No
64e Jaargang.
De heeren zullen zich misschien herinneren,
dat een maand of twee geleden door mij is
vastgesteld een regeling op het gewicht van
brood. Toen zijn er eenige ingezonden stukken
geweest in de bladen, o. aook van den heer
Hofland. Daarin werd er over geklaagd, dat
de broodprijzen 2 of 3 centen omhoog gingen.
Maar dat lag qiet aan dien maatregel, maar
daaraan, dat de menschen hun gewicht moeten
geven en dat als zij melkbrood verkochten
zij ook werkelijk m e 1 kbrood moesten leveren
en geen water brood.
Toen de maatregel werd ingevoerd, dat
het waterbrood gestempeld moest worden,
deed zich het merkwaardige geval voor, dat
25 bakkers een stempel kwamen vragen, die
hun brood altijd als melkbrood verkocht
hadden (Gelach). Ik ben blij eens in het pu
bliek te kunnen zeggen, dat de verhooging
van den prijs geen gevolg is geweest van
iiijn maatregelen.
Het gaat allerminst aan om van deze plaats
critiek uit te oefenen op hetgeen in andere
jremeenten gebeurt, maar om een juist oor-
ieel te kunnen vellen, zou ik toch moeten
veten of in andere plaatsen een pondsbrood
werkelijk een pond weegt en geen 465
iram, dat is 35 Gram te weinig. En als u
Jat op den prijs uitrekent, dan geeft dat
ladelijk er verschil van 1, 2 of 3 cent. En
lan komt natuurlijk de qualiteit van het
neel eraan te pas. Maar ter voorkoming van
)rijsopdrijving zal ik gaarne mijn aandacht
tan deze zaak schenken.
De heer Hofland: IJ vergist je, M. de
als je meent, dat ik in de bladen een
ngezonden stuk geschreven zou hebben, waarin
k u of wien dan ook ervan zou hebben be-
>chuldigd willekeurig den broodprijs te hebben
ipgevoerd-
lk heb juist berekend in Grammen en tot
n honderdste deelen van centen, toen in de
ourant, op het oogenblik in de Raadszaal,
lat die prijsverhooging inderdaad geen ver-
iooging was. Er was n.l. een zekere tegen
werking onder het publiek tegen de maat-
egelen, die u toen getroffen hadt in uw
ualiteit van uitvoerder der Levensmiddelenwet
n ik heb toen getracht de zaak, door ze te
erduidelijken en helder voor te stellen, juist
e verdedigen.
De Voorzitter: Het spijt mij als ik den
ïdruk heb gewekt, als zou u tegen die be-
alingen zijn opgekomen. Dat is in een ander
ïgezonden stuk geweest. U is dat her-
mer ik mij zeer goed juist degeen geweest,
ie heeft betoogd, dat de prijsverhooging niet
en gevolg was van die maatregelen.
De heer Hofland: En nu nog iets over
et juiste gewicht en over dat water- en
jelkbrood.
Ik heb gevraagd, categorisch zooals ik hier
deze tabel heb staan, aan de verschillende
fdeelingen van den Bestuurdersbond en de
artij, naar opgaven omtrent zuiver melkbrood,
aterbrood, bruinbrood en roggebrood.
Ik beb alles gevraagd per K.G. en ik heb
aarvan zeer duidelijke opgaven gekregen,
c heb dus geen enkele reden om aan de
listheid van die. gegevens te twijfelen, want
aast melkbrood staat waterbrood. En als ik
us lees, dat ze te Alkmaar 22 cent voor
K.G. melkbrood moeten betalen, dan
raag ik mij afhoe is het mogelijk, dat wij
aarvoor 30 cent moeten betalen Nu geef
dadelijk toe, het is mogelijk, dat diemen-
chen op het oude standpunt hebben voort-
eborduurd, dat een zoogenaamd K.G. brood
>oveel kost, maar dan een ons minder weegt
maar op het oogenblik geef ik dat nog niet
toe, omdat ik het zeer duidelijk heb gevraagd.
