Donderdag 14
October 1915.
No 8633.
66e Jaargang.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „l)e Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H van Cleeff
F.
HOOFD-REDACTEUR
J- 'SBBsries
AMERSFOORT.
KEVNI8GEVINO
AnKrsfoort^emeeSter W'tW"s
brengen ter kenn.s ven de ingetetenen,
dat de commissie, die zich gedurende onder
scheidene jaren heeft belast met de bezorging
van spijzen aan behoeftigen, zich weder bereid
heeft verklaard om gedurenden den aan
staanden winter hare pogingen tot leniging
van armoede voort te zetten.
Tevens wordt bekend gemaakt, dat de
commissie voornemens is om op Maandag,
den 18 October e.k. aan te vangen de iri-
gezetenen te bezoeken ter bevordering eener
algemeene deelneming aan deze spijsuitdee-
ling gedurende den aanstaanden winter.
Eene aansporing tot ruime inteekening ter
ondersteuning van de behoeftigen en tot aan
moediging van de commissie zal wel over
bodig zijn.
Amersfoort, 14 October 1915.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De .Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post f 1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigening*-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar bulten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advërtentien van buiten de stad worden de lncasseerkosten In rekening gebracht
KORTEGRACHT 9.
Postbus 9. Telefoon 19.
De 5e Infanterie-brigade.
De commandant der op 1 April 1913
gevormde 5de Infanterie-brigade heeft op
8 October j.l. de volgende dagorder aan de
onder zijn bevel staande troepen doen be
kend maken
Het is heden een eeuw geleden, dat
op den Ssten October 1815 eenige batal
jons militie met het 6de bataljon van linie
werden saamgevoegd tot de 5de afdeeling
infanterie, welke benaming later werd ver
anderd in die var. 5de regiment-inlanterie,
waaruit weder de 5de infanterie-brigade is
geworden.
Al zijn de omstandigheden niet van dien
aard om op dezen honderdsten verjaardag
feest te vieren, zoo moeten wij dien dag
toch niet onopgemerkt voorbij laten gaan zon
der een woord van herinnering.
Toen in 1813 onder leiding van onzen
lateren Koning Willem I het Fransche juk
was afgeschud, werden ter verdediging van
ons vaderland verschillende legerafdeelingen
opgericht. Daartoe behoorden ook de batal
jons landmilitie no. 6, 8, 11 en 14, later over-
genummerd in de bataljons nationale militie
no. 7, 12, 11 en 10, die wij moeten beschou
wen, als den stam, waaruit onze tegenwoor
dige brigade is opgegroeid.
Een deel dezer stamtroepen hebben reeds
spoedig het slagveld betreden om voor onze
onafhankelijkheid te strijden.
Ruim honderd jaar geleden werd ons veld
leger evenals nu ten deele in Noord-Brabant
samengetrokken op het bericht, dat Napoleon
weder als Keizer aan het hoofd van Frankrijk
was opgetreden, wat onvermijdelijk tot een
oorlog te onzer verdediging moest leiden.
In den korten doch hevigen strijd, die
daarop volgde en waarbij Napoleon voorgoed
het onderspit dolf, namen de bataljons no. 7
en no. 10 van de 5de afdeeling infanterie
een roemrijk aandeel, het eerste hij Quatre-
Bras en beide in den slag bij Waterloo.
Hoe hevig werd gesrreden, moge daaruit
blijken, dat o.a. het 7de bataljon, dat met
slechts ruim 600 man den veldtocht begon,
aan gesneuvelden en gewonden S officieren,
.7U onderofficieren en soldaten verloor.
Na te zijn teruggekeerd uit den daarop
volgenden zegevierenden opmarsch naar
Pariis werden van de bataljons no. 7 en no.
10 respectievelijk zp en z8 officieren, onder
officieren en soldaten benoemd tot ridder van
de op 30 April 1S15 ingestelde Militaire
Willemsorde. f
En ook in 1831 stond weder de 5de af
deeling in Noord-Brabant en was zij gekan-
tonneerd in de ons thans zoo bekende dorpen
ten Zuiden van den kunstweg TilburgBreda.
