t door den hulpkcur- kcurcn vleesch wel an nemen, maar wien er uitspraak te doen deugdelijkheid van i de keuring van het ie had plaats gehad, jn geschied. :ollega, misschien met appel ijk* uitsluitend ipisch-bacteriologisch U zeggen, dat daar onderzoek bij de vleesch het noodige k nimmer nalaat dat te doen. ch onderzoek betreft, s de schrijver, onder fheden, alle vleesch ite dieren, aan een ik zou willen' onder oor blijk geeft van - de practische zeker bekend, dat flfcrzoek minstens 2 a 3 flnu, aangenomen dan, sn keurmeester-veearts >nde in een, met de toegerust, laboratorium Ijteriologisch onderzoek nog steeds niet het ge- tgedurende die 3 dagen geslachte kalf moeten eer Het vleesch was it bederf overgegaan, 'k was afgeloopen, nut heeft dan in zoo'n lisch onderzoek! ÉMwens aanwezig voor 'Van een in te stellen Jtoek. dan moet het te cizulks kunnen toelaten la, als men het vleesch dan het onderzoek kan waar het dagenlang njg eenig nadeel te on- sjleen het geval in een 'pben dat bij een goed m en waarin het vleesch Waar zelfs wekenlang Jran worden geborgen, ader te hebben toege- if ieder blijken, dat de 4 niet te wijten is aan maar aan den slecht WMt hier ter stede, hoycr »De vleeschkeu- naqrtsche Courante d.d. ofdzakelijk cene ti bevat betrekking heb- iluring alhier sedert het itaei enkele opmerking. met te vertellen, dat :adaht W. Jansen »die, sran zijn ambt als door Igwonen van cursussen "Amsterdam, meer dan 'leeft op deze dingen, indacht op de vleesch- ifrt gevestigd heeft*. 1 en aanvang hulde gc- ee Jansen, die door zijn dvleeschkeuringskwestie lïten slaap heeft wakker Ti kijk, welke de heer neg ander op deze din- al; de schrijver zegt ijverkt, betwijfel ik ech- i-ezjen ik niet kan aan- k.pjde vee- en vleesch- got zal zijn. jnuen lijiajnbt, zooals ik lees, jisfn officier bij de in- chfc duidelijk, evenmin endat die kijk het gevolg vn «en cursus aan een dt, ter uitvoering eener vltsdhkeuring en dat i, il die keuring de ver- geen, de keurmeester igt1 dBent te zijn in de ieinjlde physiologie, spc- pthologische anotomie, ctfioïogie, derhalve een e iet weinig om het lijf uilegrijpen.dat de kennis, nseen cursus van enkele utoir opgedaan, al zeer, uit zijn. uit een door mij ont- u den Directeur van 't .lifl, den heer J. J. F. «zijn abattoir cursussen ioraeeaters heeft gegeven 'ïiarvan hij mij o.a. het - Wanneer er toe de';mk iets tc schrijven, nrt den heer Jansen er n .ndanks den te Rotter- rs'uv in de vleeschkeuring cnen zich zeker niet het ar'Wfa deskundige op dit elf ofanderen de les te Nog een opmerking omtrent het volgende. In het genoemde stuk, getiteld «De vleesch keuring» lezen we o.a. nog „Laat ons hieraan toevoegen, »dat de keuring, voor zooveel de bestaande verordening zulks toelaat, nauwgezet ge- «schiedt*, zoowel van ter keuring aangeboden »dieren, als op ongeregelde tijden in slachte rijen, vilderijen en winkels, waar vleesch- waren worden verkocht, op de weekmarkt »en op de Zaterdagavondmarkt. Desteller van dehieraangehaalde woorden, welke sedert 1906 in bijna elk van zijn ver flagen aan Burgemeester en Wethouders voorkomen, de heer W, van Haselen, enz. Naar aanleiding daarvan moet ik opmerken, dat het tusschen aanhalingsteekens geplaatste deel der eerste alinea voorkomt in m ij n jaarverslag over de vleeschkeuring in 1906; al wat daarop volgt, leest men in geen enkel mijner jaarverslagen, doch in 't Gemeente verslag over 1904, en dit is een extract uit het verslag over dat jaar van mijn voor ganger, wijlen den heer A. Overbosch. Door