L Dani5U Advertentiën. Art. 39. Het militair gezag is bevoegd, des vereischt, elke plaats, zelfs tegen den wil van den rechthebbende, te betreden of van eijnentwege, op vertoon van een schrif telijken daartoe strekk enden algemeenen of bijzonderen last, te doen betreden cn aldaar nasporing of huiszoeking te doen of te laten doen. Tot nasporing in eene woniug en tot huis zoeking wordt zoodanige last alleen verstrekt aan een officier, die .zich, zoo noodig, door militairen van lageren raDg kan doen ver gezellen. De met de nasporing eu huiszoeking belaste officier is gehouden, van zijne betindingen proces-verbaal op te maken en dit in te leveren bij het militair gezag. Art. 40. In de gedeelten van het grond gebied, welke in staat van beleg zijn ver klaard, bestaan een of meer temporaire krijgs raden. Op deze krijgsraden zijn van toepassing de bepalingen van den 4den titel van de Rechtspleging bij de Landmacht, met dien verstande, dat de bevoegdheden, bij dien titel toegekend aan den commandeerenden generaal of officier, worden opgedragen aan de militaire autoriteit, daartoe door Ons aan te wijzen. In geval van oorlog zijn aan de rechts macht van de hierbedoelde krijgsraden ook onderworpen de niet-militairen, die zich schuldig maken aan feiten, strafbaar krach tens het militair strafrecht. In geval van oorlog vervalt in gedeelten van het grondgebied, welke in staat van beleg zijn verklaard, het recht van beroep en cassatie in burgerlijke strafzaken, wanneer de bij de wet aangewezen burgerlijke rechter van beroep en cassatie niet in staat is, daar van kennis te nemen. Wanneer voor de berechting van een stratbaar feit de burgelijke strafrechter, die volgens de wet in eerste instratie had moe ten rechtspreken, niet in staat is, daarvan kennis te nemen, wordt over dat feit in hoogste instatie rechtgesproken door den krijgsraad. Hoofdstuk IV. Strafbepalingen. Art. 41. Overtreding van de verorde ningen en keuren, bedoeld bij artikel 10 of van de algemeene voorschriften, krachtens artikel 14 door het militair gezag uitgevaardigd en afgekondigd, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Art. 42. Leden van burgerlijke besturen of ambtenaren die weigeren of opzettelijk nalaten te voldoen aan eene der verplich tingen, omschreven in de artikelen 9 en 21, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren. Art. 43. Overtreding van de verordenin gen en keuren, bedoeld bij artikel 22, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden. Art. 44. Hij die artikel 25 overtreedt of bij vergaderingen, optochten of bijeenkomsten, in dat artikel bedoeld, de gestelde voorwaar den niet in acht neemt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geld boete van ten hoogste zeshonderd gulden. Art. 45. Hij die in strijd met het verbod, bedoeld bij artikel 33, binnen het in staat van beleg verklaarde gebied terugkeert, of, in strijd met het verbod, bedoeld bij art. 35, dat gebied verlaat, wordt gestraft met ge vangenisstraf van ten hoogte drie maanden. Art. 46. Hij die in strijd met het verbod, bedoeld bij het iste lid van artikel 34, binnen het in staat van beleg verklaarde verdedigingswerk terugkeert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes weken. Art. 47. Hij die het besluit, bedoeld bij artikel 37, overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geld boete van ten hoogste duizend gulden. De voorwerpen, waarmede de overtreding plaats heeft, kunnen worden verbeurdver klaard. Art. 48. Indien de misdrijven, bedoeld bij de artikelen 180, 181, 182, 184, 185, 186 en 187 van het Wetboek van Straf recht worden gepleegd op in staat van oor log of in staat van beleg verklaard gebied, kunnen de bij die artikelen gestelde straffen met een derde worden verhoogd. Art. 49. Het niet-voldoen aan de bevelen van het militair gezag, krachtens deze wet of de daarbij bedoelde verordeningen gege ven, wordt, voor zoover daartegen niet bij het Wetboek van Strafrecht of bij deze wet is voorzien, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden. Bepalingen van het Wetboek van Strafrecht. Art. 98. Hij die opzettelijke bescheiden, berichten of inlichtingen omtrent eenige zaak waarvan hij weet dat de geheimhouding door het belang van den Staat wordt geboden, hetzij openbaar maakt, hetzij aan een buiten- landsche mogendheid mededeelt of in handen speelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren. Art. 100. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren wordt gestraft: j hij die, in geval van een oorlog waarin Nederland niet betrokken is, opzettelijk eenige handeling verricht waardoor de onzijdigheid plaats bevindende, geruchten of tijdingen van den Staat wordt in gevaar gebracht, of verzint of verspreidt, strekkende om het oil eenig bijzonder voorschrift tot handhaving van. Oorlog te verleiden, te misleiden 01 te der onzijdigheid, van regeeringswege gegeven ontmoedigen, zal met den strop (de doodstra en bekendgemaakt, opzettelijk overtreedt; met vervallenverklaring van den militairen 2. hij die, in tijd van oorlog, eenig voor- stand of van de betrekking van militairen schrift, van regeeringswege in het belang der gefimployeerde) worden gestraft; ingeva e veiligheid van den Staat gegeven en bekend echter do (het) voorsz. misdaad (misdrijf) me gemaakt, opzettelijk overtreedt. I met zoodanig boos opzet gepleegd was, za Art. 101. De Nederlander die vrijwillig hij met den kruiwagen (militaire gevangenis- in krijgsdienst treedt bij een buitenlandsche straf van ten hoogste tien jaren) of me mogendheid, wetende, dat deze met Neder- eenige mindere straf, naar mate van het mis- land in oorlog is, of in het vooruitzicht van drijf en den aard der omstandigheden, gestratt een oorlog met Nederland, wordt, in het worden. laatste geval, indien de oorlog uitbreekt, ge- Art. 70. Militairen of andere personen tot straft met gevangenisstraf vau ten hoogste de Armee behoorendc, gelijk ook alle ande- vijftien jaren. ren, die zich in dezelve ophouden, en die Art. 102. Met gevangenisstraf van ten bevonden worden eenige correspondentie hoe- hoogste vijftien jaren wordt gestraft hij die genaamd te houden of doen houden met opzettelijk, in tijd van oorlog, den vijand j den vijand, zonder daartoe behoorlijke toe hulp verleent of den Staat tegenover den stemming of last van hunnen superieur vijand benadeelt. J bekomen te hebben, zullen alsmede met den Levenslange gevangenisstraf of tijdelijke strop (de doodstraf mei vervallenverklaring van ten hoogste twintig jaren wordt toege- van den militairen stand of van de betrek- past indien de dader: king van militairen geömploijeerde) gestratt 1. eenige versterktè of bezette plaats of worden. post, eenig middel van gemeenschap, eenig j Art. 71. Elk en een iegelijk, van welke magazijn, eenigen krijgsvoorraad of eenige benaming ook, aan wien de verzorging van krijgkas, of wel de vloot of het leger of amunitie, vivres, fourage of andere noodwen- eenig deel daarvan aan den vijand verraadt, digheden voor 'de Armee is opgedragen, die in 's vijands macht brengt, vernielt of on- I niet in tijds de vereischte aanvrage daartoe bruikbaar maakt, of eenige tot afweer of zal hebben gedaan, of zal hebben verzuimd aanval beraamde of uitgevoerde onderwater- j de noodige middelen tot dat einde in het zetting of ander militair werk belet, belem- werk te stellen, zoodat daardoor bij de Armee mert of verijdelt; of eenig gedeelte van dezelve, gebrek in het 2. eenige kaart, plan, teekening of be- benoodigde ontstaat, zal, zoo wanneer daar- schrijving van militaire werken, of eenige door het geluk der wapenen of der militaire inlichting betreffende militaire bewegingen operatien in gevaar is gebracht, met den of ontwerpen den vijand mededeelt of in dood of anderzints naar omstandigheden ge- handen speelt; j straft worden. 3. hetzij oproer, hetzij muiterij of desertie 1 Art. 74. Het voorgaand artikel zal ook onder het krijgsvolk teweegbrengt of be- toepasselijk zijn op alle andere personen, vordert1 welke, ter gelegenheid dat zij zich in de 4. als verspieder den vijand dient of een Armee of eenig Korps van dezelve, ophou- verspieder des vijand opneemt, verbergt of voorthelpt. Art. 103. De samenspanning tot een der in artikel 102 omschreven misdrijven wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren. Art. 104. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren wordt gestraft hij die, in tijd van oorlog, zonder oogmerk om den vijand hulp te verleenen of den Staat tegen over den vijand te benadeelen, opzettelijk 1. een verspieder des vijands opneemt, verbergt of voorthelpt; 2. desertie van een krijgsman, in dienst van het Rijk, teweegbrengt of bevordert. Art. 105. Hij die, in tijd van oorlog, eenige bedrieglijke handeling pleegt bij. leve ring van benoodigdheden ten dienste van de vloot of het leger, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren. Met de zelfde straf wordt gestraft hij die, met het opzicht over de levering der goe deren belast, de bedrieglijke handeling op zettelijk toelaat. Art. 107. De straften, gesteld op de in de artikelen 102105 omschreven feiten, zijn toepasselijk indien een dier feiten wordt ge pleegd tegen of met betrekking tot de bond- genooten van den Staat in een gemeenschap- pelijken oorlog. Art. 189. Hij die opzettelijk bij gelegen heid van een volksoploop zich niet onmiddel lijk verwijdert na het derde door of vanwege het bevoegd gezag gegeven bevel, wordt, als schuldig aan deelneming aan samenscho- ling, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden. Art. 187. Hij die eene bekendmaking, yanwege het bevoegd gezag in het openbaar gedaan, wederrechtelijk afscheurt, onleesbaar maakt of beschadigt, met het oogmerk om de kennisneming daarvan te beletten of te bemoeilijken, wordt gestraft met gevange nisstraf van ten hoogste eene maand of geld boete van ten hoogste driehonderd gulden. Bepalingen van hetCrimineel wetboek voor het krijgsvolk te lande. Art. 6. Wanneer in tijd van oorlog, *f ter zake van dien, een veldleger verzameld is, zal dit Wetboek mede betreffen allen die tot den dienst van het Leger worden ge bruikt, of die het Leger volgen, als Vrouwen, Marketenters, Ambagts- en Werklieden, de Knegts en andere Domestieken van Officie ren; mitsgaders dezulken, welke wel geene betrekking tot het Leger hebben, maar be vonden zullen zijn, te wezen spionnen, of zich aan het debaucheeren der militie, of aan eenig andere misdaad (misdrijf) ten nadeele van den Lande, omtrent dat Leger en het geen daartoe behoord, te hebben schuldig gemaakt. Art. 7. In een leger of kampement tegen den vijand, in een berende of belegerde plaats zal dit Wetboek mede betreffen alle personen, aldaar gevonden word-nde; doch alleenlijk ten aanzien van zooiL .ge misdrij ven en in die gevallen, waaromtrent zulks in hetzelve onderscheidentlijk wordt aange wezen. Art. 65. Elk en een iegelijk, zonder onder scheid van militairen of burgerlijken stand, die, zich in een leger of kampement tegen den viinnd rtf in ccnc den, zig aan de (hel) voorzeide misdaad (misdrijf) schuldig of medepligtig maken. Art. 75. Elk Militair, gelijk ook elk ander persoon in de Armee of eenig gedeelte der- zelve gevonden wordende, die den vijand als Spion dient of gediend heeft, zal insgelijks met den strop Jde doodstraf met vervallen verklaring van den militairen stand of van de betrekking van militairen geümploijeerde) gestraft worden. Art. 78. Een iegelijk, wie hij zoude moge zijn, en zonder onderscheid van militairen of burgerlijken stand, die in tijd van oorlog, uit of in een Legerkampement, beleg, stad, vesting of eenige andere verschanste plaats in de nabijheid van den vijand gelegen, mogt komen langs eenen anderen dan den gewonen weg, poorten, bruggen of barrières, zal voor spion gehouden en als zoodanig met den strop (de doodstraf met vervallenverklaring van den militairen stand of van de betrek king van militairen geümpleijeerde) gestraft worden; ten zij uit de omstandigheden van zijne onschuldige of min-schuldige inzigten, ten genoegen der Regters kwam te blijken. Amersfoort, 21 Januari 1915. De Burgemeester