Dinsdag 12 J3j§ Augustus 1913.
No- 8299. tL^-M 62e Jaargang.
Op reis-
AMERSFOORTSCHE COURANT.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFD-REDACTEURVerschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden fx.— rttr tt a tt
franco per post /1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- DURtAU'
P T FfiHDHBIKei abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentie» per regel .5 cent Reclames i-j regel» Ct.15. Bewijsnntnmers nai buiten KOHTBOBAOBT 9.
AMFRSFOOR T worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. D
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9. Telefoon 19.
Aan onze abonné's die tijdelijk elders,
binnen- dan wel buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage, en met duideiy ks
opgave van adres, de courant eiken ver
schijndag tegen vergoeding van porto
toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de „Amersfoortsche Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
De sleutel en de kleine
jongen.
De ongeorganiseerde middenstanders ge
lijken veel op dien kleinen jongen, die zoo
verzot was op aalbessen-confituren. Op zeke
ren dag begon hij luid te schreeuwen, omdat
de confituren weggesloten waren in het buffet
en hij er dientengevolge niet van kon snoepen.
Zijn moeder wilde hem terstond den sleutel
van het buffet geven. Maar de kleine jongen
was eigenzinnig, hield niet op met schreien
en riep maar aldoorIk wil den sleutel niet
ik wil de confituren. En hij huilde hoe
langer zoo harder, maakte zich woest, wond
zich meer en meer op en begon hard te
schoppen tegen de deur van het buffet.
En nu de moraal van deze geschiedenis.
De sleutel tot den toegang is de organi
satie, de saamhoorigheid, de samenwerking;
drie namen, maar feitelijk éen zaak. De niet-
georganiseerden willen haar nietzij blijven
klagend en schreiend bij de deur zitten of
slaan liever het buffet stuk, in het laatste
geval heeft de pot met confituren hetzelfde
lot ondergaan als het buffet.
Zij zullen dan tot hunne verbazing geen
confituren krijgen, maar ook de meest onont
beerlijke dingen voor hun bestaan moeten
missen, terwijl zij ook nog oorzaak zijn, dat
zij door hunne onthouding van organisatie
en samenwerking of wat nog erger is, door
hunne tegenwerking, het werk van hunne
georganiseerde vakgenooten minder vrucht
dragend doen zijn en hunne kracht gedeel
telijk verlammen.
Niet door klagen en morren, evenmin door
aanhoudende aanvallen op het werk der
tegenstanders moeten wij ons trachten te
handhavenverstandelijke en zedelijke ver
heffing, ontwikkeling van eigen kracht, dat
zijn de middelen, die ons bronnen van welvaart
moeten kunnen schenken zij zijn de sleutel,
die de deur moet openen voor den besten
digen welstand van den middenstand.
C. KOENRAAD.
De moeite waard.
In mijn jeugd was er in mijn ouders huis
een oude schoonmaakster over de vloer, tot
wier gewoonte-zegsels behoorde»Och, al
dat soort van dinge benne niet de peine
waard
Wij, jong volk, vermaakten er ons dikwijls
mêe, al was het alleen maar uit een gram
maticaal oogpunt.
Toen kleine Jaap Fransch begon te leeren,
zei hij op een mooien dag tot het oude mensch
»Zeg, Neel, waarom praat jij Fransch tegen
ons?«
Oude Neel bevroedde natuurlijk evenmin
dat zij een Fransch woord had gebruikt, als
die zekere mijnheer van Molière inzag, dat
hij al zijn leven proza had gesproken.
Doch om nog andere redenen trof ons
vaak oude Neel's bewering.
Natuurlijk kwamen wij er het meest mee
in aanraking, wanneer wij hare hulp ver
langden bij liefhebberijwerkjes in huis en
hof, die voor ons heel wat belangrijker waren
dan voor haar. Dan trachtte zij ens met haar
machtspreuk af te schepen, en ons den een of
anderen genialen inval eenvoudig te doen
opgeven.
