Advert BJ.va Dr. GRC Coöp. S 0 0 Belasten 0 zaken, ver Tijd Bij de benoeming van het personeel, be doeld in art. 5, lid 2, kunnen Burgemeester en Wethouders beter dan de Raad, die uit zooveel personen bestaat, de candidaten be- oordeelen, zoodat het in het belang der Gemeente moet worden geacht, dat eerstgenoemd Col lege een keuze doet. Indien het personeel aan de Arbeidsbeurs door den Raad moet worden benoemd, dan zou de consequentie eischen, dat ook al het personeel aan de Bedrijven door die vergadering werd aangesteld en dan gaat die vergadering ook de volle verantwoordlijkheid voor al deze benoemingen dragen. Een benoeming door den Raad van een Directeur is niet bezwaarlijk, wijl een der gelijke benoeming eerst geschiedt, nadat de noodige adviezen zijn ingewonnen. Een der leden wees hierbij op het onlangs genomen Raadsbesluit, waarbij aan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid is toegekend, ambtenaren met een aanvangs- jaarwedde beneden f 1000 te benoemen en te ontslaan. Het lid, dat de wijzigingen van het artikel heeft voorgesteld, meende, dat met betrekking tot de Arbeidsbeurs een uitzonde ring moet worden gemaakt en dat het per soneel, daaraan verbonden, door den Raad moet worden benoemd. Voor de verantwoor delijkheid moet de Raad z.i. niet bevreesd zijn. Met betrekking tot art. 7, stelde een lid eenige wijzigingen voor, n.l, het ze lid te doen luiden als volgt »De Voorzitter en diens plaatsvervanger, die noch werkgever, noch werknemer mogen zijn, worden bij afzonderlijk besluit, de andere leden en plaatsvervangers worden gemeenschap pelijk gekozen door den Gemeenteraad, op voordracht van Burgemeester en Wethouders», waardoor het 4e lid vervalt; en het laatste lid te lezen aldusHet Bestuur van iedere vak-afdeeling in de Gemeente Amersfoort, of in andere tot den werkkring der Arbeids beurs behoorende Gemeenten kunnen voor elke benoeming van éen lid-werknemer eene aanbeveling van twee personen indienen». Bij de wijziging van het laatste lid heeft bij het oog op vereenigingen als de Ver- eeniging van spoor- en tramwegpersoneel, die geen Werkloozenfonds hebben en dus niet zijn aangesloten bij het Gemeentelijk werk loozenfonds, maar die toch wel belang hebben bij een goed ingerichte Arbeidsbeurs. Meerdere leden waren van oordeel, dat de Kamer van Koophandel en Fabrieken niet een zoodanige beteekenis heeft, dat zij zich met sociale aangelegenheden moet be moeien, zooals het indienen van een aan beveling voor de benoeming van een lid werkgever van de Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs. Deze bevoegdheid kan beter worden toegekend aan de Centrale patroons-organisatie. Een der leden meent, dat de Kamer van Koophandel wel het aangewezen lichaam is om candidaten voor de leden-werkgevers aan te wijzen. Deze Kamer wordt door de Regeering wel als bet lichaam beschouwd, dat geroepen is om haar van advies te dienen. De overige artikelen gaven de leafdeeling geen aanleiding tot opmerkingen. In de ze afdeeling verklaarde bij de Algemeene beschouwingen een lid zich ge heel met de strekking van dit voorstel te I kunnen vereenigenhet zal hem hoogst j aaogenaam zijn, dat de tijdelijke Beurs wordt voortgezet en met 1910 tot de definitieve organisatie zal worden overgegaan. Z. i. willen Burgemeester en Wethouders hiermede een begin maken van een goed werk op sociaal gebied. Een instelling als waar mede hier een aanvang wordt gemaakt, zal op den duur een groote uitbreiding vragenzij zal in de toekomst worden een algemeen bureau voor socialen arbeid door het Gemeen tebestuur. Het zal mogelijk worden, doorloo pend een inzicht te hebben in de verhouding van vraag en aanbod van werkkrachten, in de woningtoestanden, kortom in alles op dat ge bied, wat de tijd zal vragen. Een ander lid stelde de zelfde wijziging omtrent art. 3 voor, welke in de leafdeeling was aanhangig gemaakt. De voorsteller van het amendement be toogde, dat de Beurs én bij de arbeiders èn bij de patroons in