Zaterdag 27
Maart 1915.
No. 8548.
64e Jaargang
B IJ B L AD.
Uitgave van de .Naamlooze Vennootschap „De Amersföortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFD REDACTEUR
F. J. 7HEDEEIKS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post ƒ1.15. Adver ten tien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ofEcieêle- en ontelgenings-
advertentiên per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advfirtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTSGXl&O&T 9.
Postbus 9.
Telefoon 19
Bij dit nummer behoort een
KENNISGEVINGEN.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien artikel 41 der Gemeentewet,
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de
Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dins
dag 30 Maart aanstaande, des namiddags te
acht ure.
Amersfoort, '2ti Maart 1915.
De Burgemeester voornoemd
Van UANDWIJCK.
MILITIE.
Inschrijvingsregister en Alphabetisch register.
Dt Burgemeester der Gemeente Amersfoort
maakt bekend, dat het Inschrijvingsregis
ter voor de lichting 1916, met het daaruit
opgemaakte Alphabetisch register, gedu
rende acht dagen, van den 26 Maart 1915
tot en met den 3 April a.s., ter Gemeente
secretarie voor een ieder ter lezing ligt.
Hij vestigt er voorts de aandacht op:
1. dat binnen den tijd, hierboven vermeld,
tegen deze registers bezwaren kunnen wor
den ingebracht bij den Commissaris der
Kóningin in de Provincie;
2. dat het bezwaarschrift behoorlijk met
redenen moet zijn omkleed en op ongeze
geld papier kan worden gesteld
3. dat het bezwaarschrift e i g e n h a n d i g
moet zijn onderteekend, doch dat ondertee-
kening door een ander persoon is toegelaten,
zoo bij het bezwaarschrift een behoorlijke
volmacht wordt overlegd
4. dat het bezwaarschrift tegen bewijs
van ontvangst bij den Burgemeester ter Ge
meente-secretarie moet worden ingeleverd:
5. dat een bezwaarschrift, dat niet voldoet
aan de eischen, hierboven genoemd, of niet
wordt ingeleverd binnen den tijd en bij de
autoriteit, hierboven vermeld, geen gevolg
kan hebben
6. dat het bewijs van ontvangst moet
worden bewaard totdat hij of zij, die het
bezwaarschrift indiende, in kennis is gesteld
met de uitspraak van den Commissaris der
Koningin.
Amersfoort, 26 Maart 1915.
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
Van eene, die we allen
waardeeren.
Terwijl ik de korte, doch vlot geschreven
brochure over »Amersfortiac, de fabriek van
melkproducten alhier, doorlas, dacht ik er
onwillekeurig aan, hoeveel ergernis, ja zelfs
verdriet, het «Kaasje* en mij bespaard zou
hebben, als we, toen ik trouwde, gepasteu
riseerde melk hier hadden kunnen bekomen.
Maar dan ware »Kaasje« misschien niet
geworden de >piek-kluge« bakkersvrouw
in het kleine stadje op een der Zuid-Hol-
landsche eilanden en de gelukkige moeder
van twee allerliefste kinderen.
Wie >Kaasje< is, of liever was?
Wel, m'n eerste gedienstige, 'n onver-
valscht boerendeerntje, hier uit den omtrek,
die bij haar in dienst treden twee condities
stelde; de eerste, dat ik haar nooit zou
persuadeeren om haar flapmuts te verwisse
len voor zoo'n >stadsche vliegerd*. zooals zij
de tullen notedopjes op het hoofd harer zus-
teren betitelde, en ten tweede, dat ze nimmer
thee zou behoeven te drinke'n.
Toen zij namelijk bij mij »naar de betrek
king kwam hooren c had ik ze 'n kopje thee
gegeven zij, die nooit te voren thee had
geproefd, vond ze echter zóo lekker, dat ze
het tweede kopje niet weigerde.
Maar na de lange wandeling was ze zóo
duizelig en soezerig thuis gekomen, dat de
jachtopzienersvrouw, bij wie ze diende, haar
gezegd had, dat de thee haar dronken had
gemaakt.
»En nu drink ik m'n levenlang geen
drupske thee meerbetuigde Kaasje dapper.
