Wat isUwbelang?g Langestraat 54 A Uwe inkoopen in een onzer 95 filialen te doen! De reusaclitige drukte met St. Nico- laas in al onze filialen bewijst, dat=: wij prima kwaliteit tegen lage prijzen leveren! E= mersfoort Overlieerlijlce Kerstkransen met natiurljoterseüakken^g Speculaas Fabriek van Melkproducten „Amersfortia" Stoomwasscherij W. G. BURGER. - -==* ZEIST. 3- N. V. Middenstands-credietbank Neemt gelden a deposito. W. H. MEURSING, 1(5 Filialen! 850 personen! 55 cent per pond. Cbocolade-Kerstkransjes 60 ct. per pond. Fondant-Kerstkransjes 45 ct. per pond. Heerlijke per pond 25, per ons 5 ct. Wellingtons litfi ui 12 cent per ons. 20 oent per ons. Echte Engolsche Bitterkoekjes 10 r™' P" ra» 40 cent per stuk. Vauille Nootjes 12 cent per ons. SIV In verhand met de verliooging der melkprijzen door de inelkleveraneiers heeft ondergeteekende zijn prijzen als volgt vastgesteld: Gepasteuriseerde volle melk per flesch 10 cent. Centrifugaal gezuiverde rauwe volle melk per Liter II karnemelkselie pap met gort per Literllesch 11 Roomboter, onder Rijks-eoiilrnle, per K.G. f 1.70. Beleefd aanbevelend, T. SZ2PERDA. AMERIKAANSCH SYSTEEM. Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN Goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gehaald en gebracht, PROSPECTUS wordt op aanvrage gratis toegezonden. W KVK UNS I O KL 2S. voor AMKKSFOOBT en omstreken. TKLEPHOON 304 VERSCHAFT C R EHIET ogen persoonlijke- of zakolyko zekerheid, lielnst zieh met inriehten en bijhouden der hoeken. MACHINALE FABRIEKEN VAN GEBAK, afdeeling „BROODFABRIEK", Amersfoort. Van en met Donderdag 18 November 1915, zijn de broodprijzen: Melkwittebrood Gezondheidsbrood Bruinbrood Geldersch Kropbrood Klein Half Koggebrood K.G., 13 cent, 95 K.G. 19s *7* 14'' 3U u* u 11 *U 14-' 2 34 3 34- •ent, 1 K.G., 26 cent. 1 19 1 19 29 1' (netto prijs). Deze prjjzen gelden zoowel voor thuis bezorgd als voor afgehaald. Van het volgens deze prijzen van deze fabriek ontvangen en betaalde brood, behalve het Koggebrood, zal het 10 pCts. dividend worden uitgekeerd op den ge- woneu tijd. FEUILLETON. 5>). De lompe voeten stampten over den stee- nen vloer van de keuken het huis uit. Ook de boerenzoons, die Brinkmeier hadden vast gehouden, gingen weg. Niemand behoefde hem meer vast te houden. Hij was in het eerst duchtig te keer gegaan, was woest be ginnen te spreken, doch nu vielen zijn ar men slap neer. Het groenachtige bruin van zijn gelaat veranderde in een vaal loodgrijs. Tuimelend greep bij naar de leuning van een stoel en viel zwaar neer op de eerste de beste kist. Alheid kwam nu juist in de grootste be zorgdheid binnen en slaakte een kreet, toen zij hem zag. »Mijn Hinnerk!* Hij stamelde met moeite: «Water*. Bevend bracht zij hem dat. «Hinnerk, wat heb je. wat scheelt je?* »Het is - uit*. «Nee, nee! Heb je pijn?* «Het is het einde*. «Om GodswilZeg dat niet. De kolonisten zijn immers vandaag als mensehen, die paar- devleesch gegeten hebben. Zoo'n krankzin nige opgewondenheid houdt geen stand. Trek er je maar niets van aan*. «Het is iets anders: een oude rekening. Ik heb daar dertig jaar op gewacht. Nu zal die wel spoedig vereffend worden*. Hij maakte, naar lucht snakkend, zijn henidsboo.d los. «Hinnerk, wat zeg je toch?* jammerde de boerin, haar handen wringend. «Allen hebben zich tegen mij gekant! Geen een, neen, geen enkele die zich aan mijn zijde heeft geschaardEn dat weet Onze Lieve Heer! Voor de kolonie heb ik altijd mijn best gedaan! Maar niet éen enkele! Allemaal vijanden! Allen tegen mij!