De afscheiding van de Zuidelijke provin
ciën, het tegenwoordige België, gaf aanlei
ding tot een bloedige beslissing, bekend als
de Tiendaagsche Veldtocht, welke verliep
van 2 tot 12 Augustus 1831 en eindigde
met de volledige overwinning onzer troepen.
Daarbij onderscheidden zich de inmiddels
weder ongenummerde bataljons no. 1 en 3
der 5de afdeeling infanterie in de gevechten
bij Hasselt en Leuven en het bataljon no. 2
bij verschillende kleinere ontmoetingen in
Vlaanderen.
Het later bij de 5e afdeeling infanterie ge
voegde bataljon no. 1 van de 10de afdeeling
infanterie maakte voorts de kern uit van de
troepen, die waren aangewezen voor de daar
op gevolgde en zoo beroemde verdediging
van de Citadel van Antwerpen tegen het
Fransche leger, dat vóór België en tegen
onze troepen optrad.
Het is daaraan te danken, dat in onze
vaandels de namen vermeld staan van -
Quatre-Bras en Waterloo 1815.
Citadel van Antwerpen 1832.
Thans staan wij voor de derde maal in
Noord-Brabant, terwijl geheel Europa door
den oorlog in beroering wordt gebracht.
Wij staan daar wederom ter bewaking van
onze onafhankelijkheid en onze rechten.
Niemand onzer verlangt zonder noodzaak
aan den strijd deel te nemen uit ijdelen
krijgsroem of om ons met het bezit van
andere volken te verrijken.
Mocht de oorlog echter ook naar onze
gewesten overslaan, dan zullen wij niet achter
willen staan bij onze voorvaderen, doch even
als zij, met al de kracht, die in ons is, strij
den voor Vorstin en vaderland.
Wij hebben van onze voorgangers een
schoone erfenis gekregen in den goeden naam,
dier, zij aan onze brigade hebben overge
dragen. Wij hebben den edelen en zwaren
plicht, dien naam hoog te houden.
Leve de Koningin!
Leve de Vde Infanterïe-Brigade
8 October 1915.
De Brigade-Commandant.
In het nummer van 1 Mei herinnerden we
er aan, dat het den dag te voren 25 jaar
was geleden, dat het eerste der toenmalige
vier bataljons van het 5e regiment infanterie
te Amersfoort in garnizoen kwam, en we
schreven»De tijdsomstandigheden maken
het onmogelijk, thans anders dan metwoor
den aan het komen te Amersfoort van de
tegenwoordige 5e brigade te herinneren.
»Als straks haar stamkorpsen den dag
mogen herdenken, waarop zij honderd jaar
geleden werden opgericht, zal de burgerij
toonen, dat zij nog onverzwakt de zelfde
hartelijkheid voor het garnizoen koestert,
welke nu een kwart eeuw geleden het toen
malig Hoofd der Gemeente in zijn welkomst
woord schetste.
»Moge zij daartoe in October de gelegen
heid hebben*.
Die wensch is niet in vervulling mogen
gaande tijdsomstandigheden zijn zoo moge
lijk nóg ernstiger, het uitzicht op een ver
helderen van het toekomstig beeld is nóg
meer vertroebeld dan nu een half jaar ge
leden.
Het mag zijn nut hebben, aan de officieele
dagorder eenige bijzonderheden toe te voegen.
Het Nederlandsche leger was grootendeels
j omgekomen in Rusland; de nog overgebleven
I officieren en manschappen waren verspreid
over alle deelen van Frankrijks legermacht
I toen de volkerenslag bij Leipzig, 16 tot 19
j October 1813, besliste over het lot van
I Europa.
j Toen de Erfprins van Oranje den 30 No
vember 1813 uit Engeland terugkeerde en
te Scheveningen landde, telde het Neder-
I landsche leger nauwelijks 1000 man tegen-
I over de sterke Fransche bezettingen in de
I vestingen en steden. Den 21 November 1813
1 was dan ook reeds in het Staatsblad no. 8
een proclamatie opgenomen tot algemeene
volkswapening, den 6 December 1813 gevolgd
door Staatsblad no. 17, bevattende een Regle
ment voor de algemeene volkswapening.
