ROBERT LEVY,
t
MODE-MAGAZIJN
Langestraal IQ. AMERSFOORT. Telefoon IPS,
Feuilleton.
De sphinx.
©♦©❖©♦©♦©♦©♦©♦©♦©♦®4
Mantel-costume,
Engelsche stof op prima serge,
gevoerd. I 10.-.
Linnen Costume
voor Jongedames,
1 14.-.
Batist Costume, Mousseline Costume,
eenvoudige fijne smaak,
halsvrij, I 1£2.7B.
Popelinen Blouse
gevoerd,
in alle moderne kleuren,
1 L7S.
Kinderjurken en Jongedames Costumes
in buitengewoon schoone sortooring.
wol i» gestreepte en ge-
moeste dessins. I 11.SO.
Tl if o
Mousselinen Blouse q
in gestreepte en gemoeste
dessins,
t a.as. 0
1I0EDES -O- MANTELTJES. -O- rl.OOISELTJES.
"o
Geffrain vertelde:
„Mevrouw Trelowitsj is een Poolsche. Wij
hebben elkaar leeren kennen toen zij nog een
jongmeisje waana haar huwelijk met e n Serviër
hebben wij elkaar uit het oog verloren, maar
later weer ontmoet, toen zij weduwe wag ge
worden, hetgeen een jaar of vijf, zes geleden zal
zijn. Daar ik de helft van den tijd in de koloniën
doorbracht, zag ik haar s'echts met zeer groote
tusschenruimten. Als wij elkaar vaker ontmoet
hadden, zou onze vriendschap waarschijnlijk
daaronder slechts geleden hebben, waDt zij is
heftig, veeleiscbend en op sommige oogenblikken
bezit zij geen greintje gezond verstand".
„Het zal prettig zijn, tweemaal per dag tegen
over haar te moeten zitten", merkte Jacques op
met een martelaarsgezicht. „Hoe kom je er in
hemelsnaam toe, om je door zoo'n dwaas schepsel
het hoofd op hol te laten brengen
Geffrain sloeg de oogen ten hemel, als een
beeld van de onschuld, dat belasterd wordt.
„Behoor je óok al tot hen, die slechts éen
motief kennen vnor e<>n vriendschap tusschen
een man en een vrouwMevrouw Trelowitsj is
niet gelukkigzij staat alleen op de wereld, met
een jong nichtje, dat, zonder haar, zelf haar
brood zou moeten verdienen. Jij kent weinig
van het leven, maar toch genoeg om te weten
met welken prijssen jonge, aantrekkelijke vrouw
vaak de haar betoonde toewyding moet betalen.
Met mij is het echter iets andersdaarvan
heeft zij zich kunnen overtuigen. Ik heb mede
lijden met haar en het ia mij een genoegen,
haar nu en dan van dienst te kunnen zijn. Jij
en ik hebben nu eenmaal niet de zelfde manier
om van het leven te genieten
„In 'a hemelsnaam'" riep Jacques uit, „ga nu
alsjeblief tniet weer vertellen, dat ik een egoïst
ben Ik ben er een dat staat vast. Juist om
nu eenB door niemand lastig gevallen te wor
den, ben ik naar Egypte gekomen doch ik ben
bereid, me tweemaal per dag yan de hors
d'oeuvre tot het dessert op te offeren, mits die
dame mij niet het beminnelijke karakter toont,
dat je zooeven geschilderd hebt".
Als eenig antwoord glimlachte Geffrain spot
tend.
„Wees maar niet bang" zei bij. „Mevrouw
Trelowitsj dient jou als opvoedmiddel en jij
haar als bewaarder van haar goeden naam".
Hierna gingen zij ontbijten, beiden nog al
tamelijk slecht gemutst. Over de komst van de
Poolsche werd geen woord meer gerent, doch
de plaats waar zij zich bevonden, gaf genoeg
stof voor een gesprek, zoodat zijn niet zwijgend
tegenover elkaar behoefden te zitten. Geffrain
ging naar zijn kamer om wat te rusten,.hetgeen
hij verklaarde iederen dag te moeten doen.
Jacques ging daarom op zijn eentje er op uit
om een bezoek te brengen aan den bazaar. Korst
bij het diner zagen de twee vrienden elkaar
weer.
Don volgenden ochtend, vrij vroeg al, ging
Jacques er op uit om de pyramiden te ontdek
ken. Tegen zijn verwachting kostte het hem
nogal moeite, den weg er heen te vinden, want
na aan het eindstation der tram te zijn uitge
stapt, moest hij eerst nog een aantal nauwe
straatjes door, ingesloten door hooge muren,
zoodat men alleen een streepje blauw van den
hemel kon zien. Zijn stemming werd er niet
beter op toen h:j bedacht hoe de andere toe
risten in de tram zich er bijna verontwaardigd
over hadden betoond, dat er nog geen tandrad
baan was om hen naar den top van de pyra-
mide van Cheops te brengen. Het scheelde niet
veel, of hij had spijt het terras van 't Windsor-
hotel to hebben verlaten, waar de ontwijding
van het oude land der Pharao's in ieder geval
heel wat vergeefl ijker was. Bij het zien van
eenige Britsche dames, die, dooreengeschud op
hun ezels, in een sukkeldrafje naar de woestijn
reden, gevolgd door de onafscheidelijke Egyp
tische ezeldrijvers, kwamen hem weer de woor
den van zijn vriend in de gedachten.
„Arm Oosten", dacht hij, „wel zijt ge verne
derd en miskend, maar reeds begint gjj u te
wreken, in afwachting van den dag, die u een
waardiger wraak zal bezorgen".
In stilte vrns hij woedend op Geflrain en gal'
hij dezen de schuld van zijn ontgoocheling; Paul
toch had reeds den eersten dag van hun samen
zijn zijn indrukken bedorven door hen in't licht
der naakte waarheid te stellen. Jacques' uit
stapje in den vroegen ochtend was dan ook ge
deeltelijk een gevolg van zijn verlangen om
Gellrain te ontloopcn. Die al te ontwikkelde
metgezel vergalde hem zijn genoegen, onstal
hem in zekeren zin het geld, voor zijn uitstapje
naar Egyrite bestemd. Hij zou het oogenblik
zegenen, dat mevrouw Trelowitsj kwam, want
dan eerst zou hij weer zijn rust en zijn vreed
zame droomerijen terugkrijgen, doordieu zij na
tuurlijk den vriend, dien zij na langen tijd te
Kaïro weervond, geheel in beslag zou nemen.
Teruggekeerd in zijn hotel, waar Paul, ver
wonderd over het lang uitblijven van zijn
vriend, reeds begonnen wa9 te ontbijten, trachtte
Jacques door een listige vraag achter do juiste
verhouding te komen, die tusschen mevrouw
Trelowitsj en Geffrain bestond
„Weet je zeker, dat je schoone niet in gezel
schap is van don eenen of anderen reisgezel,
die onderweg haar hart heeft veroverd
(Wordt yervolgd).