Dinsdag 8
October 1912.
No. 8169.
62e Jaargang.
Stadsnieuws.
Uitgave van de Naamloozo Vennootschap „De Aniersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
F. J. VBEBEBIES.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden
franco per post ƒ1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Posthus
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. osious 9.
BUREAU:
KORTRGRACHT 9.
Telefoon 19.
KENNISGEVING EN.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op art. 37 der Drankwet,
brengen ter openbare kennis
lo. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift
om verlof tot verkoop van alcoholhoudenden,
anderen dan sterken drank, voor gebruik ter
plaatse van verkoop, door HERMANUS ANTO-
N1US JOHANNES HERMSEN, koopman,
wonende te Arnhem, in de beneden vóór- en
achterzaal van het perceel staande aan de
I-angestraat no. 20 te Amersfoort
2o. dat binnen twee weken na deze bekend
making ieder tegen het verleenen van het ver
lof schriftelijke bezwaren b(j Burgemeester en
Wethouders kan inbrengen.
Amersfoort, 4 October 1912.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van- RANDWIJCK.
De fd. Secretaris,
Van ITTERSl'M.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
brengen ter kennis van het publiek, dat een
door de firma HAMERS Van BEEK inge
diend verzoek met bijlagen om vergunning tot
het uitbreiden van hare tipijtfabriek door bij
bouw van eene drooginrichting, waarin een
stoomketel geplaatst wordt met 30 M1 verwar-
mingsoppervlak en 8 atmosferen, in het perceel
alhier gelegen aan den Koningsstraat No. 7678,
bij bet Kadaster bekend onder Sectie E, No.
4o82, op de Secretarie der Gemeente ter visie
ligt, en dat op Dinsdag den 22 Octoher aan
staande, des namiddags te half elf ure, gele
genheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten
overstaan van het Gemeentebestuur of van éen of
meer zijner leden, bezwaren tegen het oprich
ten van de uitbreiding van de inrichting in te
brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe
stuur of éen of meer zijner leden zijn versche
nen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Amersfoort, 8 October 1912.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De fd. Secretaris,
Van ITÏERSUM.
Aan den Raad der Gemeente Amersfoort
is verzonden het volgende adres
Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen de afdeeling Amersfoort en omstreken
van den Bond van Ned. onderwijzers;
dat zij kennis heeft genomen van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Amersfoort tot verhooging
der onderwijzers-salarissen met f 50.—
dat zij op hoogen prijs stelt, dat Burge
meester en Wethouders daarmede de nood
zakelijkheid van verbetering der salaris-
regeling erkennen
dat zij 't wenschelijk vindt, dat de bezol
diging der onderwijzers op gelijk peil ge
bracht worde met die van ambtenaren, aan
wie ongeveer de zelfde eischen van studie
en ontwikkeling worden gesteld
dat zij meent, dat het bedoelde voorstel
geen voldoende verbetering in de salaris
regeling aanbrengt
dat zij 't zou betreuren, wanneer deze
wijziging een meer ingrijpende in den weg
zou staan
dat haar streven niet voortvloeit uit een
lagere ontevredenheid, maar verband houdt
met het streven van het geheele Neder-
landsche onderwijzerskorps naar opheffing
hunner maatschappelijke positie, hetwelk ook
uit een oogpunt van onderwijsbelang nood
zakelijk wordt geacht
dat zij meent, dat de voorgestelde wijziging
in het onderdeel der onderwijs-organisatie,
n.l. de salarieering, niet evenredig is aan de
meer ingrijpende wijzigingen in andere
onderdeelen, geregeld bij de onlangs inge
voerde reorganisatie van het onderwijs
redenen waarom zij zich tot uwen Raad
wendt met eerbiedig verzoek, dat de salari
eering der onderwijzers in uwe Gemeente
op meer bevredigende wijze worde geregeld.
Hetwelk doende, enz.