* Hij keek om zich heen. «Wat doe je nog hier, vrouw? Ik heb je oudste, je lieveling, uit huis en hoeve weggejaagd. Denk je, dat ik niet merk, hoe je over hem tobt Ik kan de kolonie niet meer regeeren. Ik kan huis en hoeve niet meer bestieren. Allen zijn weg gegaan. Ga jij nu óok». Alheid omklemde weenend de hand van haar man. «Welk verdriet je mij en anderen en je zelf ook moogt berokkend hebben, Hinnerk, en wat de anderen je ook aandoen, ot zij je tot in den hemel verheffen of je in de hel wenschen, voor mij blijf je de beste, de liefste, de eenige op de wereld, zooals je dat ge weest bent van den dag, toen ik in je huis ben gekomen. Dertig jaar lang hebben we samen in 't gareel geloopen. Waarom wil je mij dan nu niet tot het eind toe bij je laten I blijven?* Nu scheen het, alsof de burgemeester ont waakte uit een benauwenden droom. Hij legde schuchter liefkoozend de hand op het hoofd zijner vrouw. «Alheid», zei bij. Slechts dat óene woord met half gesmoorde stem. Maar er lag een schuldbekentenis in dat woord, dankbaarheid voor het geduld van vele jaren. Alheid voelde het beven van de hand op haar hoofd en weer maakte zij zich onge rust. Haar man was ziek! Zeker, al wilde hij het ook niet bekennen. Zij riep de meid en samen brachten ze hem naar bed. Toen leg de zij hem koude omslagen op de hartkuil en brouwde een heeten drank. En Brinkmeier. die gewoonlijk nooit wilde bekennen, dat hij zich onwel gevoelde en altijd alle verzorging weigerde, lag nu stil in de kussens en liet zich haar zorgvuldige verpleging welgevallen. Enno was in zijn woede en verdriet blin delings en als dol weggerend. Een uur ge leden was hij nog de erfgenaam van de trotsche Brinkmeiershocve geweestnu had hij geen aanspraak meer op een voetbreed van den grond, dien hij had helpen bewer ken. Ren uur geleden was hij in den schoot zijner familie de zoon des huizes geweest, had vader, moeder en broeder gehad. Nu was hij een eenzaam zwerveling. Boven zijn hoofd pakten de wolken zich samen en spoedig viel de regen in stroomen neer. De koude druppels herinnerden hem aan de noodzakelijkheid, een onderkomen te zoeken. Hij vermande zich zoo goed hij kon. Hij had gehandeld volgens zijn over tuiging nu moest hij de gevolgen daarvan dragen. En al stond hij ook alleen in de we reld en moest hij de kracht zijner armen te koop aanbieden, hij zou geen twaalf uur zonder een dak boven zijn hoofd blijven. De kolo- nist, die hem in dienst kreeg, zou benijd 1 worden. Want waar de veenbewoners ook bijeen kwamen, op bruiloften, markten, be grafenissen, altijd waren ze vol lof geweest over zijn vlijt, zijn matigheid en zijn plichts gevoel. Nog den laatsten Zondag had de kolonist Pape, uit Seebergen, voor de kerk deur te Grasdorf tegen hem gezegd «Als ik nog eens een knecht kon krijgen, zooals jij, dan zou ik niks te klagen hebben*. Enno besloot naar Seebergen te gaan. Pape ontving hem met groote hartelijkheid, maar toen Enno echter met het doel van zijn be zoek voor den dag kwam, werd hij stiller. Wilde Enno van huis en hoeve weg? Ja, die jongelui tegenwoordig En het was wel heel jammer maar hij had een knecht. Daaraan viel niets te veranderen, en twee knechten er op nahouden, neen, daarvoor was er bij hem niet voldoende werk. Maar mogelijk, dat de kolonist Krusmuller, aan het andere eind van de plaats, hem zou kun nen gebruiken. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 4