een ongunstig licht zal komen te staan, indien zij bemiddeling verleent in de bedoelde gevallen. Haar doel is, de partijen nader tot elkaar te brengenmaar zij zal dan juist den schijn van partijdigheid p zich doen rusten en zóo het vertrouwen van beide kanten verliezen. Zoo zal het bijvoorbeeld een ongunstigen indruk maken bij de Duitsche arbeidersbewe ging wanneer hier de officieele Arbeidsbeurs door haar bemiddelingarbeidskrachten verschaft aan een Duitsche kolenmijn waar gestaakt wordt. Staking is een noodzakelijk verschijnsel, dat niet meer uitgeschakeld kan worden; algemeen wordt erkend, dat zij een der mid delen is om het levenspeil der arbeiders op te voeren. Dat wil niet zeggen, dat dezen zoo spoedig tot dat middel zullen overgaan als bijvoorbeeld 20 jaar geleden. De vak- centrale's waken daar wel voor en men be hoeft dan ook niet bang te zijn voor onrecht vaardige stakingen, waarop in de ie afdee- lings-vergaderir.g gedoeld werd. Houdt de Beurs zich niet geheel er bulten, dan komen er moeilijkheden, conflicten en botsingen tus- schen de partijen, aanraking met de politie en al die dingen, die juist ve arkomen moeten worden. Een lid wees er bij art. 5 op, dat kort geleden de Raad juist besloten heeft, de be noeming en het ontslag van ambtenaren met eene jaarwedde beneden f 1000 aan Burge meester en Wethouders op te dragen. Een anjder lid achtte het niet wenschelijk. dat de ambtenaren door den Raad benoemd worden. De positie van het Gemeentebeheer heeft in de laatste tijden belangrijke wijzigingen ondergaan. Was het oorspronkelijk een leidend administratief beheer, tegenwoordig moet men het eerder een leidend i n g r ij p e n d be heer noemen. Men kan tegenwoordig de Ge meente zeer goed vergelijken met een groote ouderneming. Nu is het een stap op den ver keerden weg, den Raad in zoovele zaken te mengen. Zooals bij een groote onderneming de leiders, van wie de drijfkracht uitgaat, hun ambtenaren hebben, op wier adviezen zij steunen, zoo ook zijn in het moderne Gemeente- beheer Burgemeester en Wethouders de lei dende kracht, die nieuwe gezichtspunten openen en dan bij den Raad komen om advies, hetgeen zij dan weer verwerken. Dit alles beteekent nog niet, dat de Raad overbodig zou zijn. Hem blijft steeds het cardinale punt: de beslissing over de financiën. Laat men nu echter al dergelijke zaken als benoemingen aan den Raad over, dan vreest spreker voor meestentijds slechte keuze. Want een goede keuze hangt er niet van af, of er eeu groot aantal personen toe meewerkt. Ieder lid heeft weer een anderen kijk op de menschenhet resultaat van al die meeninger. loopt dikwijls op niets uit. Burgemeester en Wethouders beschikken ook over veel betere informaties betreffende de candidaten dan de Raadsleden afzonderlijk. Het is eer wenschelijk, aan Burgemeester en Wethouders méér be voegdheden toe te kennen dan minder. De voorsteller van het amendement onderschrijft, dat de plaats, die de Gemeente in het maatschappelijk leven inneemt, bij 50 jaar geleden zeer veranderd is; maar dat de Raad zou gegaan zijn in de richting, zoo- evén aangegeven, ontkent hij. De vader der Gemeentewet heeft met zijn scherpzienden blik reeds voorzien, tijdens de tot stand koming dier wet, die toekomstige ontwikkeling der Gemeente en heeft toen reeds getracht te verhinderen, datgene, wat nu door spreker wordt bestreden. Hiervan getuigt ook Thorbecke's krachtig pleidooi voor uitbreiding van het kiesrecht, zijn streven om mogelijk te maken een algemeene deel neming in het bestuur, geheel los van cote rieën, kleiue kringen. En dat de ontwikkeling van particuliere ondernemingen gaat in die richting, als door den vorigen spreker werd voorgesteld, dat kan dit lid óok niet toegeven. De leiders van groote zaken laten tegenwoordig de verschil lende arbeidskrachten mede de verantwoor delijkheid, kennen ze in het bestuur. Bij voor name fabrieken vindt men commissies van advies voor loongeschillen. De ontwikkeling van het