Dinsdag 21
September 1915.
No. 8623.
64e jaargang.
kosteloos-
Uitgave van de Naumlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
H OOFD-REDACTF.UR
p. J. rasiiHisa
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post f 1.15. Advertentien r6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigening»-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p
Bij advërtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. os us
BUREAU
KORTSCSRuiOXXT 9.
Telefoon 19.
Wie zicli met ingang
van 1 October doet in
schrijven als abound,
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
Men seint ons uit Den Haag:
In de hedenmiddag gehouden vereenig-
de vergadering van de beide Kamers
der Staten-Generaal sprak H. M. do Ko
ningin uit de volgende
TROONREDE.
Mijne Heeren!
Nu Ik weder in Uw midden ben, is het
Mij een behoefte, allereerst openlijk uit
te spreken hoezeer Ik vervuld ben van
dankbaarheid, dat ons vaderland vrij is
gebleven van de verschrikkingen van den
oorlog, die nog steeds geen einde neemt.
De vaste wil van Regeering en Volks
vertegenwoordiging om onze zelfstandig
heid te bewaren en do plichten dor neu
traliteit stipt na te komen, vindt alom
waardeering.
Onze betrekkingen met alle buitenland-
sche mogendheden bleven van vriend-
schappelijken aard.
Zee- en landmacht blijven gereed ter
bescherming van onze nationale belangen.
De dienst hier te lande en in de koloniën
vereischte onafgebroken inspanning. De
herinnering aan hen die daarbij het leven
lieten, vervult Mij met weemoed. Met bij
zondere waardeering gedenk Ik de vele
mannen, dio, door de vervulling van hun
plicht, nu reeds zoo geruimen tijd ver
stoken zijn van de uitoefening van hun
beroep, de behartiging hunner zaken en
de samenleving met hunne gezinnen.
Ofschoon ook thans het economische
leven nog sterk gedrukt wordt door den
toestand waarin Europa verkeert, kan er
toch met voldoening op worden gewezen
dat de land- en tuinbouw over het alge
neen in gunstigen toestand verkeeren.
Door samenwerking van do Regeering
met de georganiseerde belanghebbenden
in verschillende takken van bedrijf kon
den voor den handel en de nijverheid
de nadeelige gevolgen der verschillende
moeilijkheden worden beperkt en de zaken
zooveel mogelijk in gang worden go-
houden.
De Nederlandsche reederij leverde, voor
zoover de groote vaart betreft, gunstige
uitkomsten op. De toestand der kleine
vaart is daarentegen zeer ongunstig.
Ondanks de daarbij ondervonden moei
lijkheden en gevaren, zijn de uitkomsten
van de zeevisscherij bevredigend. Die
van de 'andere takken van visseherij zijn
zeer uiteenloopend.
De Regoering ziet zich nog genoodzaakt,
in vele opzichten hare turschenkomst in
buitengewone mate te verleonon voor hot
aanvoeren van levensmiddelen, voor hot
tegengaan van prijsopdrijving en om te
voorkomen, dat levensmiddelen en grond
stoffen. die hier niet gemist kunnen wor
den, het land verlaten.
De beperkte aanvoer van grond- en
hulpstoffen brengt het geregeld voort-
werken van menige fabriek niet zelden
in gevaar. De Rogeering tracht den aan
voer zooveel mogelijk te bevorderon.
Hoewel het havenbedrijf, het bouwbe
drijf en de diamantnijverheid kwijnen, is
de omvang dor workloosheid over het
algemeen tot nog toe niet zorgwekkend.
Dankbaar erken Ik den moeitevollen
arbeid die door zoo velen, hetzij 111 com
missies, hetzij persoonlijk, in het algemeen
belang wordt verricht.
Hoewel de druk der tijden zich uiter-
aard ook in Nederlandsch-Indië doet ge
voelen, geeft de algemeene economische
toestand ook daar te lande geen reden
tot bezorgdheid.
