Donderdag 15
Mei 1913.
RONA
Cacao
No. 8261.
62e Jaargang.
VAN HOUTENS
AMEESFOORTSGEE COURANT.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFD REDACTEUR
F. J. FREDEHZK i
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post f1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
ZORTZGZUC5T 9.
Postbus 9.
Telefoon 19
KENNISGEVING.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op art. 264 der Gemeentewet,
Doen te weten, dat het primitief kohier der
Strnatbelasting
over het dienstjaar 1913, goedgekeurd door Ge
deputeerde Staten van Utrecht, ia afschrift
gedurende vijf maanden op de Secretarie der
Gemeente voor een ieder ter lezing liggen.
Amersfoort, 14 Mei 1913.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van KANDWIJCK.
De Secretaris,
J. D. WERKMAN.
Een gelijkenis.
Er was eens een weldoener, die den men-
schen zóo veel goed wilde doen, als hij maar
eenigszins kon. Hij begon er over na te
denken, wat hij wel zou kunnen doen om
alle menschen van nut te zijn en niemand
nadeel te berokkenen.
Hoort, wat hij verzon.
Hij koos een plaats uit, waar vele men
schen voorbij kwamen, liet daar een herberg
bouwen en bracht alles bijeen, wat den men
schen nuttig kon zijn en vreugde zou kunnen
bereiden.
Hij dachtdaar kunnen menschen wonen,
eten en drinken, zoolang zij het noodig heb
ben. Zij kunnen daar krijgen hetgeen zij
behoeven en wanneer de voorraden op zijn,
zal ik ze vernieuwen.
Zoo deed hij en richtte alles zoo goed
mogelijk in. Toen ging hij heen en wachtte
af wat er gebeuren zou.
Eerst kwamen rechtschapen menschen. Zij
aten en dronken, bleven een nacht of een
dag over en soms namen zij ook het een of
ander mee, dat zij noodig hadden, om dan,
vervuld van gevoelens van dankbaarheid
jegens den onbekenden weldoener, heen te
gaan
Maar toen gebeurde het, dat ook onrede
lijke, slechte menschen kwamen. Zij aten,
dronken en verteerden alles. De een wilde
zich alles toeëigenen, dat hij maar aantrof
en dat wilden alle anderen ook. Zij kregen
twist, plunderden en beroofden elkander en
vernielden alles, alleen opdat een ander niets
zou kunnen krijgen. En ten slotte was er in
het geheel niets meer over, noch voor henzelf
noch voor anderen.
Toen zij nu alles hadden vernield, begon
nen zij koude en honger te lijden en elkaar
te beschuldigen. Zij smaalden op den bezitter
die alles zoo slecht voor hen had ingericht,
en die geen wachters had aangesteldzij
vonden de door hem bijeengebrachte voor
raden veel te klein en verweten hem, dat hij
allemaal slechte menschen had binnengehaald.
Ieder van hen hield zichzelf voor goed en alle
anderen voor slecht, en hongerend, rillend
van de kou en boos verlieten zij de woning
en deden verder niets anders dan schimpen
op de herberg en haar bezitter en elkander
uitschelden.
Precies zoo handelen de middenstanders,
die zich niet organiseeren, zooals het behoort.
Zij beschouwen elkander uitsluitend als con
currenten en het valt hun niet in, zichzelven
ook maar het geringste verwijt te doen. Zij
vinden nooit, dat zij de schuld zijn van hun
eigen afgunst en hun eigen ellende. Veree-
nigden zij zich allen en kweekten zij een
geest van saamhoorigheid, dan zouden zij
een geluk vinden zonder gelijke en een be
stendige welvaart zou hun gemeenschappe-
lijken arbeid bekronen.
Aldus de heer C. K(oenraad) in het jongste
nummer van »De Middenstandsbond*.
De vliegenplaag.
Onder bovenstaand opschrift heeft dr. W.
Lukwolde in de »Zwolsche Crt.* een artikel
geplaatst, dat waard is met het oog op de
EN VOORAL S MORGENS,
'S MIDDAGS EN 'SAVONDS EEN KOP
bevordering der hygiene, ook eens onder de
aandacht gebracht te worden van onze lezers.
De zomersche dagen na Hemelvaartsdag
riepen als bij too verslag de witte blouses,
de stroohoeden en de lichtgekleurde vesten
te voorschijn, maar even snel ook groote
zwermen vliegen. Tot Pinkster werd alles
weer opgeborgen, lagen blouses en hoeden
en vesten in de kast en zaten de vliegen
weer in diepe spleten en warme mesthoopen
en vuilnisbakken. En aan ons bleef slechts
do herinnering aan de genietingen en aan
de plagen van de warmte, die thans is weer
gekeerd.
Inderdaad vormen de vliegen in den zomer
een ware plaag, niet alleen omdat zij zoo
vervelend kunnen gonzen om iemands ooren,
zonder zich lang te storen aan wegslaan,
maar ook omdat zij gevaarlijk zijn voor onze
gezondheid, omdat zij ziektekiemen en
rottingsorganismen verspreiden en daardoor
het leven van honderdduizenden bedreigen.