mij werd slechts zelden in slachte rijen, vilderijen en winkels waar vleesch- waren worden verkocht, op de weekmarkt en op de Zaterdagavondmarkt inspectie ge houden, om de eenvoudige reden, dat, in de gegeven omstandigheden, de waarde, aan deze inspectie te hechten, de moeite niet loont, aangezien zulk een inspectie hoogstens kan beoogen het constateeren van het al of niet bedorven zijn van het ten verkoop voor handen vleesch of spek, een eigenschap, welke de grootste leek kan beoordeelen als hij slechts bekend is met de consistentie, kleur en reuk van het vleesch. En er zal toch waarlijk wel geen enkele slager of vleeschhandelaar zijn vilders en koudslachters, zoogenaamde «krengen-slach- ters* laat ik hier buiten bespreking die vleesch in zijn winkel ten verkoop voorhan den zal houden, of met dat doel op de markt uitstalt, waarvan hem een kind kan zeggen, dat het bedorven is, m. a. w. dat het stinkt, Van keuring van dat vleesch, welke vol doenden waarborg kan geven omtrent de al of niet geschiktheid voor de consumptie, kan geen sprake zijn. Daarvoor is het beslist noodig, het geheele dier te onderzoeken, met alle ingewanden daarvan afkomstig, welke ingewanden zoodanig bij of aan het geslachte dier aanwezig behooren te zijn, dat omtrent de herkomst daarvan geen twijfel behoeft te bestaan. Alleen in dit geval kan de keurmeester de verantwoordelijkheid der keuring dragen iedere andere keuring is waardeloos. En waarom dan op ongeregelde tijden slachterijen, vilderijen, winkels en vleesch- kramen bezocht? Om de overheid, die uit den aard der zaak geen waar inzicht in de vleeschkeuring kan hebben (omdat ze leek is op dit gebied) in den waan te brengen, dat de keuring van vleesch hier ter stede nog wel aardig goed geschiedt Om het publiek zand in de oogen te strooien Om het publiek gerust te stellen, door het den schijn te geven alsof het gekeurd vleesch eet, terwijl die heele keuring niets anders zou zijn dan publiek vertoon, eenvoudig Jan Klaassen spel Neen, liever geen keuring dan een keuring, welke geen waarde heeft en waardoor de keurmeester een groote verantwoordelijkheid op zich laadt, een verantwoordelijkheid, welke hij onmogelijk dragen kan. Wat eindelijk de oprichting van oene coöperatieve slagerij betreft, waarover ik een en ander in de bladen las en in verband waarmede eenigen tijd geleden circulaires aan tal van ingezetenen werden verzonden, geloof ik, dat de destijds bestaan hebbende Arnhemsche vleeschhouwerij en spekslagerij, waaromtrent de »Amersfoortsche Courant* d.d. 18 Mei 1.1. in een artikel, getiteld »Een baken in zee*, eenigc mededeclingen deed, een even teleurstellend als afschrikwekkend voorbeeld is. Menig lezer zal zich nu ongetwijfeld af vragen Is het dan zóo treurig met den toestand der vee- en vleeschkeuring in onze Gemeente gesteld Het antwoord daarop kan niet anders dan bevestigend zijn; zóo treurig zelfs, dat in menig dorp de vleeschkeuring beter ge regeld is dan te Amersfoort met zijn circa 25 000 zielen. De oorzaak daarvan is gelegen in de zeer verouderde, nog steeds vigeerende «Ver ordening op de keuring en den verkoop van vee en vleesch en spek*, datecrende van den 26 October 1858. Dat de wetenschap in 't algemeen sedert dien, gedurende den tijd van ruim een halve eeuw dus, met reuzenschreden i$ vooruitgegaan, is welbekend. Niet het minst geldt dit de kennis der ziekten, zoowel van mensch als dieren een geheele ommekeer is ontstaan in dc inzichten omtrent de oorzaak en het wezen van tal van ziekten sedert