Stadsnieuws.
De economische omsingeling
van Duitschlaml.
Er is, schrijft generaal jhr. Van fier Goes
in de »Arnhemsche Crt.«, in de laatste dagen
een nieuwe belemmering van den neutralen
handel ter sprake gekomen in de Engelsche
prrlementspers is er reeds op aangedron
gen, katoen tot contrabande te verklaren,
ten einde te beletten, dat Duitschland katoen
krijgt tot vervaardiging van ontplof bare stof
fen.
Al is voorloopig de Engelsche Regeering
naar het schijnt nog niet geneigd om tot in
voering van dezen maatregel over te gaan,
dan ligt daarin toch nog geen enkele waar
borg voor de toekomst; laten wij, alvorens
verder te gaan, in het kort even in herinne
ring brengen hetgeen ten deze in het Lager
huis is besproken, omtrent de vraag of ka
toen tot oorlogscontrabande moet worden
verklaard.
Lord Robert Cecil, onder-secretaris van
Buitenlandsche Zaken, zeide. dat het Enge-
lands doel is, te beletten, dat Duitschland van
katoen wordt voorzien en dat dit doel moet
worden bereikt zonder tegen neutralen op
te treden op onrechtvaardige wijze en met in
achtneming van de internationale wetten,
daar Engeland immers in dezen oorlog de
vertegenwoordiger is van het internationale
recht in Europa.
De Regeering gelooft, dat het systeem,
dat voor Nederland wordt toegepast en
dat, naar zij hoopt, ook voor andere landen
zal kunnen toegepast worden waar de
Nederlandsche Overzee Trust, die de be
stemming van alle goederen garandeert, die
zij ontvangt, zeer veel steun heeft gekregen
en inderdaad grootendeels voorkomt, dat
katoen naar Duitschland wordt uitgevoerd eti
op den duur dien uitvoer volkomen zal be
letten. Als dit inderdaad het geval zou zijn,
dan is de Regeering bereid, elk werkelijk
doeltreffend middel te overwegen.
Sprekende over de moeilijkheden die deze
quaestie oplevert, zeide Lord Cecil, dat Enge
land rekening moet houden met de neutrale
landen, die groote verbruikers van katoen
zijn, zooals Scandinavië en Nederland, en dat
een gedragslijn moet worden vastgesteld,
waardoor zoowel hun wettige rechten als
Engelands wettige belangen worden be
schermd.
Deze verklaring is er blijkbaar op be
rekend om voorshands bij de neutralen geen
onrust te verwekken en tevens om nog even
aan de wereld in herinnering te brengen,
dat Engeland in dezen oorlog de vertegen-
Europa.
Terwijl eenerzijds uit het bericht niet blijkt
of Lord Cecil bij het uitspreken dezer phrase
niet heeft geglimlacht en het den leden van
het Lagerhuis is gelukt, ernstig te blijven,
blijkt er anderzijds ook niet uit, dat het ge
sprokene de meening der Regeering weer
geeft.
Wel zegt Lord Cecil, dat de Regeering
gelooft, enz. en dat zij, indien blijkt, dat
werkelijk op den duur de uitvoer van katoen
naar Duitschland volkomen wordt belet, be
reid is elk werkelijk doeltreffend middel te
overwegen, maar een belofte om katoen niet
tot contrabande te verklaren, is dit geens
zins en dit is natuurlijk, omdat er geen sprake
van kan en mag zijn, dat de neutrale landen
ten gelieve van Engeland hun rechtmatige»
handel met Duitschland zouden stop zetten.
Trouwens dit laatste erkent Lord Cecil,
maar onder toevoeging van de voorwaarde,
dat Engelands wettige belangen beschermd
moeten worden; bedenkt men nuhierbij.dat
een oorlogvoerende Staat wettig slechts
gerechtigd is om beslag te leggen op voor
neutralen bestemde artikelen, indien deze
goederen contrabande zijn, dan ligt het voor
de hand, dat de verklaring van Lord Cecil,
geen de minste waarde heeft.
Het eenige, dat dan ook Engelands Re
geering kan en misschien zal tegenhouden
om katoen voorloopig nog niet tot contra
bande te verklaren, is haar vrees, dat Ame-
rika deze nieuwe ongerechtvaardigde belem- I
mering van een vrijen handel niet zal dulden.
