Zaterdag 30 Augustus 1913. No. 8307. 62e Jaargang. Op reis. AMERSFOORTSCHE COURANT. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff". HOOFD-REDACTEUR F. J. FRSSSRZZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dtnsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per post /"1.15. Advertentién 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. I-egale, officieöle- en ontelgenlnga- advertentifin per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten worden (n rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentifin van buiten de stad worden de incasseerkosten In rekening gebracht. BUREAU: K0RTB5R40HT 9. Postbus 9. Telefoon 19. Aan onze abonné's die tgdelfjk elders, binnen- dan wel buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage, en met duldel^ke opgave van adres, de courant eiken ver schijndag tegen vergoeding van porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de „Amersfoortsche Courant" tijdens hun uitstedigheid zich verzekeren. KENNISGEVINGEN. De Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht maken bekend, dat de Provinciale Griffie Maandag 1 September e.k. na twaalf uur zal zijn gesloten. Utrecht, 25 Augustus 1913. De Gedeputeerde Staten voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK,Voorzitter. A. J. KRIJT, loco-Griffier. De Burgemeester van Amersfoort, gezien artikel 41 der Gemeentewet, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dins dag den 2 September aanstaande, des avonds te 8 ure. Amersfoort, 29 Augustus 1913. De Burgemeester voornoemd, H. W. van ESVELD. Weth., loco-Burg. De Burgemeester der Gemeente Amers foort brengt ter kennis van de ingezete nen, dat, blijkens een tot hem gericht schrijven van den heer Commissaris der Koningin in deze Provincie, H. M. de Koningin, in verband met het feit, dat H. D. verjaardag dit jaar op een Zondag valt, het verlangen heeft te kennen ge geven, dat de openbare feestviering op den daarop volgenden Maandag, 1 Sep tember e. k., plaats hebbe. Amersfoort, 28 Augustus 1913. De Burgemeester voornoemd, H. W. van ESVELD, Weth., loco-Burg. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat de bureaux der Gemeente-secretarie gedurende de Onafhan kelijkheidsfeesten (9 en 10 September a.s.) nü 12 nnr 's middags gesloten zullen z^n. Amersfoort, 29 Augustus 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. W. van ESVELD. Weth., loco-Burg. De Secretaris, A. R. VEENSTRA, loco-Seor. De Openbare keuken. Een deel van de wereld niet precies de «demi-monde*, misschien zij nog 't minst zucht onder het getob met dienstboden. De bedrijvige slachtoffers er van dat zijn de huisvrouwen en de lijdelijke slachtoffers, de mannen, die allen vragen zich bezorgd af, waar het heen moet »Naar de oprichting van een openbare keuken*, had ik hen voor een goed jaar wel willen toeroepen, toen er nog niet 't minste vooruitzicht bestond, dat er in onze stad zoo'n instelling verrijzen zou, hopend, dat men, om dat te bereiken, de handen zou ineenslaan. »Naar de openbare keuken, Beekesteinsche laan no. 42, telefoon 287*, kan ik hen thans raden, nu a.s. Maandag zoo'n inrichting ook hier geopend wordt. 't Was op 'n winteravond, ik meen in 907, dat ik in een onzer tijdschriften, een artikeltje las over »openbare keukens*, 't Somde zóo onopgesmukt de voordeelen op, bet stelde zóo treffend juist in 't licht het gemak er van voor tal van ongehuwden en ook voor vele huismoeders, dat het huishoude lijk deel van mijn hart luider begon te klop pen, al naarmate ik met mijn lectuur vor derde. En ik dacht er bij, hoe menige huisvrouw er niet langer zou tegen opzien, als de vrije Zondagmiddag voor haar «Madchen für Alles* aanbrak, hoe voor de met dienstboden suk kelende gezinnen zoo'n openbare keuken een uitkomst zou wezen, en onder den indruk van dat alles, begon ik tot mijn man een enthusiast pleidooi over het nut van een dergelijke instelling te houden, vertelde ik hem, hoe kalm bijv. een schoonmaak voor't heele gezin zou wezen, als er in dien tijd niet behoefde gezorgd voor het eten, «want* zoo doceerde ik gewichtig «er kan dan in éen stuk worden doorgewerkt. Je hoeft er niet af....