Dinsdag 15
No. 8287.
62e Jaargang.
Op reis.
Stadsnieuws.
AMEESFOOBTSGHE
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFD-REDACTEUR
F. J. 7BIDEHZZS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post ƒ1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
ZORT1GZIAOHT 9.
Telefoon 19.
Aan onze abonné's die tijdelijk elders,
binnen- dan wel buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage, en met duidelijke
opgave van adres, de courant eiken ver
schijndag tegen vergoeding van porto
toegezonden.
Ook niet-geabonneerden knnnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de .Amersfoortsche Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
Festina lente.
Het is vele jaren geleden, dat een scholier
zonder blikken of blozen het »festina lente*
vertaalde door: eet langzaam. De jongen,
die geweldig graag en liefst iets lekkers at
hij was werkelijk een van die jongens die
doorloopend hol zijn van keel tot hielen
kende geen grooter genot dan eten. Dat hij
aanstonds dacht aan een festiju was ons, zijn
klasse-genooten, geenszins vreemd. Om zijn
respectabelen omvang heette hij immers >de
boek* (een variant van het meer bekende
Buikje* van Hildebrand) en de ontstelde
leeraar kon, zoodra het algemeen lachen ge
smoord en de orde in de klasse hersteld was,
dan ook niet nalaten den snoodaard ook
als >boek< duchtig onder handen te nemen.
Zijn twaalfuurtje heeft er hem volstrekt
niet minder om gesmaakt.
Thans ziet hij er nog even welgedaan uit
als in zijn schooltijd, is een even bekend als
gezocht medicus en specialist in maag-
en ingewandsziekten.
Waar blijft, bij zóo'n voorbeschikking, de
vrije beroepskeuze
Ook heeft hij een voorzeggenden geest
gehad, want »Moleschott«, het weekblad
voor populaire geneeskunde en ter bestrijding
van de kwakzalverij, wijdt thans zooveel
jaren later een artikel aan langzaam eterv.
«Hoe komt het vraagt het dat de
kinderen zoo mooi en de volwassenen zoo
leelijk zijn (present company excepted,
lieve lezeres en geachte lezer).
Die vraag werd ook gesteld in de Aca
demie voor Geneeskunde te Parijs door dr.
Jacquet. Een vreemde vraag, vooral in den
mond van een Franschman, die toch veelal
ook van menschenkinderen, die de kinder
schoenen al zijn ontwassen, de schoonheid
wel weet te waardeeren. En ook vreemd in
den mond van een geneesheer, die In de
geheele natuur heeft leeren zien, dat >bestaan
is: anders worden*, die de sappigheid en
frissche kleur ook ziet tanen bij de ouder
wordende planten, welke zich toch niet
schuldig maken aan >tachyphagie«. aan te
snel eten, welke verkeerdheid volgens hem
de oorzaak is van de veroudering in onze
gelaatstrekken.
Wij zullen die vreemde vraag dan ook wel
als een alarmkreet moeten beschouwen,
waarmede de spreker de aandacht wenschte
te trekken van het leekenpubliek, tot het
welk hij eigenlijk, over de hoofden heen van
geleerde toehoorders, het woord richtte.
Want twee dingen wist hij weldat het
publiek, zeker het Parijsche publiek, met
gretigheid het antwoord op de vraag zou
vernemen, en dat het voor het publiek van
groot belang is, te hooren, dat het verkeerde
eetgewoonten heeft.
De beschaafde mensch zegt »Moleschott«
heeft geen tijd om te eten, en als hij wel
tijd heeft schaamt hij zich om het behoorlijk
te doen.
Is het niet eigenlijk een dwaasheid, dat
welopgevoede heeren en dames zoo goed als
met gesloten mond kauwen als zij in gezel
schap zijn Onze kauwspieren zijn er op
ingericht, de kaken een flink eind van elkan
der te bewegen, en de kiezen en tanden
dan weer met kracht op elkaar te laten
nederkomen. Dat is niet voor niets. Een
kind begrijpt, dat het eten niet zóo goed kan
worden fijngemalen, als de kiezen met voor
zichtige trippelpasjes elkander aanraken.