»Kom, Neel, het zal je toch geen pijn
doen, als je even dit touw voor me vast
houdt!* plaagde genoemde Jaap eens, bij
zulk een gelegenehid.
»Ik zeg niet dat het pijn doet, ik zeg
alleen maar dat het niet de peine waard is,*
antwoordde Neel, al schrobbend.
Jaap was te zeer vervuld met de lievelings
bezigheid, waartoe hij zijn touw wou vast
gehouden hebben, dan dat hij lust had in
nadere discussien te treden. Hij redde zich
zwijgend.
Maar wat later, aan tafel, bracht hij Neel's
woordspelling te berde, tot amusement van
de heele familie.
Aangezien Neel dan toch blijkbaar onder
»peine< wel degelijk «moeite* verstond, von
den wij bet alles behalve vriendelijk, dat zij
zoo weinig waarde hechtte aan onze ver-
schillende bezigheden, als daar waren het
maken van hekken om eigen tuintjes, ver
jaardag-decoraties en dergelijke meer.
Wat die ergenis wel wat verzachtte, was
dat wij haar dezelfde zegswijs telkens hoorden
richten tot volwassenen, 't Was dus niet
speciaal geringschatting van onze werkzaam
heden en bedoelingen, die uit haar minachtende
woorden sprak.
Wie ze ernstig wou opvatten, zou hebben
kunnen meenen, dat Neel eigenlijk niets in
de wereld de moeite waard vond, alles gering
schatte, alles minachte, alles verwierp.
Maar niemand nam haar dat gezegde kwa
lijk. Groot en klein voelden we allemaal wel,
dat zij het per slot van rekening zoo ernstig
niet meende, dat zij doorgaans haar sombere
moeite-taxatie maar uitflapte, zonder er iets
bij te denken.
Het duidelijkst kwam dit aan het licht,
toen zij haar eens deed hooren a propos van
een dingt, dat haar zeer na aan het hart
lag, en waarnaar zij in het volgende oogen-
blik, luide dankend, met beide handen greep!
Neel was dus dien dag, óf erg inconsequent,
óf min of meer aanstellerig.
Gelukkig ging ook bij haar de natuur
boven de leer, zegge in dit geval boven
haar stopwoord.
Later heb ik vaak aan oude Neel gedacht,
toen ik te doen kreeg met pessimiste
menschen en boeken.
Wat hebben mij pessimiste menschen dik
wijls verdriet gedaan
Als iemand in den nood zit, dan kan je te
hulp schieten en, naar je beste weten en je
beste krachten, meewerken om het kwaad uit
den weg te ruimen of het leed te verzachten.
En als iemand in droefheid verkeert, dan
kan je, indien al niet troosten, medegevoel
toonen, en soms, langs een omweg, verlich
ting en ontspanning helpen brengen.
Maar als iemand, hetzij dan in heel wat
deftiger en geleerder, hetzij in heel wat ruwer
en grover bewoordingen dan oude Neel placht
te gebruiken, en in heel wat ruimer zin dan
haar gezichtsveld gedoogde de bewering
oppert dat »de dingen* niet de moeite waard
zijn, dan sta je machteloos tegenover zulk
al of niet filosofisch gepruttel.
Jawel, je kunt wegloopen, den pruttelaar
den rug toekeeren. Maar dat is r.iet heel
vriendelijk en schenkt geen bevrediging.
Je kunt beproeven, van gedachten te wis
selen, tegen te spreken, de pessimiste
gevoelens te weerleggen. Doch dat helpt
niet althans nooit onmiddellijk.
Soms ontdek je, juist bijtijds, alvorens je
over zoo'n pessimisme al te akelig te maken,
dat de iemand in quaestie, precies als oude
Neel, ofschoon in theorie over alle dingen
een banvloek van geringschatting uitspre
kend, in de practijk voor heel wat artikelen
een gretige uitzondering maakt. Dan rijst,
op grooter schaal, maar in denzelfden geest
ais in het geval van onze oude schoonmaak
ster, de vraag: of het hier inconsequentie
of aanstellerij geldt. En misschien lach je
dan wel samen om het heele geval.