Hierbij werd bepaald, dat de vrijwillige dienst
op den voorgrond stond, doch dat wanneer
geen 16000 man vrijwillig opkwamen het
ontbrekende zou worden aangevuld door
loting onder alle weerbare mannen van 17
tot 45 jaar.
In Januari 1814 werd de infanterie voor
het eerst georganiseerd. Er zouden zijn 6
bataljons jagers (nos. 1 tot 6), 16 bataljons
linietroepen (nos. 1 tot 16) en 20 bataljons
land-militieelk bataljon bestaande uit een
staf en 10 compagnieën van 98 man.
Reeds in September 1814 was een reorga
nisatie noodig en werd bepaald, dat het leger
zou bestaan uit 12 bataljons van linie, 4
bataljons jagers en 20 bataljons land-militie,
elk van 942 man en bestaande uit 6 veld-
J compagnieën en 1 depot-compagnie.
Herinnerd zij, dat de Fransche Senaat den
2 April 1814 Napoleon vervallen verklaarde
van den troon; dat het Congres van Weenen
den 15 Februari 1815 besloot, de Noordelijke
en de Zuidelijke Nederlanden te vereenigen
tot éen Koningrijk dat 16 Maart 1815 Willem
I werd uitgeroepen tot Koning; dat Napoleon
van Elba vluchte, 1 Maart te Cannes in
Frankrijk landde en 20 Maart Parijs binnen
troken dat op 9 April 1815 Prins Frederik
het bevel aanvaardde over de mobiele Neder
landsche armee, met Sint Truyen, weinige
dagen later Nivelles, als hoofdkwartier.
Den 8 October 1815 dan werden de «ba-
taillons» Nationale militie 6, 14 en 11
sedert 16 April 1815 no. 7, 10 en 11
met het 6e bataljon van linie saamgevoegd
tot de 5 e afdeeling infanterie, welke 6 Maart
1841 den naam kreeg van 5e regiment in
fanterie.
Bij de reorganisatie van 3 December 1818
werd het 6e linie-bataljon gelijkelijk verdeeld
over de 3 andere bataljons, terwijl in 1843
aan het 5 e regiment infanterie werd toege
voegd het ie bataljon van het opgeheven
10e regiment (vroeger' 12e bataljon nationale
militie eri nóg vroeger 8e bataljon land-militie).
De bataljons land-militie 6, 14, 8 en 11
later de bataljons nationale militie 7, 10, 12
en ii vormen dus den grondslag van
het ie, 2e, 3e en 4e bataljon van het 5e
regiment intanterie.
Wat de »histoire bataille» betreft, vocht
het 6e bataljon onder Napoleon's generaals
in Duitschland, Denemarken, Zweden, Spanje,
Portugal, Rusland, Pruisen cn Saksen; het
14e bij Straalsund, in Silezië en bij Maintz;
het 11e met de grenadiers der Fransche
garde in Rusland aan de Berezina, bij l.utzen,
Bautzen en Dresdenhet 8e bleef voort
durend iu het vaderland, werd ook in 1815
niet gemobiliseerd en hield tot 1830 garni
zoen te Amsterdam.
Bij de samentrekking der troepen in 1S14
kwamen het oen het 14e bataljon in garnizoen
te 's-Hertogenbosch en later te Maastricht,
het 8e en het 1 iejte Amsterdam en te Utrecht.
Den 16 Juni 1815 onderscheidden afdee-
lingen der latere 5e brigade zich onder Van
Byland en Chassé bij Quatre-Bras, in het
bosch van Bossu, bij de hoeven Germion-
court en Pierrepont, den 17 Juni bij Mont
Saint -Jean en Halle, Hougemont, La Haye
Sainte en eindelijk op den straatweg bij
Nivelles, waar Chassé zijn beroemd: voor
waarts, jonge soldaten, tegen de oude garde
van Napoleon» sprak.
De 30 April 1815 werd te Brussel de
Militaire Willems Orde ingesteld. Het ridder
kruis 3e klasse viel ten deel aan overste
H. Singendonck, commandant van het 7e
bataljon, en aan overste G. H. Brade, com
mandant van het 10e bataljon, terwijl het
ridderkruis 4e klasse weid toegekend aan
28 officieren en minderen van het 7e en 27
officieren en minderen van het 10e bataljon.