Davaino in 1863 de eerste bacterie als de oorzaak van 't milt vuur ontdekte en de groote Robert Koch haar het eerst rein kweekte en haar levens leer aan het licht bracht. Van nu af begon zich te ontwikkolen een wetenschappelijk vak, dat in korten tijd een verbazingwekkende uitbreiding kreeg, een vak, dat een gansche ommekeer teweegbracht in de kennis van tal van ziekten, een vak, allernauwst verwant aan de vleeschkeuring; het is de bacteriologie. Al naarmate meer en meer bacteriën wer den ontdekt, als evenveel oorzaken van spe- cieele ziekten, naar die mate kreeg ook de bacteriologie voor do vleeschkeuring een grootere beteekenis. Het zijn die bacteriën en hunne stofwis- selings-producten, die bij .do vele vlecschver- giftingen, welke in den loop der tijden heb ben plaats gehad, de grootste rol speelden. En juist de omstandigheid, dat aan het vleesch van dieren, geleden hebben aan sep tische ziekten (ziekten door bepaalde bacteriën veroorzaakt) soms macroscopisch (met het bloote oog) weinig bijzonders is waar te nemen, terwijl gebruik van dat vleesch toch hoogst nadeelig voor den consument kan zijn, maakt de zaak zoo gevaarlijk. Het is in die gevallen beslist noodzake lijk, alle ingewanden van het dier aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen ten einde de ziekte, /aaraan het dier geleden heeft, op tc sporen en te kunnen nagaan In hoeverre de aanwezigheid dier ziekte van invloed is op de hoedanigheid van het vleesch. Na kennisneming nu van de plaatselijke Verordening op de vleeschkeuring valt het aanstonds op, dat met die omstandigheid in 't geheel geen rekening is gehouden. Maar dat is ook niet te verwachten. Zij dateert immers uit den tijd, toen men het vleesch hoofdzakelijk beoordeelde naar con sistentie, kleur, reuk, smaak en dergelijke eigenschappen. Die keuring heeft echter, met het oog op het tegenwoordig peil der wetenschap, nagenoeg geen waarde meer. Het is dan ook daaraan toe te schrijven, dat de vleeschkeuring te dezer stede een geheele reorganisatie zal moeten onder gaan, zal zij voldoende waarborg geven voor de deugdelijkheid van het in consump tie gebrachte vleesch. Behalve nu, dat de bestaande Verorde ning op de keuring en den verkoop van vee en van vleesch en spek niet voorziet in dc allernoodzakelijkst te stellen controle, zijn de gebreken, welke haar in hoofdzaak aankleven 1. dat noch in de verordening, evenmin als in de instructie voor den keurmeester een bepaalde autoriteit is aangewezen door wien of onder wiens toezicht alle werkzaam heden worden verricht, welke voortvloeien uit de verordening, regelende de keuring van vee en vleesch. Daarvoor kan m. i. alleen in aanmerking komen een gediplo meerd veearts, die voldoende bekend is met het verrichten van wetenschappelijke onderzoekingen betreffende de vleeschkeu ring, óok op microscopisch en bacteriolo gisch gebied. 2. dat het voor de keuring van vleesch allernoodzakelijkst vereischte niet is gesteld n.l. om daarbij over te leggen alle ingewan den en wel zoodanig, dat er geen twijfel kan bestaan omtrent de herkomst dier inge wanden van het te keuren dier of gedeelte daarvan. 3. dat geen centraal-keuringsbureau is aangegeven, een zaak voor een stad als Amersfoort met haar tegenwoordige uitbrei ding van zóo groot belang, omdat bij aan wezigheid daarvan, met het oog op den in voer van vleesch, verplicht te volgen wegen zijn aan tc geven voor den invoer en het vervoer in de stad naar dc plaats van keu ring. Het langs andere wegen en paden, of op welke manier ook dan de voorgeschre ven wegen ingevoerde en vervoerde'vleesch 5s frauduleus ingevoerd en als zoodanig kan den vervoerder straf worden opgelegd. 