Met voldoening mag vastgesteld worden,
dat de berichten omtrent het verloop der
pestziekte reeds geruimen tijd veel gun
stiger zijn dan in het vorig jaar.
De toestand in Curasao is na het in
vallen van den regen in de eerste helft
van het loopende jaar en ten gevolge
van eenige toeneming van het handels-
en scheepvaartverkeer, verbeterd.
De aanvoer van levensmiddelen voor
Suriname kon blijven voortgaan.
Zoolang de buitengewone omstandig
heden zich niet te onzen nadeele wijzigen
kan de gewone wetgevende arbeid weder
worden ter hand genomen.
De vroeger aangekondigde voorstellen
tot Grondwetsherziening zullen weldra
worden ingediend.
In verband met het aanzienlijk tekort,
dat ook het dionstjaar 1916 opleveren zal,
alsmede ter bestrijding van nieuwe Staats
uitgaven, welke in de naaste toekomst
noodig zullen zijn, zullen U binnenkort
wetsvoorstellen worden aangeboden tot
herziening van bestaande en tot invoering
van nieuwe belastingen. De hoofdlijnen
van die voorstellen zullen worden samen
gevat in een ontwerp van wet, houdende
de grondslagen van het stelsel van 's Rijks
belastingen. 1
In aansluiting aan de wetsontwerpen
betreffende de Rijks-belastingen zal U
een voorstel worden voorgelegd tot her
ziening van de financieele verhouding
tusschen het Rijk en de Gemeenten en
zullen de aanhangige voorstellen tot wijzi
ging der Gemeentewet ten aanzien van
de plaatselijke belastingen en tot heffing
van opcenten ten behoeve van de Ge
meenten op de belasting der Naamlooze
Vennootschappen worden gewijzigd
Tenzij de loop der gebeurtenissen het
onverwijld nemen van maatregelen op
financieel gebied mocht noodzakelijk
maken, zullen voorstellen tot regeling van
de vlottende schuld, hoewel deze voort
durend belangrijk stijgt, tot het komende
voorjaar worden uitgesteld
Wegens het naderen van den dag waar
op de Invaliditeitswet uiterlijk zou moeten
in werking treden, zullen de vroeger aan
gekondigde en mot die wet verband
houdende wetsontwerpen tot herziening
der sociale verzekeringswetten U eerlang
worden aangeboden.
Het ligt in het voornemen om, in af
wachling van de indiening eencr Vloot
wet, voort te gaan met de geleidelijke
vervanging van het materieel, dat aan
den dienst komt te ontvallen en daarbij
in de eerste plaats rekening te houden
met de verdediging van Nederlandsch-
Indië.
Vertrouwende op do geostkacht van
Mijn volk om do zwaro lasten, die liet
onvermijdelijke gevolg zijn van den nood
toestand, waarin wij verkoeren, manmoe
dig te dragen, ga Ik hoopvol de toekomst
tegemoet.
Wordt Nederland tot den einde toe ge
spaard dan zal het, Ik ben er zeker van,
opnieuw een eervolle plaats innemen in
den vreedzamen wedstrijd der volken.
Daartoe reeds thans allo krachten in te
spannen, schijnt Mij onafwijsbare plicht.
Met do bede, dat. God ons moge sterken,
verklaar Ik de gewone zitting der Staten-
Generaal geopend.
Een grootsch plan.
Het materialisme zich uitend in land-
honger, expansie-politiek, den drang naar
grooter geldelijk gewin voert in deze tijden
zóo den boventoon, dat er geen behoefte
meer schijnt te bestaan om het hoogere in
den mensch tot ontwikkeling, tot uiting te
brengen.
Niet alleen bij den minder ontwikkelde.
Ook bij den meer en zelfs den zeer ontwik
kelde wordt het stoffelijke dikwijls meer en
meer op den voorgrond geschoven en daar
door niet de plaats gelaten, welke toekomt
en op de allereerste plaats toekomt
aan het immer blijvende, dat in alle levens
omstandigheden tot hechten steun is: ware
ziele wijsheid.
