BIJBLAD
Anrtortscle Courant
van de
No. 8535
uitgave van
N.V. de AMERSFOORTSOHECOURANT
voorheen Firma A. II. van CLEEFF
VAN DONDERDAG 25 FEBRUARI 1915.
In de tweede plaats zou ik willen vragen
of Burgemeester en Wethouders willen mee-
deelen, waarom de cokes-verkoop aan de gas
fabriek is stopgezet.
De Wethouder Veis H e y n Gaarne zal
ik namens Burgemeester en Wethouders den
geachten interpellant beantwoorden. Het doet
mij zelfs genoegen, dat die beide vragen in
openbare zitting worden naar voren gebracht.
U bent niet de eenige, mijnheer Van Ach-
terbergb, die op deze zaak gewezen heeft.
Ook van andere zijde werd vóór dat deze
zaak in openbare zitting werd besproken
mijn aandacht er op gevestigd, dat de Ge-
meeute-reiniging de beerstoffen zou doen af
vloeien in de Ëem. Ik kan nog verder terug
gaan en wel tot den tijd waarin ik nog geen
lid was van het Dagelijksch Bestuur onzer
Gemeente. Toen reeds werd mij door boeren
verzekerd, dat dit zoo was en ik heb toen
geen zekerheid kunnen verkrijgen.
Maar thans ben ik onmiddellijk zelf op weg
gegaan en heb mij persoonlijk naar de Rei
niging begeven om een onderzoek in loco in
te stellen. Ik heb den Directeur meegenomen
naar de bakken waarin die stoffen bewaard
worden en deze ambtenaar heeft mij toen de
pertinente verzekering gegeven, dat er niets
wordt afgetapt in de Eern dan alleen het
water, dat voor de closets gebruikt wordt en
onbruikbaar is geworden. Ik sta hier dus met
de pertinente verklaring van den Directeur,
een verklaring, die hij mij vandaag nog weer
heeft herhaald dat het doen afvloeien niet
gebeurt.
De veronderstelling is misschien niet buiten
gesloten, dat die geruchten ontstaan zijn door
den weinigen afvoer van die meststoffen. Er
komt een zekere drang van den landbouw
om op heden die meststoffen voor een lageren
prijs te krijgen. Het natte weer echter is de
oorzaak, dat de putten vol zijn. In een drogere
periode zou zeker de afvoer van die stoffen
geregelder hebben plaats gehad. Aan den
Hoogeweg, bij het filiaal, is de afvoer veel
geregelder.
Ik kan alleen veronderstellen, dat er zekere
inwerking is om op die manier een lageren
prijs te verkrijgen, waartoe ik nog geen aan
leiding zie.
Want de Directeur, die in dit opzicht des
kundige is. verzekert, dat de natte periode
altijd oorzaak is, dat de boeren den beer niet
kunnen halen, doch dat hij weer zal weg
vliegen als het maar weer droger wordt.
Dit naar aanleiding van de eerste vraag.
Ook de tweede zal ik heel gaarne beant
woorden.
Wij kunnen vooropstellen, dat kort geleden,
■met het invallen van de vorst, eigenlijk het
zelfde heeft plaats gehad, hetgeen in Augus
tus in het groot heeft plaats gehad. Zooals
U bekend is, heeft in Augustus een run plaats
gehad om den voorraad cokes, dien we had
den. In het klein heeft zich dat nu weer her
haald en wel toen er eenige dagen vorst
was. Toen heeft de burgerij zich weer onge
rust gemaakt en den voorraad van ongeveer
2000 H. I.. cokes - die eigenlijk noodig is
in een minimum tijd opgenomen. Dat is de
oorzaak, dat op het oogenblik in de stad niet
bezorgd kan worden, want de productie is
op heden ongeveer 470 H. L. per dag. Daar
van moeten in de eerste plaats voorzien wor
den de Gemeente-gebouwen en de scholen
en dan de verschillende bedrijven die wij aan
het werk moeten houden, zooals bleekerijcn
en drukkerijen, die cokes gebruiken.
Voor de Gemeente- gebouwen en de scholen
is dagelijks 100 H. I-, noodig, terwijl 250 11. 1..
noodig is voor contractanten in de stad, aan
wie ook geleverd moet worden. Dan schiet
er nog 150 H. L. over voor den loketverkoop,
dat is. zooals de heeren weten, voor den
minderen man, d e per halve H. I.. afhalen
tegen verlaagden prijs. Nu hebben Burge
meester en Wethouders gemeend, dat deze
de voorkeur moeten hebben boven de burgers,
die, zoo noodig, bij particuliere handelaars
k innen gaan. Wij hoopten daarmede zeer
veel gezinnen te helpen, die slechts bij een
half mudje tegelijk halen. Wat ingevoerd
wordt door de handelaren, blijft in de stad.