4. dat niet voor de aanwezigheid van een lokaliteit is zorg gedragen, alwaar het ingevoerde vleesch cn het vleesch van vleesch- verkoopers binnen de Gemeente, dat nader moet worden onderzocht, ter bewaring kan worden afgegeven om aan een nauwkeurig onderzoek te worden onderworpen. 5. dat geen plaats is aangewezen, waar heen onmiddellijk alle vleesch en organen, welke zijn afgekeurd, kunnen worden ver voerd om van daaruit, volgens de voorschrif ten der verordening, onschadelijk tc worden gemaakt. 6. dat, wat betreft den invoer van vleesch die belangrijke factor met het oog op de volksgezondheid voor onze stad de be staande verordening in geen enkelen maat regel voorziet om in de eerste plaats het frauduleus invoeren van vleesch tot een minimum te kunnen beperken en in de tweede plaats, wat dc hoedanigheid van het in te voeren vleesch betreft, zorg te dragen, dat zoodanige voorwaarden zijn gesteld, dat aan de keuring van dat vleesch uit weten schappelijk oogpunt eenige waarde is te hechten. Ik zeg nogmaals, dat de bestaande ver ordening in geen enkelen maatregel voorziet om het frauduleus invoeren van allerlei krengen vleesch tegen te gaan, aangezien ze feitelijk geen plaats of persoon aanwijst, waar en aan wien, onder welke voorwaarden, en binnen welken tijd, het ingovoerdc vleesch ter keuring moet worden aangeboden. Het ecnigc daarop betrekking hebbende artikel zegt wel, dat »het vleesch of spek «van elders geslacht vee, bestemd om in de «Gemeente te worden vorbruikt, aan een der «poorten aan den aldaar aanwezigen ambte- «naar door den invoerder ter keuring moet «worden aangeboden*, maar van «poorten*, of «ambtenaren, aan die poorten aanwezig*, waar en aan wie in» 1858 hot ingevoerdo vleech ter keuring werd aangeboden, is immers geen sprake meer. De invoerder van vleesch behoeft dus niet meer ter keuring aan te bieden, aangezien hij niet in 9taat is, aan de verplichting, hem in de bestaande verordening opgelegd, te voldoen. Hij kan dus ook niet geverbaliseerd worden wegens gepleegde overtreding In verband met den invoer van ondeugdelijk vleesch. Het is juist door die leemte in dc be staande verordening, dat het zoo gemakke lijk is, vleesch van allerlei kwaliteit, zelfs op klaarlichten dag, brutaalweg in de Gemoente in te voeren. liet ergste, dat gebeuren kan, is, dat het ingevoerde vleesch, indien dit wordt afgekeurd, volgens art. 6 der veror dening ontnomen en vernietigd wordt. Van straf, als gevolg van overtreding van of niet-voldoening aan de bepalingen der bestaande verordening, kan geen sprake zijn, aangezien geen enkele bepaling door den invoerder is overtreden. Ja, nog ergerIndien do invoerder van vleesch, van welke kwaliteit cn hoedanigheid ook, door de politie wordt aangehouden en voorgeeft het vleesch niet te willen i n voeren doch door voeren, dan heeft men van politiewege zelfs niet het recht al doet men het ook het vleesch aan te houden ot In beslag te nemen. En dat de Invoer van minderwaardig, ja bedorven, voor de gezondheid schadelijk vleesch zóo straffeloos kan geschieden, daar van zijn de invoerders zich ozoo goed bewust. Getuige do onverschillige manior van op treden tegenover don keurmeester, wanneer deze tracht vleesch, van welks invoer men hem zijdelings in kennis heeft gesteld, aan een nauwgezette keuring te onderwerpen. Slechts een paar voorbeelden wensch Ik ter illustratie mede