Maar al te velen zijn geneigd, den spot
te drijven met hen, die de dingen des
levens heschouwen van den philosophischen
kant. Materialisten als zij zijn, begrijpen de
spotters niet dan wel veinzen zij niet te
begrijpen dat zij op den verkeerden weg
zijn en de maatschappij, worden hun inzichten
en opvattingen nog meer algemeen, jagen
naar verderf, waaraan geen ontkomen zal zijn.
Velen gevoelden reeds lang, dat er iets
gedaan moest worden om dat te keeren. Als
eerste middel daartoe moesten de gedachten,
de denkbeelden van den mensch worden ge
richt op het hoogere, opdat, als onmiddellijk
gevolg daarvan, hun daden daarmee in over
eenstemming zouden gebracht.
Een verreine'nde, zuiverende stroom moest
gaan door heel de wereld, een stroom, die
den geest en de ziel stuwt tot veredeling.
En deze stuwkracht dient op de eerste
plaats uit te gaan van hen, die door hun
wetenschappelijke opleiding zijn aangewezen
om den weg aan te geven, die binnen af-
zienbaren tijd moet gevolgd, omdat zij niet
alleen zijn de toortsdragers der wetenschap,
doch ook omdat zij door hun positie in de
maatschappij eenmaal zullen geroepen zijn,
uit hoofde van ambt of betrekking hun mede-
menschen voor te lichten.
In die wetenschappelijke opleiding bestaat
echter een leemte, zooals blijkt uit het rap
port van de in 1903 ingestelde Staats-com-
missie voor de reorganisatie van het onder
wijs, die daarin onder meer schreef
»Er is niet ten onrechte over geklaagd, dat
voor vele studenten de studie het algemeen-
wetenschappelijke karakter mist, dat alleen
door een philosophische opvatting te ver
krijgen is.
slnderdaad liggen aan alle bijzondere weten
schappen zekere beginselen ten grondslag
en de philosophic heeft zich het onderzoek
van die beginselen en van hun samenhang
tot taak gesteld; daardoor is zij de band,
die alle wetenschappen verbindt en omvat
zij het geheel der menschelijke kennis,
't Is waar, niet iedereen behoeft zich met
het onderzoek dier beginselen zelfstandig
bezig te houden, niet iedereen heeft daarvoor
1 lust en aanleg, maar wie een wetenschap,
1 welke ook, grondig wil beoefenen, moet
zich van het wezen van kennis en weten
schap, van de logische waarde harer methoden
en van de beginselen, waarvan zij uitgaat,
rekenschap trachten te geven, en dus philo-
sophisch Ieeren denken en onderzoeken.
1 »In zeker opzicht is de philosophie de
1 eerste, in een ander is zij de laatste, alles
samenvattende wetenschap; zij zouduseener-
1 zijds aan het begin, maar aan den anderen
kant ook aan het einde var het hooger
onderwijs kunnen worden gesteld. Zal zij
echter een ruime en diepe opvatting der
wetenschap bevorderen, dan is het noodig,
j dat reeds in de eerste jaren van de studie
aan de universiteit de leerlingen in de be-
I ginselen der philosophie worden ingeleid,
dat zij kennis erlangen van de belangrijkste
wijsgeerige vraagstukken, die zich in het
I verloop van de geschiedenis der wetenschap
I aan het menschelijk denken hebben opge
drongen en van de antwoorden, die men op
die vraagstukken heeft trachten te geven.
Wanneer men er langer mee zou willen
wachten, dan staat te vreezen, dat de geest
bij de beoefening der bijzondere, zoo te
zeggen positieve wetenschap, reeds een habitus
heeft gekregen, die van een philosophische
opvatting min of meer afkeerig maakt, ot
ook, dat gebrek aan tijd er toe nopen zal,
een zoogenaamde practiscbe opvatting te
verkiezen.
