Zaterdag 12 September 1914. No. 8466. 63e Jaargang. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff" HOOFD-REDACTEUR F. J. raiDZRZKS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleële- en onteigenlngs- advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: KOXlTSaZtAOBT 9. Postbus 9. Telefoon 91 KENNISGEVINGEN. De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht exe cutoir verklaard kohier no. 3 van de Bedrijfsbelasting over het dienstjaar 1914/1915 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingon alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij d# wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort den 12 September 1914. De Burgemeester voornoemd, Van RANDVVIJCK. De Burgemeester van Amersfoort Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de week van 14 tot en met 19 Sep tember a. s. van het fort PAMPUS schiet oefeningen met licht en zwaar geschut zullen plaats vinden. Vestigt hierop de aandacht, opdat dit vuren geen aanleiding tot ongerustheid geve. Amersfoort, 12 September 1914. De Burgemeester voornoemd, VAM RANDWIJCK. GROENTEN- en FRUITVEILING. Donderdag 10 September 1914. Snijboonen 13 cent per 100. Princeeseboonen 2.5 k 4 cent per 100. Wortelen 1 k 2 cent per bos. Selderij 2 k 3 Peterselie 1 cent per bos. Uien f 1.10 per H.L. Appelen f 1.75 tot f 2 per uk. Knolselderij 7 cent per bos. Kroten 1 k 2 cent per bos. Postelein 13 k 32 cent per ben. Andjjvie 60 k 80 cent per 100 krop. Augurken 40 sent per ben. Roode kool 2 k 4 cent per stuk. De Burgemeester, Van RANDWIJCK. Van de eenzame velden der dooden. Vader, op de eenzame, de droeve lijdens- [velden Waar rondwaart de vaal-grauwe, angstige [Dood, Vader, o zend daar li w stille Doodenengel Dat Hij hen zachtkens beure, wèg uit droe- [ven levensnood. Dat Hij zich biddend buige over brekend' [oogen, Zijn stille handen troosten stervensstar [gezicht. Dat op matte, vale trekken, dood-overtogen Streelen zijn glanzende droomen van licht. Laat dan zijn zachte Engelhand hen hoeden, Geef Heer, hen te schouwen een laatste [visioen Van thuis en kind en vrouw en 't [trouwe minnen Heer, wat ééns was hun verlangen laat [dat uw stille Engel doen. TONY DE RIDDER. Uit »Eenheid«. De oorlog Al meermalen hebben we er op gewezen, dat de thans strijdende legers niet worden vergezeld van oorlogs- correspondenten en dat dus het overgroote meerendeel der oorlogs berichten slechts onder de allergrootste reserve moet worden aangenomen. De correspondent te Berlijn van de >Nieuwe Rott. Crt.« heeft middelerwijl uitgewezen hoe een groot deel dier berichten wordt gefabriekt. De correspondenten komen name lijk samen in de Hollandsche club te Berlijn, pluizen daar de Nederlandsche couranten na, zetten een in de nationale kleuren getinte bril op, steken hun duim in den mond en 1 schrijven, waarheid en verdichting dooreen, 1 hun «specials*. Op die manier ontstond een bericht in Engelsche couranten, aangesloten bij de •Associated press*, en onder den titel »Een Engelsch oordeel over ons leger* overgeno men door Nederlandsche bladen, waarin werd herinnérd aan den langen strijd waarin Engeland en Nederland in vroegere eeuwen eikaars krachten leerden kennen. De bladvulling vervolgde: «Daarom be treuren wij te meer te vernemen, dat een aanzienlijk aantal Nederlanders op dit oogen- blik leven in de vrees, dat Engeland op het punt is, een ultimatum aan hun land te richten en het met oorlog te dreigen, indien het voortgaat, levensmiddelen aan de Duitschers te verkoopen. •Dit is een volmaakt ongegronde vrees. Wij in dit land bewonderen de vastberaden heid die Holland getoond heeft bij de voor bereiding der verdediging van zijn onzijdig heid. Voor een klein land is het een zeer ernstige zaak 300 000 man te mobiliseeren en ze aan de grenzen opeengehoopt te hou den, en wij beseffen ten volle den druk, die dit op de Nederlandsche financiën heeft ge legd. Het is volkomen waar, dat de invoer van levensmiddelen naar Duitschland door Holland een niet onbeteekenende steun voor onzen vijand is en wij gelooven, dat menig Nederlander dit feit evenzeer als wijzelven erkent en betreurt. •Maar Nederland moet zich op de eene of andere wijze schadeloos stellen voor de be trekkelijk hooge uitgaven, die het zich heeft te getroosten en het mag betwijfeld worden of Engeland zich gerechtigd zou gevoelen dezen handel te beletten, zelfs als het daartoe de bevoegdheid had krachtens het volken recht. •Krachtens de zeerecht-declaratie heeft Engeland daartoe het recht niet en de Hol landers mogen zich verzekerd