groot-bedrijf is niet zoodanig, dat men van de arbeiders zoo- Veel werk trekt als mogelijk, zonder hun eenige verantwoordelijkheid toe te kennen. Eerder het tegendeel. Vandaar ook het stre ven naar goed volksonderwijs. Bij een sociale instelling als de Arbeids beurs moet men ambtenaren hebben, niet alleen technisch bekwaam, maar die reeds op dit gebied hun sporen verdiend hebben. Hoe meer de Raad aan hun benoeming aandeel heeft, hoe meer belangstelling bij voor dit werk zal toonen. De vorige spreker bleef zijn stand punt verdedigen. Hij geeft toe, dat de Raads leden dikwijls in hun taak te kort schieten en zou hen willen aansporen, Burgemeester en Wethouders bij te staan met deugdelijke adviezen; maar in handen van de laatsten moet z. i. de uitvoering der zaken blij ven; zij zijn daartoe de geschiktste personen. Waartoe zou de Raad zich in zulke onder- deelen begeven? Benoeming van ambtenaren door Burgemeester en Wethouders, die met hen moeten werken, is toch veel rationeeler! Dit lid betwijfelde bij art, 7, of de Kamer van Koophandel en Fabrieken wel het aangewezen lichaam is om candidaten te stellen voor leden-werkgevers. Dat den verschillenden vak-vereenigingen hier invloed gegeven wordt, levert volgens een ander lid geen bezwaar op. Wel komt hij op tegen uitschakeling van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Wei is waar treedt dit lichaam tot nu toe niet op den voorgrond, maar oorzaak daarvan is, dat de handel en de nijverheid nog van weinig beteekenis zijn in Amersfoort. In grocte koopsteden echter is het een eer, lid van de Kamer van Koop handel en Fabrieken te zijn, en zoo moet ook, als nijverheid en handel gaan toenemen, de Kamer een lichaam worden, waar kracht van uitgaat. Ze is het tweede officieele lichaam in de Gemeente. B, W. antwoordden Het heeft het College verheugd te mogen constateeren. dat zijn voorstel geen princi- pieele bestrijding heeft ondervonden. Uit hetgeen bij de algemeene beschouwin gen is opgemerkt geworden, meent het evenwel te mogen afleiden, dat niet steeds zuiver is gevoeld waarom de opzet van het plan zóo is "eweest als in het voorstel is aangegeven. Wi< eeu Arbeidsbeurs haar doel bereiken, dan is het noodig, dat zij wordt bediend door personeel, dat voor zijn taak is berekend, en dat is gekozen met het oog op de behoef- ttn, die de Beurs stelt. Daarom is het noodig, dat direct wordt overgegaan tot aanstelling ook van een vrou welijke hulp. Maar indien aan deze en de andere, in ons voorstel genoemde, eischen zal worden vol- I daan, zullen de kosten, die de Beurs dan met zich zal brengen, in onevenredige verhouding staan tot de werkzaamheden, die moeten wor- den verricht, en het nut, dat de Beurs zal afwerpen. Daarom schreven wij reeds op blz. 11 onderaan van ons voorstel: «Wij zijn dan ook van oordee1, dat de Beurs niet geheel op zich zelf moet worden beschouwd» en wezen wij er op blz. 12 op, dat »de grootte van deze Gemeente en de mate van haar belangrijkheid zijn van dien aard, dat zij reeds nu en in de toekomst nog minder het bestaan van instellingen als de genoemde bezwaarlijk geheel kan missen. Maar haar omvang en belangrijkheid zijn aan den anderen kant toch weer niet van dien aard, dat voor elk onderdeel een afzonderlijk geheel kan worden gemaakt». Het thans voorgestelde moet daarom wor den beschouwd als een eerste deel van het te vormen «Bureau voor Maatschappelijken arbeid». En wat hierover in beide afdeelingen is gezegd geworden, heeft onze gedachten ge heel weergegeven. De salarissen moeten dus niet uitsluitend worden beoordeeld naar de werkzaamheden, die ten behoeve van de Beurs voorloopig althans zullen worden verricht. De werkzaamheden van de ambtenaren zul len zich niet enkel bepalen tot die van de Beurs. Als voorbeeld hiervoor noemden wij reeds in het voorstel, de afd. Bouw- en woning toezicht. Dusdanige organisatie komt ons zeer doel treffend voor en zal, indien wij ons niet ver gissen, gelegenheid geven tot het verrichten van