De geheeL mij verstrekte opgaaf ziet er
zóo uit, M. de V.:
De prijs per Kilogram is
melk- water- bruin- rogge-
te brood brood brood brood
Alkmaar 22 18 20 14
Almeloo 28 24 13/14 bruin alleen
in luxe-bak
kerijen.
Amersf. 30 26 22 13
Amsterdam geen antwoord ontvangen.
Apeldoorn 30 24 20 8.5
Arnhem geen antwoord.
Assen 30 21 8.5 waterbrood
niet verkrijgb.
Delft 2'j 24 21
25 23 18 S-5 prijzen der
coöperatieve.
Deventer 28 25.5 18 8.5
Dordrecht 30 22 24/18 melkbruin24,
waterbruin 18.
Enschedé 29 25 12 13 rogge wordt
9 cent.
Gouda 27 23 19/12
Groningen 27.5 24 22 8.3 Regeerings-
bruin 12.
Haarlem 25 22 14/16
Leiden 23 21 18 bruinbrood
met water en melk.
De Voorzitter: Het mocht mij blijken,
dat ik in zeer goed gezelschap ben, n.l. in
dat van de Regeering. Wanneer de heeren
goed hebben gevolgd de uitvoering van de
circulaire van den Minister dan zpllen zij
hebben gemerkt, dat de prijzen waarvoor
door het geheele land het tarwemeel van de
Regeering wordt gekocht om tot een uni
formen broodprijs te komen, buitengewoon
verschillen.
Ik heb reeds in de Raadsvergadering van
vóór twee maanden geleden hierop gedoeld.
Later is nog bekend geworden, dat er te
Roermond f13.50 en te Vlaardingen f7 voor
de 100 K.G. tarwe wordt betaald, allebei om
het zelfde brood voor 12 cent per KG.
te kunnen leveren. Ik moet u zeggen, dat ik
er niets van begrijp en ik verbaas mij er dan
ook over, dat die prijzen zijn goedgekeurd,
want volgens zeer betrouwbare gegevens
verschillen de marktprijzen slechts 50 a 60
cent. In de goedkoopste en de duurste plaatsen
die veraf liggen, was het verschil niet meer
dan 50 a 60 cent. In de cijfers, die ik den
vorigen keer aan den Raad meedeelde, kwam
al een verschil voor van 2 gulden en nu
over het geheele land zien wij een verschil
van zelfs 100 pCt., Als de Regeering hier
tegen niets kan doen, hoe zou ik dan een
verschil van 1.5 a 3 cent kunnen achterhalen
Dat is een verschil, dat in de meelprijzen ge
vonden moet worden. Ik meen, dat een cent
verhooging op een K.G. wittebrood op de
100 K.G. bloem f 1.50 scheelt. Op het oogenblik
is de prijs van de bloem f23.25; is het niet
zoo, mijnheer Gerritsen?
De heer Gerritsen: Ja, M. de V.
De Voorzitter: En dan is het veel moei-
lijl&r om hier ineens het brood te doen dalen
tot 22 cent. Het verschil in de bloemprijzen
kan nooit op éeu brood een verschil van 8
of 6 cent uitmaken. Het is een interessant
onderwerp; maar ik vrees, dat het niet ge
lukken zal, daar iets tegen te doen. Maar ik
zeg, ik zal er gaarne mijn aandacht aan
schenken.
334. De heer Hofland: Wij hebben pas
aangenomen een voorstel tot onbewoonbaar
verklaring
De Voorzitter: Neen, mijnheer Hofland,
het betrof nog slechts de benoeming van de
commissie tot onderzoek.
De heer Hofland: Ja, goed; dat weet ik.
Toen ik dat voorstel kreeg, heb ik bij mijn
eigen gezegd, daarmee zijn wij op den goeden
weg, want er zijn te Amersfoort nog ver
scheidene perceelen waarop ik de aandacht
zou willen vestigen.