Nu, ik kon me best vereenigen met
Kaasje's beide voorwaarden o, ja, laat
me even zeggen, dat ze eigenlijk Heintje
heette. Toen ik haar n.l. vroeg, watzealzoo
kende, besloot ze de lange lijst met een
hoog-ernstig »en ik kan ozoo best kaas
makenc, en ze keek me triomfeerend aan,
alsof die verklaring me boven de wolken
van blijdschap moest brengen en me zou
doen besluiten, haar, de zóo kunstvaardige,
beslist te huren.
En van dien oogenblik af heette ze bij
ons en bij onze kennissen Kaasje».
Kaasje dan kwam bij ons en toonde zich
een trouwe, hartelijke huisgenoote.
Reeds na 'n paar weken werd haar moeder
plechtig door haar uitgenoodigd op 'n »tas
heerlijke thee*, terwijl als verrassing zich
haar dochter aan de doodeenvoudige, brave
vrouw presenteerde met zoo'n >siadsche
vliegerd< op, wflke nog wel bedenkelijk
wiegelde op haar «haartoet*. zooals zij haar
niet bepaald Cléo de Mérode-kapsel betitelde,
maar die haar toch best stond.
En geen drie maanden later had ze haar
dorpsdracht afgelegd; »as 'n mensch een
maal in de stad is, moet hij er ook maar
mee heenboeren», zeide zij, toen ze haar
lange gebloemde jakken, tot dusverre haar
trots, aan moeder gaf om ze voor de zusjes
te vermaken, behalve het reserve-costuum,
dat ze behield voor slecht weer.
Kortom, Kaasje wende spoedig geheel en
al aan het stadsleven; maar met éen ding
kon ze geen vrede hebben, n.l. dat de melk
moest worden gekookt. Ze zag er de nood
zakelijkheid niet van in en eiken ochtend
weer aan gaf dat gehaspel.
Kaasje noemde het >stadsche aanstelderij*
en als de melk even lauw was, dan heette
ze bij haar reeds goede te zijn; ja, zij deed
mij werkelijk 'n concessie door ze eindelijk
zóo lang >op te laten s'aan*, dat er zich
blaasjes op vertoonden. Maar dan moest ze
ook onverbiddelijk af, al hield ik stijf cn
en strak staande, dat ze dan nog niet ten
volle »op 't kookpunt* was.
Gekkigheid, malligheid*, verkondigde
Kaasje en dan balanceerde haar mutsje be
denkelijk op het niet al te stevig zittend
kapsel, >alsof ik, die zooveel koeien gemol
ken heb, niet weet, dat 'n ziek beest geen
melk geeft. Ik dronk ze altijd zoo pas van
de koe nog warm was ze En ik heb nog
nooit iets gemankeerd. Stadsche aanstelderij
is 't, anders niets*.
Telkens en telkens kookte de melk over
of brandde ze aan, met al de bekende gevolgen
van dien 't was eigenlijk 'n gemartel
Kaasje, in al het overige de volgzaamheid
zelf, was op dit punt niet tot rede te brengen.
Eens, mijn moeder te Amsterdam bezoe
kend, vertelde ik haar dat gedoe.
'n Week of wat later, op den eersten
jaardag van ons huwelijk, liet moeder mij
uit een Amsterdamsch magazijn een mooien
geëmailleerden melkkoker zenden.
Ik was heusch echt in m'n nopjes met
het practische voorwerp en gaf het met de
noodige vermaningen aan Kaasje's zorgen
over, die maar matig mijn enthusiasme
deelde.
's Ayonds in de keuken komend, vond ik
haar aandachtig lezend; ze vertelde mij, dat
ze in 't mandje, waarin de melkkoker ge
komen was, heel wat oude couranten had
gevonden, door den winkelier gebruikt ter
aanvulling. Daarbij was „De vriend van
oud en jong*, dien ze er had uit gehouden.
«Daar stonden zulke prachtige, treffende din
gen in« verklaarde ze opgetogen.
Kaasje was echt-gemeend godsdienstig;
ze ging trouw ter kerke en ter catechisatie
bij een hier zeer beminden predikant, thans
ter standplaats Den Haag. Geen wonder dus,
dat »De vriend van oud en jong* in haar
geest viel, zóo zelfs, dat zij er zich op abon
neerde.