Dat deze vrees reeds bestaat, blijkt uit de
aansporing van Sir Henry Dalziel aan de
Engelsche Regeering om katoen tot contra
bande te verklaren en het normale aandeel
van den vijand in den Amerikaanschen oogst
op te koopen; op die wijze zou dan de
Amerikaansche handel geen schade lijden,
voorzoover betreft het normale aandeel, dat
de vijanden van Engeland uit Amerika aan
katoen betrekken en zou Engeland beslag
kunnen leggen op het katoen, dat naar de
neutrale landen wordt uitgevoerd.
Om deze laatste nu niet den geheelen toe
voer van katoen te onthouden, zou Engeland
hun zooveel kunnen afstaan, als het zou
goedvinden te bepalen, dat zij noodig hebben
voor hun nijverheid en het zou hun deze
noodig geoordeelde hoeveelheid met een zoet
winstje kunnen aanbieden; zoo zou het mes
van twee kanten snijden, de neutrale handel
steeds meer onder de Engelsche curateele
komen en zich een nieuw veld openen voor
de willekeur van den vertegenwoordiger van
het internationale recht in Europa.
Of Amerika geneigd zal zijn, op een der
gelijke verre van neutrale transactie even
tueel in te gaan. kan men a priori niet voor
spellen maar wij mogen toch wel verwach
ten, dat er onder de Amerikanen een zeer
groot aantal zal gevonden worden, die zich
tegen een dergelijke imoreele handeling
krachtig zullen verzetten, ja, zelfs dat de
Amerikaansche Regeering een dergelijke
toepassing van het recht van den vrijen
handel niet zal gedoogen.
Wij waren, vervolgt de generaal, met de
bovenstaande beschouwing over de waarde
van Lord Cecil's verklaring te nauwer nood
gereed, toen het jongste bericht over het
katoendebat in het Lagerhuis ons bereikte
wij laten het hier volgen, zooals het zich in
de Engelsche bladen afspiegelt.
Sir Henry Dalziel gaf de bekende cijfers,
waaruit de reusachtige toeneming van den
katoeninvoer in Scandinavië en Nederland
blijkt, ten bewijze hoeveel katoen Duitsch
land langs dien weg nog krijgt. Het argu
ment, dat het niet zou baten, thans nog
dezen invoer te beletten, omdat Duitschland
al zóo groote voorraden heeft, achtte hij niet
steekhoudend; voor zijn granaten heeft
Duitschland zóóveel noodig, dat die voor
raden spoedig op zouden zijn.
Dalziel stelde daarom voor, dat Engeland
alle in Amerika voorradige katoen zou op-
koopen, hetgeen dertig millioen pond zou
kosten, een betrekkelijk geringe som, daar
iedere oorlogsdag Engeland drie millioen
pond kost en de oorlog er door verkort, de
overwinning er door verzekerd zou worden.
Hij vroeg verder, dat men katoen tot con
trabande zou verklaren.
De unionist Pennefather steunde Dalziel
en wees er op, dat de katoen gebruikt wordt
bij de munilie-fabricage, voor treinen en
auto's, duikbooten en linieschepen, voor bed
den, tenten, kleeding, vloerkleeden, dekklee-
den en andere legerbenoodigdheden. Hij
wilde aan de vier neutrale landen, die aan
Duitschland grenzen, toestaan zooveel katoen
in te voeren als in normale tijden geschiedt,
door hun dat door de geallieerden te laten
brengen.
Lord Robert Cecil, de onder minister van
Buitenlandsche Zaken, wees op de vele moei
lijke volkenrechterlijke quaesties, die er bij
betrokken zijn, en waardoor stopzetten van
den invoer en verklaring tot contrabande
niet mogelijk is.
Tegen de beide voorstellen van Dalziel en
Pennefather had hij bezwarenhij verklaarde
echter, dat de afsnijding van den invoer in
Duitschland belet zal worden, desnoods met
middelen, die de Regeering thans nog tegen
staan.
