„DE AREND".
SAFE DEPOSIT.
Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort.
CENTRAAL ACCOUNTANTSKANTOOR.
Kleedingmagazijn „DE DOM" I
Kleeding' naar Maat.
GROVE HUNFELD.
GEOPEND
OTand OsLfé-restaLTorarxi:
BODEGA.
N. V. BIOSCOPE MAATSCHAPPIJ
Heden en volgende dagen
"V oorstelling-en
van de schipbreuk der
Methorst <to Van Lutterveld.
ii weder verkrijgbaar.
JLAMAISON BOUWER Co.
Kortegracht No. 22, naast het Postkantoor,
Feuilleton.
Gedetacheerd.
Vnrltorismnrlit
AMERSFOORT.
Wij vestigen in't bijzonder de aandacbt op onze afdeeling
Onze collectie is buitengewoon groot.
Onze pryzen zijn beneden alle concurrentie.
Onze conpe is alom zeer gewild.
Onze afwerking is soliede en elegant.
Onze fournituren zijn Tan le qualiteit.
Onze levering is spoedig en correct.
ZIEi DB BTALAOH8Ü
Aanbevelend,
riche
LanBOBtrant 20. Telefoon 84.
Uitsluitend REICHELBRAU KULMBACH BIER.
Hoofdkantoor Utrecht.
Zilohtegaard 8.
i
Directeuren
Mr. P. G. H. DOP.
J. G. de JONGH.
Bijkantoor Amersfoort.
Wllhelmln&atreat e.
Directeur
Mr. H. J. M. van den bergh.
Belast zich met INRICHTEN, CONTP.OLEEREN, BIJWERKEN en
BIJHOUDEN van ADMINISTRATIËN, OPMAKEN vau BALANSEN,
UITBRENGEN van RAPPORTEN, en verder alle voorkomende
accountants-werkzaamheden.
j
titanic.
Groot bioscoop-drama in 3 acten en vele tafereelen.
Kassiers en Commissionairs in Effecten.
(Commanditaire Yennooten H. OYENS ZONEN te Amsterdam).
AMERSFOORT
Hnnrbnizen 15 (naast de Nederl. Bank).
Telefoon 49.
BAARN
Beukenlaan.
Telefoon 15.
Verzilveren coupons tegen voordeeligen koers en ver
huren loketten in hunne Safe-inrichting.
ÏokbÏer
verhuren in hunne volgens de nieuwste constructie (systeem-Lips) ingerichte
BRAND- en INBRAAKVRIJE KLUIS in hun kantoor
Safe-loketten in verschillende maten en ruimte tot berging van koffers met waar-
de-inhoud en andere voorwerpen.
De afdeeling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovendien 10 pCt. dividend. Bedragen tot ongeveer .f50 per gezin
werden als dividend uitgekeerd.
19.)
Kramer sloeg de oogen op en vestigde die
op 't meisje.
„U, juffrouw Gerda."
Zij voelde, dat ze vuurrood werd. Dat had zij
niet verwacht.
„Datdat kan ik niet" zeide zij eindelijk
„U vraagt daar heel veel van mij. En waarom
zou ik een zoo gewichtige belofte van U aan
nemen
„En toch verzoek ik U dringend, het te
willen doen" antwoordde hij vastberaden. „Het
zal me niet gemakkelijk vallen, mijn woord te
geven; ik weet in de verste verte niet welke
gevolgen dat voor mij kan hebben, maar toch
wil ik het doen en wil ik het geven en te
genover U zal ik het houdenmaar ook alleen
tegenover U."
Gerda wist niet, wat te beginnen. Als ze 't
vroeger al niet had bemerkt, zeiden haar nu
zijn blikken en zijn woorden, dat hy haar lief
had en zich alleen wilde beteren om haar
achting en genegenheid te winnen.
Mocht zij zijn oiler aannemen Zeide ze
daarmee niet tevens „als je weer de oude bent
geworden, dan wil ik ook je vrouw worden
Bewees zij hem niet, door zijn belofte nan te
nemen, dat hij haar niet nn reeds verre van
onverschillig was en zij persoonlyk veel belang
er by had, hem terug te brengen op het goede
pad?
Hij raadde wat in haar omging.
„O 1 wees maar niet bangik zal l) mijn
woord geven zonder daarvoor iets in de plaats
te wenschen. Ja, de hoopmaar daarop beeft
de armste drommel recht. En die hoop zal my
sterk maken."
Hij keek haar smeekend aan, maar zij aloeg
de oogen neer.
„li verlangt iets onmogelijks van me", zeide
ze eindelijk.
Hij lachte bitter.