»Op deze gronden is een philosophische
propedeuse (vóor-studie) voor alle faculteiten
wenschelijk te achten*.
Ons hooger onderwijs we bedoelen hier
geenszins alleen het universitair onderwijs,
doch ook dat aan conservatoria, landbouw
scholen, teeken-academies, handelsscholen,
enz. mist centraliteit. De meeste vakken
worden onderwezen geheel afgescheiden van
elkaar en daardoor ontbreekt onderling ver
band. Men vormt daardoor specialisten
in een vak of zelfs een onderdeel van een
vak, die echter geheel vreemd staan tegen
over al hetgeen valt buiten dat vak en niet
beseffen het groote en onmisbare verband
tusschen de verschillende wetenschappen,
godsdiensten, kunsten, enz. Doordien zij nooit
hebben geleerd, philosofisch te denken, ont
breekt het hun te eenen male aan philoso
fisch inzicht en Ieeren zij niet begrijpen het
leven als geheel, in onderlingen samenhang
van alle levensverschijnselen.
Waar hierboven werd gesproken van
philosofische opvatting, is geenszins bedoeld
een stukje philosophie, van Kant, of Hegel,
of Bolland, doch de philosophie in haar geheel:
dus óok de Oostersche wijsbegeerte naast
de Westersche, derhalve de wereld-phi-
losophie met ruimer gebied van onderzoek
en dus verdiepen van het weten en daardoor
van het leven.
Er bestaat in ons land geen gelegenheid
I om de philosophische stelsels in al hun ver-
scheidenheid te bestudeeren, die van het
moderne Europa te samen m die van Grie
kenland, Rome, Perzie, Egypte, China, Japan
en ook de Joodsche, Hindoesche of Boe-
dhistische. De synthetische geest der hier
gedachte hoogeschool zal echter leiden tot de
erkenning van het verband tusschen de ver
schillende stelsels van wijsbegeerte.
Er heeft zich thans gevormd een kring
van vrouwen en mannen in den lande tot
een voorloopig comité, dat in verband met
het vorenstaande wil voorbereiden de stich
ting van een hoogeschool, die bezocht kan
worden zoowel door studenten of aanstaande
studenten aan de bestaande Universiteiten
als door anderen. Zij zal volkomen vrij zijn,
niet onderworpen aan welke secte of partij
ook en gelegenheid geven tot een prope
deutische opleiding in de plilosophie, zoo
ruim mogelijk genomen. Hierdoor zullen
studenten bij hun komst aan een der Uni
versiteiten op geheel andere wijze tegenover
hun vak komen te staan dan nu het geval
is, namelijk met eenheidsbesef, met critisch
j inzicht. Daardoor zal de studie wel iets langer
duren, maar ongetwijfeld zal deze vóórstudie
goede resultaten afwerpen voor het geheele
verdere leven. Zij zal hen tot ernstiger men-
schen maken, wien de later volgende speciale
j vakstudie gemakkelijker valt. Buitendien ligt
I het in de bedoeling, vacantie-cursussen in te
richten voor diegenen, die om verschillende
reden hun studietijd niet kunnen verlengen,
zoodat ook zij niet geheel buiten het philo-
sofisch onderwijs behoeven te blijven.
De voorbereiding is reeds zóo ver gevor
derd, dat heden in zeer ruimen kring kon
worden verspreid een circulaire, aan welke
1 we het het volgende ontleenen
j Aan de school zal verder een uitge
breide opleiding worden gegeven in kennis
1 der wereld-godsdiensten en -litteratuur, ter-
wijl tevens een nauwer verband zal worden
gelegd tusschen wijsbegeerte en de onder
scheidene takken van wetenschap en kunst
dan bij een eenzijdige vakopleiding het ge
val kan zijn. Ook voor de philosophie der
taal, zooals die in den laatsten tijd als sig-