En dan heb ik nu niet perceelen op het
oog, waar een bepaald gebrek aan de woning
is, maar waar het eerste middel van gezond
heid, van bestaan zou ik haast zeggen, man
keert en dan is zoo'n woning toch in den
zin van de Woningwet onbewoonbaar. Er
hier in den Raad den nadruk op te leggen,
dat goed drinkwater een eerste voorwaarde
is om gezond te blijven, is niet noodig, is
gansch onnoodig. Maar wel wil ik er in dezen
Raad de aandacht op vestigen, dat er nog
verscheidene perceelen gevonden worden, met
name ook achter >Amicitia«, waar de men
schen op het oogenblik zónder behoorlijk goed
drinkwater zijn en dat water heel moeten
halen uit de Koestraat of den Kleine Haag.
En dat is toch eigenlijk niet te vorderen.dat
z'j daarvoor zooveel moeite moeten doen. En
wat krijgt men daar nu van? Dat gaf deze
week een eenvoudige vrouw mij nog te ver
staan, die mij vertelde: je gebruikt het water
en omdat je geen schoon water vlak bij je
deur hebt, gebruik je het nog een keer. Dat
moet aanleiding geven, M. de V., dat ge
voelt iedereen tot, laten wij maar zeggen
vervuiling, tot onzindelijkheid.
Er komen dus twee dingen in het geding:
in de eerste plaats de gezondheid van de
menschen zelf, omdat zij geen water hebben,
en in de tweede plaats komt er een soort
onzindelijkheid bij de menschen. Zij geven
dat zeiven toe. Maar ieder moet toch ge
voelen, dat het niet aangaat, zóo ver van'zijn
woning water te moeten halen, daargelaten
nog de vraag of zij het wel kunnen doen.
Er kunnen kinderen onverzorgd achterblijven
en het gaat niet altijd aan, die alleen te laten,
als de man naar het werk is. Op dat gebiea
is voor de Gezondheids-commissie uog heel
veel goed werk te verrichten en ik zou wel
willen, dat zij eens een inspectiereis door
Amersfoort ging maken om aanteekening te
gouden van de perceelen waarbij geen goed
drinkwater te verkrijgen is. En als zij dat
lijstje gemaakt hëeft, M. de V., dan hoop ik,
dat die perceelen onbewoonbaar verklaard
zullen worden, op grond dat er geen goed
water is.
De Voorzitter: Mijnheer Hofland, ik
kan u zeggen, dat zoowel de Dienst van
Bouw- en woningtoezicht als de Gezondheids
commissie voortdurend op deze zaken letten.
Wij ontvangen voortdurend brieven, die
ons de woningen melden, waar geen gcede
waterleiding is en dan gaat van B. «Sr W. de
l?st uit aan de eigenaars, dat zij voor behoor-
lijke watervoorziening hebben te zorgen. En
dan gebeurt dat en zoo niet, dat wordt er
proces-verbaal opgemaakt; maar ik meen wel,
dat er tot nog toe altijd aan is voldaan. Wij
blijven ons echter aanbevelen voor de mede-
deeling van zulke perceelen.
•ma A. H. van Cleeff".
BUREAU:
SOHTEGRACHT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
2-to 1MST»3 I inSeT'-naï' om ™a„deUjks vTo ieder,
BnZitdideük gehandeld /orden. 1 salaris een bedrag aan bet „eun com.te al
Ten einde de uitkeeringen zoo doelmatig
mogelijk te doen geschieden, werden in de
plaatselijke bladen, die daarvoor welwillend
hunne kolommen open stelden, de volgende
communique's geplaatst
1. dat de ingezetenen verzocht werden
mededeeling te doen van die gevallen waarin
aan de noodzakelijkheid eener steunverlee-
ning getwijfeld werd, en
2. adressen aan het steun-comité te willen
opgeven van personen, die steun dringend
noodig hadden doch om de eene of andere
reden daarom niet kwamen vragen.