„Ziet U, daar hebben we 't alweer. Ieder
komt met mooie woorden aandragen, maar nie
mand sta ik zóo na, dat hij werkelijk ernstig
belan^in mij stelt. En dan verwondert men er
zich nog over dat ik, zóo alleen als ik sta trots
alle kameraden, me niet verander".
„U doet mij onrecht aan" verdedigde zy zich
»ik meen het werkelijk goed met U, beter wel
licht dan eenig ander, want ik heb U lang gade
geslagen en weet hoe ongelukkig U zich voelt
en hoe U lijdt".
Hij wist niet hoe het kwam, maar hy luis
terde niet meer naar haar, want plotseling werd
hij jaloersch en opeens viel hij dan ook uit:
m „U zoudt niet zoo spreken als U Eschborn
toevallig niet hadt ontmoet".
„Hoe bedoelt wilde sü vragenmaar op
het zelfde oogenblik voelde zij, dat hij uitsprak
hetgeen zy zichielren tot dit oogenblik niet
had durven bekennen. Zij durfde hem zijn be
lofte niet afnemen, omdat de toegenegenheid die
zy tot dusver steeds voor hem had gehad, wat
bekoeld was, sedert zij Harald had gesprokeD.
Reeds bij zijn eerste bezoek was Eschborn zeer
in haar smaak gevallen en zonder dat zij het
eigenlijk had gewild of gezocht, had zij in de
laatste paar dagen en ook aan tafel beiden met
elkaar vergeleken en dit was niet geheel ten
gunste van Kramer uitgevallen.
„Ditt is het dus". Hy sprong op en stond nu
doodsbleek voor haar. „Ditt is het dus".
Een oogenblik werd zij verlegenzij had een
gevoel alsof zij betrapt was op een oneerlijke
daad, maar toen ook werd zij zichzelven weer
geheel meester.
„Ik moet U verzoeken, mijnheer, niet op die
wyze tot mij te spreken. Daartoe gaf ik^U lot
dusver geen recht en ik geef U dat ook nu niet.
Dit wil ik U nog wel zeggen, dat uw vriend
voor mij eon vreemde ia; dat weet U zelf het
best".
Zy verwonderde zich over de kalmte en de
waardigheid harer woorden en wat zij niet had
durven hopen, geschiedde; hij was geheel ont
wapend.
„Neem mij dien uitval niet kwalijk, bid ik
jO", zeide hij „het doet mij innig leed, dat ik
Ïij zóo liet meeslepen. Ik behoef U wel niet te
ggen, dat het volstrekt mijn bedoeling niet is
geweest, U leed te doen. Geef mij uw hand als
teeken, dat U hebt vergeten wat ik zeide".
Hij stak haar zijn hand toe en na eenig aar
zelen legde zij de hare er in.
„Laat ons naar binnen gaan" zeide ze „men
zal ons toch al hebben gemiet".
En hebt IJ geen woord van opbeuring en aan
moediging voor mij, waaraan ik kan denken als
de verzoeking weer over mij komt en ik op 't
punt sta, te bezwijken Want al neemt U mijn
woord niet aan, toch beschouw ik het, alsof ik
't U heb gegeven".
Zij reikte hem nogmaals haar hand en keek
hem vriendelijk aaD.
„Denk dan aan mij en vergeet nooit, dat het
mij zeer zou spijten als U niet sterk bleef en
dat het my zeer veel genoegen zou doen als
U overwon".
„Ik dank U. Nu weet ik wat my te doen
staat" cn eer zij het koD verhinderen, kuste hij
haar de hand.
„Maar wat zit jelui toch 't Is meer dan tijd,
dat jelui binnenkomt; dadelijk gaat het regenen"
riep de kolonel hen toe en eerst nu zagen zij,
dat een oüneersbui in de onmiddellijke nabij
heid was.
Bijna dadelyk hoorde men dan ook den don
der rommelen. Kapitein Pistorius en zijn vrouw
wilden, zich haasten om nog vóór de bui thuis
te wezen, maar de kolonel hield hen terug.
„Daar komt niets van in en al was het ook
het allermooiste weer dan liet ik U toch niet
gaanU blyft hier kalmpjes soupeerendat
was al aanstonds ons plan, niet waar, vrouw
Deze schrikte geweldig. Hoe die man ditar nu
weer aan kwam Zij kon de menschsn toch
niet de kliekjes voorzetten. Maar toch wilde zij
haar man niet afvallen en zeide dus
„Maar natuurlijk blijft Uze zijn achter al
druk bezig. Ik ga eons even kijken, hoever ze
*1 zyo"- (Wordt vervolgd).