EXPOSITIE
DAMES HANDWERKEN
Robert Levy,
MODE-MAGAZIJN
Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort.
in beide étalages gedurende een week
van af Maandag 2$ October.
Beleefd noodigt tot een bezoek uit
AMERSFOORT.
Langestraat 40. Telefoon 103.
00000000000000000000000000000000000000000
Feuilleton.
Gedetacheerd.
De afdccling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovendien to pCt. dividend. Bedragen tot ongeveer f50 per gezin
werden als dividend uitgekeerd.
>7.)
Mevrouw Von Langen haalde diep adem, alsof
ook haar een zware last van 't hart was gewik
keld nanar toen ze dit deed, bemerkte zij tot
haar schrik, dat een balein van haar corset
nog wel den eigen ochtend vernieuwd was
gebroken en wat erger was, het ding drukte
geweldig op haar maag, zóo erg, dat ze reeds
voorzag een oogenblik weg te moeten om een
ander corset aan te doen. Maar toch vergat ze
voor 't oogenblik alle pijn,^want hetgeen Harald
haar had meegedeeld, nad al haar vreee op de
vlucht gejaagd. Hy zou niet eens notitie nemen
van een arme onderwijzeres in spe. Dat stelde
huar volkomen gerustwant al had zij nog niet
bepaald een huwelyk in elkaar gezet tusschen
(Jerda en Harald toch zou bet haar ontzettend
gesmart hebben als haar mooie dochter had
moeten wijken voor een andere. Zij interes
seerde zich dan ook aanstonds weer ten volle
voor Uarald's familie eu toen zij eindelijk de
pijn heelemaal niet meer kon verdragen en
onder een voorwendsel zich even verwijderde,
was zij tot in de kleinste kleinigheden au fait
en wist zij zeker, dat ills er hier in de stad een
man voor Gerda was, dit alleen Harald kon
wezen.
Maar Harald dacht er niet aan, de dochter
van den kolonel het hof te maken. Hem waren
alle meisjes in de wereld volkomen gelijk en
even onverschillig en zelfs sprak hij juist den
wensch uit, dat er maar heelemaal geen jonge-
meisjes op de wereld moesten wezen.
Wat had hij zich er in gepraat. Zijn moeder
zou nu komen, zou de lange spoorreis maken,
om te zien wat hij Weer had uitgekuurd. Zijn
brief moest dan toch al heel verward zijn ge-
weeBt, dat die zoo'n opschudding had veroor
zaakt in het ouddrlyke huis. En wat moest hij
hier met haar beginnen? Als Else alleen was
gekomen, dan zou hij hebben gezegd: „Wezul'
Ten eens een paar prettige daagjes er van nemen,
ons zooveel mogelijk amuseeren en Alice wat
verwennen. En als ja dan thuis terug bent,dan
vertel je niet meer dan je kwijt Wilt wezen,
want anders maakt moeder misschien weer com
binaties die te gek zijn om alleen te loopen".
Met Else alleen had hij 't best klaar gespeeld
maar wat moest hy aanvangen met zijn moeder
Zou Alice niet denken, dat bij zijn moeder had
laten overkomen om kennis te maken met haar
aanstaande schoondochter? En hoe zou hij er
zich uitredden als zyn moeder hoorde, dat hij
had gezegd, dat Else nog eens naar kostschool
wilde Else zelf zou er om gelachen hebben,
desnoods zyn meegegaan naar de directrice;
maar als zijn moeder met de directrice in aan
raking kwam dan zou alles uitkomen en was hij
een verloren man. En hoe zou hij een samen
komst kunnen verhinderen? Als zijn moeder
niet naar de directrice ging dan zou deze zeker
een bezoek brengen aan zijn moeder, want zij
zag er niet naar uit alsof zij zich de kans om
een schoon.n duit te verdienen, zoo gemakke
lijk zou laten ontgaan.
„Maar Eschborn, waarover zit je toch zoo te
piekeren Scheelt er wat aan vroeg opeens
de gastheer, „hier, proef dezen cognac eens.
Dat zal je goed doen".
„Dank u, kolonel".
De kolonel keek om en vroeg opeens
„Waar zijn Gerda en Kramer gebleven
„Zij zijn juist naar den tuin gegaan, kolonel"
zeide zijn adjudant.
De kolonel trok een gezicht nleof hem dut
maar half aanstond, maar hij sprak toch aan
stonds verder met zijn gasten; hij dacht er niet
aan, zich uit zijn humeur te laten brengen
daarvoor had hij juist vandaag te zeer zijn
„beau jour". Het bezoek, waartegen hij eerst
zoo zwaar haar had gefoeterd, verheugde hem
nu bovenmatig; hij was er bijna blij mee om
dat hij nu eens rustig kon babbelen over aller
lei kleinigheden en eens wat anders te hooren
kreeg dan over den dienst en de aanBtaando
manoeuvres. Hij had lekker gegeten, stevig ge
dronken en voelde zich zoo behaaglijk alsmaar
denkbaar. Eén zaak speet hem slechts en wel,
dat het al dicht bijjzessen was en de gasten
dus weldra zouden heeDgnan. Wat moest hij
beginnen met zoo'n aangebroken namiddag
't Zou nog maar 't beat wezen als ze maar
meteen bleven aoupeeren en hy nam zich dun
ook maar direct voor, daarover eens met zijn
vrouw te spreken.
Inmiddels zaten Gerda en Kramer op een
bank in den tuin te praten. Zij vond het eigen
lijk ook niet geheel en al comme il faut, dat zij
alleen met hem was en vau de overige gasten
zich zoo had afgezonderd en zij had eigenlijk
ook een heelen strijd met zichzelven gestreden
eer zy hem vroeg, even den tuin mee door te
wandelen.
Zij had het alleen gedaan om hem te beletten,
nog meer te drinken, want zij had tot haar
groot leedwezen gezien, dat hij zich telkens een
cognacje had ingeschonken on zij wist, dat hij
geen mant kon houden.
Kramer had begrepen waarom Gerda hem had
verzocht, een eindje, rond te wandelen en aan
vankelijk was hij dan ook zoo verlegen uis een
schooljongen; bij schaamde zich, weer bei rapt
te zijn en dat nog wel door een jongedame, die
hij werkelijk liefhad.
Zij was begaan met zijn slecht geweten en
probeerde daarom hem met een vroolijk praat je
over de eerste verlogenhoid heen te helpen.
Hij trachtte ook vtoolijk te antwoorden, maar
opoens bleef hij vlak voor haar staan en zeide,
diep bedroefd
Waarom noemt 1* 't kind niet dadelijk bij
zijn naam Ifc- hebt mij gevraagd, met II dooi
den tuin te wandelen alleen om mij de les to
lezen. Ik heb dat verdiendmaar waarom zegt
l' dnu niets daarover?"
„Omdat ik daartoe geen recht heb" ant
woordde zij. „U is onze gast en bet zou dus al
zeer onheusch wezen als ik I', wat 1' noemt,
de les las".
„Oók niet als die gast het verdient
„Ook dan niet. Maar als een volwassen menscit
zelf zyn gebreken kent, zooals V dat blijkt 1«
doen, dan moet hij toch zelf zooveel energie en
zelfbedwang bezitten om daarmee voor eens en
voor altijd te breken".
Vol schaamte boog bij zijn hoofd.
„U hebt gelijk én wal U nu zegt, heb ik 111e
zeiven Ook al zoo dikwijs voorgehouden en de
kameraden hebben 't me ook al zoo dikwijls ge
zegd on Eschborn houdt er, zoo lang hy hier
reeds is, iederen dug een preek over".
(Wordt, vervolgd.)