Chocolade-figuren, Letters, Harten, enz.
Yruehten-Borstplaat
Speculaas^
Boterletter
Spoorbanketm
T^ennisgeving.
Bank van Huydecoper Van Dielen
Deposito's-
Blanche.
850 Personen!
LANGESTRAAT 54
SPECIALITEIT
la luxe kistjes verpakt SO ot. per kistje.
Fondant-Guldens
Fondant-Kwartjes
Y r nchten-Borstplaatjes
Snikerbeestjes
per poml 3» ct., p. ons 1 ct..
per pond '25 en 35 cent
per ons 5 en 7
Dit jaar hebben wij
Kruidnootjes
in plaats van Pepernootjes
in den handel gebracht,
zeer voordeelig in gebruik
t» cent per ons.
mei Nataurboter gebakken
per pond 50 cent
per ons 10
AMERSFOORT.
in al onze filialen bebben wij een buitengewoon groote sorteering
St. i ieolaas Artikelen tentoongestelde
en zijn de filialen thans ware bazars van Chocolade-Speelgoedlf
Alle artikelen zijn van prima Kwaliteit, keurig verpakt en toch
256©r gOedliOOP. Doet dus Uw voordeel en koopt PIJ OHS 2
't Is moeilijk een ieder tevreden te stellen; toch kunnen wij 't, nis U muur
tijdig inkoopt!
Wij brengen onder uwe 'aandacht dat
de prijzen van
ONVERANDERD zijn gebleven en ons
fabrikaat derhalve overal verkrijgbaar is
in bussen van 1 kilo ƒ1.50
1/2
1/4
1/10
0.80
0.42'(2
0.18
BLOOKER'S CACAOFABRIEKEN.
Bijkantoor AMERSFOORT.
Langestraat 105 Telefoon 300.
Rentevergoeding
dadelijk opvraagbaar 3'/2 pCt.
10 dagen opzeggjgg 33/4 pCt.
1 maand vast4 pCt.
3 maanden vast 4 pCt.
1 jaar vast4 pCt.
MEURSING's MACHINALE FABRIEKEN VAN GEBAK,
afdeeling BROOBFABRIEK, Amersfoort.
Onze bruto broodprijzen, die met de 10 pCt. korting zijn voor de contante
betaling, zijn thans
Montbrood11 cent.
Gezondheidsbrood8, 12, 18 en 24 cent.
Munitiebrood11 en 15
Bruinbrood15 cent.
Geldersch Kropbrood 15
Klein Kropbrood16
Half Kropbrood28
Krentenkropbrood15
Zoet Roggebrood10
Melkkadetjes en Weenerbroodjes 2I/2
HET DIVIDEND ZAL OP DEN GEWONEN TIJD
WORDEN UITGEKEERD.
FEUILLETON.
2.)
Hun mede-crediteuren dachten er niet aan,
te treden in een zóo zelfzuchtigen eiech en zóo
veel af te zonderen van het mogelijk actief, dat
immers moest worden beschouwd als waarborg
voor een eigendom van alle overigen, groote
en kleine, en zij verklaarden dit onder toene
mende heftigheid en met steeds grooter woor
denvloed, tot de deur werd geopend en de
kamerdienaar, onberispelijk in 't zwart gekleed
en meer gelijkend op een heer dan op een
bediende, de deur opende en daarmee voorkwam,
dat de aanwezigen overgingen tot bandtastelijk-
Gfaaf De Nancey trad over den drempel der
kamer, niet met de verlegen houding van een
'schuldenaar, die tegenover den vijandigen troep
-zgner ocbnldeiecbere staat, maar met het ver
heugd gelaat van een welwillend gastheer, die
zieh in 't midden zijner beste vrienden bevindt.
Graaf Paul de Nancey was een groot, slank
en blond jonkman van 28 jaar, «eer voornaam
et^. voor vrouwen zeer verleidelijk, hetgeen hij
miSfchien al te goed wist.
'Hij' had een langeD, fijnen snorbaard met
opgestreken punten, en bij dat alles het hoofd
van een artist en een soldaat, ofschoon de kunst
en de oorlog hem het minst zorg hadden gebaard.
Paul de Nancey droeg een zwart fluweelen
jaquet van kenrigen snit, lichte pantalon, en
eeD wit vest, dichtgeknoopt tot aan den neer
geslagen hemdskraag.