Van verschillende zijden wordt er dan ook
in de laatste jaren op gewezen, dat met
kracht moet worden opgetreden tegen de
vliegen, dat zij uitgeroeid moeten worden
als schadelijke dieren, en in tal van landen
zijn oproepingen verschenen om den oorlog
aan de vliegen te verklaren en ze geen
pardon te geven.
En werkelijk, als men beseft, hoe snel deze
ongure insecten zich vermenigvuldigen, dan
huivert men. De eieren worden op de vuilste
en meest vieze plaatsen gelegd. Per keer
worden ongeveer 100 eieren gelegd en dat
door iedere wijfjesvlieg vier keer gedurende
haar leven. Gedurende éen zomer kunnen t2
generaties ontstaan en derhalve zou dan een
vlieg, theoretisch gesproken, een progenituur
van
1 096 181 249 310 720 000 000 000 000
stuks hebben. Hoe dat getal uitgesproken
moet worden, is mij een raadsel, maar het
is vrij wat grooter massa dan de inhoud van
onze aarde. Een eigenaardig idee, dat als je
éen vlieg doodslaat, je eigenlijk een massa
vernietigt, grooter dan de aarde.
Er zijn vier soorten vliegende gewone
huisvlieg, die het talrijkst is, is oogenschijn-
lijk ongevaarlijkzij bezit geen werktuigen
om te steken of te zuigen. Dan is er een
kleiner soort, die in het voorjaar en op
warme dagen in Februari en Maart ver
schijnt. Verder de kleine stalvlieg, die in den
zomer in de stallen blijft, maar in den herfst
de woningen binnendringt. En ten slotte is
er de blauwe vleeschvlieg, die met haar
vervelend gegons ons allemaal wel eens een
tijd uit den slaap gehouden heeft en die
slechts leeft van rottend afval. Maar de meest
voorkomende en door haar talrijkheid het
gevaarlijkste is de gewone vlieg, die aan haar
vleugels en pooten en in haar digestie-appa-
raat allerlei ziektekiemen meevoert.
Bekijkt men zoo'n vliegensnuit onder het
microscoop, dan zegt men Prachtig*. In
derdaad is de fijne constructie wel deze uit
roep waard. Het oog, samengesteld uit meer
dan tweeduizend facetten, geeft haar gele
genheid, naar alle kanten te zien en de ge
vaarlijke menschenhand te ontvluchten de
tromp bestaat uit talrijke buisjes, die uit
monden in twee groote buizen, gevormd uit
kraakbeenringen. De drie paar pooten, be
staande uit vijf geledingen, zijn de gevaar
lijke dragers van de kiemen. De bovenste
geledingen zijn voorzien van borstels, om
de vleugels te poetsen en schoon te maken,
waardoor de bacteriën in het rond verspreid
worden. Aan het laatste lid, zit het werk
tuig, dat de vlieg in staat stelt tegen de
glazen op te klimmen, zonder te vallen. Het
bestaat uit twee haakjes en twee kussentjes,
die met tal van haartjes bedekt zijn. Ieder
haartje is een buisje, dat een kleverige stof
afscheidt.
Direct na haar geboorte begint de wijtjes-
vlieg met haar levenstaak. Deze bestaat in
drie dingeneten, eieren leggen en zich
schoonmaken. Gedurende heel haar kort
bestaan van ongeveer vijf weken doet zij
niets dan dit, maar dit doet zij dan ook in
de perfectie. Zij wordt in éen zomer moeder,
grootmoeder, overgrootmoeder, bet-over
grootmoeder, over-bet-overgrootmoeder, bet-
over-bet-overgrootmoeder, enz., als de om
standigheden maar gunstig zijn, zoodat de
eieren uitkomen en de nakomelingen met
het zelfde succes eieren leggen.
Binnen éen dag komen de gelegde eieren
uit, de larve voedt zich met de stofFen waar-
tusschen de eieren gelegd zijn, groeit uit
tot een halve centimeter, verpopt zich en
op den vierden dag na het verpoppen ver
breekt de vlieg het omhulsel en vliegt de
wereld in. Als de omstandigheden gunstig
zijn, is na acht dagen uit het ei reeds een
vlieg geboren, die met frisschen moed het
werk der ouders voortzet. En zoo vliegt zij
van den mesthoop of de vuilnisbak regel
recht naar een open 6chaal met vleesch, van
een rottende visch naar de gesuikerde fop
speen, die de zuigeling voor een oogenblik
uit zijn mond heeft laten glijden, van den
typhus-lijder naar een schotel met melk,
waarin zij verdrinkt en waarin de typhus-
bacillen zich binnen weinige ^uren vermil-
lioenvoudigd hebben.
