reces der Kamer, verhief niet écu stem zich vóór onmiddellijk ter hand nemen na die vacantie van het Tariefontvverp hoewel de millioenen, welke uit dat ontwerp moeten komen, werden vastgelegd door aanneming van het Invaliditeits-ontwerp. De Regeering heeft daardoor getoond, geen prijs te stellen op het ontwerp. Het is thans natuurlijk niet meer moge lijk, te zeggen, dat het bittere drankje nog inaar moet geslikt om de Taricfwet te krij gen.Zelfs »De S landaard* schreef, dat het ontwerp met stille trom is begraven dorh zoolang het ontwerp niet is ingetrokken, blijft het als dreigend gevaar hoven ons hoofd hangen. Dit ter inleiding. Een herziening van het tarief althans een technische wordt door ieder noodza kelijk geacht. De thans bestaande wet da teert van 1877 en dus uit een tijd waarin men tal van goederen, welke thans worden ingevoerd, niet eens bij name kende. Had de Regeering zich beperkt tot deze hoog- noodlge technische herziening dan zou zij den dank van heel het volk hebben geoogst. Doch aan deze herziening verbond zij een volkomen wijziging van onze handelspolitiek en voerde zij in opzettelijk Staats-protectio- nismc. De Regeering beoogt dc opbrengst 10 millioen hooger te doen zijn en als men nu de zeer lange lijst der te belasten goederen samenvat, dan blijkt, dat 6 millioen moet komen uit goederen voor algemeen gebruik, ruim 2'/a millioen uit bedrijfs-materialcn en grondstoffen, en slechts 12 ton uit artikelen van weelde of welstand. Hieruit volgt, dat het overgrootc deel moet komen uit de goe deren voor ook de allerarmsten, dus dat dc zwaarste druk wordt gelegd op de zwakste schouders. Deze vcrdeeling der belasting objecten doet óok uitkomen hoezeer de Re geering is teruggedeinsd voor verhooging van successie-recht en Vermogensbelasting. Dit alleen stempelt het ontwerp reeds tot een onrechtvaardig ontwerp. Kr is echter meer. Ook al zou het leeuwendeel moeten komen uit de weelde-artikelcn dan nog zou dc hef fing eener dergelijke belasting het zwaarst drukken op de zwakste schoutiers. Immers een eigenaardige kant van elke verterings belasting is, dat zij het zwaarst drukt op hen, die al hun inkomsten noodig hebben om te kunnen blijven bestaan. Een gezin, dat ruimer inkomsten heeft, kan een ge deelte ter zijde leggen in effecten, in grond bezit, in pleizierreisjes, enz. en dus dat deel onttrekken aan de belasting. Bovendien is onvermijdelijk dc druk op groote gezinnen. Manufacturer, en geweven stoffen voor kleeding moeten bijna 3Va maal meer op brengen dan alle weelde-artikelen samen. En toch is de kunst nog niet uitgevonden, die een moeder leert, haar 6 kinderen in 2 broekjes te stoppen, (iroote gezinnen betalen dus meer dan kleine gezinnen, terwijl dc rechtvaardigheid zou eischcn, dat dc groote minder zwaar werden belast. Het ergste is dit, dat er geen rekening is gehouden met den allerecrsten eisch van elke belasting en wel met dc zekerheid, dat het volle bedrag der heffing in de schatkist terecht komt. En dit in een land waar ruim anderhalve eeuw geleden, in 1742 te Amster dam, het oproer tegen do belastinggaarders is geweest, die óok f 1.25 vroegen voor eiken gulden belasting. De huidige Minister maakt het zelfs nog veel erger dan de gaarders van anderhalve eeuw terug. In zijn ontwerp worden verschillende fis cale rechten voorgesteld op goederen, die hier te lande niet worden gemaakt en zelfs niet kunnen gemaaktbijvoorbeeld sinaas appelen. Het klimaat kan niet herzien. Ook zullen rechten worden geheven van goede ren, die hier wel kunnen gemaakt, bijvoor beeld een stoel. Als er nu 1000 stoelen worden ingevoerd ad f 1 per stuk, dan vloeit in de schatkist fiooo; als er hier te lande 3000 worden gemaakt dan kan de fa brikant den prijs verhoogen met f 