Dan wilde ik nog even naar voren brengen
voor den heer Van Achterbergh, dat de cokes is
een bij-product, een afvalproduct. Aan het
bedrijf als zoodanig kan nooit h verwijt
gedaan worden, dat het niet genoeg cokes
aflevert, want wij kunnen niet meer leveren
dan de afval van de verwerkte kolen bedraagt.
Ik hoop TT hiermede voldoende te hebben
ingelicht. Ik kan U de toezegging geven, dat
er weer in de stad geleverd zal worden zoo
dra de voorraad weer toeneemt.
De heer Van Achterbergh: Ik dank
U zeer voor uw mededeelingen. In ieder gé
val gaat dus de behoeftige man vóór bij de
burgerijzoolang er nog voorraad is, gaat de
mindere man vóór.
De Wethouder Veis Heyn: Ik meen
reeds gezegd te hebben, dat er nu dagelijks
150 H L. overblijft, die aan de loketten ver
kocht worden bij een half mud tegelijk, dat
verder 250 H L. ongeveer noodig is voor
particulieren en 100 H.L. voor Gemeente-ge
bouwen en scholen. Dat maakt tezamen on
geveer 470 H.L.
De Voorzitter: Vraagt een van de hee
ren nog het woord?
De heer Leinwebcr: Mijnheer de Voor
zitter, ik wilde van deze gelegenheid gebruik
maken om de aandacht van den Wethouder
te vestigen op de riolen in dc Paternoster
straat bij de Langegracht, die steeds verstopt
zijn. Ik kom daar bijna icderen dag voorbij
en moet soms over het water heen springen.
Ik weet niet of die riolen niet goed zijn of
dat ze verstopt zijn, maar zou graag zien. dat
de Wethouder er zijn aandacht aan wijdt.
De Voorzitter: Burgemeester en Wet-
houdrs zullen dat gaarne in overweging nemen.
De Wethouder Van Esveld: Mijnheer
de Voorzitter. In de zitting van den Raad
op 27 October heeft de heer Van Achterbergh,
bij gelegenheid van de zaak «Volkshuisves
ting II«, die toen behandeld werd, het vol
gende gezegd
«Nog éen punt zou ik ter sprake willen
brengen. Anders moet ik erover interpelleeren
aan het eind van de vergadering. Wat in een
goede portefeuille is, verzuurt wel niet, maar
het is toch ook een quaestie die nauw ver
band houdt met de volkshuisvesting. Ik zou
graag willen weten of de Bouwverordening
voor «Volkshuisvesting* gelijk wordt toege
past als voor particulieren. En dan moet ik
zeggen: neen. Art. 11, 3 van de Bouwver
ordening schrijft voor, dat moet worden ge
bouwd op rioolijnen op een afstand van 6 M.
uit de as van den weg. Voordat «Volkshuis
vesting* bouwde, hebben Burgemeester en
Wethouders gezegd Nèen, wij denken ons
in de toekomst een ceintuurbaan en wij zullen
het Provinciaal reglement in toepassing bren
gen, n.l. 6 M. uit den kant van den weg.
Dat gold voor het particulier initiatief.
«Maar nu hebben wij «Volkshuisvesting* en
nu gaat men niet eens 6 M. uit de as van
den weg nemenweineen, niemand ziet het,
het loopt niet in de gaten, wij nemen 4.85 M.
Dat is een met voeten treden van de veror-
ning ten nadeele van de gemeenschap. Daar
kom ik tegen op. Het is een schande, dat
een hoofdambtenaar dit heeft toegestaan, die
zelf toezicht moest uitoefenen*.
Naar aanleiding van die woorden, M. de
V., hebt U een onderzoek toegezegd en nu
zou ik in de vorige vergadering de resultaten
van dat onderzoek hebben meegedeeld, maar
de heer Van Achterbergh was daar niet tegen
woordig en zoodoende is dat uitgesteld ge
worden. Thans is het misschien bij deze de
gelegenheid om iet3 van dat onderzoek mede
te deelen.