Uit deze laatste zinsnede, blijkt, dat wij.
niet ten onrechte als ons oordeel uitspraken,
dat de Engelsche Regeering, als zij het noo
dig of wenschelijk acht, niet zal aarzelen om
katoen tot contrabande te verklaren en daar
mede een nekslag toe te brengen aan den
neutralen handel in een artikel van reusacli-
tigen omvang. Dat dit middel de Regeering
thans nog tegenstaat, mag ons niet verleiden
tot de hoop, dat dit de oplossing voor den
neutralen handel zou kunnen begunstigen
de ondervinding in den oorlog heeft ons ten
aanzien van het optreden van den «vertegen
woordiger van het internationale recht in
Europa* geleerd, dat de tegenzin tegen on
billijkheid en willekeur geheel verdwijnt,
zoodra Engelands belang zulks medebrengt
het doel heiligt de middelen.
Nu de poging om Duitschland uit te hon
geren is mislukt, kan het ons niet verwon
deren dat Engeland wil trachten om zijn
vijand de middelen te ontnemen, die voor
den aanmaak en de aanvulling van munitie
noodig zijn, en zulks te meer, omdat het
schijnt, dat de instelling van een Ministerie
van munitie in Engeland niet het gewenschte
en verwachte resultaat zal opleveren en dit
Rijk voor het verkrijgen van den noodigeo
munitie-voorraad op de Amerikaansche markt
zal aangewezen blijven.
Evenmin als de Engelsche chemisten er in
geslaagd zijn, de voor de industrie benoo-
digde kleurstoffen te doen vervaardigen,
zullen zij er in slagen, de juiste samenstelling
der springstoffen te vinden, die voor den
aanmaak voor goede brisantgranaten onont
beerlijk zijn dit is een geheim van de
barbaren en dit zal er dus te eerder toe
leiden om naar andere wapenen ter bestrij
ding van den vijand om te zien, ongeacht
of die middelen den neutralen handel fnuiken
en met de bestaande conventies in strijd zijn.
Nog steeds schilderen tal van schrijvers
het menschdom het Duitsche militairisme af
als het grootste gevaar voor vrijheid en be
schaving. en ook in ons land heeft menigeen
daarvoor gewaarschuwd, daarbij te eenen
male over het hoofd ziende, welk een ont-
zettend gevaar er voor den vrijen handel en
het vrije verkeer ter zee verbonden is aan j
het Engelsohe marinisme, een gevaar, dat j
toeneemt naarmate de Engelsche opvatting, I
dat de zee hun privaat eigendom is, steunt j
vindt in hun machtsuitbreiding ter zee en
den trek naar monopoliseering van den I
wereldhandel.
Tegenover het gevaar van een «militairis-
met te land eenerzijds staat het militairisme
ter zee (het >marinisme«, zoo men wil) an
derzijds. I
Het is zaak, beide onder de oogen te
zien en niet het eene op te merken en voor
het andere het oog te sluiten en niet te doen.
zooals de »Washington Post* terecht zoo
sarcastisch schrijft
»Iiet militairisme moet. naar de opvatting
van, Duitschlands vijanden, te land bestreden I
en vernietigd worden, doch ter zee is het
iets bewonderenswaardigs althans zoo
lang het in handen is van Engeland*.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
het volgende schrijven gericht tot de Com
missarissen der Koningin in de onderschei
dene Provinciën
Volgens mededeeling van den Minister van
Buitenlandsche Zaken is het herhaaldelijk
voorgekomen, dat Nederlanders bij het over
schrijden van de Duitsche grens moeilijk
heden ondervonden, wijl zij allerlei brieven
en andere papieren als getuigschriften, enz.
willen medenemen. Dit bezwaar schijnt zich
inzonderheid voor te doen ten aanzien van
werklieden. Ter voorkoming hiervan is het
gewenscht, dat personen, die zich naar Duitsch
land begeven, bij wijze van bekendmaking
door den Burgemeester opmerkzaam worden
gemaakt op het verbod om, behalve het
veyjischte paspoort, eenig ander papier mede
te nemen. Belanghebbenden kunnen hun ge
tuigschriften en andere dergelijke onmisbare
stukken steeds per post aan een der Neder
landsche consultaten zenden en ze daar weder
afhalen.^
Ik heb de eer U te verzoeken, het boven
staande ter kennis te brengen van de Bur
gemeesters in uw Provincie en hen daarbij
namens mij uit te noodigen, het noodige ter
zake te verrichten.