De Memorie van toelichting luidt;
»Terecht kan van Amersfoort gelden, dat
het onderwijs er een voorwerp is van aan
houdende zorg voor het Gemeentabestuur
Aldus luidden ongeveer de woorden, ge
sproken door den heer Van Esveld, oudsten
Wethouder en waarnemend Burgemeester,
bij gelegenheid van de installatie van den
nieuwen Burgemeester.
Bij de jongste reorganisatie van het Lager
onderwijs is er zooveel en belangrijk ge
wijzigd, dat hierdoor deze uitspraak in hooge
mate gewettigd wordt. De schoolgeldheffing
is radicaal herzien en is beslist een stap in
de goede richting.
Het meer uitgebreid Lager onderwijs is
belangrijk uitgebreid en financieel bereik
baar gesteld voor veel grootere kringen der
bevolking.
Aan de scholen E, F en G is het aantal
leerlingen per klasse tengevolge der reorga
nisatie verminderd, wat niet anders dan het
onderwijs ten goede moet komen.
Waar de reorganisatie nog niet ten volle
is doorgevoerd, kan nu natuurlijk nog geen
oordeel geveld worden over al haar gevol
gen dit staat evenwel vastde veranderin
gen zijn niet onbeduidend en ondergeschikt,
maar hebben een forsch karakter.
Te betreuren is het nu, dat dit laatste niet
gezegd kan worden van de voorgestelde
wijziging in de salarieering der onderwijzers.
Deze heeft zich immers tot zeer bescheiden
afmetingen bepaald.
Wel deelt dit onderdeel van de organisatie
van het onderwijs ook in de zorg van het
Gemeentebestuur, maar de veronderstelling,
dat die zorg eenigszins stiefmoederlijk is,
schijnt ons niet gewaagd.
Toegegeven moet worden, dat wijziging
der salaris-regeling herhaaldelijk in de laatste
jaren aan de orde is geweest.
Het resultaat dier herhaalde herzieningen
is echter, dat sedert 1900 de eind-salarissen
als volgt zijn veranderd
1900 1912
onderwijzers zonder hoofdacte
(ongehuwd)f 800 f 1000
onderwijzers zonder hoofdacte
(gehuwd)- 800 - 1050
onderwijzers met hoofdacte
(gehuwd) - 925 - 1175
Het minimum-salaris was f600 in 1900
en is dat op 't oogenblik nog.
We zien dus, dat het maximum-salaris voor
de verschillende categorieën een stijging
heeft ondergaan van f .200 a f250.
Men moet daarbij nog in aanmerking ne
men, dat na 1900 de salarissen der bij de
wet verplichte onderwijzers geheel voor reke
ning van het Rijk komen.
Waar nu algemeen erkend wordt, dat de
(eerste) levensbehoeften in de laatste jaren
20 pCt. en meer in prijs zijn gestegen, daar
ligt de conclusie voor de hand, dat feitelijk
de positie der onderwijzers niet noemens
waard verbeterd, maar hoogstens gelijk ge
bleven is.
Men moet evenwel niet vergeten, dat de
strijd der onderwijzers om verbetering hunner
positie uit geheel andere oorzaken voortkomt,
dan uit de stijging der levensmiddelen.
De tijdsomstandigheden hebben de positie
van den onderwijzer geheel gewijzigd.
Vroeger behoefde de onderwijzersbetrek
king niet een zelfstandig bestaan te verze
keren men was onderwijzer, nu ja, op een
laag salaris, maar men werd in de meeste
gevallen hoofd der school en dan had men
eerst zijn positie bereikt.
Bij het ontstaan echter der groote scholen,
werden die kansen sterk verminderd en werd
voor vier vijfde van het onderwijzerskorps
die positie gesloten.
De onderwijzersbetrekking werd nu, in
plaats van een tijdelijke die men door
moest maken om aan het eind daarvan zijn
eigenlijke bestemming te bereiken zelve
hoofdddoel, welke den onderwijzers een zelf
standig bestaan moest verzekeren.
In groote kringen leeft nog het verouderde
denkbeeld, dat een onderwijzer nog niet als
volwaardig kan beschouwd worden, zoolang
hij 't niet tot hoofd der school gebracht heeft.
