Donderdag 26
Augustus 1915.
No 8612.
64e Jaargang.
Op reis_
"itgave van de Naamlooze Vennootschap „l)e Aiiiersfoortsche Courant,- voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFD-REDACTEUR
J. rnaDBRIKS.
AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post /1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiefile- en ontelgenlngs-
advertentlfin per regel 15 cent Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advfirtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
ZLOSITBGRACBT 9
Postbus 9.
Telefoon 19.
Aan onze abonné's die tijdeljjk elders
vertoeven, wordt-, op aanvrage en uiet
duidelijke opgave vau adres, de con-
rant eiken verschijndag tegen vergoeding
van porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de „Amersfoortsche Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
KENNISGEVINGEN.
VERGOEDING
wegeus kostwinnerschap.
De Burgemeester der Gemeente Amers
foort,
brengt ter openbare kennis, dat ook tijdens
den duur der huidige bijzondere tijdsomstan
digheden vergoeding wegens kostwinnerschap
wordt toegekend aan de achterblijvende
familiebetrekkingen van dienstplichtigen van
de militie, de landweer of den landstorm, die
zich gedurende die tijdsomstandigheden in
werkelijken dienst bevinden.
Ten aanzien van de toekenning dezer ver
goeding geldt o.a. het navolgende:
1De vergoeding wordt toegekend, indien
ten gevolge van het verblijf in werkelijken
dienst van den dienstplichtige voldoende
middelen tot levensonderhoud ontbreken of
zouden komen te ontbreken
a. aan zijn gezin; of
b. aan het gezin, waartoe hij behoort of
waarin hij als pleegkind is opgenomen of
c. aan personen, die hem in den eersten of
den tweeden graad van bloed- of aanver
wantschap bestaan (d.i. als kind, vader
of moeder; kleinkind, grootvader, groot
moeder, broeder, zuster, halfbroeder of
halfzuster; stiefkind, stiefvader, stief
moeder, behuwdkind, behuwdvader of be-
huwdmoederstiefkleinkind, stiefgroot-
vader, stiefgrootmoeder. behuwdkleinkind,
behu wdgroot vader, behu wdgrootmoeder,
behuwdbroeder, behuwdzuster, behuwd-
halfbroeder of behuwdhalfzuster).
2. Om de vergoeding te kunnen bekomen,
moet een aanvraag daartoe worden ingediend
in het geval, vermeld onder ia.door de
echtgenoote
in het geval, vermeld onder ïb.door het
hoofd van bet gezin;
in het geval;lvermeld onder te.: door de
daarin bedoelde personen.
Is de echtgenoote van den dienstplichtige
overleden of is degene, die volgens het hier-
voren vermelde de aanvraag om vergoeding
zou moeten doen, wegens bijzondere redenen
niet in staat, of niet in staat te achten, om
zelf over toegekende vergoeding te beschik
ken, dan moet de indiening der aanvraag ten
behoeve van het gezin of van de personen,
waaraan of aan wie vergoeding zou worden
toegekend, geschieden door dengene, die in
aanmerking komen kan voor het in ontvangst
nemen der vergoeding en daartoe bereid
zal zijn.
De vergoedingsaanvraag moet, ten blyke
van instemming met de aanvraag, worden
mede-onderteekend door den dienstplichtige,
zoo deze daartoe niet buiten staat is.
3. In elke aanvraag om vergoeding moeten
worden verm >ld het naukeurig adres van den
vt rzoeker (de vereoekjter), alsook rad.en
deze ia het Duitsche Rijk of het koninkrijk
België i. gevestigd, de rang en de stand
plaats van den Nederlandschen Consulairen
Ambtenaar, binnen wiens ressort de plaate
van vestiging is gelegen.
In de aanvrage moeten tevens worden
opgegeven de geslachU- en voornamen van
den dienstplichtige en bovendien
a. zoo hij tot de militie behoort de naam
der gemeente, voor welke hij is inge
schreven (heeft geloot) en wanneer hij
is toegewezen aan de militie te land,
het korps en korpsonderdeelwaarvoor
hij is bestemd of waartoe hij behoort,
alsook zijn stamboeknummer en zijn con
trolenummer, zoo hem die nummers reeds
bekend kunnen zijn
b. zoo hij tot de landweer behoort: de naam
der gemeente, waar hij in het landweer-
verlofgangersregister staat ingeschreven,
het wapen of dienstvak, het landweer-
onderdeel eb de compagnie, waartoe hij
behoort, en zijn contrólenummer
c. zoo hij tot den landstorm behoorthet
jaar en de dagteekening zijner geboorte;
de naam der gemeente waar, het nummer
van het model van het landstormregister
(model No. 1 of No. 2) waarin en het
volgnummer, waaronder hij voor den
landstorm staat ingeschreven.
