Dinsdag 2
Maart 1915.
No. 8537.
64e Jaargang
Uitgave van de Nnamlooze Vennootschap „De Ameisfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFD-REDACTEUR
j*. J. FaiDzaias.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.—
franco per post f 1.15. Adv©ftentión 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiefile- en ontelgenlngs-
advertentifin per regel 15 cent Reclames 1—5 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advörtentien van buiten de stad worden de Incasseerkosten In rekening gebracht.
BUREAU:
SORTSGBJiOBT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
KKNNISGKVIN G.
KEURINGSDIENST.
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Amersfoort
maken bekend, dat door den Gemeente
lijken keuringsdienst is geconstateerd
1. dat door Lebbert MEILÏNG, landbou
wer te l.eusbroek(op de Burgwal)den 14Janu
ari 1915 melk in de Gemeente Amersfoort
is geleverd, welke zeer onvoldoende van
samenstelling was, door de aanwezigheid van
enne aanmerkelijke hoeveelheid toegevoegd
water.
2. dat door vrouw II. vax den BERG,
lioogeweg 22 te Amersfoort, den 12 Januari
1915 melk in deze Gemeente is verkocht,
welke ondeugdelijk van samenstelling was
door een te laag gehalte aan vetvrije droge
stof.
3. dat door Cornet.IA VAN DEN BERG,
wed. A.van VELDHUIZEN,te Hoogland,den
iy Februari 1913 op de botermarkt te Amers
foort boter is verkocht met onjuiste opgave
van de hoeveelheid, doordat door haar ver
kochte hoeveelheden aanmerkelijk te licht in
gewicht werden bevonden.
Amersfoort, 1 Maart 1915.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
VAN RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
Vrcdesklankcn.
Volgens Italiadoet dc Paus opnieuw
pogingen ten gunste van den vrede.
Moge in vervulling gaan het spreekwoord
de aanhouder wint.
De militaire medewerker van Vooruit*
schrijft thans over de vredesklanken, want
zegt hij - van krijgsverrichtingen is in
dezen oorlog bijna niet moer te verwachten,
dat zij tot een afdoende beslissing zullen
leiden. Al meer is gezegd, dat aan den oor
log al heel spoedig een einde zal worden
gemaakt indien maar door beide partijen
werd ingezien, dat de toestand als «partie
remise» moet worden beschouwd, daar bij
langere voortzetting van den krijg de kans
op succes voor beide zijden al even gering is.
Die toestand van evenwicht treedt met
den dag duidelijker aan het licht.
Op het Westelijk oorlogstooneel staan 3
tuillioen strijders tegenover elkaar, waarvan
misschien 30 000 bij de dagelijksrhe scher
mutselingen in actie treden, dat is écn man
van de 100; dc andere 99 waken en
wachten.
Dus bijna als in ons leger; daar blijven
alle 100 waakzaam en wachten. E11 wij
weten wat dat wachten betcekent, zelfs bij
onze onvergelijkelijk gunstiger omstandig
heden.
Op het Oostelijk oorlogstooneel had alleen
een groot Russisch succes, een bedreiging
van NVeenen of Berlijn, ons het einde van den
oorlog nader kunnen brengen. Dan had het
overwicht der geallieerden vastgestaan.
Nu daarentegen de Russische legers ge
voelige nederlagen leden, brengt dit den
algemeenen stand van zaken niet veel ver
der want al zouden de Duitschers en de Oos
tenrijkers de Russische heirmacht ook nog
eenige honderden Kilometers verder terug
dringen, aan de vernietiging daarvan is in
dit reusachtige Rijk niet te denken.
Wel is de toestand op dit oorlogstooneel
voor de Centrale mogendheden thans zooveel
gunstiger geworden, dat het meer dan waar
schijnlijk is, dat de oorlog op het Westelijk
slagveld beslist zal worden.
Daarheen zullen de nog beschikbare le
germassa's van beide zijden worden gericht,
en de groote veldslag van Nieuwpoort tot
Belfort moet ons dus brengen het einde van
den oorlog.
Maar daar staat alles op het doode punt,
zonder vooruitzicht op verandering.