Den iqden Juni 11)13 heeft de Raad een
Uitbreidingsplan vastgesteld voor dat deel
van de Gemeente, waartoe ook «Volkshuisves
ting* behoort. In dat gedeelte ligt ook de
Liendertscheweg. De Liendertscheweg was een
bestaande weg, die op enkele punten 7 op
andere punten 8 M. breed was. Die weg is
vroeger, lang vóór onze Bouwverordening in
werking trad, door de Gemeente verhard en
van gasleiding voorzien.
Nu is bij het Uitbreidingsplan die weg
genormaliseerd en is vastgesteld, dat die weg
een breedte zou krijgerf van 12 M. Over de
geheele lengte van de bezittingen van «Volks
huisvesting* heeft toen „Volkshuisvesting*
ongeveer 2 M. moeten afstaan voor de ver
breeding van dien weg. Wanneer nu ook de
verbreeding van den weg aan de andere zijde
tot stand is gekomen, dan ligt «Volkshuis
vesting* M. uit de as van den weg. pre
cies in overeenstemming met artikel 1 1 van
onze Bouwverordening. Ja maar, zegt de heer
Van Achterbergh, hier moet de Provinciale
verordening toegepast worden en dan had ge
bouwd moeten worden 0 M. van den kant
van den weg. Maar de Provinciale verorde
ning kan hier niet van toepassing zijn, want
art. 3Q in verband met artikel 3 van het
Provinciale reglement, zegt dat alleen aan
wegen buiten de kom van de Gemeente
5 el van den kant van den weg moet wor
den gebouwd. En dan is 5 el nog heel wat
anders dan 6 M., zooals de heer Van Achter
bergh noemde.
Ook zeide de heer Van Achterbergh daar
zal in de toekomst een ceintuurbaan moeten
komen.
Nu herinner ik mij niet, dat ooit door ons
over een Ceintuurbaan is gesproken maar dit
weet ik wel, dat «Volkshuisvesting* niet alleen
aan dc Liendertscheweg maar ook aan den
weg geprojecteerd langs de Beek, heel wat
grond aan de Gemeente heeft moeten afstaan.
Langs de Beek, waar «Volkshuisvesting*
haar bezittingen heeft, is een weg geprojec
teerd van 4.50 M. Het verkeer bracht mee, I
dat daar een weg zou komen gedeeltelijk
12 M. en voor de rest 8 M. breed. Ook 1
daar zal «Volkshuisvesting* dus heel wat
grond kosteloos moeten afstaan in het belang
van de Gemeente. Zij heeft daarvoor zelfs, J
evenals aan de Liendertscheweg, de voor
tuintjes moeten opofferen. Van bevoorrechting
der vereeniging kan dus in het geheel geen i
sprake zijnintegendeel. De consequentie
van het Uitbreidingsplan is ten volle op de i
«Volkshuisvesting* toegepast en wanneer nu
de heer Van Achterbergh zegt«schande j
over dien hoofdambtenaar, die daar toezicht I
moest houden* dan werpt hij daarmee toch
een smet op een onzer beste ambtenaren, i
die ten Volle zijn plicht heeft gedaan en ten
volle het belang der Gemeente in bet oog 1
heeft gehouden.
Hiermede, M. de V geloof ik eenige in
lichtingen over dien weg .e hebben gegeven.
i
De Voorzitter: Verlangt de heer Van i
Achterbergh hierover ook het woord?
De heer Van A c h t e r b e r g hJa, M.
de V., natuurlijk.
M. de V. dan moet ik eerst even de zaak j
uiteenzetten daar de Wethouder Van Esveld
niet op de hoogte is van de heele geschie-
denis. De heer Van Esveld heeft gezegdde
weg is bestraat door de Gemeente- en was 1
Gemeente-eigendom. Ik moe. er echter direct j
op wijzen, dat slechts een gedeelte van de
Gemeente is en dat de rest eigendom van
«Volkshuisvesting* is.
In zooverre is dat dus een abuis van den
Wethouder. En wanneer de Weihouder zegt
zij hebben dien weg cadeau gegeven, dan
berust dit op een misverstand.
De Wethouder bracht ook naar voren, dat 1
wanneer de weg 2 M. was omgelegd, zooals
die nu ligt en zooals oorspronkelijk in de
bedoeling heeft gelegen, Burgemeester en
Wethouders dan zouden zeggen, dat de zaak
goed geweest zou zijn maar dat is nu juist
het cardinale punt.