Men wil weten, dat een bezoek, dat het
Dagelijksch Bestuur der Gemeente dezer
dagen bracht aan den watertoren op den
Berg verband houdt met het voornemen,
daarvan tevens een uitzichttoren te maken.
De Zaterdagavond onder voorzitting van
den heer J. Ger. K1 e b e r ten Raadhuize
gehouden 195ste openbare vergadering van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken
werd, behalve door den Voorzitter, slechts
bijgewoond door de heeren H. van Haselen
en Jos. P. Hamers en den Secretaris, den
heer lis. P. van Haselen.
Met kennisgeving waren afwezig de heeren
Eysink, Meursing en Van Vollennoven,
De notulen van 10 April werden gelezen
en ongewijzigd vastgesteld.
De Voorzitter deelde mede, dat warer.
ingekomen, behalve de gewone periodieken
berichten van het Bureau voor handels
inlichtingen, jaarverslagen van verschillende
Kamers, een maandschrift van het Centraal-
bureau voor de statistiek, het jaarverslag der
Staats-mijnen in Limburg alle ter lezing
aan het Secretariaat, Muurhuizen 13;
van het Kon. meteorologisch instituut be
richten over de ijswaarnemingen in de Noord
zee, de Zuiderzee en de groote rivieren
als voren
het Bulletin international de douane tot
29 Juni als voren
een schrijven van de vereeniging »Het
Nederlandsch fabrikaat*.
De Secretaris doet voorlezing, waaruit
blykt, dat de vereeniging, opgericht 31 Maart
1915, het nationaal bewustzijn wil opwekken,
niet alleen door het woord, doch ook door
de daad aangenomen voor kennisgeving;
Nog zijn ingekomen het jaarverslag van
de Mollandsche IJzeren Spoorweg Maat
schappij en dat van de Nederlandsche Bank
zullen ter lezing circuleeren, wat het laatste
betreft, worden beantwoord met een schrijven
van dankbetuiging, en ten slotte ter lezing
voorliggen aan het Secretariaat.
Ingebracht werden nog:
een Catalogus van Spaansche export-han
delaars en het Commercial yearbook uit
Manchester ter lezing;
het studieplan der Nederlandsche Handels-
hoogeschool te Rotterdam als voren;
het jaarverslag van de Nederlandsche
Kamer van Koophandel te Düsseldorf, met
uitnoodiging, daarvan lid te worden.
De Voorzitter zegt, dat die Kamer
inderdaad veel doet voor de behartiging der
belangen van den Nederlandschen handel,
doch dat, met het oog op de financiën der
Kamer, zij geen gehoor kan geven aan het
verzoek om lid te worden.
Mogelijk wil deze of gene handelaar, na
bij den Secretaris te hebben kennis genomen
van verslag en statuten,als lid toetreden.
De contributie bedraagt 20 Mark.
Nog was ingeicomen een verzoek van de
Kamer te Zutphen om steun aan haar adres
aan de Tweede Kamer in zake het port-giro.
De Secretaris leest het adres, waaruit
blijkt, dat de Kamer in het algemeen accoord
gaat met het wetsontwerp en daarmee inge
nomenheid betuigt, doch verzoekt de rente
van 1.5 op 2.5 pet. te brengen en de tarieven
te vereenvoudigen.
De Voorzitter acht het beter, dat eens
wordt gezien hoe de wet werkt dan dat er
nu reeds op wordt vooruit gcloopen.
De heer H. van Haselen acht bot
geenszins onfnogelijk, dat Zutphen kennis
heeft gemaakt met het giro-wezen zooals dat
in Duitschland werkt en vindt het wel goed,
dat zij de aandacht vestigt op het ontwerp.
De Voorzitter acht het niet goed, dat
Zutphen nu reeds wijziging voorstelt in de
tarieven.
Wordt besloten het adres rond te zenden
bij de leden en het te behandelen in een
volgende vergadering,
j Ingekomen was nog een verzoek van de
1 «Maasbode» en van het Bureau voor handel.v
I inlichtingen om toezending van het verslag
I der Kamer.
i De Secretaris zal hieraan voldoen.
