Georg Henschel
L. HOUBAER,
Amersfoort.
Bioscoop „De Arend".
7. Onverwacht geluk,
Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort.
AFSCHEIDSCONCERT
23 FEBRUARI.
Hoofdstuk II.
Langestraat 70-72,
Wereldstad-programma 66
of de avonturen van een millionair.
Feuilleton.
De weddenschap.
Kaartverkoop in BX.EjIN'S Flanohandel,
PlanoliandLel, Utrechtschestraat 3, Telefoon 297.
„MAYFAIB FASHIONS", te Zeden, schrijft over de MODERNE COLBERTCOSTUUMSDe colbert, tie gravure No 2,
en is iets korter dan verleden jaar. Door de sterke tailleering en ook omdat ze iets korter is, vervalt het split, z en 3 knoops. i nj g even iang als
costuum zijn donker grijze Oxfords met gestreepte pantalon. De z nj colbert, zie gravure No. 3, is daarentegen n,et ::d'en wordt 00k iéts korter gedragen;
verleden jaar. De sluiting z rij z knoops met mooie breede en lange revers. De Zomer-colbert, zie gravure No. 4, is *amellJk daarbij behoort een
sterk rollende revers, en 1 rij knoopen met 2 of 3 knoops sluiting. De colbert voor toeristen en sport, zie gravure No. 5,
wijde pantalon.
Volgende week beschrijving van GEKLEED COSTUUM en DEMISAISON.
Telefoon 120.
0
ZATERDAG 21 FEBRUARI ten 2 en 7 uur,
door verbintenissen vervalt de voorstelling van 8:,/4 uurZaterdag
avond dus slechts éen voorstelling.
ZONDAG 22 FEBRUARI ten 3, 5, 7 en S3/t unr.
1. DE OMSTREKEN VAN BELFORT. Interessante natuuropname,
z. WIE IS DE SLIMSTE Komisch.
3. BIOSCOOP-COURANT »DE AREND». Laatste wereldgebeurtenissen.
DE TOOVERDRANK. Komisch.
EEN VEEDIEF. Boeiend en spannend drama.
4-
5-
6. EEN OPFRISSCHEND DUEL. Komisch.
Boeiende comédie in 2 afdeelingen, gespeeld door de eerste artisten
van de Vitagraph Company.
De afdeeling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovetidien 10 pCt. dividend. Bedragen tot ongeveer f50 per gezin
werden als dividend uitgekeerd.
„Dus, klein nichtje, wedden, dat
„Neen, ik doe het niet! Ten eerste wed ik
nooit en ten tweede, wanneer ik wed, win ik.
Ten de;de moet je niet „klein" nichtje zeggen,
want ik ben in het geheel niet klein".
En het werkelijk heel kleine juffertje rekte
haar aierlyk figuurtje uit, hief de kin zoo hoog
mogelyk op en probeerde ten minste tot de
hartstreek van haar opmerkelijk grooten neef
te komen, hetgeen haar elechtB een oogenblik
gelakte.
De lange Btudent lachte.
„Ten eerste wedt je toch, ten tweede win ik
de weddenechap. En wanneer jij ze wint, krijg
je de grootste doos bonbons, die er is".
„De grootste, die er is?" riep Liesje Nauman
dol van blijdschap uit. „Zeg, er zijn echter
heel groote en hoe zal je die betalen
„Ik wil ze heelemaal niet betalen", ze: ie de
student, „want jij verliest beslist. En wanneer
jij verliest, krijg ik van jou een doos sigaretten.
Maar fatsoenlijkeniet zooals laatst, weet je
nog
Liesje bloosde een weinig; maar toen zeide
zij op klagenden toon:
„Als papa mij zoo weinig zakgeld geeft! Dat
is toch niet billijk tegenover een meisje ale ik.
Toen jy zoo oud was bIb ik, waB jij al op de
universiteit en had minstens iedere maand een
wissel van honderd gulden. En ik kryg zes
heele guldens zakgeld".
De studiosus lachte.
„Nu, stel je maar gerust, Liesjemet de zes
gulden kom jij verder dan ik met honderd".
„Ja, omdat wij meisjes van vroegaf altijd
worden aangespoord om te sparen. Nauwelijks
mag men ongestoord ademhalen".
„Och, het is wel goed voor jullie, als jullie
een beetje worden bewaakt", merkte de student
gekscherend op. „Kleine meisjes moeten een
juffrouw bij zich hebben, opdat ze niet in het
water vallen en ander kattekwaad uithalen".
Liesje richtte zich in al haar waardigheid op.
„Wat zijn dat nu voor mannenpraatjea. Ove
rigens ben jij nog heelemaal geen manjij bent
pas student en ik kan iederen dag trouwen,
weet je".
„En tóch heb je maar zes gulden zakgeld in
een heele maand" plaagde de student. „En wan
neer geen man je wil hebben
„Daarmede bemoei jij je niet", zeide Liesje
scherp. „Ik krijg er wel een. Wees daar maar
niet bezorgd omEn wanneer ik er geen krijg,
dan
„Dan vat je het eene of andere beroep op,
zooals men dat noemt, niet waar, en ga je op
eigen beenen staan?"
„Ja!" riep Liesje, en stampte met haar sier
lijke voetjes. „Ik ben voor niets bang. En
overigens wil ik je nog eens zeggen, dat een
vrouw alles kan doen, evengoed als een man,
dat ze evenzoo goed haar mannetje staat als
een werkelijke en niets vreest. Heelemaal
niets
„Zeg", waarschuwde de student, „wees voor
zichtig! Zeg zelf maar eens, zou jy in een
donkeren nacht door een bosch gaan?"
