No 64e Jaargang. •ma A. H. van Cleeff" BUREAU: E0RTZGX140BT 9. Postbus 9. Telefoon 19. Verlangt nog een van de heeren het woord of hoofdelijke stemming? Dan is art. 2 goed gekeurd en is aan de orde art. 3. De Voorzitter: Eveneens wordt overge nomen het amendement van den heer Hofland om achter »broodkarc in te lasschen »of eenig ander midddel van vervoer»Het art. luidt dan Roggebrood, aanwezig in een broodkarof eenig ander middel van vervoer of in het gebouw van een bakker of winkelier, wordt geacht ter aflevering voorhanden te zijn». Wenscht hierover nog iemand het woord? Hoofdelijke stemming? Goedgekeurd. Artt. 4 en 5 worden zonder beraadslaging of wijziging goedgekeurd. De Voorzitter: Aan de orde is dan nu art. 0. De heer Hofland: M. de V., toen ik dezer dagen dat ding, die verordening, thuisgezon- den kreeg, heb ik al mijn aandacht gewijd aan de artt. 2 en 3 en ik heb art. 6, waar toch óok wel eenig bezwaar tegen bestaat, over het hoofd gezien. Wij lezen in art. 6 »Overtreding of niet-naleving van deze ver bodsbepalingen wordt gestraft», enz. Nu wor den er iu deze verordening, behalve dat er dingen worden verboden, ook verplich tingen opgelegd en nu weet ik wel, dat 1 deze of gene zich aan die verplichtingen zou willen onttrekker, hij dingen doet, die strafbaar zijn, maar voldoende acht ik dat niet. Nietwaar, stel je voor zoo'n ambtenaar wil je brood wegen en nu staat er, dat je verplicht bent, dat toe te laten; maar neem aan, dat iemand zich daartegen verzet, dan is dat al strafbaar, als verzet tegen een amotenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn plichten. Maar bovendien zou ik daarin door deze verordening zelve willen voorzien, zoodat ik art. 6 zou willen lezen, M. de V., als volgt »Overtreding dezer verbodsbepalingen en niet- nakoming van art. 5 deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste f 25». Nu is die redactie niet mooi, ik heb dat in der haast gedaan, zoodat ik de formuleering liever zou willen overlaten aan B. W., maar in elk geval, ik bedoel hierin te voor zien, dat ook het niet-nakomen van die ver plichting strafbaar wordt gesteld. De Voorzitter: Mag ik het voorstel ook schriftelijk van u hebben, mijnheer Hofland En mag ik vragen of het ondersteund wordt De heerVan AchterberghJa, M. de V. De Voorzitter: Het wordt niet vol doende ondersteund en komt dus niet in be handeling. Als het mij echter geoorloofd is, hierover een enkel woord te zeggen, dan zou ik den heer Hofland willen wijzen op art. 184 Wetboek van Strafrecht. Ik laat het juist even halen. De heer Hofland: Mag ik U even op merken, M. de V., dat mijn voorstel wel voldoende wordt ondersteund, nl. door de heeren Van Achterbergh en Rant? De heer Rant: Inderdaad, M. de V. De Voorzitter: Ik bad het niet gehoord van den heer Rant.' Het voorstel van den heer Hofland wordt dus wel voldoende on dersteund en komt mitsdien in behandeling. Art 184 van het W. v. S. luidt: „Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift ge daan door een ambtenaar met de uitoefening van eenig toezicht belast of door een ambte naar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij" die opzettelijk eenige handeling, door een dier ambtenaren ondernomen ter uitvoering van eenig wettelijk voorschrift, belet, beiemmert of verijdeld, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogsie drie maanden of geldboete van ten hoogste f 160». U ziet dus, dat dit art. hierin reeds voorziet. De heer Hofland: M. de V., ik wensch u even te doen opmerken, dat ik dat wist, daar ik er anders niet bijgevoegd zou hebben, dat het verhinderen van een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn plichten straf baar is. Maar ik wil te gelijker tijd diegenen straffen, die die verplichtingen niet nakomen. Wij zouden dus hier een veroordeeling krijgen krachtens het W. v. S. en krachtens de over treding van de verordening, door den Raad vastgesteld. Dat is voor die ambtenaren veel gemakkelijker en stel u voor, dat het gebeurt, dan is het voor die menschen toch ook veel beter, ze in de allereerste plaats er toe te brengen met zes dagen hechtenis, dan ze dadelijk bloot te stellen aan drie maanden. Mij dunkt, de Raad moet dit zelf óok gevoelen. Daarom heb ik bij de toelichting gezegd, ik weet wel, dat het óok strafbaar is. De Voorzitter: Maar