De verordening schrijft voor twee dingen
over de wegen en over het rooilijnplan, door I
mij ook ter sprake gebracht in de Commissie I
voor Fabricage, waar de zaak óok besproken j
is geworden. De Raad gaat heen en stelt
vast het wegenplan, waarbij de wegen gepro
jecteerd worden op 12 M. breedte. Dan stelt j
de Raad vast het rooilijnenplan en dat is
hier niet gebeurd. Als geen rooilijn is vast- j
gesteld, dan geldt het verlengde van de
rooiing van het meest achterwaarts gelegen
perceel als rooilijn. En nu zou ik den Wet-
houder willen vragenwijs mij nog eens éen 1
punt in de nieuwe stad waar men vlak tegen
de straat aan zal bouwen.
De Wethouder zegt„Volkshuisvesting"
heeft de tuintjes cadeau gegeven. Geen quaestie j
van! Er is nooit over tuintjes gedacht. Later J
zegt de Wethouder, dat ze ook aan Beek de
tuintjes opgeofferd hebben; maar ook dit is J
onjuist. Die weg is in hun eigen belang. Ik
blijf zeggen dit is een vertreding. een ver
krachting van onze Bouwverordening. Burge- j
meester en Wethouders zijn niet bij machte,
een gedeelte van de stad aan te wijzen, waar
dat óok zoo gebeurd is; alleen de oude stad 1
dan uitgezonderd.
Dan heeft de Wethouder nog naar voren
gebracht, dat „Volkshuisvesting" zoo almachtig
veel grond cadeau gegeven heeft.
Maar. mijn goede heer, hoe wilt U dan
grond-exploitatie voeren zonder grond cadeau
te geven Eerst door de wegen rijst de waarde
van den grond.
Als zij dat niet deden, zouden ze immers
nooit toestemming krijgen om te bouwen.
En daarom blijf ik zeggen het is altijd in
strijd met de verordening. Ook op dat punt
is de Wethouder dus verkeerd ingelicht of
drukt hij zich verkeerd uit.
Het afstaan van grond zou in het belang
van de Gemeente zijn Geen quaestie van
het is in het belang van den bouwer zelf. j
De huizen staan nu veel te veel in elkaar.
Het belang van de Gemeente had meege- J
bracht, woningen met flinke, fatsoenlijk groote
tuinen, zooals ieder werkman graag heeft.
Misschien was de huur dan een haartje duur
der geworden. Misschien, zeg ik, want het
wegeuplan nu daargelaten, geloof ik, dat de
huizen nu duurder zijn met een klein stukje j
grond aan den publieken weg en dat ze met
een grooter stuk grond misschien goedkooper
hadden kunnen zijn. Dat is dus niet in het
belang van de Gemeente.
Dan is gezegd, dat ik den hoofdambtenaar
beticht zou hebben van kwade trouw. Maar
dat zult U niet lezen, want het is niet door
mij gezegd.
Ik heb gezegd, dat de hoofdopzichter on
voldoende toezicht heeft gehouden; maar dat j
is nog lang geen kwade tronw. Ik neem als
zeker aan, dat de hoofdopzichter niet te kwader
trouw is geweest, maar dat hij er klakkeloos
ingeloopen is. In ieder geval kan ik wel met
zekerheid zeggen, dat die daad door Burge-
meester en Wethouders nooit is goed te praten.
Zij zullen noch in de toekomst een dergelijke
daad meer doen. maar ook niet kunnen aan
wijzen, waar een dergelijke daad meer heeft
plaats gehad. Keker nergens.
Er is echter ook gesproken over de Cein
tuurbaan. Nn. kijk eens, wanneer men verder
ziet ze zeggen wel eens als je verder ziet
dan je neus lang is, dan zie je meer - ik zie
dien weg als Ceintuurbaan en als de Wet
houder dat niet ziet, dan kan ik daar niets
aan doen. De Kalkweg en de Birkhovenweg
en deze weg dat wordt een Ceintuurbaan.
Anders zit de Eem ons in den weg, en dan
krijgen wij last met onze haven.
Op deze gronden moet ik zeggen, dat Bur
gemeester en Weihouders zich vooral niet bij
monde van den Wethouder hebben gerecht
vaardigd.
Het was beter geweest, dat die zaak maar
was doodgebloed, maar nu de Wethouder ze
naar voren brengi, moet il: volhouden, dat
de verordening is verkracht en Burgemeester
en Wethouders kunnen geen gronden aan
geven, waarmee dat is goed te praten.