En óf het 't practische nut was van moeders
cadeau, óf dat Kaasje zoo blij was met haar
»Vriend«, dat ze zelfs den melkkoker daardoor I
in genade aannam, hoe of 't ook zij, Kaasje
verzoende zich met de »st3dsche anstclderij».
Onze melk werd van dien af behoorlijk
gekookt.
En er heerschte voortaan ten volle pais en
vree in ons kleine huishoudentje.
En nu ik 't toch over >Kaasje< heb, lijkt
het mij wel leuk om eens in vogelvlucht te
vertellen, hoe het haar verder ging, omdat
daaruit blijkt, hoe schijnbaar toevallige klei
nigheden ons leven regelen.
Eiken Zondagmiddag dan zat Kaasje voor
het raam van ons eetkamertje baar geliefden
Vriend* te spellen; 't was haar grootste genot.
Plots, op zekeren dag kwam ze opgewon
den bij me binnen.
»0, mevrouw, dat moet u eens lezen, dat
doe ik beslist*, en ze gaf mij den »Vriend<
in handen.
En ik las een zeer ernstige opwekking
tot jonge vrouwen en meisjes, welke zich
geroepen gevoelden om zich te wijden aan
het verpleegsterswerk vooral te Ermeloo-
Veldwijk kwam men krachten te kort.
Ik» wist het reeds. Als Kaasje zoo gede
cideerd sprak, dan was ze vast besloten, zoo
dat ik haar, hoe ongaarne ik haar ook miste,
hielp bij de voorbereidende stappen om te
Ermeloo-Veldwijk geplaatst te worden.
Ik had reeds 'n ander meisje gehuurd,
toen plots de tijding kwam, dat wegens het
onverwacht aanbieden van geschoolde krach
ten de zich opgegeven ongeschoolde candi-
daten voorloopig niet werden aangesteld.
Das was 'n groote teleurstelling voor
Kaasje, maar we vonden gelukkig een heel
besten dienst voor haar bij een familie, die
thans nog hier woont en bij wie ze bleef
tot ze naar Ermelo-Veldwijk vertrok.
Af en toe schreef ze mij met een kort
woord, dat het haar goed ging.
Op zekeren zomerschen dag ik weet
't nog heel goed kwam ons «Madchen
für- alles* me zeggen, dat er twee Zusters
in 't spreekkamertje waren, Zuster Hendrika
en een vriendin.
»Zuster Hendrika Die ken ik -liet*, dacht
ik maar ik ging toch naar 't spreekkamertje
om verrast op den drempel uit te roepen
»Wat, Kaasje, jij hier?*
>St, mevrouw*, zei ze, mij de hand gevend,
met een blik op haai gezellin,>ik laat me nu
zuster Hendrika noemenzuster Heintje
klinkt zoo niet*.
Zuster Hendrika dan bleef 'n heel tijdje
gezellig bij mij praten, en het trof mij be
paald, dp te merken, hoe het eenvoudige
boerenmeisje was geworden een ontwikkelde
verpleegster met een verstandigen kijk op
menschen en dingen.
En ik zie je nog hoofdverpleegster
worden*, schertste ik.
»Nu, dat geloof ik niet,* meende haar
vrietidin. »Kom, mevrouw mag het toch wel
weten, dat je zoo half en half geëngageerd
bent*en nu vernam ik met halve aandui
dingen, dat Kaasje het bezit van een eigen
haard nog hooger stelde dan haar uit vocatie
gekozen werkkring, sinds ze in de buurt van
Ermeloo een jongen man had ontmoet, die
haar dit leerde inzien.
En ik was dus niets verbaasd toen ik
later de tijding ontving van Kaasje's huwe
lijk.
In den zomer van 1913 zag ik haar
weer ze kwam ons met haar oudste
dochtertje bezoeken.
En toen ik onder 't praten door 'tmeiske
een glas melk uit de tiesch inschonk, dachten
Kaasje en ik dadelijk aan vroegere dagen.