En zelfs al kwam er een gunstige keer
voor een der partijen, dan nog zal ook de
overwinnaar wel-niet in staat zijn, de kolos
sale inspanning te hernieuwen.
Van militair standpunt schijnt dan ook
een spoedige vrede gewettigd. Wel geeft
geen dor oorlogvoerenden toe, dat voor zijn
partij de eindelijkc overwinning niet zou zijn
weggelegd, maar geen Regeering kan zich
thans anders uiten. Een stilzwijgende erken
tenis echter, dat op militair gebied weinig
meer te bereiken valt, ligt hierin, dat van
wederzijde thans haast alleen sprake is van
een uithongeringssysteem van de tegenpartij,
Met een dergelijken oorlogstoestand, die
van langen duur kan zijn, heeft echter de
krijgskunst weinig te makenof zulk een
maatregel tot de gewenschte uitkomst zou
kunnen leiden, valt buiten onze beschouwing.
Ons oordeel over den toestand op dit
oogenblik distilleerden wij uit de verschil
lende oorlogsberichten, maar in enkele daar
van meenen wij nog iets meer te vinden, en
wel een wcnsch naar vrede aan beide zijden.
Dc socialisten spreken zich het openhartigst
uit. Gustav lloch, een bekend lid van de
sociaal democratische Rijksdag-fractie, komt
in een artikel in de »Ncue Zeit* tot de con
clusie, dat een verlenging van den oorlog
alleen van de betrokken volken nog grootere
offers zou vergen, want dat het niet te ver
wachten is, dat de oorlog zal eindigen met
de algeheele overwinning aan den eenen
kant en de volkomen nederlaag aan den
anderen. De sociaal-democratie heeft dan ook
thans tot taak, het arbeidende volk van alle
landen er van te overtuigen, dat de tijd voor
het sluiten van een waarlijk zegenrijken
vrede reeds is gekomen.
En bijna gelijktijdig hiermede wordt door
de Fransche Confederation Générale du
Travail* een vredesmanifest gepubliceerd,
waarin zij zich losmaakt van het parool der
Fransche groot-kapitalisten, dat de oorlog
niet mag eindigen vóórdat het Duitsche im
perialisme is vernietigd.
Al is ook de invloed niet groot, die het
socialisme tot nu toe in dezen oorlog op de
gebeurtenissen heeft gehad, dergelijke ver
klaringen zijn toch de aandacht waard.
Hetgeen vooral de vredeskansen verhoogt,
is, dat voor de Europecsche groote Mogend
heden zooveel andere gewichtige belangen
op het spel staan, die het sluiten van den
vrede noodzakelijk kunnen maken.
Zoo heeft sedert het oogenblik waarop
Japan zijn ultimatum richtte tot de Regee
ring te Berlijn, dat optreden tal van quaesties
in het leven geroepen, die in hooge mate
aller aandacht vragen.
Japan zou op die wijze onwillens de groote
vredestichter kunnen worden.
Vanzelf spreekt, dat, bij de voorbereiding
van een vredesluiting in de Regeeringska-
binetten, thans genoegen zou moeten worden
genomen met een vrede, waarbij het dictee-
ren der eischen van een overwinnaar aan
een overwonnene zou zijn uitgesloten.
De meiischheid zal er zich dan bij moeten
neerleggen, dat vooralsnog door geweld van
wapenen niet bereikt is kunnen worden de
vernietiging van het Duitsche (dikwijls ook
genoemde Pruisische.militairisme of het
Britsche »marinismec. Dit laatste woord om
Engeland's streven naar het overwicht ter
zee uit te drukken, ontmoetten wij hier of
daarhet is niet mooi, maar wij weten geen
beter. Het is een waardige aanwinst voor
het militair jargon*.
In ons land valt gelukkig te coustateeren,
dat de slagvaardigheid van leger en
vloot in deze tijden zoo goed als algemeene
instemming vindt. Zelfs gaan hier en daar
stemmen op om een veel grooter deel der
bevolking aan onze landsverdediging te laten
deelnemen. Vergeten moet echter niet wor
den, dat dit grootendeels toekomstplannen
zijn. De uitbreiding van ons leger eischt tijd
en studie om 's lands gelden en hulpbronnen
op de meest rendeerende wijze aan te wen
den. Goed bedoelde, maar onbekookte plan
nen, kunnen alleen den schrik er in brengen
bij het minder enthusiaste gedeelte van ons
volk, en doen meer kwaad dan goed.