Als de uitkomst van bevrijdenden humor
niel opdaagt dan kan je zelf eenvoudig
toonen dat je »de dingen* wèl de moeite
waard vindt. Dat is misschien nog de beste
methode. Maar pijn doet de aanraking met
zoo'n pessimist toch altijd.
Pessimiste boeken zijn nog een graad
erger, wat pijndoen betreft.
Ten eersteaan een mensch kan je door
gaans wel zien of hij alles meent wat hij
zegt. Allicht kan je profiteeren van een ont
dekking der zooeven genoemde inconsequen
tie en dan is er een bres geschoten in de
wallen der wereldverachting. Aan een boek
kan je dat niet zoo duidelijx zien.
En ten andere zijn in een boek die wallen
zooveel vaster gebouwd. De drukinkt doet
dienst als cement; wie niet oppast, kan tegen
zoo'n gedrukt systeem van pessimisme zijn
hoofd te pletter loopen. Als men nu van
nature een veerkrachtige natuur heeft, die
van-binnen-uit een tegenwicht biedt tegen
pressie van buiten, dan komt men dat gevaar
wel te boven, en ondervindt, de worsteling
met zulke pessimiste lectuur als een niet
aangename, maar in zijn gevolgen nuttige
geestes-gymnastiek. Maar dan ziet men toch
met leede oogen, hoe anderen, die dat geluk
niet hebben, er hur. levenslust en arbeids-
moed aan kwetsen en wonden. Werd niet
langs dezen weg, in honderden van lezers
en lezeressen, de meening gewektdat ge
ringschatting der «dingen* van dieper inzicht
en hooger aspiraties getuigt dan gezonde
waardeering
Daarom ben ik blij, dat sinds eenige jaren
het pessimiste getij rondom ons duidelijk
zichtbaar aan het verloopen is. De tijdgeest
begint weer meer en meer te begrijpen, dat
de dingen, in het algemeen gesproken, ge
noeg waarde hebben om tot een wakker
onderzoek naar die van elk ding in 't bij
zonder aan te moedigen.
Een open vraag blijft voor ieder, welke
dingen voor hem persoonlijk de daaraan
besteede moeite waard zijn
Aldus G. C. in 't Nieuws van den Dag.
Woorden van troost.
Een bekend paedagoog schrijft volgens
de P. G. C.:
De mid-zomer, waarin zelfs de zakenman
met halve kracht gaat werken, is voor vele
jonge Nederlanders een tijd van arbeid. De
wetgever en die heeft zich weer door
anderen laten leiden heeft in zijn wijzen
raad beschikt, dat de zomer de eigenlijke
examentijd is. Staatsexamens, examens voor
de hoofdacte, examens voor de lagere en
middelbare taalactes, ze zijn alle in vollen
gauj. De ad missie-examens, de overgangs
examens en de eindexamens zijn thans afge-
loopen. De geslaagden genieten een heer
lijke vacantie. De «gezakten* zullen blij zijn,
als September weer in het land is.
Alle moderne opvoeders der jeugd zijn
het er overeens, dat het examen heden ten
dage een hoogst verkeerden invloed heeft.
De exameneischen worden opgedreven.
«Boffen* blijft een groote rol spelen. Er zijn
typen, die door alle examens heen komen,
die werkelijk een zeker examen-flair heb
ben. Maar anderen zijn ais het ware voor
beschikt, om te zakkenwelk examen zij
ook doen, en hoeveel zij ook in hun mars
hebben, zij komen er niet.
Wij richten ons tot de ouders die somber
zijn omdat hun kind «er niet door* is. Zij
zijn bedrukt. Als hun zoon of dochter nu
maar pret gemaakt hadden, dan zou het zoo
erg niet zijn. Doch zij hebben er nimmer
met de muts naar gegooid. En daarom juist
is de teleurstelling voor de ouders nu zoo
groot.