voornoemd. Van RANDWIJCK. De Generaal C. J. Snijders, Opperbevel hebber van Land- en Zeemacht, maakt be kend, dat bij beschiking van den Minister van Oorlog vvan - 19 Januari 1915, Kabinet Lïtt. G. 7, aan hem de uitoefening van het militair gezag, bedoeld in artikel 7 der Wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad No. 128) inde Gemeente AMERSFOORT is opgedragen. In afwachting van nader door mij te geven bevelen, bepaal ik, dat een ieder verplicht is, gevolg te geven aan den aanroep of het bevel van een schildwacht of van een patrouille. Wanneer aan den eenmaal herhaalden aan roep geen gevolg wordt gegeven, stelt men zich bloot aan levensgevaar. 's-Gravenhage, 20 Januari 1915. De Generaal, G. J. SNIJDERS. De GEZONDHEIDS-COMMISSIE voor de Gemeente AMERSFOORT brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zij hare Openbare vergaderir?, bedoeld bij art, 27 e der Gezondheidswet, zal houden op Vrijdag 29 Januari 1915, des avonds te half negen ure, in het Raadhuis alhier. Amersfoort, 25 Januari 1915. de Gezondheids-commissie voornoemd, De Voorzitter, H. W. SCHREUDER. De Secretaris, des TOMBE. Burgerlijke Stand ?an Amersfoort van 18 tot en met 21 Januari. GEBOREN: Johanna Catrina Aldegonda, d. van Johan nes Josephus Smit en Aldegonda Josephina Verhoof. Toos, d. van Willem Wirtjes en Katharina Titia Mulder. Jacobus, z. van Cornells van Altena en Jannetje van de Kuinder. Angeniet Everarda, d. van Gerardus Hendrikus Stoekenbroek en Geer- truida Veenendaal. Petronella Jacoba, d. o va° Lammert Oosterbos en Petemelletje van den vijand, of m eene berende of belegerde Essen. Alexander, z. van Carel Hendrik van Oven cn Staal Cornelia, van herrit Lodewijk, en Gerritje SteenDeeK. plateringen en S'f iiirÜ van Hendrik Antje Post. Duinen. van de Bunten Gerrit Jan Willem Arnolda Hendrika. j0hannes, Steenhoff cn HendnkaJuffer van Johannes Hooft J va„ Johannes d°"? Bersti» enJJ°hanna Cauina de Wilde. Cornelia Steinbuch. fjr^penenmar, g,ostein Schitmnelpenninck van der Oije - Leende» de Voord en Sophia Henrietta Mane Eiimann Hendrikus Marinus Polman en Jannetje Koene. - Christines Cornell, van Ommeren en .knnetta (itrarda Vernooijs. - Oerardus Bekkers en Catharine van I'.mpelen. OVERLEDEN Alijda Johanna Vetkamp, 22 jr .ongeh.— Ludwig Frans Alphons Molle, 3 d. Leven loos aangegeven kind van het mannelijk geslacht. Bertha Francina Lauwers, 16 md. wonende te Blaevelt. - Levenloos aange geven kind van het mannelijk geslacht. - Elza Baeckelmans, 11 md. wonende te Borre- hout. - Bart Houtveen, 81 jr., echtg. van Martje van Dijk. - Frederik George Lagers, 77 jr., echtg. van Nelly van der Deijl. HULPBANK TE AMERSFOORT. Tot het geven van gelden ter leen zal een commissie uit het Bestuur op MAAN DAG 25 JANUARI aanstaande, 's namiddags ten twee uur, zitting houden ten Raadhuize, alwaar de belanghebbenden zich kunnen aanmelden óok voor het teruggeven van gelden. HERMS. P. van HASELEN, Secretaris-Penningmeester. LIEFDADIGHEID. Tot het geven van inlichtingen aan De partementshoofden, Wijkbezoekers en Be langstellenden zal het Contruul-burean op DINSDAG 26 JANUARI, namiddags om half vijf zitting houden in het gebouw KOESTRAAT no. 9. Voor spoedeischende zaken wende men zich tusschentijds tot den Boekhouder der vereeniging, den heer N. G. van de STADT Zuidsingel 12. De Heer en Mevrouw Van HENGEL Bussklmann zeggen dank voor de talrjjke bewijzen van belangstelling, ondervonden bij de geboorte van hun DOCHTERTJE. Visites worden gaarne utvangen 24 en 25 Februari tusschen 3 en 5 uur. Amersfoort, 23 Januari 1915. Heden overleed, een dag na haar man, onze lieve Moeder, Be huwd- en Grootmoeder, mevrouw N. LAGERS, geb. Van der Deyl, in den ouderdom van 73 jaren. Tbolen, L. Cu. LAGERS. Maastricht, G. H. G. L AGERS. c. LAGERSDuinkrr eu kind. Amersfoort, 21 Januari 1915. Beider teraardebestelling zal plaats vinden Maandag 25 Januari, 12 uur, op de Algemeene be graafplaats te Amersfoort. Geen rouwbeklag. Eenige kennisgeving.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 2