1, zelfs met 99.75 cent. Dan wordt dóór den buitcn- landschen fabrikant betaald invoerrechtmaar te gelijk krijgt do binncnlandsche een stuk van dc protectie-taart tot gelijk bedrag. Zal die som beduidend wezen I.aat ons hiervoor eens zien naar het buitenland, naar Noord-Amerika, waar, bij de jongste Presi- dents-verkiezing, de protectie overboord is geworpen. Daar ontvangt de schatkist ruim 300 millioen dollar, doch zij geeft ongeveer 2700 millioen dollar aan dc beschermde trusts. Voor andere landen is deze verhouding anders, naarmate van de ingevoerde en de in het land zelf vervaardigde goederen. Duitschland heft 750 millioen Mark aan invoerrechten, doch dc ingezetenen brengen ruim 3500 millioen Mark op; met andere woorden 2800 millioen Mark aan, protcctie- premie. Wat Nederland betreft, weten we nagenoeg hoeveel er wordt ingevoerd, doch we weten absoluut niet hoeveel cr bintu nslands wordt vervaardigd wel een bewijs van gebrek aan ernst bij dc Regeering, die in staat was dit na te gaan, doch zulks naliet en er over zweeg, gelijk hut graf dit pleegt le doen en we zijn dus aangewezen op schatting. Spr. heeft in he*, (gister versohenen) :e deel van zijn Beschouwingen over vrijhandel en protectie» dc waarden begroot en van zeer deskundigen vernomen, dat zijn schatting veeleer te laag dan te hoog is. Met die ramingen dan heeft spr. berekend, dat naast 10 millioen inkomende rechten zal komen 24 millioen protcctie-premie, zoodat de wer kelijke lasten zullen bedragen 34 millioen gulden. En wat is nu het opmerkelijke De Regeering, die geroepen is oni tie wetten des lands te handhaven, zal den Mi nister van Justitie te werk stellen als zij ziet, dat Jan zijn hand steekt in den zak van Piet - en feitelijk doet zij het zelfde door deze belasting te heffen van particulieren. De verdedigers van het Tarief-ontwerp ontkennen niet het bestaan dier protectie- premie en zeggen het komt er niet op aan de buitenlander betaalt tóch het gelag. Laat ons eens aannemen, dat dit waar zou zijn, dan komt de houding der Regeering andermaal in een zeer eigenaardig licht en we' omdat zij 5 jaren heeft verhinderd, dat het geld der buitenlanders stroomde in de Nederlandsche schatkist. Indien het waar zou wezen, waarom hoeft de Regeering 14 dagen geleden dan geen mond open gedaan om den door haar gevon den steen der wijzen zonder verder uitstel te kunnen toepassen Maar de Regeering is wel wijzer en weet even goed als ieder ander, dat de buiten lander niet zoo welwillend is om te betalen voor ons, Nederlanders. Wij allen weten heel goed, dat de prijs nietdc waarde van een artikel wordt bepaald door de verhouding van vraag en aanbod. Welnu, de vraag blijft onveranderd doch het aanbod legt men een reeks hinder palen in den weg. Hierdoor wordt de ver houding verstoord en daarvan moet dc prijs den weerslag ondervinden. Zelfs De Tijd» moest dit toegeven, wier Directeur, het Eerste Kamerlid dr. Vermeu len, om der sccuriteitswille teekende op een adres tegen belasting van drukinkt en pa pier. Het Is dan ook in flagranten strijd met de ervaring, deze goede leermeesteres. Allen weten we, dat protectie-landen zijn dure lan den. Ieder kent de verschillen in de prijzen der artikelen van dagelijksch gebruik in grensgemeenten hier en in Duitschland. Meer houvast echter hebben we aan de openbare notecringen van goederen van ge lijke qualiteit.' Immers een jas, in Duitsch land gekocht, kan heel anders zijn dan een in ons land gemaakt- De uitvoerigste van die openbaar, veelal ter Beurze, genoteerde goederen zijn de granen. De Russische boer draagt niet het invoerrecht van de rogge, welke in Duitschland wordt gegoten. De Duitschcr echter betaalt den koopprijs plus de vervoerkosten plus de invoerrechten. Vergelijken we