« Doch z'n doodnuchtere opmerking: «maar zeg, hoeveel water denk je wel, dat er door de Eem zal moeten vloeien, eer je, dank zij de openbare keuken, zoo heerlijk rustig zult kunnen schoonmaken*, deed mijn geestdrift plotseling en aanmerkelijk bekoelen. En mijn verzuchting«nu ik hoop toch, dat we binnen een paar jaar ook hier, als we dat willen, uit een openbare keuken eten kunnen laten komen*, zal zeker heel wat minder opgewekt geklonken hebben. Als de bewering waarheid bevat, dat elke dag den mensch een hem onbekend oogen blik schenkt waarop, hetgeen hij zich juist dan wenscht, eens vervuld wordt, dan heb ik zeker op 't rechte moment den wensch geuit om ook hier een openbare keuken te zien «schatten und walten*. Want hoewel de wereld niet staat in het teeken van den schoonmaak, en getob met 'n gedienstig, e me er gelukkig niet toe be hoeft te nopen, zoo zullen wij en zeer zeker velen met ons, ter eere van de opening en eerlijk gezegd uit zekere nieuwsgierigheid ons eten overmorgen laten komen uit «de Amersfoortsche Openbare Keuken*, die we gisterenochtend met groot genoegen hebben bezichtigd. Alles ziet er in de puntjes uit. Al dadelijk bij het betreden van het flinke gebouw komen we rechts aan 't bureau van de directrice, met in de gang een luikje voor het aannemen en afgeven der bons, welke steeds den dag vóórdien, waarop men het eten wenscht te ontvangen, moeten inge leverd, natuurlijk met het oog op inkoopen en de bestellingen. Links de frissche provisiekamer. Daarach ter, zich mede uitstrekkend achter 't bureau der directrice, dus over de geheele breedte, de ruime keuken, met links het reusachtige fornuis, rechts de groote warmtafel, waarop de geëmailleerde schalen een» verwarmings- kuur* ondergaan, om daarna, gevuld met de gloeiende spijzen, vlug in de doelmatige bussen te worden gesloten, die, met baar dubbele wanden, waartusschen kurken platen, het eten twee uur goed warm houden. Op 't plaatsje de bijkeuken, uitstekende gelegenheid om het vaatwerk te wasschen, want en dat getuigt van goed inzicht de schalen mogen niet ten huize van de verbruikers schoongemaakt worden. Verder een schuur voor brandstoffen kortom het geheel geeft, mede door zijn overvloed van licht en lucht, een prettigen indruk. Men voelt het, dat alles zóo is inge richt, dat zij, die er spijzen bereiden en de daarmee in verband staande werkzaamheden moeten verrichten, als 't ware van zelf ge noodzaakt zijn om alles kraakzindelijk te behandelen en te houden, het eenige middel om het heldere, apetijtelijke cachet, dat er thans over alles ligt, te bestendigen. Nog eensalles ziet er uit «als een lust* zooals de kookster - tusschen twee haakjes, een flinke, opgewekte vrouw, die haar sporen op kookgebied verdiend heeft ons met trots verklaarde. Zoo verrichte ook deze instelling, steeds meer geperfcctionneerd door allerlei nieuwe vindingen, haar arbeid, welke zij stil en als 't ware ongemerkt, maar daarom niet minder vastberaden, overmorgen aanvangt. Moge gaandeweg een steeds grooter wor dende kring van vaste verbruikers een kern vormen, die 't blijvende bestaan van de Openbare keuken ook hier verzekert, op dat zij volkomen bereike haar doelin rui men kring te verschaffen een goed middag maal, uit de beste grondstoffen bereid, tegen billijken prijs. suze frederiks Van Cleeff. Amersfoort, 30 Augustus 1913. De oude klok. Een oude klok, die 111 de keuken van een boerenhoeve vijftig jaar trouw haar plicht had gedaan zonder ooit eenige reden tot klagen te geven, stond op zekeren ochtend stil vóór de bewoners der hoeve op waren. Op dat oogenblik schrikte de wijzerplaat zóo, dat zij van kleur verschoot, terwijl de wijzers wanhopige pogingen deden om voort te gaande raderen bleven echter onbeweeg lijk en de gewichten hielden op met zakken. Ieder stuk van het uurwerk wilde de schuld van dit stilstaan gooien op elk ander onder deel. Eindelijk stelde de wijzerplaat een gron dig onderzoek in, hoe dit oponthoud ver oorzaakt was. De raderen, de wijzers en do gewichten betuigden om strijd hun onschuld: maar eenklaps hoorde men een zacht tikken en begon de slinger zelf te spreken: Ik beken eerlijk, dat ik de eenige oor zaak ben van hetgeen er is voorgevallen en ik zal, om aan het verlangen van u aller te voldoen, er mijn redenen voor zeggen. De waarheid is, dat het mij verveelt, langer te loopen*. Op dat oogenblik wond de slinger zich zóo op, dat hij bijna weer in beweging kwam. «Luilakt* riep de wijzerplaat verontwaar digd en dreigde met haar langen wijzer. «Je hebt gemakkelijk spreken*, antwoordde de slinger. «Het is niet moeilijk voor u, mevrouw de wijzerplaat, om de anderen van luilheid te beschuldigen, terwijl uzelf niets anders te doen hebt, uw geheele leven lang, dan de lieden aan te kijken en te turen naar hetgeen er in de keuken voorvalt. Zeg mij eens eerlijk, of u het prettig zoudt vin den, altijd in dat donkere hokje opgesloten te zijn en heen en weer te moeten slingeren jaren achtereen, zooals ik het al gedaan heb*. «Zoo, heeft uw kamertje dan niet een ven ster om door te kijken?