veel zeer nuttigen arbeid en er tevens voor waken, dat van enkele onderdeelen te veel werk wordt gemaakt. Aanneming van het voorgestelde amende ment op art. 3 meent ons College te moeten ontraden. De strekking van het voorstel raakt een I oud en principieel verschilpunt aan in orga nisatie van de Arbeidsbeurzen. Van dit ver- I schil van meening is ook gebleken bij de Staats-commissie voor de werkloosheid. Haar meerderheid heeft de wenscbelijkheid uitge- j sproken, dat de houding der Beurs bij werk- i stakingen en uitsluitingen die moet zijn, welke haar in het door ons aangeboden ontwerp is toegedacht. Ons College is nog van oordeel, dat in deze de veiligste weg wordt gekozen want)eer men zich aansluit bij de regeling, die geldende is voor bijna alle Beurzenwant naast de twee genoemde Beurzen, te Delft en te Enschede, wordt slechts in nog éen geval, en wel te Gouda, door een Gemeentelijke beurs een andere houding aangenomen. Ook tegen den inhoud van het amende ment, los van zijn principieel karakter, heeft ons College een enkele bedenking. In de be paling, dat alleen de door de vak-centrale gedane tjiededeelingen omtrent werkstakingen of uitsluitingen zullen worden aangenomen, wordt een beperking gezien, die strijdig is met bet karakter der instelling. Het is toch wel zeer goed denkbaar, dat een staking of uitsluiting uitbreekt, zonder dat daarbij een vak-centrale is betrokken. De vrees, dat de Directeur elke mede- deeling van een uitgebroken staking of uit sluiting zal aanvaarden en zich daarnaar zal gedragen, strookt niet met de voorstelli.ig, die van de betrekking van Directeur is ge geven. Voorgesteld wordt verder, de kennisge vingen te doen, niet aan den Directeur, maar aan Burgemeester en Wethouders. Het hiervoor aangevoerde argument schijnt niet juist. Terecht is opgemerkt, dat de Directeur werkt onder controle van Burgemeester en Wethouders, maar dit sluit dan tevens in zich, dat Burgemeester en Wethouders ver- antwoordelijk zijn en dat de Raad hun Col lege te allen tijde ter verantwoording kan roepen. De bevoegdheid van den Directeur zoo wérd opgemerkt -- moet blijken uit de instructie. Zeer stellig zal een instructie wor den vereischt, maar wij meenen er nu reeds voor te moeten waarschuwen, het hooge en teere karakter van het ambt niet bij voor baat aan te tasten door bindende instruc- j tieve bepalingen. Zoo ergens, dan moet hier vertrouwen worden gesteld. En waar een spoedige bekendmaking van een uitgebroken staking of uitsluiting zeer 1 gewenscht is, verlenge men den administra tieven weg niet noodeloos. Tegen de voorgestelde wijziging van de eerste alinea van art. 5 heeft ons College geen bezwaren. De beslissing omtrent het tweede bij dit artikel gedane voorstel het benoemings recht der overige ambtenaren, in handen te leggen van den Raad meenen wij geheel aan den Raad te kunnen overlaten. Alleen meenen wij er op te mogen wijzen, dat zoo de Raad een besluit mocht nemen in den geest van het voorstel, dit ten gevolge zal moeten hebben, dat ook het benoemings recht voor andere categorieën zal behooren te worden verlegd. Of het College van Dage- lijksch bestuur dan steeds met vrucht ter verantwoording kan worden geroepen, waarop bij art. 3 werd gedoeld, meenen wij met grond te mogen betwijfelen. Ook deelen wij geenszins de meening, dat de ontwikkeling van de Gemeentelijke bestuurs organisatie gaat in de richting als dóór den voorsteller van het amendement is medege deeld. Integendeel, zoo meenen wij, beweegt die ontwikkeling zich meer en meer in deze richting, dat het initiatief en de leiding komen te berusten bij Burgemeester en Wethouders en dat de Raad controleerend optreedt. Wij merken dit slechts te dezer plaatse op, omdat verschillende amendementen, naar het ons voorkomt, vruchten zijn van de ge noemde o.i. niet juiste gedachte. Dat een algemeene deelneming in het bestuur zich met onze gedachte zeer wel laat vereenigen, zal duidelijk zijn. De aanneming van de voorgestelde