Bij Kon. besluit van 22 Augustus 1820 werd
een vaandel bestemd voor de 5e afdeeling,
dat 9 September van dat jaar te Utrecht
werd uitgereikt door luitenant-generaal Cort
Heyligers, bevelhebber in de 6e militaire
afdeeling, en ter hand gesteld aan kolonel
C. A. de Favauge.
Toen 25 Augustus 1830 het oproer te
Brussel was uitgebroken, kreeg de 5e afdee
ling, die sedert 26 September 1829 in gar
nizoen lag te 's-Hertogen bosch, bevel om
onder de bevelen van Prins Frederik zich te
stellen en naar Antwerpen zich te begeven.
Zij marcheerde 29 Augustus naar Tilburg
en werd vandaar met 117 karren vervoerd
over Breda naar Antwerpen, waar zij 31
Augustus aankwam doch ruim drie weken
werkloos was.
Laat ons in deze tijden niet te diep ingaan
op hetgeen destijds te Brussel gebeurde,
doch getuigen, dat de afdeeling ook daar
volkomen haar plicht deed, evenals later in
Staats-Vlaanderen, dat door het optreden
van het 2e bataljon werd behouden voor
Noord-Nederland, en bij het bombardement
van Antwerpen en het behouden van Maas-
stricht, dat door den afval van Venloo geheel
was afgesneden.
Eerst na het verdrag van Londen, van 19
April 1839, trad de vredestoestand weer in
en keerden de troepen terug naar hun vredes-
garnizoenen. De ten gevolge van de finan-
cieele uitputting zeer noodige bezuiniging
bracht dikwijls groote ontberingen en de
zeer zware diensten stelden hooge eischen,
doch steeds heeft het 5e regiment, waar de
gelegenheid zulks ook eischte, .voorbeeldig
zich gedragen tot roem en ten bate van het
vaderland.
Weer iets nieuws.
Wat óok Haagsch is, tout ce qü'il ya de
plus Hègsch, dat is de heer Henri Borel
zegt de Haagsche briefschrijver van het
»Nieuws van den Dag« en hij vervolgt:
Of hij in Den Haag geboren is, weef ik
niet, maar het doet niet ter zake, de meeste Ha
genaars zijn niet in Den Haag geboren, maar
al ware hij geboren in Vuurland of op Nova-
Zembla of in het hem zoo familiare China,
Den Haag zou hem tot zich hebben getrok
ken als bijv. Couperus.
Kan men Couperus zich denken als niet-
Hagenaar? De vraag stellen, is haar beant
woorden, en dat geldt ook van Borel.
Ik zou dat kunnen aantoonen uit tal van
zijn werken, maar wat heb ik een diepzinnige
letterkundig-zielkundige verhandeling van
noode
Zijn jongste geschrift is daarvoor geheel
vol- en af-doende.
Dat werk beslaat slechts enkele regels,
maar welke regels!
In tegenstelling met het andere, dat de
heer Borel aan de drukpers afstond, hebben
deze regels hem geen honorarium opgebracht.
Omgekeerd: hij heeft dit werk, het letter
kundige meesterstuk, waaruit meer dan uit
al zijn andere weten te zamen zijn Haagsche
aard en Haagsche geest spreken, zelf be
hoorlijk per regel betaald.
Het is een advertentie.
Een advertentie natuurlijk in Haagsche
bladen en die nooit in een niet-Haagsch blad
zou worden geplaatst, zonder dat de man
achter het loket met zekere belangstelling
den aanbieder zou bekijken.
De heer Borel kondigt een cursus aan van
vijf lessen, door hem te geven, in Chinee-
schen godsdienst en wijsbegeerte.
De hgele cursus kost maar f 10. Echter:
»voor onvermogenden kosteloos».
Te Amsterdam en elders krijgen de on
vermogenden kosteloos geneeskundige hulp
en onderdak in een »toevlucht< met of zon-
der koffie des morgens.
In Den Haag krijgen de stakkers Chinee-
schen godsdienst en wijsbegeerte.
De heer Borel toont hier als geen ander
Nederlander de ziel en den geest van Den
Haag en de Hagenaars te begrijpen,
j Hier leven wij niet bij brood alleen.
Chineesche wijsbegeerte moge al niet het