Niemand zal zulk een ongerijmdheid ver
kondigen bijv. ten opzichte van leeraren bij
het Middelbaar onderwijs; zij hebben, wat
maatschappelijk aanzien betreft, hun bestem
ming bereikt.
Deze verouderde denkwijze ligt nog aan
menige salaris-regeling geheel of gedeeltelijk
ten grondslag en daartegen is de strijd der
onderwijzers gericht.
Beschouwt men de zaak uit dit oogpunt,
dan is 't duidelijk, dat aan een verbetering
der salarieering geheel andere eischen kun
nen gesteld worden dan een stijging in ver
band met den prijs der levensbehoeften.
Waar straks betoogd is, dat de stijging
der salarissen in Amersfoort hoogstens ge
lijken tred houdt met de stijging der levens
middelen in de laatste jaren, volgt daaruit,
dat alhier voor werkelijke formeering der
onderwijzersbetrekking van een van tijdelij-
ken aard tot een, die een zelfstandig bestaan
moet opleveren, zeer weinig is gedaan.
Nu denke men niet, dat de eischen der
onderwijzers hoog zijnze zijn werkelijk be
scheiden.
Tal van betrekkingen zijn aan te wijzen,
waarvoor volstrekt niet meer studie vereischt
wordt en welke volstrekt geen gewichtiger
beteekenis voor de maatschappij hebben en
die nochtans een salarieering waarborgen,
welke boven die der onderwijzers in onze
Gemeente uitblinkt.
Om slechts enkele op te noemen de com
miezen bij de spoorwegen, de klerken en
commiezen bij de posterijen, bereiken zeker
een hooger salaris.
Zelfs betrekkingen waarvoor de examen-
eischen minder hoog zijn, worden tegen
woordig traktementen waardig gekeurd, die
beter zijn dan die van het gros der onder
wijzers. We denken hierbij aan de voorge
stelde traktementsregeling der sergeant-ma
joors, adjudant-onderofficieren, enz.
Op tal van plaatsen begint echter ook
voor de onderwijzers het licht door te bre
ken en wordt de meerdere waardeering, in
hunne salarissen, tot uitdrukking gebracht.
Ook in Amersfoort werd in 1907 door de
Commissie van toezicht op het Lager onder
wijs in overleg met den Arrondissements
schoolopziener aan bet Gemeentebestuur een
advies uitgebracht, waarin een eind-salaris
van f 1500 noodzakelijk werd geacht.
Te Bussum werd dezer dagen door het
Gemeenteraadslid mr. Zwaardemaker een
voorstel bij den Gemeenteraad ingediend,
waarin een begin salaris van f800 en een
eind-salaris van f 1750, binnen zestien jaren
te bereiken, als een billijke eisch wordt ver
dedigd terwijl nu toch te Bussum de sala
rissen reeds hooger zijn dan hier.
Ook te Hilversum, Zeist, Deventer, Wor-
merveer, Hengelo, Weesp, Baarn, enz. zijn
de regelingen beter dan in onze stadge
zwegen nog van grootere plaatsen.
Breedvoerig zou nog betoogd kunnen
worden de goede invloed, die een goede
salarieering op het onderwijs zelve uitoefent,
maar dit is reeds zoo dikwijls aangetoond,
dat 't bijna overbodig zou genoemd kunnen
worden.
Te duidelijk springt toch in 't oog, dat,
als een onderwijzer zich aan vakstudie en
voorbereiding kan wijden, dit het onderwijs
meer zal baten dan wanneer hij zijn tekort
in salaris zal moeten aanvullen door allerlei
werkzaamheden, buiten de sfeer van het
onderwijs vallende.
Met opzet zijn uit deze beschouwing der
salaris-regeling de beide verhoogingen na
30- en 35-jarigen diensttijd weggelaten.
Deze behooren, naar het oordeel der afdee
ling, niet tot de eigenlijke salarisregeling;
ze hebben geen waarde voor het leven, daar
ze gegeven zijn met het oog op het pensioen
en niet om de positie der onderwijzers te
verbeteren. Overal geldt toch een regeling,
waarbij het eind-salaris bereikbaar is binnen
een diensttijd van hoogstens twintig jaren.