houden, dat dit land, ten oorlog gegaan om het volken recht in Europa te handhaven, het niet zal gaan schenden, omdat het er in éen bepaald geval last van heeft. •Indien Engeland dat deed, zou het zich verlagen tot het peil der naties, die volken recht als scheurpapier beschouwen. •Wij hopen oprecht, dat Holland in staat zal zijn, de neutraliteit te handhaven gedu rende dezen oorlog en wij zullen zeker niets doen om het in de armen van den vijand te drijven. Zelfs op materieele gronden slaat de balans over ten gunste van het niet-dwingen van Holland om de zijde van Duitschland te kiezen, door een blokkade, die wij natuurlijk gemakkelijk, hoezeer onwettig, zouden kun nen beginnen*. Er zijn bladen geweest, die dit fraais een •hoogst welwillende* en xbelangrijke* uiting noemden. Generaal jhr. Van der Goes denkt er letswat anders over en schrijft: Zonder aan de qualihcatie •welwillend* iets te willen tekort doen, moet mij de verklaring van het hart, dat de lezing van het stukje op mij een onaangenamen indruk maakt. Vooreerst is het oordeel van het Engelsche blad van geen grootere waarde, dan dat van wie ook; het Is een particuliere uiting, die met het oordeel of de plannen van de Engel sche Regeering niets gemeen heeft; maar wat mij in het oordeel van het blad hin dert en waartegen ik met kracht opkom, is de arrogante toon en het air, dat het zich geeft, alsof het bevoegd en gerechtigd i3 om over onze toestanden een niet tegen te spreken oordeel te vellen, om dan te eindigen met de verklaring, dat het hoopt, dat Hol land in staat zal zijn, de neutraliteit te hand haven gedurende dezen geheelen oorlog en dat het Engeland, hoezeer onwettig, gemak kelijk zou vallen, Holland door een blokkade te dwingen. Nu zegge men niet, dat ik het zinsverband van het stuk heb verbroken; ik heb alleen den Inhoud en de bedoeling verkort weer gegeven een bedoeling, die, het zij nogmaals herhaald, slechts een particuliere uiting is en met de inzichten der liberale Engelsche Regeering niets heeft uit te staan. De opmerking, »dat een aanzienlijk aantal Nederlanders op dit oogenblik in vrees leeft, dat Engeland op het punt is een ulti matum aan ons land te richten* getuigt, naast totale onbekendheid met den toestand, van verregaande arrogantie »wij maken uit, dat gij Hollanders in vrees leeft, terwijl gij toch niets anders doet dan hetgeen uw recht is! Maar wees gerust, want een geldelijke schadeloosstelling komt u bij de groote uitgaven, die gij u moet getroosten, wel toe, en willen wij u, zij het dan ook in ons nadeel, wel toestaan* hoe neerbuigend vriendelijk en dan, zoo zegt het blad verder, «is het een zeer ernattge zaak voor een klein land om 300000 man te mobili seeren en aan de grenzen opgehoopt te honden". Meent het blad werkelijk, dat het voor ons een zóo zeer ernst'ge zaak is om 4 pCt. van de bevoyring te mobiliseeren en niet aan de grenzen opgehoopt, maar tot hand having onzer neutraliteit aan de grenzen en i n onze stellingen verdeeld gedurende eenige maanden onder de wapenen te houden, dan toont het noch onze draagkracht, noch onze offervaardigheid, noch onze vaderlands liefde, noch den goeden geest van ons leger, noch onze liefde voor en trouw aan onze Koningin te kennen of te beseffen. Niet waar, landgenooten, we zullen zelf wel uitmaken en zelf wel beoordeelen wat ons zwaar valt en of er al dan niet reden bestaat om bevreesd te zijn voor een blokkade. En wat nu deze blokkade betreft, waar voor we in vrees heeten te leven, en die volgens het blad Engeland zoo gemakkelijk zou kunnen beginnen, breng ik het volgende in het midden. Het doel van de blokkade zou moeten zijn, te beletten, dat langs Nederlandsch grond gebied levensmiddelen dat zijn geen contrabanden aan Duitschland werden geleverd, en zulks met de ruimere bedoeling om in Duitschland gebrek aan levensmidde len te verwekken. Afgezien van de omstandigheid, dat Enge land ons daarmede den oorlog zou verklaren, ons aan 'svijands zijde zou brengen en den reeds zoo gecompliceerden toestand nóg ver warder zou maken, rijst de vraag, in hoever Engeland het beoogde doel zou naderen. Het is duidelijk, dat, naar matede schaarschte aan levensmiddelen in Duitschland zou toenemen, de prijzen aldaar ook hooger zouden worden en daarmede de te behalen winsten door de leveranciers van heel de wereld verleidelijker en hun ondernemingsgeest grooter zou wor den. Aannemende, dat alle leveranciers van de met Duitschland in oorlog zijnde Staten aan de verleiding weerstand zouden bieden de ondervinding heeft wel eens het tegendeel