Tenzij men het eten op zich zelf als iets
onbehoorlijks beschouwt, en de goede toon
eigenlijk zou vereischen, dat wij ons voorde
den als hemelsche wezens zonder lichamelijke
behoeften, dan kan men het toch niet onbe
hoorlijk vinden, de bij de spijziging onmis
bare lichaamsdeelen zóo te gebruiken als
hun natuurlijke stand en bouw aanwijzen.
Maar ook afgezien van het kinderachtig
gemummel aan den gezelschapsdisch brengt
de levenswijze van onzen tijd mede, dat er
verkeerd wordt gegeten. Tusschen twee con
ferenties in, of in den korten schafttijd van
het kantoor, dikwijls ook op het kantoor,
lezende, schrijvende, heen en weer loopende,
pratende en denkende, moet een maaltijd
naar binnen worden gejaagd. Van kauwen
is geen sprake. Als het eten eenigszins is
bevochtigd (waarbij degeen die het kan mis
sen, zijn gezondheid nog verder te kort doet
door het weg te spoelen met wijn) wordt
het ingeslikt. Het is niet te verwonderen, dat
dit verkeerde gevolgen heeft.
Dr. Jacquet zoekt die gevolgen in het
gelaat. Terecht neemt hij aan, dat de maag-
en de buikingewanden heel wat meer aan
het voedsel moeten arbeiden, als het in
groote stukken, onvoldoende met speeksel
vermengd, omlaag komt, dan wanneer het
behoorlijk is gekauwd. De spijsvertering
duurt daardoor te lang en hier begint
Jacquets persoonlijke opvatting al dien
tijd heeft er een aandrang van bloed naar
het hoofd plaats. Het aangezicht is rood
nog meer dan de tong is het de spiegel der
maag en als dit spelletje iederen dag wordt
gespeeld, b 1 ij f t de huid rood, te veel met
bloed gevuldpukkeltjes en andere gebre
ken van het teint* ontwikkelen zich gaarne
op die bloedrijke huid, en de jeugdige frisch-
heid is voor altijd weg.
Op echt Fransche wijze maakt dan de
geleerde spreker zijn verontschuldiging voor
de Academie, dat hij haar heeft durven be
zighouden met een aandoening, die wel ont
siert, doch niet gevaarlijk is. Doch hij ver
zoekt te bedenken, dal voor »het bevalligste
deel der menschheid" niet te behagen een
bron van lijden is, even ernstig als een wer
kelijke ziekte, en dat de geneesheer ook
aan dergelijk lijden zijn denken en werken
is verschuldigd.
Maar nog belangrijker gevolgen van het
slechte kauwen dan Jacquet heeft een ander
Fransch geneeskundige, dr. Léon Meu
nier, waargenomen. In den mond wordt, ge
lijk wij weten, het voedsel vermengd met
speeksel. Dit dient niet alleen om de spij
zen te bevochtigen, maar het speeksel be
vat ook een stof, die een deel van het voed
sel kan verteren, dat wil zeggen in een toe
stand brengen waardoor het oplosbaar wordt
en in het bloed kan worden opgenomen. De
voedingsstof, die door het speeksel wordt
verteerd, is het zetmeel een hoofdbe
standdeel van alle meelsoorten, van de aard
appel, van erwten en boonen. Door de in
werking van het speeksel wordt het, zet
meel veranderd in suiker, hetgeen men ge
makkelijk kan waarnemen als men een wei
nig stijfsel (grootendeels zetmeel) eenigen tijd
kauwt; dan wordt het zoel. Het goed ge
kauwde, door en door met speeksel ver
mengde voedsel ondergaat in de maag ook
nog eenigen tijd (20 tot 30 minuten) de zet-
meel-vertering. Daarop worden de eiwitstof
fen aangetast door het maagsap, dat op dit
tijdstip in verhoogde hoeveelheid door de
maag wordt afgezonderd en dan tevens, door
zijn bezondere scheikundige eigenschappen,
een einüe maakt aan de zetmeel-vertering.
Wat gebeurt nu, als men de gewoonte
heeft, te snel te eten
Ten eerste wordt het zetmeel-gehalte van
het voedsel onvoldoende verteerd, omdat er
niet genoeg speeksel mee wordt ingeslikt,
doordat de maaginhoud nog met zetmeel-
stoffen is vermengd op een tijdstip, waarop
in gewone gevallen deze stoffen reeds zijn
opgelost en in het bloed zijn opgenomen.