„Neen; maar er zijn ook genoeg mannen,
die dat niet zouden doen".
„Of zou jij om twaalf uur op het kerkhof gaan
Lieaie schudde van neen. „Maar ik zou ook
geen beroep weten, waarin dat noodig zou zijn."
„Of soms in den oorlog?"
„Ja!" riep het juffertje beslist, „iu den oorlog
ga ik dadelijk mee! Al is het niet als soldaat,
dan toch als verpleegster; daarin kunnen wj
evenmin gemist worden als jullie".
„Eu toch ben je bang voor heel wat dingen
waarvoor een man niet bang is en daarom
willen wy immers ook wedden".
Liesje bedacht zich nog eens ernstig. Neen
zij was heusch niet bangdat kon zij met een
goed geweten beweren.
„Dos wij wedden".
„Goed", zeide de student, „wij wedden. Voor
jou een doos bonbons en voor mij een doos
sigaretten en
„En 1" zeide Liesje verbaasd. „Niets en 1"
„Zeker. Een „en" behoort er nu eenmaal
bij èn een kus".
„Daar komt niets van", zeide zij scherp. En
overigens, wat geef jij om een kus van een
nichtje?"
Hij trok veel beteekenend aan zijn snor. „Dat
is immers mijn zaak".
„Nu, wat mij betreft, kan je den kas er bij
krijgen. Ik win het toch
Eenige dagen laDg gebeurde er niets. Liesje
was op haar hoede en als haar neef op haar
toetrad, bekeek zij hem argwanend, in het idee,
dat hij zijn weddenschap zou trachten te winnen
door de eene of andere looze streek. Maar er
gebeurde nietB.
Het was inmiddels voorjaar en met de eerste
asperges kwam ook het eerste uitstapje. Het
vond plaats met het mooiste weer, dat men zich
daarvoor maar denken kon.
's Avonds was het volle maan en de lange
student roeide zijn mooi nichtje op een vijver,
die tbo groot was, drt ze ongeveer een meer
genoemd kon worden. Het was zeer stemmig en
zelfs de kikvorschen kwaakten in het riet.
En de lange student werd sentimenteel en
bezwoer zijn nicht, dat hij ze zoo graag uuocht
lijden en dat zij een lieve me'd was.
Maar Liesje antwoordde op alleB met een
lachje.
Dat verdroot den langen student een weinig.
En toen de boot weer uan land was gestooten,
verdween hij aan den kant in een boscbjeen was
het eerste half uur niet meer zichtbaar. Toen hij
echter terug kwam, trok hij een geheimzinnig,
triomfantelijk gezicht.
Den dag daarop verscheen hij op een onge
woon uur. Hij droeg een doosje in de hand,
dat hy met een galante buiging aan zijn nicht
reikte.
Liesje bekeek het argwanend.
„Zeg, wil je misschien met de weddenschap
ophouden en zijn daarin de bonbons Maar die
doos is. wel heel klein uitgevallen".
De student lachte. „Maar, nichtje, ik houd
nooit met iets opuit principe niet. En bonbons
zyn er niet in; dat moest je weten, vrant van
daag is het al de vierde".
„Wat is 6r dan in
„Dat zal je wel zien. Iets heel moois".
Liesje opende vol verwachting het doosje.
Wit vloeipapier lag er in, een mooi bouquetie
er bovenop. J
„Och, hoe aardig!" zeide zij, stralend van
vreugde.
Maar op het zelfde oogenblik begon zij te gil
len, want uit het doosje huppelde iets iets
„vreeselijk" groens, met groote uitpuilende oogen.
Het deed een onbeholpeu sprong op de tafel,
juist in de rich ling van Lieze en Lieze schreeuwde
nog eens, sprong op een stoel, hield haar rokken
vast, staarde ontzet op het ding, dat met groote
sprongen huppelde en nu haar stoel naderde,
net alsof het haar wilde vervolgen.
„Doa 't weg, doe 't wegschreeuwde zij, bui
ten zichzelf van angst. „Doe dal vreeselijke beest
weg
De lange student lachte zóo smakelijk, dat
hem de tranen uit de oogen kwamen en hij
bukte zich, ving den onschuldigeu kikvorsch,
deed hem weer in het doosje en toen ging hij
vóór zijn nicht staan, pakte haar om de taille,
hetgeen hem door zijn groote lengte juist ge
lukte en zeide
„Zoo; mijn weddenschap heb ik gewonnen en
myn kus krijg ik nu".
„Je bent een draak!" riep Liesje verontwaar
digd en wanhopig uit.
„Heb ik mijn weddenschap gewonnen of niet
„Jij bent een akelig, ellendig mensuh".
„Liesje, heb ik mijn weddenschap gewonnen
Krijg ik mijn kus
„Niets krijg je" riep Liesje Nauman veront
waardigd uit. Maar in het zelfde oogenblik hud
hij ook al wat te pakken en al was bet dan ook
geen kus, toch was het een tamelijk luid klin
kende draai om de ooren, die leelijk aankwam,
I want de student werd vuurrood.
„Nu wacht eens, jij rakker I Waartoe is dan
de man de sterkste En hij trok haar als een
veer van de stoel af, en kreeg hij zooeven er
éen om de ooren, zij kreeg haar kus. Omdat hij
nu toch eenmaal in het voordeel was, werd er
uit dien éenen kus ejn heele massa en hij liet
haar eerst los, toen bij meende, dat zij nu ge
noeg was gestraft.
„Wees blij. dat je geen man bentAls je er
een was
Liesje was merkwaardigerwijze niet boos, al
leen tamelijk rood en heel bedeesd zeide zij
„Welke soort sigaretten wil je hebben?"