uitgewezen en smokkelhandel in de verte geen voldoenden invoer zou kunnen aanbren gen, dan zou wel is waar door de blokkade van de Nederlandsche havens en kusten een zeer belangrijke aanvoerweg zijn afge sloten, maar behalve langs onze Noordzee kust is invoer in Duitschland langs de Noor- weegsche en Deensche Noordzeekust zij het dan langs een langeren weg mogelijk. Engeland zou dus de Noordzeekusten van Narvik de Noordelijkste haven in Noor* wegen, die spoorwegverbinding naar het Zuiden heeft tot en met Vlissingen moeten blokkeeren en daarmede tevens ook Noor wegen en Denemarken den oorlog verklaren. Door deze blokkade zou Engeland dan genoodzaakt worden, zijn Noordzeevloot zoo danig te verspreiden, dat een belangrijk ge deelte van haar geduchte macht tegenover de vereenigde Duitsche Noordzeevloot zou verloren gaan, een nadeel, dat te grooter wordt naarmate het naderende seizoen slech ter weer zal brengen, terwijl toch óok reke ning moet gehonden worden met de oorlogs vloten van de dan met Duitschland verbonden Noordzee-staten. Ware nu met deze algeheele blokkade van de Noordzee Duitschland van eiken invoer af te sluiten, dan zou de omvang van het doel wellicht de daaraan verbonden bezwaren wettigen, doch éen blik op de kaart overtuigt ons, dat die blokkade slechts een halve maat regel zou zijn. En om nu zoo'n halven maatregel te kun nen nemen, zou Engeland ten eefste den oorlog moeten verklaren aan drie Konik- rijken, waarmede het groote handelarelatlën onderhoudt en waarvan het belangrijken In voer betrekt; zijn vloot, die thans de Duitsche bij Helgoland tracht vast te houden, zóo moeten verdeelen, dat de verspreide deelen onder ongunstige omstandigheden elkaar niet. ja zelfs onder normale omstandigheden, elkaar wellicht niet in het gevecht zouden kunnen steunen: tegenover de vijandelijke vloot te kwade ure mogelijk in de minderheid geraken, zich aan partieele échecs blootstel len, het aantal havens, waar de vijandelijke vloot kan binnenloopen aanzienlijk vermeer deren, enz. Van het gezond verstand der Engelsche Regeering is dit niet te verwachten. Men denke nu niet, dat ik in het boven staande reeds alles heb gememoreerd, wat er aan zoo'n blokkade vastzit; integendeel zou het niet moeilijk zijn, nog tal van détails en mogelijkheden op te sommen, die ik echter beter vind thans achterwege te laten, in het vertrouwen, dat mijn lezers voldoende over tuigd zullen zijn, dat er aan de als zoo ge makkelijk voorgestelde blokkade heel wat meer vast zit dan oppervlakkig wel schijnt, en dat Engeland, indien wij er geen aan leiding toe geven, er niet toe zal overgaan, onzen geoorloofden handel te bemoeilij ken, veel minder onze kusten te blokkeeren. En al moge nu ten slotte het blad ook erkennen, dat zelfs op materieele gronden de balans overslaat ten gunste van het niet- dwingen van Holland, dan gaat daarin geens zins verloreu het feit van er op gewezen te hebben, dat invoer van levensmiddelen in Duitschland door ons een nadeel voor Enge land is, en dat Engeland gemakkelijk een blokkade zou kunnen beginnen. Welnu, landgenooten, weest met mij'over tuigd, dat het een zoowel als het ander slechts de persoonlijke uiting is van een jingoïstisch partijblad, dat wel schermt met dikke woorden, maar dan toch slechts met woorden, die ons in geen enkel opzicht mogen en kunnen verontrusten. Kennis is Macht. Maar waaruit bestaat kennis? Uitgedach ten. De macht en de invloed van gedachten is dan ook reeds lang wetenschappelijk vast gesteld.. Vreemd genoeg wordt van deze macht nog zoo weinig systematisch gebruik gemaakt. Wanneer bijvoorbeeld alle Hollanders die denken (en dat zijn er toch eenige millioenen eiken ochtend vóór zij hun dagtaak beginnen eens enkele minuten krachtig wilden denken aan de wenschelijkheid, Nederland buiten den moorddadigen oorlogsbrand te houden, dan zou daardoor een hoeveelheid gedachte energie vrijkomen, die als een psychische muur ons land tegen vredesverstoring zou beschermen. Waarschijnlijk zullen de kerkelijk-geloovi- gen er de voorkeur aan geven, deze ge dachten in een gebed te uiten; zij zullen er wel aan doen; voor wie zóo denkt, Is dit ongetwijfeld de weg van den minsten weer stand. Laat ieder het doen op de wijze, die het meest met zijn opvattingen of temperament overeenkomtmaar laat het gedaan wor den, d a g e I ij k 1 door allen, tot de oor log over is. Want hier is een gelegenheid voor allen, jong en oud, rijk en arm, man en vrouw, sterk en zwak, om het vaderland te dienen

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1