De sneleter ondervindt dan ook hinder, zoo
wel terstond na het eten als ongeveer een
een half uur daarna. Daarbij gevoelt hij zich
slaperig en minder geschikt tot werken.
Al deze verschijnselen kan men intusschen
ook bij andere stoornissen der spijsvertering
rnemen, en daarom moet men ze niet
te snel toeschrijven aan het snel eten. Er
moet worden aangetoond, en men kan dit
ook aantoonen, dat de patiënt werkelijk een
te geringe hoeveelheid speeksel met het
voedsel mee naar binnen krijgt, dat deze
speeksel hoeveelheid niet in staat is, een nor
male hoeveelheid suiker uit zetmeel te be
reiden, en dat in de maag gedurende een
bepaald tijdsverloop een onvoldoende hoe
veelheid suiker uit een bepaalde voedselhoe-
veelheid wordt bereid. Is dit alles aan te
toonen, dan mag men de klachten toeschrij
ven aan sneleterij «n Meunier heeft in éen
jaar tijds onder 380 maaglijders 76 snel-eters
aangetroffen.
De ondervinding heeft geleerd, dat de
sneleters zijn slechte gewoonte doorgaans
niet wil laten varen. En in zijn meewarig
heid geeft Meunier den halstarrigen patiënt
toch nog goeden raad, waardoor hij, ondanks
zijn ongehoorzaamheid, nog een draaglijk
leven kan leiden.
Ten eerste is het geraden, bij den maaltijd
het zetmeelhoudend voedsel te laten vooraf
gaan aan het dierlijk voedsel. Doet men het
omgekeerd, dan wordt door het dierlijk
voedsel de afzondering van het maagsap ver
hoogd, en als dan later het zetmeelhoudend
voedsel, met een reeds te geringe hoeveel
heid speeksel vermengd, in de maag aankomt,
wordt de suikervorming door het maagsap
belet.
Ten tweede vindt Meunier het gewenscht,
het zetmeelhoudend voedsel te bereiden met
stoffen, die de inwerking van het speeksel
begunstigen. Te Vichy kookt men de groen
ten met Vichy-water en de badgasten roemen
daar de gemakkelijkheid, waarmede zij het
plantaardig voedsel verteren. De genees
kunde kent tal van andere stoffen, die in dit
opzicht gelijk staan met de bestanddeelen
van het Vichy-water, en die hier gemakke
lijker zijn te verkrijgen.
Eindelijk wijst hij op de gewoonte der
Amerikanen, echte zaken-mannen en daar
door ook snel-eters, om na den maaltijd een
poosje te kauwen op wat zij noemen chewing-
gum* (kauw-gom), een met een reukstof
bedeelde onoplosbare hars. Door dat kauwen
wordt speekselafscheiding teweeg gebracht,
en als men het speeksel inslikt, wordt het
speeksel-tekort van den maaltijd achteraf
nog aangevuld. Deze gewoonte beveelt hij
onzen snel-eters eveneens aan.
Een merkwaardig verschijnsel op dit gebied
is de ijverige studie van een niet-geneeskun-
dige, een koopman, Fletcher genaamd, die
door proeven, welke door de mannen van
het vak worden geroemd, heeft aangetoond,
dat door zeer lang kauwen veel langer
dan de menschen gewoonlijk doen ook als
zij geen sneleters zijn veel meer voedende
bestanddeelen uit het voedsel kunnen worden
getrokken, dan men er gewoonlijk aan ont
leent. De lichaamskracht zou, door een vol
ledige vermaling van het eten in den mond,
kunnen jrden in stand gehouden met veel
minder voedsel dan de meeste menschen
gebruiken. In Amerika hebben Fletcher's
mededeelingen veel opgang gemaakt. Vele
menschen hebben reeds de gewoonte aange
nomen, het voedsel te «Fletcheriseeren*,
zooals men dit nu reeds noemt. Zij nemen
veel tijd voor hun maaltijd en geneeren zich
niet om goed en lang te kauwen. Fletcher
meent, dat zelfs het sociale vraagstuk ten
deele kan worden opgelost door een volledi
ger gebruik te maken van het voedsel. Dan
heeft ieder minder noodig en krijgt ieder
genoeg
Indien het gerucht waarheid bevat, dat
drie portefeuilles in het nieuwe Kabinet
worden aangeboden aan leden der sociaal
democratische Kamerfractie dan kan de op
lossing van de ministerieele crisis nog een
heele poos duren.