4. Houden de belanghebbenden verblijf
binnenslands, dan moet de vergoedingsaan-
vraag worden gericht aan den Burgemeester
der gemeente, waarin zij woonplaats hebben
en ook bij dezen Burgemeester worden inge
diend. Is de woonplaats van belanghebbenden
buitenlands gelegen, dan moet dit geschie
den bij den Burgemeester der Gemeente
voor welke hij is ingelijfd, zoo hij tot de
militie behoort; behoort hij tot de land
weer, dan in de gemeente, waar hij in
het landweerverlofgangersregister staat inge
schreven; behoort hij tot den landstorm,
dan in de gemeente, waar hij in het land
stormregister staat ingeschreven.
5. Het bedrag der vergoeding wordt be
paald'door den Burgemeester.
De vergoeding mag ten hoogste bedragen
a. f i,— voor eiken dagwerkelijken dienst,
zoo het een dienstplichtige bij de militie
betreft
b. f 1,50 voor eiken dag werkelijken dienst,
zoo het een dienstplicAtige bij de land
weer betreft;
c. f 1voor eiken dag werkelijken dienst,
zoo het een tot den landstorm behoorenden
dienstplichtige betreft, die eerst na 1914
27 jaar wordt;
d. f 1,50 voor eiken dag werkelijken dienst
zoo het een tot den landstorm behooren
den dienstplichtige betreft, die eerst na
1914 32 jaar wordt en niet valt onder c;
e. f2,— voor eiken dag werkelijken dienst,
zoo het een tot den landstorm behooren
den dienstplichtige betreft, die in 1914
32 jaar wordt of geworden is of dien
leeftijd reeds eerder heeft bereikt.
De vergoeding mag voorts niet te boven
gaan het bedrag aan inkomsten, dat wordt
gederfd wegens de afwezigheid van den
dienstplichtige, verminderd met de kosten
van diens eigen levensonderhoud.
6. Toegekende vergoeding wordt uitbe
taald ter Gemeentesecretarie, tegen voldaan-
teekening op een daarvoor bestemden staat.
Houden rechthebbenden op de vergoeding
verblijf buitenslands of zijn zij na de toe
kenning der vergoeding in eene andere ge
meente gaan wonen, dan wordt hun het ver
goedingsbedrag per postwissel overgemaakt,
nadat de Burgemeester een hun gezonden
ontvangst-bewijs voor voldaan geteekend
heeft terugontvangen.
Ook indien rechthebbenden wegens ziekte
of soortgelijke omstandigheden niet persoon
lijk ter Gemeentesecretarie kunnen ver
schijnen, wordt hun het vergoedingsbedrag
gezonden na terugontvangst van zulk een
ontvangbewijs.
Amersfoort, 24 Augustus 1915.
De Burgemeester.
H. W. VAN ESVELD.
VVeth. lo. Burgemeester.
brengen ter openbare kennis, dat het 1
Departement van Oorlog voornemens is in
deze Gemeente twee mestbakken op te richten,
waarvan éen op het perceel, kadastraal be-
kend Gemeente Amersfoort Sectie B No.
2766 en éen op het perceel kadastraal bekend I
Gemeente Amersfoort Sectie B No. 3364.
De stukken hierop betrekking hebbende I
liggen op de Secretarie der Gemeente Amers-
foort ter visie, terwijl op Vrijdag den i7den
September a.s. des voormiddags van io3/4tot
11 uur in het stadhuis te Amersfoort ten
overstaan van eene Commissie uit de Gede
puteerde Staten dezer provincie gelegenheid
zal bestaan tegen het oprichten van die mest
bakken bezwaren in te brengen.
Amersfoort, 28 Augustus 1915.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Secretaris,
K. KAAN Jzii.,
lo.-Secretaris.
De Burgemeester,
H. W. VAN ESVELD,
Weth. lo.-Rurgemeester.
Tevreden.
Met zijn verstand geheel tevreden,
Is iedereen, die leeft,
En hij het beste nog van allen,
Die 't minst gekregen heeft.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
Gelet op artikel 36 der Hinderwet
Beweging.
Het goede maakt niet veel beweging,
Beweging doet geen goed
Hoe meer beweging in het weldoen
Hoe minder goed men doet.
Wat met niet vergeet.
Van wat in boeken wordt gelezen,
Vergeet men veel
Maar wat de harde pen van 't leven
In onze ziel heelt opgeschreven,
Blijft ons geheel.
J. van Rees van Nauta Lemke.
Rust en arbeid.
>In het zweet uws aanschijns zult gij uw
brood etenc, dit woord, eenmaal tot bet
menschelijk geslacht gesproken was geens
zins een vernedering tot slavernij, was geen
straf waaronder het menschdom gedurende
de ecu wen van zijn bestaan loodzwaar ge
bukt zou gaan, was geen veroordeeling tot
een onwaardigen toestand, waarin wij ge
doemd zouden zijn te verkeeren tot aan het
einde der dagen, zonder ooit de gelegenheid
te hebben ons aan dien vernederenden staat
te onttrekken, neen, driewerf neen; dit
woord is een zegen voor ons aardsch bestaan,
is een heerlijke verordening, een heilige wet,
die wij stipt behooren na te leven tot ons
eigen welzijn en bestendig geluk. Wie zich
aan den invloed dezer schoone wet onttrekt,
vermindert zijn waarde als mensch.