Lange jaren van voorbereiding zijn noodig
om iets goeds te verkrijgen. De ullussies
omtrent een Kitchener-leger kunnen wij dan
ook nog steeds niet deelen.
Van het Duitsche leger werden de grond
slagen reeds gelegd in den Napoleontischen
tijd, zoo niet in dien van Frederik den
Groote en na 1870 hebben de Duitschers de
40 vredesjaren goed besteed om hun leger-
organisatie tc volmaken.
Kort geleden vonden wij melding gemaakt
van een aardige typeering van het Duitsche
leger door een Amerikaan, welke wij hier
nog eens willen aanhalen. Hét was de oor
logscorrespondent van de »New-York Sun«,
die, om zijn indruk weer te geven, de vol
gende uitspraak deed »Er zijn in de wereld
slechts drie volmaakte organisatiesde
Roomsch-Katholieke kerk, de Standard Oil
company en het Duitsche leger*.
Zijn maatstaf is wel hoogst eigenaardig,
maar de Amerikanen zijn ir. de eerste plaats
zakenmenschen voor het militaire gevoelen
zij weinig. Toch kan het Duitsche legerbe
stuur tevreden zijn met zijn oordeel.
Genertal Thayer, Gouverneur van de
Militaire Academie te West Point, in de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika, had
het dezer dagen veneens over de >partie
remise*, waarvan hier boven sprake is en
schreef
Indien wij, ons onthoudend van alle par
tijdigheid, hetzij voer de geallieerden, hetzij
voor Duitschland, een kaart van het opera
tiegebied ter hand te nemen en daarop de
gevechtslinies markeeren, dan valt onze blik
direct op de volgende feiten
1. De oorlog is nu sedert zeven maanden
aan den gang en iu dien tijd hebben de
Duitsche troepen in het Westen het grootste
gedeelte van België en een gedeelte van
Frankrijk veroverd.
2. In het Dof ten is de Duitsche opmarsch
Russisch Polen binnengedrongen en beweegt
zich in de richting van Warschau.
3. Van het begin van den oorlog tot
heden hebben de veldslagen bijna uitsluitend
buiten de grenzen van het Duitsche Rijk
plaats gevonden en het Duitsche gebied is,
op een gedeelte van Oost-Pruisen na, 7.00
goed als van de verwoestingen des ooriogs
vrijgebleven.
4. Het hoekpunt der Duitsche linies in
het Westen ligt op nog slechts ongeveer
68 mijl van Parijs en wel op een rijk en
vruchtbaar akkerland, ter-vijl de afstand van
Berlijn tot de naastbijstaande spits van de
linies der bondgenooten, hemelsbreed gere
kend, 400 mijl bedraagt, terwijl daarvan 300
mijl gaat door gebergte en golvend land,
dat een gemakkelijke verdediging mogelijk
maakt en aan de indringende troepen on
overkomelijke hinderpalen in den weg legt.
Van militair standpunt bezien zijn uit bo-
bovenstaande feiten de volgende conclusion
te trekken:
1. De krachten der geallieerden moeten
zich natuurlijk tegenover de binnendringende
Duitsche troepen tot het defensief bepalen
mochten de linies der geallieerden doorbroken
worden, dan zou Parijs moeten vallen, het
geen een ernstig ongeluk zou zijn.
2. Mochten de geallieerden de thans zich
tot het defensief bepalende Duitsche linies
doorbreken en trachten de Duitsche troepen
uit België te verdrijven, dan zou dit een
onbeschrijfelijk verlies aan menschenlevens
en materiaal voor alle deelnemende naties
beteekenen.
3. Mochten de geallieerden een met suc
ces bekroonde doorbraak door de Duitsche
Unies in het Zuiden kunnen bewerken en
Berlijn van het Westen uit trachten te be
reiken, dan zouden zij een marsch van min
stens 300 mijl moeten afleggen en wel door
een gedeelte van het Duitsche Rijk, dat door
de natuurlijke gesteldheid van het land en
de vanzelf aangeboden verdedigingsmogelijk
heden als onneembaar beschouwd kan worden.