In dit huiselijk toilet had hij zulk een aan
genaam voorkomen, dat de kleermaker Laurent,
een der kwaadaardigste schuldeischerp, een be-
wegin Kl van ijdelheid niet kon onderdrukken
en de andere schuldeischera met een blik aan
schouwde, die duidelijk beteekende
„Wel, hoe kleed ik hem Jammer, dat zulke
goed gemaakte en met zooveel chic gedragen
kleeren niet betaald zijn".
De graaf had onder zijn arm een groote rood
marokijnen portefeuille vol papieren een ware
ministersportefeuille.
Bij het zien van dit blijmoedig en vroolijk
gelaat, die ongedwongenheid en de zoo volge-
gestopte portefeuille voelden de schuldeischers
een rilling van hoop.
„Iemand, wiens zaken slecht staan, zou een
ander voorkomen hebben", dachten zij. „Deze
portefeuille zal een aantal bankbriefjes bevatten.
Mijnheer de graaf zal onze rekeningen voldoen,
en zoo wij niet alles ontvangen, zullen wij ten
minste het grootste deel in banden krijgen"-
Graaf De Nancey groette met de handop
zulk een vriendelijke wijze, dat de reeds weer
vroolijke gezichten nog meer ontloken.
De graaf ging spreken. De schuldeischers
maakten zich gereed, zijn woorden te verslin
den.
„Waarde leveranciers" zeide hij „vergunt mij
eerstens u te danken, zooals ik moet. Met vrien
delijke nauwkenrigheid hebt ge mijn oproeping
beantwoord. Ge hebt, zonder te aarzelen, uw
zaken, uw drukke zaken verlaten .om mij met
uw morgsnbezoek te vereeren. (>e ziet, dat ik
u er onuitsprekelijk dankbaar voor ben.
„Gij hebt mij duizenderlei bewijzen gegeven
der goede gevoelens, die u te njijnen aanzien
bezielen en van het goede vertrouwen, dat ik
u inboezem. Kortom, ge zijt mijn vrienden,
en ik geef u mijn woord, dat ik u volstrekt
niet als mijn schuldeischers beschouw.
„Dut woord „schuldeischer" beeft iets zeer
wanluidends, dat het oor kwetst en de vertrou
welijkheid verschrikt. Weg cr mee!"
„Drommels", dachten eenige hoorders van
den graaf De Nancey. Deze voorrede veront
rustte hen.
„Neem plaats, vrienden", voer Paul voort,
op de in het vertrek staande divans wijzend.
„Wij hebben lang te praten en ik twijfel niet,
of uit deze conferentie tusschen ons zal de
volmaaktste overeenstemming ontstaan".
De schuldeischers namen plaats.
De heer De Nancey zette zich tegenover hen
aan de ebbenhouten tafel, die in 't raidden der
kamer stond rn waarop hij, binnenkomend, de
roode portefeuille had gelegd.
Ily drukte inet zijn vinger op een zilveren
knopje, dat de veer van een slotje in beweging
bracht. Men hoorde het klappen, en de porte
feuille opende zich en vertoonde haar inhoud
aan aller blikken.
De schuldeischers verbeidden met kloppend
hart dat oogenblik. Hun schitterende oogen met
strakke blikken geleken die eener kat, welke
de onschuldige muis beloert, gereed ze te grijpen.
Helaas! de portefeuille bevatte in haar ruimte
ontelbare rekeningen, verscheidene dagvaardin
gen, maar geen enkel bankbiljet
Paul's gelaat bleef stralen, hoezeer hij heel
goed waarnam, hetgeen er in den geest zijner
leveranciers omging. Maar een opmerkzaam toe
schouwer had iets bijzonder spotachtigs in «Ie
uitdrnkking zijner oogen en in den trek om zijn
mond kunnen opmerken.
Paul legde nauwkeurig en langzaam al de
rekeningen en dagvaardingen vóór zich, naar de
vereischte volgorde, zooals een redenaar in een
vergadering, vóór ziju rede te beginnen, de aan-
teekeningen neerlegt, welke hem moeten leiden,
en de bewijsstukken, die hem desnoods trium-
feerende aanhalingen, onbetwistbare cijfers en
overwinnende argumenten zullen leveren.
Toen hij dit rangschikkend werk had vol
bracht, ontvouwde hij een groot vel papier, met
namen en cijfers overdekt.
(Wordt vervolgd.)