Zoo zijn er op éen vlieg zes en een half
millioen bacteriën gevonden. Een vlieg, die
een cholera-lijder had bezocht, werd in een
schotel met melk verdronken. En na twee
uur werden met het microscoop in éen
druppel melk honderden cholera-bacillen ge
vonden. En ieder weet, hoe sterk de aan
trekkingskracht van zieken en stervenden
op vliegen is. Zoo is bekend, dat gedurende
den Tranvaalschen oorlog de zieke soldaten
reeds van verre- te herkennen waren door
de sombere wolk vliegen om hen heen en
zoo'n koortslijder kon zijn tong niet uitste
ken tegen den dokter of een vlieg streek
er op neer.
Als men een schotel met vleesch open
neerzet, bederft die veel spoediger dan wan
neer men over het vleesch een doek ligt.
De oorzaak hiervan ligt niet in de eieren,
welke de vlieg op het vleesch legt, maar in
de rottingsbacteriën, die de vlieg met haar
pooten en haar vleugels meevoert en over
brengt. Opmerkelijk is ook, dat de sterfte
der zuigelingen in de groote steden, ten ge
volge van dysenterie, in koude, natte zomers
veel kleiner is dan in warme zomers. Het
kleiner aantal vliegen in koude zomers is
hiervan gedeeltelijk de oorzaak.
Zoo is dit schijnbaar onschuldige insect,
dat noch tot bijten, noch tot steken in staat
is, inderdaad dikwijls de overbrengster van
tal van besmettelijke ziekten, van cholera,
typhus en kinderziekten, misschien ook van
mond- en klauwzeer, en verder verspreidster
van rottingsorganismen, op de mesthoop
verzameld en op ons voedsel gedeponeerd.
Daartegenover staat geen enkele nuttige
eigenschap, noch voor den landbouw, noch
voor iets anders. Het is dus een weldaad,
die men de menschheid bewijst, als men
zooveel van dit schadelijk goedje vernietigt
als men maar kan.
De middelen daartoe zijn vele. In de eerste
plaats reinhouden van de woning en de
omgeving, er voor zorgen, dat geen eetwaren
onbedekt blijven staan, dat de deksels der
vuilnisbakken steeds goed gesloten zijn. Toch
zal dit betrekkelijk weinig geven, als de
buurman niet evenzoo doet. De proef van
Copeman, die eenige honderden vliegen ving,
ze in een zak met een gekleurd poeder
schudde en ze daarna losliet, bewijst dit. Hij
vond ze tot zelfs op 1700 Meter van zijn
woning teruggeen rivier, geen heuvel houdt
ze tegen. Dit' is geen wonder. Ieder weet,
hoe men soms uren achtereen omringd kan
zijn door de zelfde zwerm vliegen. Zorg
daarom, door vliegengaas de vensters af te
sluiten, zoodat zij de woningen niet kunnen
binnendringen.
Verder bestaan er verschillende prepara
ten om de dieren te dooden. Men kan de
kamers uitrooken met formaldehyde, men
kan vliegenpapier koopen, hetgeen dit na
deel heeft, dat de dieren niet op het papier
zelf sterven, maar nog eventjes wegvliegen,
zoodat de kamer ten slotte bezaaid is met
lijken. Een zeer goed mi'" lel is het volgen
de receptdoe in een schotel wat melk, leg
er een stuk brood in, suiker het flink en
voeg daarbij op iedere kwart Liter melk een
lepel formaline, die bij iederen drogist te
krijgen is. De formaline is voor de vliegen
een hevig vergift, maar is ook in de ver
dunning van 1 op 20 voor de menschen niet
ongevaarlijk en verdampt vrij spoedig, zoo
dat zij iederen dag ververscht moet worden.
Dat is het nadeel.
De verschillende insectenpoeders doen in
den regel maar half werk, omdat de dieren
er te weinig van krijgen. Doch als de oor
log zonder genade aan de vliegen wordt
verklaard en ieder helpt mee, dan zullen
deze gevaarlijke insecten in korten tijd vrij
wel verdwijnen.
Salaris-actie.
Het comité, samengesteld door den Rijks-
werkliedenbond, den Post-, Telegraaf- en
Telefoonbond, en den Alg. Ned. Ambtenaars-
bond heeft omstreeks 90 aan het Secretariaat
bekende categorische vereenigingen van amb
tenaren en werklieden in dienst van het Rijk
uitgenoodigd, een of meer afgevaardigden
te zenden naar een door die Bonden in de
eerste helft van Juni te beleggen openbare
vergadering, waar het Kamerlid Ter I-aan
zal spreken en tevens namens elk der Bonden
een der Bestuurders het woord zal voeren.
Deze bijeenkomst heeft ten doel, alle amb
tenaren en werklieden in dienst van het Rijk
in de gelegenheid te stellen, zich in het open
baar uit te spreken over de noodzakelijkheid
van lotsverbetering en dit zoo algemeen
mogelijk en zoo volledig mogelijk te doen,
ten einde te bevorderen, dat bij de Staats-
begrooting voor 1914 met deze èn door