4. Naar alle waarschijnlijkheid berust de
eenige hoop der geallieerden op een zege
vierend oprukken van een Russische invasie
in het Oosten doch in deze richting zijn er
nog geen vorderingen gemaakt, omdat de
Duitsche troepen ook op dat gebied in het
vijandelijk land zijn binnengedrongen.
Van militair standpunt beschouwd, is de
eind-conclusie onafwijsbaar, dat de Duitschers
na zeven maanden oorlog en met kolossale
verwoestingen van levens en eigendom tot
op heden een zegevierenden veldtocht hebben
gevoerd en als er nieuwe Engelsche troepen
naar het vasteland worden gezonden om de
linies der geallieerden te versterken, dan
gaan zij slechts hun verderf tegemoet.
Moge God, zoo eindigt deze Amerikaan-
sche vakman, aan deze menschenslachterij
spoedig een einde maken.
I Oneerlijke concurrentie.
Het oogenblik is gekomen, schrijft het
Hoofdbestuur van den Bond van vereAnigin-
gen van den handeldrijvenden en den in-
dustrieelen middenstand, waarop met alle
kracht geijverd moet worden, dat het voor
gestelde wetsontwerp van mr, Aalberse, op
de Oneerlijke concurrentie, wordt aangeno
men. Als eerste middel is, in den vorr.i van
onderstaand adres, door het Bondsbe&uur
aan de Tweede Kamer gerequestreerd.
I Geeft met verschuldigden eerbied te ken-
I nen
j de Nederlandsche Bond van Vereenigin-
gen van den handeldrij venden en industri-
j eëlen middenstand, goedgekeurd bij Kon.
besluiten van 13 Juli 1903, no. 48, 11 Octo
ber 1905, no. 96, en 5 October 1908, ten
deze vertegenwoordigd door den Voorzitter
J. S. Meuwsen, te Amsterdam, H. Hermens
Moons, Secretaris, te Roermond en J. Das
Dzn Penningmeester, te Utrecht,
dat de Middenstandsbond reeds meer dan
een twaalftal jaren aandringt op een Wet
tot bestrijding der Oneerlijke concurrentie,
en dit onderwerp, zoowel in het belang van
den verbruiker, die door de Oneerlijke con
currentie in den regel minderwaardig goed
voor goed geld krijgt, als in het belang van
den eerlijken handel, op zijn congressen in
1902 te Amsterdam, in 1904 te Utrecht, in
1907 te Nijmegen, in 1910 te Arnhem en in
1 y 13 te Middelburg heeft behandeld;
dat door de telkens herhaalde klachten en
mededeclingen van mannen uit den midden
stand op deze congressen vaststaat, dat de
middenstand in zijn welvaart wordt bedreigd,
de verbruiker ernstig geschaad door de On
eerlijke concurrentie;
dat op de hierboven gemelde congressen,
ten aanhoore van den vertegenwoordiger van
Z. Exc. den Minister van Justitie, door den
middenstand steeds met eenparigheid van
stemmen werd verkondigd, dat de midden
stand alleen in een strafrechtelijke be
strijding van de Oneerlijke concurrentie, zoo
als o.a. door de vroegere Ministers van
Justitie, mr. Cort van der Linden en mr
I.oeff. werd voorgesteld, gebaat zal zijn
dat door sommigen, buiten den midden
stand wel gemeend wordt, dat een uitbrei
ding, van het civiele recht voldoende zou
zijn, maar dat alle mannen van de praktijk
en vele juristen daarentegen er vast van
overtuigd zijn, dat de enkel civielrechtelijke
bestrijding der Oneerlijke concurrentie mis
schien den groothandel en de grootindustrie
baat moge brengen, maar dat de midden
stand hier alleen te helpen is door een krach
tige strafwet van algemeene strekking
dat het nu voogestelde wetsontwerp van
het Kamerlid mr. P. J. M. Aalberse tot
bestrijding der Oneerlijke concurrentie vol
gens het oordeel van den Nederlandschen
Middenstandsbond in overeenstemming is
met hetgeen door den middenstand op zijn
congressen zoo herhaaldelijk is gevraagd,
daar het ook door zijn preventieve werkin