Wij willen tci. die ouders eenige woorden
van troost spreken. Wanneer uw kind geen
nummer éen op de schoolbanken is wat
dan bij het examen feitelijk is gebleken
denkt er dan om, dat de nummer-eenen van
de school, die altijd hun lessen kenden, die
uitblonken in de meeste vakken, en die door
de verschillende leeraren om het hardst ge
prezen werden, in de maatschappij later vaak
in het niet zinken. Waar zij blijven Nie
mand die het weet.
Misschien worden het accurate procuratie
houders, waarop de patroon vertrouwen kan.
Wellicht worden het secure ambtenaren,
waarvan de kas altijd klopt tot op een halve
cent. Er kunnen goede militairen, brave huis
vaders en degelijke staatsburgers uit groeien.
Maar mannen en vrouwen van beteeke-
nis, mannen of vrouwen met originaliteit;
met idee, met talent, neen, die worden het
in de meeste gevallen niet.
Er zijn echter talenten, die zich niet op
de schoolbanken kunnen ontwikkelen. En er
zijn jongelui die op school voor dom worden
versleten, maar die in het latere leven krach
ten blijken die de maatschappij niet kan der
ven.
Wanhoopt dus niet, gij ouders, wanneer
uw kind voor een examen zakt. Blijft in uw
kind vertrouwen. Wanneer het slechts ge
zond naar lichaam en geest blijft en dót
is de hoofdzaak dan kunt gij gerust den
ken «alles zal reg kom*.
Yervalsching van handels
waren.
De heer J. S. Meuwsen, voorzitter van den
Middenstandsbond, schrijft in het bonds
orgaan
Reéds meermalen werd door verschillende
vereenigingen de wensch geuit, gedurende
eenige weken een tentoonstelling te mogen
huisvesten van een kleine verzameling van
allerlei vervalschte artikelen.
Zooals uit onderstaande offideele mede-
deeling blijkt, is aan dezen wensch door de
Regeering tegemoet gekomen en werd ge
durende 14 dagen in het gebouw waar
de Handelsschool met 3-jarigen cursus
der Algemeene Winkeliers Vereeniging is
gevestigd (Weteringschans 159 te Amsterdam)
deze zeer interessante verzameling geëxpo
seerd.
De bedoelde officieele mededeeling luidt
als volgt:
Het Rijks-bureau tot onderzoek van han
delswaren, te Leiden, heeft een kleine ver
zameling gereed van allerlei, voornamelijk
vervalschte, artikelen, welke verzameling kan
dienen om verschillende in den handel aan
getroffen vervalschingen en andere bijzon
derheden te laten zieneen klein tentoon
stellinkje derhalve van voorwerpen, waarvan
de bezichtiging vor de middenstanders licht
eenig nut kan opleveren.
Het geheel is in zoodanigen vorm gebracht,
dat het betrekkelijk gemakkelijk transportabel
is, en de bedoeling is dan ook, dat dit ten
toonstellinkje aan middenstandsvereenigingen
of handelscursussen daarvan en dergelijke
instellingen kan uitgeleend worden om zoo
doende de belanghebbenden op het voor
komen van verschillende vervalschingen,
zoowel als op andere, min of meer bijzon
dere dingen te wijzen.
Het tentoonstellinkje kan gratis aan de
middenstandsvereenigingen die daarom ver
zoeken, in bruikleen worden afgestaan voor
^en of twee wekende betreffende vereeni
ging behoeft er alleen voor te zorgen, dat
er een voldoende lokaliteit beschikbaar is,
(het geheel bestaat, indien opgesteld, uit drie
kasten, elk ruim 2 M. breed, 1 M. hoog en
ongeveer 10 c.M. diep; de opstelling kan op
gewone tafels, bijv. tegen een wand, plaats
vinden) en verder de verplichting op zich te
nemen, toezicht te houden, voornamelijk op
de tijden dat het ter bezichtiging is, opdat
er niets beschadigd of vervreemd worde. De
tentoonstelling moet in de eerste plaats voor
alle middenstanders, doch verder zooveel
mogelijk voor alle belangstellenden toe-