Dank u wel.
De Wethouder Van Esveld: Mijnheer di s
Voorzitter, de heer VanAchterberghzegt.dat
de verordening ia verkracht, maar dat is h
het geheel niet waar. Daar was een weg, 7
of 8 M. breed, en die moest verbreed word»-11
volgens het Uitbreidingsplan en wanneer <!e
vereeniging, die daar gronden heeft, 2 M.
voor dien weg heeft afgestaan, dan zeg ik
toch, dat ze daar niet beter van isgewordei.
U mag zeggen in de toekomst wel. maar op
het oogenblik toch niet; men geeft den grond
feitelijk cadeau. En wanneer nu ook aan de
andere zijde de uitbreiding van dien weg heeft
plaats gevonden, dan komt «Volkshuisvesting*
precies volgens de heden vigeerende Bouw
verordening 6 M. uit de as van den weg te
liggen.
Door het Uitbreidingsplan is die toesttnd
zoo tot stand gekomen. En wanneer de hïer
Van Achterbergh nu zegt. 'aan de Beek ja
daar heeft de vereeniging een weg gepro
jecteerd omdat zij die zelf noodig had, dat is
dat juist. Maar wanneer daar nu verkeert be
langen hijkomen en de Gemeente legt aar de
vereeniging op om te voldoen aan die ver-
keersbelangen en als de weg dus, in pl tats
van 6.50 M„ 12 M. en verderop 8 M. werdt.
dan beweer ik toch. dat de vereeniging dien
grond afstaat in het belang van het algemien.
Hoe wilt U het anders? Wanneer de ver
eeniging die gronden niet had behoeven if te
staan voor het algemeen belang, dan had -.e.
De heer Van Achterbergh: Niet kunnen
bouwen.
De Wethouder Van Esveld /oor
tuintjes hij de' huizen kunnen voegen. Dit
kon nu niet, omdat ze iij het algcmcei be
lang meer grond heeft moeten afstaan.
De heer Van Achterbergh: Mijnheer
de Voorzitter, ik sta paf; ik moet het L eer
lijk zeggen. Ik begrijp niet, dat de Wei hou
der het nog niet begrijpen wil. Ik zal even
voorlezen wat er staat in art. 113de er 4de
lid van de Bouwverordening:
«Indien openbare wegen, aangelegd m.het
in werking treden dezer verordening, minder
dan 12 Meter breed zijn. dan zal de rodlijn
minstens 0 Meter van de as van den veg
verwijderd zijn.
«Is voor een openbareu weg door den Raad
geen rooilijn vastgesteld, dan geldt als ioo-
danig de lijn, die zooveel mogelijk evenwijdig
loopt aan de as van den wsg op den afstand
waarop de wederzijds belendende perceelen
staan. Staan de wederzijds belendende per
ceelen op ongelijken afstand van de as an
de weg, dan geldt het verlengde van de
rooiïng van het meest achterwaarts gelegen
perceel".
Er wordt dus wel degelijk van gesprok» 11,
dat de weg minstens 12 M. breed moet zjn
en dat de rooilijn minstens 6 M. van de as
van den weg moet liggen.
De Wethouder Van Esveld: De rooiliin
is vastgesteld.
De heer Van Achterbergh Neen, mijn
heer, de weg is vastgesteld. Maar hier s
bovendien aangenomen bij het UitbreidinRn-
plan, dat de weg 12 Meter zou worden. Da
rooilijn is niet vastgesteld, anders zou ieder
Raadslid zich hebben verzet tegen zulk bou
wen precies op den kant van den weg. Do
menschen, die er tegenover bouwen, zijn ge
sommeerd 6 M. uit den weg te bouwen. Al
dat woekeren met het wegenplan is mij nooii
naar den zin geweest.
De weg is op 12 M. vastgesteld, maar hij
is geen 12 M. Dan zult U aan grond moeten
komen van anderen. En Burgemeester en Wet
houders zullen dat met kosten en goede woorden
in orde moeten maken. Maar wie moet dat
betalen De gemeenschapEn als men werke
lijk vóór groote tuinen is in het belang van
de bewoners dan had men daar goedkooper
aan kunnen komen, juist door dat wegenplan,
dat men gemaakt heeft, De grond doet daar
30 cent per M. en «Volkshuisvesting* was
dan ook goedkooper uit geweest. Maar als
U dat niet begrijpen kunt, of niet wilt, dan
raad ik U aan, lees dat artikel dan nog eens