op die wijze zou de Gemeenteraad treden in de bevoegdheid van de Rijks-regeering. Hij is niet bevoegd, een dergelijke bepaling te maken. Ik wil den Raad dan ook met aandrang adviseeren, dit amendement niet aan te nemen. De heer Hofland: Nou, ik heb per slot van rekening geen bezwaar in om het in te trekken heelemaal nietmaar ik meende, dat het beter was. De Voorzitter: Het amendement van den heer Hofland is dus ingetrokken. Wenscht iemand nog het woord? Hoofdelijke stemming? Dan is art. 6 goedgekeurd en is aan de orde art. 7. De heer Hofland vestigde hierbij schriftelijk de aandacht op art. 171 der Gemeentewet, luidende»In spoedeischende gevallen kan de Raad besluiten tot het doen afkondigen eener verordening, onmiddellijk nadat zij is vast gesteld. Hiervan wordt, bij het inzenden van het afschrift der verordening, aan Gedeputeerde Staten kennis gegeven». Waar bijna is uitgesloten, dat deze veror dening door Gedeputeerde Staten niet zou worden goedgekeurd, was onze gedachte dat deze verordening toch wel zeer spoedig in werking zou treden. Verlangt de heer Hofland ter toelichting van zijn voorstel nog het woord De heer Hofland: Ik geloof, dat ik de toelichting er schriftelijk wel voldoende bij heb gegeven, M. de V. Iedereen moet be grijpen, dat wij ermee gediend zijn het algemeen belang wel te verstaan deze ver ordening zoo spoedig mogelijk in werking te doen treden. De Voorzitter: Bij B. W. bestaat er geen bezwaar tegen, pmdat deze verorde ning bij Gedeputeerde Staten, niet de minste quaestie kan opwerpen. Wij kunnen de redactie dan aldus vaststellen >De verordening treedt in werking den 3den Juni of onmiddellijk na afkondigingcdat is wellicht nog beter. Kan de Raad zich hiermee vereenigen Verlangt nog iemand het woord over de verordening in haar geheel, of hoofdelijke stemming Dan is zij goedgekeurd en gaan wij thans over tot punt 7 (214) van de agenda. Pardon, ik vergeet nog iets. Wij hebben niet alleen de Verordening op het gewicht maar ook het verbod van voede ren van vee met rogge of roggebrood. Vraagt iemand het woord om hierover aigemeene be schouwingen te houden Zonder beraadslaging of stemming worden de artt. 1 en 2 en daar na de geheele ver ordening goedgekeurd. 214. Voorstel van B. W. tot toe kennen van een crediet voor de uit voering van de regeling betreffende de broodvoorziening. Het voorstel strekt om dit crediet te bepalen op fIOOC. De heer Hofland, M. de V., ik heb begrepen, dat er ten slotte dan toch iets is terecht gekomen van al de moeite, die wij hebben moeten doen om een en ander in de richting der voorziening van goedkoopere levensmiddelen tot stand te brengen. Eerlijk gezegd, het is weinig, maar het schijnt op het oogenblik niet mogelijk te wezen hoewel ik meen, overtuigend te hebben aangetoond in de eerste Raadsvergadering, dat de levens middelen veel en veel duurder zijn dan vóór de mobilisatie in die richting meer te doen. Maar nu het geval daar eenmaal ligt, wil ik u en het College van B. W. gaarne die eer geven, dat zij althans deze zaak zoo goed mogelijk hebben georganiseerd en in alkan der gezet. Maar wat mij nu beeft getroffen en wat niet is tegengesproken van die plaats, M. de V., is, dat de maatregel die nu tot stand gekomen is en die nu in werking zal treden, wordt gesaboteerd door menschen van wie men dat volstrekt niet zou verwachten. Ik verkeer uit den aard van mijn bedrijf met een groot gedeelte van de arbeiders en daar komen ook bakkers. Het allereerste, dat ik nu hoorde over de tot stand koming van deze zaak wasAls dat brood nu maar goed is, zie je; de Regeering heeft zooveel oude tarwe. Daar zit de leng in; dat is doorge schoten tarwe en daar is geen goed brood van te bakken». Dergelijke dingen zijn bij de menschen aan de deur verteld ja zelfs bij mij. Ik heb dat toen tegengesproken, omdat ik beter wist. Maar het feit ligt ertoe, dat, als die maatregelen straks in werking zullen treden, dan is daar reeds een tegenwerking tegen. Ik roer dit onderwerp hier aan om dien slechten indruk weg te nemen. In die tarwe zit niet de leng, want wij eten allemaal Regeeringstarweer is niet anders dan tarwe die onder controle van de Regee ring wordt aangevoerd. En dan wordt er bij verteld, dat er heel wat van die, ja hoe heet dat kazernebrood, van die ballen De Wethouder Rij kens: Kuch