te deelen. Het gebeurde eens, dat ik vanwege het politie-bureau de mededceling ontving, dat een uit nood geslacht paard was ingevoerd. Slechts enkele uren nadat tc mijnen huize de mededceling telefonisch was geschied (ik was afwezig) begaf ik mij naar den invoer der van het vleesch om dit te keuren. De eigenaar deelde mij echter mede, dat hij het vleesch al kwijt was. «Al» meneer er nog een stukje worst van wil zien, d;\t heb ik nog wel*, waren de woorden, die mij glimlachend werden toegevoegd cn ik kon onverrichter zake heengaan. Een ander maal komt mij oen politie-agent de mededceling doen, dat hij in den Groote Haag een geslacht varken heeft zien hangen, dat hem verdacht voorkomt. Onmiddellijk ging ik met den agent mede en kreeg, op mijn vraag het bewuste varken te mogen zien, ten antwoord«Owou meneer het varken zien Dan komt meneer op dc koffiehet bcessic is net gepasccrden tegelijk ontving dc agent van politic het verwijt, dat deze don vorigen dag wel een glas bier van hem had aangenomen en hem nu wilde verraden, maar dat hem dat «niet glad gezeten had*. En weer moest ik on verrichter zake heengaan, zonder ook aan dit geval iets te kunnen doen. Is het dan niet vrecsclijk ontmoedigend voor den keurmeester, die met ernst en nauwgezetheid de vleeschkeuring wenscht uit de oefenen, eenvoudig machteloos te staan tegenover de belccdigingen cn lachlust van dergelijk vildcrspubliek En is het dan, na dc gegeven inlichtingen, tc verwonderen, dat cr betrekkelijk zóo weinig vleesch gekeurd wordt, waar toch in de meeste gevallen van een keuring, waar aan cenige waarde is tc hechten, geen sprake kan zijn) Door een cn ander meen ik ruimschoots te hebben aangetoond, dat dc oorzaak van den gebrekkigen toestand dor vee- en vleesch keuring in onze Gemeente is gelegen in de nog steeds vigeerende, zeer verouderde verordening op de keuring en deti verkoop van vee en van vleesch cn spek. In hoeverre in dezen toestand verbetering zal worden gebracht, hetzij door herziening de oude verordening, hetzij door dc oprich ting van een openbaar slachthuis, zal de tijd leeren. Zeker is het evenwel, dat, indien niet wordt overgegaan tot de oprichting van een openbaar slachthuis, tal van particuliere slachte rijen in deze icmeente dringend verbetering behoeven wat betreft ruimte, verlichting, on doordringbaarheid van den bodem en ge steldheid der wanden, rioleering en water voorziening (resp. waterafvoer), ventilatie, temperatuur en zindelijkheid. Indien dc linancieele zijde geen bozwaar ware voor de oprichting van een openbaar slachthuis, dan zou dit het meest verkieslijk zijn. Een abattoir toch geeft gelegenheid tot een veel gemakkelijker cn betere keuring en daardoor grootere waarborgen; het voorkomt vervuiling van bodem, lucht en water, verspreiding van ziektekiemen, vuil en stank iu de omgeving; het concentreert geschreeuw en geloei der dieren op éen plaats; het geeft gelegenheid tot het levend keu ren der dieren direct vóór de slachting; bij het zich voordoen van ziekteverschijn selen, kan het dier, zoo noodig, worden ge ïsoleerd veestallen en opslagplaatsen voor slachtvee in de stad bronnen van bodemvervuiling en dikwijls veel last veroorzakende aan de buren zijn nlot meer noodig; stal en slachtplaats zijn voor ieder beschikbaar; het verwisselen van ingewanden of het verwijderen van aangetaste deelen voor dc keuring, is door de voortdurende controle onmogelijk de afgekeurde deelen behoeven niet door dc Gemeente te worden vervoerd, doch wor den dadelijk vernietigd, waardoor