«Want zegt »Het Volk* de verant
woordelijkheid, zoowel voor de aanvaarding
als voor de weigering, is een verantwoorde
lijkheid die in de soc.-democr. partij door
geen persoon en door geen orgaan kan
worden aanvaard, noch door de Kamer
fractie, noch door het Partijbestuur. Een
congres alleen zal in deze kunnen beslissen*.
In «Staatscourant* no. 163 is opgenomen
de overeenkomst tot overdracht in beheer
aan en onderhoud door de Gemeente Amers
foort van gedeelten der Rijks-wegen van
Eemnes naar Hoevelaken, van Amersfoort
r.aar Renswoude en van het landgoed
»Vollenhoven« onder De Bilt naar Amers
foort (Wet van 7 Juni, «Staatsblad* no. 259).
Krachtens een aanschrijving van den
Minister van Justitie hebben de officieren
van Justitie aan de betrokken politie-ambte-
naren in hun arrondissement een aanschrij
ving gericht, behelzende een onderzoek naar
de personen, die met politie en justitie in
aanraking komen ter zake van bedelarjj,
landlooperij en openbare dronkenschap en in
aanmerking komen om opgezonden te wor
den naar een Rijks-werkinrichting.
Het onderzoek betreft de antecedenten der
betrokken personen, de vakbekwaamheid, de
sociale en financieele positie der ouders of
bloedverwanten verder al die omstandig
heden, waaruit zou kunnen blijken, of zij
vatbaar zijn voor reclasseering.
Het jaarverslag van den Ned. Bond van
Gemeente-ambtenaren over 1912 geeft
wederom blijk van een opgewekt vereeni-
gingsleven. Het ledental klom van 3511 op
3602. De Bond was krachtig werkzaam voor
verbetering van het leerlingwezen. In het
bestaand examen der Ned. vereeniging voor
Gemeentebelangen wenscht de Bond ver
betering, voornamelijk door het stellen van
welomschreven eischen van algemeene ont
wikkeling, terwijl voorts besloten werd tot
instelling van een tweede vak-examen, het
z.g. examen B. Opnieuw werd geijverd voor
belangrijke verbetering van de over het
algemeen hoogst onvoldoende bezoldiging
der Gemeente-ambtenaren. Met groote vol
doening wordt gewaagd van de indiening
der bekende pensionneeringsontwerpen, welke
inmiddels door de Staten-generaal zijn aan
genomen. Ook had de Bond succes met zijn
verzoek aan de Regeering om wetswijziging
te bevorderen tot opheffing van onnoodige
werkzaamheden bij den Burgelijken Stand
op Zondag. In het weekblad, het jaarboekje,
de Bondsbibliotheek, de perscommissiën, het
plaatsingbureau, het hulpfonds en het advies
bureau bezit de Bond belangrijke instellingen.
Verschillende andere zijn in voorbereiding.
Aan den heer A. R. Veenstra is, in ver
band met zijn benoeming tot hoofd-commies
ter Gemeente-secretarie van Amersfoort, bij
Kon. besluit van 7 dezer op zijn verzoek
eervol ontslag verleend als plaatsvervangend
Voorzitter der commissie voor de ongeval
lenverzekering te Schoonhoven.
De heer R, L. E. de Bruijn, thans leeraar
aan een bijzondere Hoogere Burgerschool te
Utrecht, is benoemd tot leeraar in Wis- en
werktuigkunde aan de Hoogere Burgerschool
te Eindhoven.
De heer W. W. C. F. Nefkens heeft met
gunstig gevolg afgelegd het eind-examen
van de afdeeling Maalderij aan het Station
voor maalderij en bakkerij te Wageningen.
Aan de Middelbare Handelsdagschool zijn
bevorderd
tot de tweede klasse: D. F. van den