Ofschoon met gestrengheid tegen misbrutk
en pogingen tot misleiding werd opgetreden,
kwam het wel eens voor, dat personen, wier
moeilijkheden geen uitvloeisel waren van
den nood der tijden, ondersteuning kregen.
Het steun-comité, dat geen tijd van voor
bereiding heeft gehad om met nauwkeurig
heid uit te maken of de nood al dan niet
een gevolg was van den oorlog, heeft echter
geen moeite ontzien om zich van alle aan
vragen nauwkeurig op de hoogte te stellen
en aan het ondersteuningswerk zooveel
mogelijk den gewenschten grond van vol
making te geven.
Tot zijn groote voldoening heeft het in
het afgeloopen tijdvak meermalen mogen
ondervinden, dat personen, die voor verderen
steun in aanmerking zouden komen, uit eigen
beweging bedankten voor dien steun, omdat
zij zich konden redden.
Het aantal ondersteunden bedroeg tot
1 April 1915 gemiddeld per week 38 man
nen, 2 vTouwah, en 180 gezinnen, en gedu
rende de maanden: Augustus 24 mannen 3
vrouwen 226 gezinnen, September 37 man
nen 3 vrouwen 209 gezinnen, October 47
mannen 2 vrouwen 196 gezinnen, November
32 mannen 2 vrouwen 132 gezinnen, Decem
ber 33 mannen 2 vrouwen 142 gezinnen,
Januari 36 mannen 2 vrouwen 161 gezinnen,
Februari 49 mannen 2 vrouwen 184 gezinnen,
Maart 45 mannen 2 vrouwen 187 gezinnen.
De ondersteuningsbedragen zijn vastgesteld
voor een vrouw of man alleen f 3.50, gezin
zonder kinderen f4.50, met 1 kind f5.25, met
2 kinderen f6.30, met 3 kinderen f 7.35. met
4 kinderen f 8.40 en met 5 of meer 19.45
per week.
Van deze bedragen wordt afgetrokken al
hetgeen uit anderen hoofde in het gezin
inkomt. Slechts enkelen ontvangen deze volle
uitkeering.
Sedert October 1914 geeft het comité ook
een toeslag aan gehuwde leden van het
werkliedenfonds van fo.6o per kind tot een
maximum van f3.
Voor de gezinnen wier kostwinners onder
de wapenen zijn, worden bijv. afgetrokken
de uitkeeringen, die zij als vergoeding daar
voor van het Rijk krijgen.
Aanvankelijk bedroeg het aantal van deze
gezinnen, die ondersteund werden onge
veer 130.
Medio October 1914 werd de Rtjks-uitkee-
ring voor landweer en militiegezir.nen ver
hoogd, waardoor de gezinnen van landweer
mannen niet meer voor bijslag van het comité
in aanmerking kwamen, en die van militie
mannen in mindere mate dan te voren.
1 Sedert 16 Februari 19*5 werd de Rijks-
1 vergoeding aan landweer- en militiegezinnen
1 zoodanig gewijzigd, dat het bedrag voor ieder
wordt bepaald overeenkomstig het loon, dat
i m normale tijden verdiend werd, verminderd
I met f3 en behoudens de vaststaande maxima.
I Het comité geeft nu een toeslag zóo be-
rekend, dat de totaal bedragen worden voor
1 een gezin zonder kinderen f 6, met 1 kind
f7, met 2 kinderen f7.80, met 3 kinderen
f8.60, met 4 of meer f9.40 per week.
Bij meer dan 4 kinderen wordt voor elk
geval speciaal beslist of, in verband met het
loon in normale tijden, een hooger bedrag
dan f9.40 gerechtvaardigd is. Echter wordt
niet overschreden het normale loon minus i 3
Van de bovengenoemde bedragen wordt
zooals gemeld afgehouden de van
Rijkswege ontvangen vergoeding.
Ook door andere oorzaken nam het aan
tal dier gezinnen af, doordat verschillende
werkgevers het loon van hun personeel, dat