versprei ding van dikwijls voor de gezondheid van den mensch schadelijke kiemen wordt voor komen een abattoir geeft betere gelegenheid tot het bewaren van vleesch, vooral indien daaraan een koelhuis is verbonden. In een koelhuis toch is steeds koele, droge en stroomende frissche lucht, hetgeen de houd baarheid van *t vleesch verhoogt, terwijl in een ijskast, waarmede zich vele slagers be helpen, de lucht wel koel, doch vochtig en niet stroomend, alzoo ook niet frisch is. Het vleosch in een ijskast hangt bedompt en dicht op elkaaralle omstandigheden, waardoor het minder lang goed blijft; In een abattoir kan beter worden gelet op de aanwezigheid en het vernietigen van verschillende parasieten, waardoor parasitaire ziekten bij den mensch worden voorkomstig (trichinose, echinococcose, t.oniasis, enz.); aan een abattoir bestaat gelegenheid tot sterilisatie, waardoor veel vleesch voor de consumptie kan behouden blijven, dat anders zou moeten vernietigd worden aan een abattoir kan cn moet alles uiterst zindelijk zijn voc act vleesch zoowel als voor dc darmwasschcrij en dc worstfabri- catie is dit van het grootste belang de goede inrichting en de ruime toevoer van warm en koud water zijn hiervan de oorzaak In een abattoir heeft het dooden der dieren onder toezicht plaats en wordt, door het gebruik van goede toestellen, mishande ling voorkomen. Uit een cn ander blijkt ten volle, dat een afdoende reorganisatie der vee- en vleesch keuring In een dringende behoefte zal voorzien en een einde zal maken aan toe standen, welke in een stad als Amersfoort niet worden verwacht. W. H. VAN HASELEN, Gemeente-veearts en keurmeester van vee en vleesch. Geachte Redactie, De volgende Open brief werd door ons gericht aan den hoofd-redactcur van «De Maasbode*, die dc opneming weigerde. In uw artikel «Politiek In den Bond*, neemt gij de vrijheid van het Antl-Tarief- wet-Comité te beweren, dat het «is een zuiver-politieke stichting, die propaganda wil maken voor de oude stervende vnjhandels- leer. maar die nog meer belang^ heeft bij dc bestrijding der tegenwoordige Christelijke regeering*. Daargelaten in hoeverre gij gerechtigd zijt, te spreken van een «stervende vrijban- dclslecr* (les gens que vous tucz se portent asscz bien, is hier wel ter plaatse) is voorts uwe aantijging, dat het comité een politieke stichting zou zijn, belang hebbende bij de be strijding der Christelijke regccring, een grove onwaarheid, tot het uitspreken waarvan gij allerminst gerechtigd zijt Nog voor slechts enkele dagen heeft uw abonnó de heer W. Dingemans U op de vin gers getikt met de woorden«maar iaat uw blad ons Katholiek geloof om Godswil er buiten*, nadat gij en een anoniem inzender uw geloof in deze vraag van Staat- en Volks huishoudkunde gemengd hadt. Indien bij alle polemiek betreffende het ontwerp-Taricfwet de politiek er bij de haren wordt bijgesleept, dan geschiedt dat door sommige voorstanders van dit rampzalige ontwerp. Het is die onzuivere politiek, die eigenaardige tactiek om debatten te vertroe belen, welke ten doel heeft den Christclijken vrijhandelaar in de war te brengen, opdat hij, ware hij zichzelf zijn vrijhandclagezind- hcid niet zeer terdege bewust, zou gaan twijfelen of hij nog wel een goed Christen kon zijn. legen zoodanige verfoeilijke poging, als ook gij nu weer onderneemt, teekent het Anti- Tarietwet-comité ten deze luide protest aan. Hoogachtend, J. H. G. BEKKER, Secretaris v.h. Anti Tariefwet-comité.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 6