1 De heer H. van Haselen deelt mede,
I dat de «Nieuwe Rotterd. Crt.» de marktbi-
I richten wil opnemen tegen vergoeding dor
I porti. Zou de «Maasbode» dit ook willen
doen? De eene dienst is dc andere waard.
I Deheer Hamers merkt op, dat de «Maas
bode» die berichten reeds opneemt.
Ten slotte is ingekomen een adres van
het plaatselijk comité voor Katholieke sociale
i actie houdend verzoek om steun van zijn
adres aan de Ministers van Financiën en
Justitie en aan de beide Kamers der Staten-
1 generaal en verzoekend uitbrei^^g der
Staats-loterij met het oog om hen, die tóch
j willen dobbelen, de gelegenheid te geven,
i niet te worden beetgenomen door verschil
lend'; loterijen, omdat de Staats-loterij is
i gebonden aan vaste regelen zal circuleeren
en in een volgende vergadering worden be-
I handeld.
Daar bij de nu volgende rondvraag niemand
iets in het midden wilde brengen, ging de
j om 8.20 geopende openbare vergadering om
8.40 over in een comité-generaal.
j Tot hoogheemraad van het Hoogheemraad
j schap >De Bunschoter veen- en veldendijk*
is bij Kon. besluit benoemd de heer W. van
der Kolk Wz., te Bunschoten.
De heer J. T. A. Bos, onderwijzer aan de
Chr. school Blankenheimstraat, verwierf de
hoofd-akte.
Mejuffrouw M. A. Wesseling behaalde hot
diploma voor leerares in koken en voedings
leer.
Aan het examen, dat van 15 tot 17 Juli
werd afgenomen aan de Industrie- en huis
houdschool hier, namen 15 candidaten van
de scholen te Amersfoort, Amsterdam, 's-Gra-
i venhage en Nijmegen deel, van welke 5
I werden afgewezen, onder wie éen uit Amers-
fnort
I De heer H. A. J. Alma is geslaagd voor
j het notarieel Staats-examen ie gedeelte.
De heer J. P. Boender verwierf het diploma
bij het vanwege de Vereeniging tot bevor-
I dering van de bijenteelt in Nederland op
16 en 17 Juli te Bennekom gehouden examen.
Van de 7 candidaten werden er 4 afge-
I wezen,
Majoor J. G. Leverland zal te Delft in
garnizoen komen en het bevel overnemen
van majoor P. C. J. P. Kroeze, die met in
gang van 1 Augustus is benoemd tot luite
nant-kolonel provinciaal adjudant in Friesland.
j Tot ie luitenant der cavalerie zijn bevor-
I derd de 2e luitenants M. R. A. Bischoff
van Heemskerck, H. J. Fruin en H. I. B.
T. A. von Heijden.
Luitenant H. Honig, thans van de ie
mitrailleur-afdeeling, is overgeplaats bij de
grenadiers.
Reserve-sergeant P. G. B. Quist, van het
16e regiment infanterie, is bevorderd tot
vaandrig.
i De nieuw model kepi, welke we in een
1 vorig nummer beschreven, is reeds geëta-
leerd in de vitrine van den heer A. Has-
j sing, Arnhemscheweg 24.
Het T. B. C. bloempje, dat hier Zondag
werd verkocht ten bate van Herwonnen
levenskracht* heeft ruim f 850 opgebracht.
De jaarvergadering van de Oudheidkun-
J dige vereeniging »Flehite« wordt^27 dezer
j des middags ten Raadhuize gehouden.
Naar de Maandag gehouden kaasmarkt
werden aangevoerd 4 wagens, met 8500 pond
kaas. De 'prijs was 47 a 40 cent, die voor
I kaas onder Rijks-controle 51 cent.
1 De Handel was zeer vlug.
Door de politie is hier gister aangehouden
een gesignaleerde, die nog drie dagen tegoed
had.
Hij is heden naar Utrecht geleid en daa.
ingesloten.
Er is ingebroken in de cantine bij het
Kozakkennest te Leusden.
De Leusder politie stelde een onderzoek in.
De politie heeft proces-verbaal opgemaakt
tegen een persoon wegens heling van f 25,
afkomstig van den diefstal in de Ambachts
school. De dader, destijds behoorende tot
den Vrijwilligen Landstorm, zal worden be
recht door den krijgsraad te Arnhem.