Hongarije, een van de korenschuren der wereld, met Engeland, dat een aanzienlijk graan-tekort heeft. Welnu in Hongarije, waar sedert 1906 invoerrechten worden geheven, is het graan aanzienlijk duurder dan in Engeland, het land van den vrijhandel. Van 1907 tot 1911 is de middel- prijs voor Hongarije 5.80 Kronen hooger; het Engelsche brood is dus aanzienlijk gocd- koopcr, Maar, zegt men, landbouw-bescherming is heel iets anders dan industrie-bescherming. Men zegt het; doch het is niet waar. Enge land en Duitschland maken beide meer sta len rails dan zij noodig hebben. De invoer rechten in Duitschland bedragen 85 Mark per ton en de Duitsche rails zijn 29.75 M. duurder. Dit "zijn niet le weerleggen feiten, welke de onhoudbaarheid aantooncn, van het pro tect ie-praatje, dat de buitenlander het gelag betaalt. Hoe zou het toch komen, dat in ons land af en toe zekere sympathie bestaat voor deze zoogenaamde boscherming Vermoedelijk omdat men afgaat op den uiterlijken schijn der dingen, denkt aan het lieftallig begrip, gelegen in bescherming van den zwakke tegenover den sterkere, van een persoon tegen overlast, enz.omdat men meent, dat dit ontwerp, eenmaal wet geworden, den armen, bemoeilijkten binncnlandschcn onder nemer zal beschermen tegen den gruwolijken buitenlander. Maar dergelijke vertaling van het woord «bescherming» is niet de juiste, is een vlag, die het geenszins toekomt. Industrie-bescher ming mag niet worden verward met de straks genoemde, wier kenmerk is, dat geen nadeel wordt toegebracht. Bij industrie-be scherming heeft juist het tegenovergestelde plaats, want hierbij is juist benadeeling de grondslag van het geheele systeem het is een stelsel van opzettelijke bcnadeeling. In dit licht bezien, zakt de thermometer aanzienlijk. Goed beschouwd, is het een brutaal stel sel, een rcactionnair systeem, een uiting van zwakke economie. Wat wenschen de voorstanders der pro tectie Een groep ondernemers te bedoelen met 24 millioen o openlijk zeggen zij het j niet, al zagen wc reeds, dat liet 111 werke lijkheid zal geschieden. Zij zeggen: «e len rondzien hetgeen in eigen land worut verbruikt en daarnaar, met behulp van eten wetgever, dc voortbrenging plooien. Maar dit stelsel heeft zeker dorpisme. een gewestelijke voorkeur, waarmee we reeds lang meenden te hebben afgedaan. Economische onafhankelijkheid is voor Nederland een hersenschim, en niet eens een fraaie. Dank zij de gelegenheid tot ruilverkeer zijn we zóo ver gekomen, dat we alle vijf werelddeelen aan ons schatplichtig maakten ten einde 111 al onze behoeften te kunnen voorzien. We dragen kleeren waarvan de katoen groeide in Egypte, van wol uit Austra lia1 onze schoenen zijn van leder uit Argen tinië het hout onzer huizen groeide in liet Noorden de natuursteen komt uit Zuiden. Wij hebben de geheele rijke wereld voor ons en trekken uit alle windstreken goede- I ren tot ons als we daar tegenover iets anders weten te stellen, namelijk geld. De groote vooruitgang, die gebracht is i door het vrije ruilverkeer, moet blijven door liet ruilen van goederen het goudverkeer j is te gering en wel de producten van onzen landbouw, van onze fabrieken en door het organiscerend talent. Weinig is zóo belachelijk als het protec tionistisch voorgeven, dat het zoo erg zou wezen als het binnenland concurreert tegen I het buitenland en in dit verband mag wel eens herinnerd aan de bekende parodie van Bastiat, het verzoekschrift der kaarsenmakers j om alle vensters en spleten te doen dicht- I timmeren opdat er meer kaarsen zouden worden gekocht. Economische onafhankelijkheid is een hersenschim voor ons land. Immers wij heb- ben niet dc goederen, die elders de drijf- kracht vormen wij hebben geen kolen, geen j ijzer, geen steen, geen chemische