>Weet u nog wel, mevrouw, wat'nellen
de dat was met dat eeuwige melkkoken
't Is nu heel wat gemakkelijker Als
we toen zoo'n fabriek in Amersfoort gehad
hadden
»Dan zou jij misschien nu niet zoo'n aardig
dochtertje hebben
»Want dan had uw moeder geen melk
koker gestuurd en ik geen Vriend van oud
en jong* gekend O, ja, mevrouw,die
lees ik nog trouw Och, mevrouw,
laten we maar niet alles uitpluizen dat
doe ik ook niet Bij alles, wat ons over
komt, bij voorspoed of verdriet, zeg ik altijd
we worden geleid; wat God doet, is welge
daan*.
En zij drukte haar kleine meisje vast tegen
zich aan.
En ik zag weer m'n oude Kaasje voor
me en ik dacht aan m'n eerste huwelijks
jaren, aan zooveel, dat sindsdien gedragen
moest worden en gedragen werd, aan veel
liefs en veel leeds
>En de melkkoker, mevrouw
>Staat op de provisiekamer Al is hij
al lang op no.n-activiteit gesteld, missen wil
ik hem niet
En niet alleen ik, maar de meeste vrouwen
hebben, die melkkokerij in huis afgeschaft
zoodra in 1897 ook hier een fabriek voor
de levering van ziektekiemvrije melkpro
ducten werd opgericht.
De ras-Amersfoorter is over 't algemeen
niet iemand, die zich onmiddellijk aanpast
aan wat niéuws' men kan hem met een
1 goed geweten onder het genus van de »kat-
I uit-den-boom-Kijkers* rangschikken.
Maar met »Amersfortia«, onze melkfabriek,
1 was hij echter zeer spoedig ingenomen
En reeds lang ontbreekt hier in geen
enkel huishouden, dat het eenigszins bekos-
tigen kan, de flesch met het aanlokkelijke
witte vocht meer op de ontbijttafel en me-
nigeen is er door geworden een stevig
melkdrinker onder 't werk op kantoor of
studeerkamer.
De nieuwe eigenaar van Amersfortia*.
de heer Sieperda, is bovendien met hart en
ziel het principe toegedaan, dat het beste
nauw goed genoeg is tot bevordering van
de hygiene in zijn fabriek en van de voor
y haar producten te benutten grondstoffen,
opdat die producten in elk opzicht beant-
I woorden aan de strengste eischen van zui
verheid, duurzaamheid en voedzaamheid,
j Zoo heeft hij thans een zeer practische
sluitings-controle op de tiesschen ingevoerd.
I Het tot dusverre opgeplakte strookje Ëezat
het nadeel, dat het gemakkelijk kon worden
vervangen en dat het, om het te gebruiken,
bevochtigd moest worden, hetgeen ook op
1 minder aanbevelenswaardige wijze kon ge-
schieden. De thans gebezigde perkamenten
strookjes kunnen uitsluitend met de in de
fabriek zich bevindende machine aan den
beugel bevestigd worden, zoodat verwisseling
buiten de fabriek volkomen is uitgesloten.
De melk, voor pasteurisatie bestemd, wordt
I betrokken van de Coöp. zuivelfabriek »Juliana*
i te Achtevcld, alwaar zij op zuur- en vet
gehalte onderzocht wordt; eerst wanneer
die onderzoekingen aan een aan strenge
j eischen gesteld resultaat voldoen, wordt
de melk voor consumptie geschikt geacht
en in verdere bewerking genomen.
I Na verschillende reinigingsbewerkingen
wordt ze in uitgestoomde bussen naar Amer-
fortia vervoerd, waar ze dadelijk na aankomst
automatisch in flesschen afgetapt en minstens
éen uur op 750 C. in de flesch gepasteuri-
I seerd wordt.
i Iets nieuws is o.m. dat Amersfortia voort-
I aan ook rauwe (ongepasteuriseerde) melk
I verkrijgbaar stelt, betrokken uit de model
hoeve >der. Akker*, toebehoorend aan jhr,
I A. W. den Beer Poortugael, bij Nijkerk.
Deze boerderij met haar verschillende stal
len is geheel naar de eischen des tijds dus
volkomen hygiënisch ingericht.
Al het vee staat onder dagelijksch toezicht
van een veeartsde melk wordt voortdurend