Moet een maximum-salaris aan deze voor
waarde voldoen, dan is het duidelijk, dat
hier ter plaatse de eind-salarissen, behalve de
tegemoetkoming voor gehuwden, niet zijn
f1100 en f1225, maar f1000 en f1125.
Wil men de beide bedoelde verhoogingen
als tot de salarisregeling behoorende beschou
wen, dan zou het rationeel zijn, deze verhoo
gingen in de andere op te lossen of ze on
middellijk aan de andere te laten aansluiten.
Onder voorzitting van den heer J. Ger.
K1 e b e r hield de Kamer van Koophandel
en Fabrieken Zaterdagavond ten Raadhuize
haar 177ste openbare vergadering.
Afwezig was de heer H. Meursing.
De Secretaris deed voorlezing van
het proces-verbaal der verkiezing van den
heer P. Jos. Hamers, die, nadat zijn geloofs
brieven waren nagezien en in orde bevon
den, werd binnengeleid en door den Voor
zitter werd geluk gewenscht met zijn be
noeming tot lid der Kamer.
De notulen der vergadering van 8 Juni
werden hierop gelezen en ongewijzigd vast
gesteld, met datïk aan den Secretaris voor
de uitvoerige en juiste redactie.
De heer H. van Haselen vroeg hierna
het woord en zeide
Alvorens U de gewone werkzaamheden
opent, zij het mij vergund, een enkel woord
tot U, mijnheer den Voorzitter, te spreken.
Den 23 Juni 1910 waren wij, mede in
dit Raadhuis, met Burgemeester en Wet
houders, vele Raadsleden, afgevaardigden
van »Handel en Nijverheid< en vele belang
stellenden in buitengewone vergadering bij
een om U te huldigen en U te danken voor
de wijze waarop U 25 jaar achtereen uw
arbeid hebt gegeven voor den handel en de
nijverheid hier ter stede.
Nu het H. M. onze geëerbiedigde Konin
gin heeft behaagd uwe verdiensten blijvend
te erkennen door U te benoemen tot ridder
in de Orde van Oranje-Nassau, meen ik
namens de Kamer te spreken als ik zeg
Mijnheer de Voorzitter, wij wenschen U
van harte geluk met de U ten deel geval
len, zoo welverdiende onderscheiding en we
hopen, dat het Gode moge behagen U, zelfs
bij het klimmen der jaren, te geven een even
open oog en een even warm hart, opdat U
nog lang werkzaam kunt zijn voor den groei
en den bloei van den handel en de nijver
heid in het ressort der Kamer. (Instemming).
De Voorzitter: De benoeming heeft
mij zeer verrast en dat zij mij ten deel is
gevallen niet als persoon, doch als Voorzit
ter der Kamer, verheugt me ten zeerste,
omdat ik daaruit meen te mogen afleiden,
dat de hooge Regeering den handel en
de nijverheid respecteert.
Ik dank U voor uw vriendelijke woorden
en de Kamer voor haar instemming en hoop,
dat uw wenschen in vervulling mogen gaan.
Ingekomen waren, behalve de gewone
periodieken en verslagen
van den Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel het Jaarverslag van den
hoofd-ingenieur van hef stoomwezen zal
circuleeren en vervolgens ter lezing voorlig
gen in het Secretariaat der Kamer, Muur
huizen 13
prospecti der tentoonstellingen te Leipzig
in 1913, te San Francisco in 1915 en te
Sittard in Juni en Juli 1913 als voren.
Vooral die te Sittard, welke een handels- en
nijverheidstentoonstelling wordt, belooft zeer
veel.
Van den Minister van Landbouw, enz. een
missive waarbij Z. Exc. de aandacht vestigt
op de gelegenheid tot inwinnen van inlich
tingen omtrent in-, uit- en doorvoer, accijn
zen, douane-rechten, enz. in verschillende