zouten, en zijn voor dit alles aangewezen op hot buiten land. En het is niet alleen een hersenschim, I doch ook een economisch nadeel als men de productie wil plooien naar de behoefte 111 de naaste omgeving. Men moet in tegendeel vragen wat kan het land het best voort brengen. En dit zijn natuurlijk die dingen, welke het best zicli aanpassen bij de natuur lijke bronnen van het land en de natuurlijke geaardheid der bevolking. Nederland ligt op een snijpunt van groote handelswegen, heeft prachtige zeehavens, groene weiden voor veefokkers en vrucht bare velden voor landbouwers. De vracht vaart voor heel Europa is steeds de kracht geweest van ons volksbestaan. Misdadig is de poging om Nederland af te trekken van zijn natuurlijke taak en het te dwingen in een onnatuurlijk keurslijf. Van protcctionistischen kant worden ge woonlijk twee tegenwerpingen gemaakt. De eerste is, dat de verdedigers van het ontwerp er zich op beroepen, dat het bui tenland óok beschermtwaarom zou ons land dit dan óok niet doen. Maar moet dan een gezonde nemen van het drankje, dat de zieke moet gebruiken f1 Elk land heeft zijn eigen economisch leven, eigen economische behoeften en daar door ook eigen economische wetten. Wat elders goed is spr. ontkent dit en is daarbij in goed gezelschap, getuigt de uit spraak bij de jongste Rijksdag-verkiezingen in Duitschland behoeft nog niet goed te wezen voor Nederland, waar de economische behoeften zoo geheel anders zijn. De andere is: nu ja, men spreekt «allerlei kwaad van het stelsel, maar het strekt dan toch maar tot bedrijlsbescherming en geeft den fabrikanten meer winst, den arbeiders hooger loon. Wij, voorstanders van het vrije ruilver keer, bestrijden niet, dat men sommige bedrijven kunstmatig kan doen bloeien doch wel, dat men niet bij machte is, het «algemeen in bloei te doen toenemen. Slechts zekere groepen kunnen worden bevorderd, docb niet de geheele industrie, niet de geheele volkswelvaart. Tevens komen we op tegen den w a a n, dat bescherming gunstig zou zijn voor het bedrijfsleven en de algemeene welvaart. Hier is reden te over om te manen tot voorzichtigheid. Bescherming is geen door deze Regee ring gevonden wondermiddel. Wij hebben haar reeds gekend en er onder gezucht. Toen in 1815 ons land werd vereenig.l met België waren daar jonge industrieën, te wier behoeve het beschermend stelsel werd aanvaard; doch reeds in 1821 is men daar van afgestapt, omdat de industrie er niet door vooruitging. En ook dc volkswelvaart profiteerde er geenszins van. In 1847 moest te Amsterdam een buitengewone bedeeling plaats hebben aan 68 792 van dc 220 000 inwoners, dus aan bijna een derde der bevolking. Uit een en ander blijkt wel, hoe roekeloos liet is, te breken met een stelsel, dat proef houdend is gebleken en terug tc keeren tot een, dat schadelijk werkte. Wie meent, dat bescherming eer gunstige factor is voor de bedrijven, herinnere zich, dat toen in 1879 in heel Europa een land- uitstond de landbouw werd don ^Bifaons bestaand tarief worden .oor enkele industrieën reor hooge rechten geheven b, voorbeeld voor jam en zoete chocolade, r. nu doet zich hot eigenaardige feit voor, dat Tu st dLe productie geheel den verkeerden kant is uitgegaan, omdat Nederland rich toelegde op minderwaardige producten, i) er relatief greater voordeel wordt bèta" bij een slecht dan bij een goed product. De cacao daarentegen, die mot werd beschermd, heeft een wereldnaamde zoete chocolade echter moet komen uit Frankrijk of Zwitserland. In de laatstejaren is daarin gelukkig kentering gekomen en fabriceert men ook hier te lande betere waar doch jarenlang maakte men een r.ooii»«t waardig product, dat thans nog het bui en- landsche fabrikaat bij voorkeur gevraagd en hef binnenlandsche