wijzigingen op dit artikel, voorzoover die niet betreffen de bevoegdheid tot benoemen, meenen wij te moeten ontraden. Het amendement, voorgesteld op het laatste lid is niet vereenigbaar met het karakter der Beurs. Af zal deze ook haar diensten verleenen bij de arbeidsbemiddeling in omliggende Ge meenten, zij is en blijft een Gemeentelijke instelling. Deze gedachte is ook die van de Staats-commirsie. Daarom is het niet toe te laten, dat niet- inwoners van Amersfoort invloed oefenen op de samenstelling, en zitting nemen in de Commissie van Toezicht. In beide afdeelingen is de vraag ter sprake gekomen of de Kamer van Koophandel en Fabrieken wel het aangewezen lichaam zoude zijn voor het aanwijzen van leden-werkgevers. Opgemerkt wordt, dat slech's de bevoegd heid wordt gegeven, candidaten te noemen. Wij hebben ook gedacht aan de Kamer van Arbeid, maar wegens haar gemengde samen stelling kan zij voor dit doel bezwaarlijk in aanmerking komen. Toch deelen wij wel de meening van hen, die een meer uitgebreide keuze wenschen. Daarom stellen wij voor, de voorlaatste alinea aldus te lezen: »Het Bestuur van iedere te Amersfoort gevestigde vakvereeniging en van iedere Amersfoortscbe afdeeling eener centrale vakvereeniging is bevoegd, voor elke benoe ming van een lid-werknemer een aanbeveling van twee personen in te dienen». Zooals blijkt, is de redactie zoo ruim mo gelijk genomen. Werd de voorgestelde redactie aangenomen, (»Het Bestuur van iedere vak- afdeeling» enz.), dan zou een beperking wor den aangelegd, die wij niet gewenscht vinden. B. W. schreven nog aan den Raad De aanwezigheid van twee dicht bij elkaar staande hekjes aan weerskanten van de loop brug over de beek tegenover de Van Asch van Wijck-staat belemmert den doorgang aldaar voor wielrijders. Het schijnt ons daarom gewenscht, die hekjes te verwijderen, zoodat men met het rijwiel aan de hand de brug zal kunnen oversteken, zonder genoodzaakt te zijn, het op te tillen. Het berijden met een rijwiel moet dan worden verboden en strafbaar gesteld. Wij stellen u voor, daartoe de Verordening, betreffende de straatpolitie» aan te vullen door in het tweede lid van artikel 84 quater, na de woorden daarmee te berijden», in te voegen: «de brug over de beek tegenover de Van Asch van Wijck-straat, en». Ten slotte schreven zij aan den Raad De aanleg der wegen Berg-Zuid maakt een regeling van den waterafvoer daarvoor noodzakelijk, Aanvankelijk was gedacht, dat met een stelsel van zinkputten het water voldoende kon worden weggevoerd, doch nu, ten gevolge van de verharding van den Utrechtschen weg van af pension Rustoord naar boven, ook daarvan het overtollige water moet worden afgevoerd, zijn de zink putten niet voldoende en komt het ons meer gewenscht voor, den waterafvoer te regelen door aanleg van riolen in de aan te leggen wegen Berg-Zuid en door in den Utrecht schen weg putten te laten maken op de wijze als in Laan 1914, deze putten te laten uitloopen up de te leggen riolen in de wegen Berg-Zuid, welke dan zullen uitmonden in het riool in de Westerstra.'.t, of, indien de capaciteit hiervan niet voldoende blijkt, op een riool, aan te brengen naast het riool in de Westerstraat, uitmondende op dat in den Leusderweg. De kosten hiervan zullen bedragen f5855, of, ingeval een riool in de Westerstraat moet worden gelegd f 7355. I Hiervan is reeds f stemd voor de ontwati j zinkputten, hetgeen 1 Wij hebben de eer voor het ontbrekende leenen en ons te ma ,t; tot het doen leggen t> n Hoe noode ook, tn0 ei gedachtenwisseling ov< 1 overstaan tot het vol e verkort weergeven er den samenhang. AR is afvjr tot 31 J De overige burgerg ie praktijk waar. is uit t Hervatting •0 17 Auj De aanwezige burge g waar. i H. J. Réi n LI KVK YR0UWEN81 Hooggepasteuri e Heerlijke room r Hooggepasteuri Roomboter oni N.B. Al onze p 1' SOll O ooi lion Keu huis bezorgd. METHI X (Commandit X MUURHU Premietrekïl x a.e Verkrjjgbaar a. h.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 2