Wee dengene, die zijn leven slijt in vad
sigheid en luiheid. De ledigheid is de bron
van alle kwaad; zij is de voedster van on
heilige gedachten en de kweekster van booze
plannenzij ontneemt den mensch de zoo
noodzakelijke verstandelijke beheersching van
booze neigingen en hartstochten; zij voert
tot verderf, tot den afgrond der menschelijke
ellende. Geen wonder dan ook, dat reeds de
spreukenschrijver met groote minachting
handelt over den luiaard en hem verwijst
naar de mieren, opdat hij leeren zou, wat
ijverig, en vroolijk arbeiden is.
Wij allen zijn dan geroepen tot onder
scheidenen arbeid. De handwerksman, de
kunstenaar, de geleerde, de koopman, de
huisvrouw, de verpleegster, de knecht, de
dienstbodeieder is aangewezen op zijn ter
rein te werken met lust en veerkracht, flink
de handen uit den mouw te steken, te arbei
den met hoofd of hand en te presteeren
zooveel men kan.
Zoodoende nemen wij met eere de plaats
in, die wij bezetten. Wie een eerlijk beroep
uitoefent, behoeft zich nooit voor dat beroep
te schamen; 't moge zijn, wat het wil; bij
steke vrij 't hoofd in de lucht en zegge:
»Hier ben ik«. Wij doen, ieder naar onze
gaven en krachten, mee aan den arbeid in
dat groote raderwerk der menschelijke samen
leving; wij hebben ieder onze plaats, waar
wij niet kunnen worden gemist en ieder
onzen plicht, een vriend met ijzeren hand,
die ons rusteloos voordrijit.
Eiken dag, als de morgen weer aanbreekt,
als wij, gezond naar lichaam en ziel het ge
reedschap mogen opnemen, den handel
kunnen hervatten, ons aan de schrijftafel
mogen zetten, in éen woord, onzen arbeid
met lust en toewijding mogen hervattendan
trille er een lied van levenslust op de lippen
Hier is mijn arm, mijn hoofd, mijn
[kracht, mijn tijd,
Trouw worden zij alle aan mijn
[plicht gewijd!
Welk een vriendelijke tegenstejling vormt
dan ook de nijvere menigte met de bende
der nietsnutters, der ledigloopers, die den
arbeid den rug toekeeren, die zonder grond
van recht of billijkheid teren van hetgeen
anderen voortbrengenparasieten, wier bestaan
de maatschappij geen enkel voordeel aan
brengt. Dwazen die zij zijn; nutielooze en
overbodige leden eener maatschappij, waar
het snorren van het wiel van den arbeid als
kostelijke muziek duizenden streelt en verheft.
Wij beklagen dan ook dengenen, die,
tegen zijn wil, als gevolg van ziekte, ledig
moet zijn, niet alleen wegens de ongesteld
heid, die onze deelneming heeft, maar vooral
wegens de gebiedende noodzakelijkheid, zijn
taak, de bron van zijn bestaan, maar ook
van zijn geluk, aan anderen te moeten over
dragen.
Doch de boog, die altijd gespannen blijft,
verliest zijn veerkracht en verslapt of hij zou
breken. Zoo ook is den mensch rust noodig
na zijn ingespannen arbeid. Rust na arbeid
is levensbehoud en een bron van genot.
Wie begroet ook niet na den dag van
groote toewijding aan den arbeid, aan zijn
zaken, den avond als een engel des vrede».
Dan is het stille huisvertrek een heiligdom,
waar het familieleven rust, afleiding en zoet
genot schenkt, en ook ontspanning biedt.
Als regel is de dag de tijd van arbeid, de
avond de tijd van rust, die verkwikking
biedt, terwijl in den nacht de slaap de kracht
hernieuwen zal voor den volgenden dag.
Alleen in de uiterste noodzakelijkheid mag
stoornis gebracht worden in deze regeling,
die ook in de orde van de natuur ligt. Zou
men niet meenen, dat de naleving dezer
natuurlijke regeling zoo van zelfsprekend
gewaarborgd was, dat wettelijke voorschriften
hieromtrent overbodig zouden zijn
Wij weten nu eenmaal, dat velen het goede
beoefenen, omdat het goed is, dat anderen
het kwade vermijden, omdat op het bedrijven
straf gesteld is en dat er nog enkelen zijn,
die zich vergrijpen aan de wettelijke eu
natuurlijke voorschriften van beschaving en
goede orde, in weerwil van de strafbedreiging.
Wetten en verordeningen zullen daarom
steeds noodig 2ijn zoowel ter bezwering van
kwaad als tot handhaving van hetgeen goed
en billijk is.
Zoo komen avondrust ïn ook Zondagsrust
steeds meet tot hun recht. Een .zegen is
voor onze maatschappij, dat zij den wekelijk-