nog met ten volle ver- trouwd wordt. Het is zoo troostrijk voor den bestrijder van het ontwerp, een ruggesteun tc hebben bij dc mannen der practijk. Het overgroot? deel van de nijveren is niet gediend van be scherming: de enkele leerlooiers en wolwe- vers. die thans vóór protectie zijn zullen violente tegenstanders worden zoodra leer en wol uit de 3<-3 artikelen worden gelicht. Waarom sporen dc pro-mannen den Minister toch niet aan, alles tc beschermen, ook de huidenzouters? Of vreezen ze wellicht, dat ook de huidenzouters vchemente tegenstan ders zullen worden als ze óok in bescherming worden genomen. Men vergete toch niet, dat Nederland, dat van nature geen industrieel land is, juist door zijn vrijhandelstelsel kwam tot een zeer be langrijke vrijhaven-industrie, welke tot groei eu bloei kon komen juist door liet nagenoeg onbelast zijn der grondstoffen. De Minister deed toezegging, dat hij de grondstoffen onbelast zou laten en Z. Exc. heeft beoogd dit te doen, doch is daarin niet geslaagd, omdat hij klaarblijkelijk op het oog had de ruwe, dus nagenoeg onbe werkte, grondstoffen, terwijl voor velen een afgewerkt fabrikaat grondstof is. Menig bedrijf is «aangewezen op de producten van een ander bedrijfdc cene industrie staat op de schouders van een andere. Juist hierdoor komt het kleinbedrijf het meest in 't ge drang. zooals trouwens de ervaring elders zonneklaar leert. Geen beroep op Duitschland, waar de jongste stembus-uitslag reeds wees opeen kentering, doch op België leert ons ten deze veel. I11 Begië is juist het kleinbedrijf in uiterst moeilijke omstandigheden geraakt en zelfs het middelbedrijfalleen het zeer groote bedrijf, met meer dan 500 werklieden floreert daar. In 5 jaar tijds, van 1S9& tot 1901, is het aantal kleinbedrijven in België afgenomen met 3700, het aantal mlddelbe drijven met 800, het aantal groote eveneens afgenomenslechts het aantal zeer groote bedrijven nam toe. Het wetsvoorstel legt zeer groote bezwa ren in den weg aan de nijverheid, welke beschermd moet worden tegen deze soort beschermers. Terwijl Minister Kolkman den indruk trachtte te wekken, dat bescherming noodig was voor de nijverheid omdat deze naar hot heette stilstond dan wel achteruitging, deed te gelijker tijd Minister Talma een reeks geschriften uitgeven op elke bladzijde waarvan zonneklaar blijkt, dat onze nijver heid bloeit, zelfs zeer sterk bloeit. Terwijl van 1902 tot 1910 de bevolking van ons land toenam met nog geen 10 pCt. is de uitvoer vermeerderd met 44 pOthel pro ductie-vermogen is dus bijna 4 '/2 maal zon snel toegenomen. E11 meen nu niet, dat de nijverheid zich zoo rept om maar in stand te kunnen blij ven en als 't ware geld er bij legt. Een in dustrieel zegt niet zoo grif hoeveel hij ver dient komt men op zijn kantoor dan is 't niet alleen handen uit de kas, maar vooral oogen uit de boeken maar van een flinke groep industrieelcn, de Xaamloozc Vennoot schappen, weten we wel hoeveel zc verdie nen, want ze worden verplicht, dit te pu- bliceeren en zoo bleek in het dienstjaar 1909/1910, dat de margarine-fabrieken een zuivere winst maakten van 1 1,68, de wol waren-fabrieken van 11.72 en de hardezeep- fabrieken van 24.6,8 p('t. en dus lang niet zoo'n stumperig bestaan hadden. Moeten hun nóg grootere winsten worden toegeworpen ten koste van het algemeen belang V De Regeering had de nijverheid moeten verstaan toen deze zeide, niet gediend te zijn van dusdanige bescherming. Doch behalve de materiecle, is ook een moreele kant aan deze dingen en ook in zedelijk opzicht blijkt het ontwerp verre van gunstig. Laat ons eens aannemen, dat we doelbe wust willen beschermen. Dan rijst toch aller •erst de vraagwie zullen we beschermen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 2