* vroeg dc wijzer plaat. «Toch is het er donker*, hernam de slin ger «en bovendien heb ik geen seconde tijd om op den uitkijk te zitten. In éen woord, dit eentonige leven verveelt mij en ik zal u ook vertellen waarom het mij verveelt, als u het ten minste weten wilt. «Van morgen heb ik eens uitgerekand, hoeveel keer ik iederen dag moet been en weer slingeren. Ik ben geen bolleboos in het rekenen. Misschien kan een van u mij hier omtrent inlichten.* De minuutwijzer, die heel goed kon reke nen, antwoordde dadelijk «Zes en tachtig duizend vier honderd maal*. «Dat zal wel zoo zijn, sprak de slinger weer. Welnu dames en heeren, ik vraag u in gemoede of dat geen zwaar vermoeiende en dol vervelende bezigheid is. Als ik dat aantal vermenigvuldig met het aantal dagen in een jaar en dan bedenk, dat ik nu al zóo veel jaren dit eentonige werk doe, dan is het heusch geen wonder, dat ik er moede loos onder word. >Na een poosje er over nagedacht, en het voor en het tegen er van overwogen te hebben, heb ik tot mij zelf gezegd: «Ik slinger niet langer*. De wijzerplaat had groote moeite, zich onder deze toespraak stil te houden, maar toen zij haar stem weer eenigszins in be dwang had, sprak zij plechtig «Geachte heer Slinger. Tk ben er ten zeerste over verwonderd, dat iemand, die een zóo werkzaam en nuttig leven achter den rug heeft als u, op zoo'n gedachte is ge komen. «Ik moet bekennen, dat u tot nu toe goed gewerkt hebt, maar dat hebben wij ook ge daan en wij zijn van plan, het nog langer te doen. «Maar nu is het niet de vraag of wij ver moeid worden door aan onze taak te don ken, maar wel of wij ons vermoeien door onze taak te doen. «Wilt u zoo goed zijn, u zes keer te be wegen om mijn bewering duidelijk te maken?* De slinger stemde daarin toe en ging zes maal heen en weer. «Mag ik u nu vragen*, hernam de wijzer plaat, «of dit werk u verveeld of vermoeid heeft «Volstrekt niet*, zei de slinger, «ik klaag niet over zes keertjes, noch over zestig, maar wel over eenige millioenen*. «Goed*, antwoordde do wijzerplaat, «maar vergeet niet, dat hoewel g|j in éen oogwenk aan een millioen slingeringen kunt denken, gij er in éen seconde niet meer dan ócn tegelijk kunt doen. Ook zult gij altijd den tijd hebben ze te doen, hoewel gij er in de toekomst vele te doen zult hebben*. «Die beschouwing van mijn taak treft mijdat beken ik*, zei de slinger ernstig, «Dan hoop ik*, hernam de wijzerplaat, «dat wij onmiddellijk allen weer aan het werk zullen gaan, want de meiden en de knechts zullen tot twaalf uur blijven liggen, als wij niet aan den gang gaan*. Daarop gebruikten dc gewichten, die men niet van lichtzinnigheid kan beschuldigen, al hun Invloed om den slinger weer in bewe- begoi de raderen te draaion, de wijzers te loopen. ging te brengen. Tc gclijker tijd begonnen do slinger begon óok te bewegen en men moet eerlijk bekennen, dat hij nog nooit zóo goed zijn taak had verricht. Op dat oogenblik viel een straal der op gaande zon op de wijzerplaat, die van ge noegen scheen te glimlachen. Toen de boer kwam ontbijten in de kou ken. zei hij, dat zijn klok dien nacht bijna een kwartier was voorgeloopen. Zóo hard hadden allen hun best gedaan. Dc les, die dc wijzerplaat aan den slinger gaf, is ook voor ons niet te versmaden. Bij elke handeling, die wij te verrichten hebben, moeten wij aan het tegenwoordige oogenblik denkenhet verleden behoort ons niet langer on do toekomst mag ons niet verontrusten. Wanneer wij eqp weg van honderd Kilo meters hebben af te leggen, kunnen wij toch niet meer dan é>cn pus tegelijk doen, en toch bereiken wij eindelijk ons doel. Door steeds aau de toekomst te denken, verliezen wij den moed voor het werk, dat op het oogenblik te doen valt. Ook hebben wij alle lasten en moeilijk heden in ons leven niet op éen oogenblik te verdragen. Door de werkzaamheden van vele dagen te overdenken, leggen wij den last daarvan op éen enkel oogenblik, waar door ons het gewicht zóo zwaar voorkomt, dat wij het niet kunnen torsen en dus den moed opgeven, onze taak naar behooren te volvoeron. Laten wij minuut voor minuut, dag voor dag, het werk, dat ons werd opgedragen, verrich ten, want voor elke minuut, voor eiken dag is ons de noodige kracht gegeven. Wanneer een van ons den moed laat zinken, is hij er dikwijls de schuld van, dat ook anderen het werk moeten laten rusten of moeJeloos de opgelegde taak van zich schudden.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1