De heer Hofland:... van die kuch onder den grond is gestopt, omdat zij leng was. Dat is inderdaad gebeurdmaar dat had een heel andere oorzaak. Dat zat piet in de grondstofdat weet iedere bakker en ik zou zeggen, iemand die er even over nadenkt, kan dat óok weten. Waarom worden die maatregelen tegenge werkt en daarom zou ik zoo gaarne van U, ivf. de V., van deze plaats een tegenspraak van aie uitgestrooide praatjés vernemeD, waar niets van waar is die worden tegengewerkt, rijke en langdurige sieuSver.ee,,,us -_-j—-- - -■ -jjj» Ten einde de „itkeeringen zoo doelmatig TmtaS SS'ir1'"' I lE^rtTg -r^u^milé ai moge,ijk ,e doen gebieden, werden iu de jlaatselijke bladen, die daarvoor welwillend lunne kolommen open stelden, de volgende -.ommuniqué's geplaatst 1. dat de ingezetenen verzocht werden nededeeling te doen van die gevallen waarin tan de noodzakelijkheid eener steunverlee- ïing getwijfeld werd, en 2. adressen aan het steun-comité te willen opgeven van personen, die steun dringend aoodig hadden doch om de eene of andere reden daarom niet kwamen vragen. Ofschoon met gestrengheid tegen misbrutk sn pogingen tot misleiding werd opgetreden, cwam het wel eens voor, dat personen, wier noeilijkheden geen uitvloeisel waren van len nood der tijden, ondersteuning kregen. 3et steun-comité, dat geen tijd van voor- jereiding heeft gehad om met nauwkeurig- ïeid uit te maken of de nood al dan niet ïen gevolg was van den oorlog, heeft echter geen moeite ontzien om zich van alle aan vragen nauwkeurig op de hoogte te stellen zn aan het ondersteuningswerk zooveel mogelijk den gewenschten grond van vol making te geven. Tot zijn groote voldoening heeft het in het afgeloopen tijdvak meermalen mogen ondervinden, dat personen, die^voor verderen steun in aanmerking zouden komen, uit eigen beweging bedankten voor dien steun, omdat zij zich konden redden. Het aantal ondersteunden bedroeg tot 1 April 1915 gemiddeld per week 38 man nen, 2 vrouwen, en 180 gezinnen, en gedu rende de maanden: Augustus 24 mannen 3 vrouwen 226 gezinnen, September 37 man nen 3 vrouwen 209 gezinnet', October 47 mannen 2 vrouwen 196 gezinnen, November 32 mannen 2 vrouwen 132 gezinnen, Decem ber 33 mannen 2 vrouwen 142 gezinnen, fanuari 36 mannen 2 vrouwen 161 gezinnen, Februari 49 mannen 2 vrouwen 184 gezinnen, Maart 45 mannen 2 vrouwen 187 gezinnen. De ondersteuningsbedragen zijn vastgesteld voor een vrouw of man alleen f 3.5"> gezin zonder kinderen f4.50, met 1 kind f5.25, met 2 kinderen f6.30, met 3 kinderen f 7.35. met 4 kinderen f 8.40 en met 5 of meer f 9.45 per week. Van deze bedragen wordt afgetrokken al hetgeen uit anderen hoofde in het gezin inkomt. Slechts enkelen ontvangen deze volle uitkeering. Sedert October 1914 geeft het comité ook een toeslag aan gehuwde leden van het werkliedenfonds van fo.6o per kind tot een maximum van f3. Voor de gezinnen wier kostwinners onder de wapenen zijn, worden bijv. afgetrokken de uitkeeringen, die zij als vergoeding daar voor van het Rijk krijgen. Aanvankelijk bedroeg het aantal van deze gezinnen, die ondersteund werden onge veer 130. Medio October 1914 werd de Rqks-uitkee- ring voor landweer en militiegezinnen ver hoogd, waardoor de gezinnen van landweer mannen niet meer voor bijslag van het comité in aanmerking kwamen, en die van militie mannen in mindere mate dan te voren. Sedert 16 Februari 1915 werd de Rijks- vergoeding aan landweer- en militiegezinnen zoodanig gewijzigd, dat het bedrag voor ieder wordt bepaald overeenkomstig het loon, dat m normale tijden verdiend werd, verminderd met f3 en behoudens de vaststaande maxima. Het comité geeft nu een toeslag zóo be rekend, dat de totaal bedragen worden voor een gezin zonder kinderen f 6, met 1 kind f7, met 2 kinderen f7.80, met 3 kinderen f 8.60, met 4 of meer f9.40 per week. Bij meer dan 4 kinderen wordt voor elk geval speciaal beslist of, ih verband met het loon in normale tijden, een hooger bedrag dan fo.40 gerechtvaardigd is. Echter wordt niet overschreden het normale loon minus 13 Van de bovengenoemde bedragen wordt zooals gemeld afgehouden de van Rijks, zege ontvangen vergoeding. Ook door andere oorzaken nam het aan- I tal dier gezinnen af, doordat verschillende werkgevers het loon van hun personeel, dat

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 3