164 geslagen. Het voorstel vin B, W. was. zoo als het daar lag. onuitvoerbaar en dat had de heer Holland toen óok wel kunnen zien. Ik weet niet of de heer Hofland met eenige cijfers bekend is, die ik als lid der commis sie weet. Op het oogenblik gebruiken wij 440 iï 450 H.L. voor den loketverkoop en om thuis te bezorgen en als wij dan eens de rekening gaan De heer Hofland: In welken tijd? De heer Gerritsen: In welken tijd? De heer Hofland: Ja, in hoeveel tijd; per dag, per week, per maand? De heer Gerritsen: Nu ja, per dag. De heer Hofland: Dat moet u erbij zeggen. De heer Gerritsen: Ja, ja. Als wij dan eens de rekening gaan maken van die 40 000 H.L., dan zijn wij daar eigenlijk al aan toe. En dan zijn optimisme, dat wij van de slijters, die met de Gemeente een contract hebben, de kolen terug zouden krijgen tegeti geringe schadeloosstelling. Ieder weet, dat op het oogenblik beneden den gulden, f 1 10, geen cokes te koop is. Dat die menschen dus tegen, een vergoeding van een dubbeltje. 1,5 cent of 5 cent daarvan afstand zouden willen doen, daar is geen quaestie van. Dit kan ieder op zijn vingers narekenen. De handelaren zullen eenvoudig zeggen wij hebben de cokes eenmaal gekocht en bene den ft. zal de Gemeente in ieder geval niet niet kunnen koopen. En wanneer wij dan op het oogenblik zien, dat aan de Gasfabriek met die 440 a 450 mud per dag aan het loket en aan den maat regel door B. W. genomen, wordt uitge voerd, dan M. de V., geloof ik, dat wij eer der achteruit dan vooruit zijn gegaan. Had de heer Hofland indertijd met mijn voorstel meegegaan, dan waren we veel ver der gekomen. Maar hij was ozoo bang, dat dit in handen van het Steun-comité zou komen en het moest bij de overheid blijven. Had men mijn voorstel aangenomen om aan het hoofdkantoor in Den Haag een groote hoeveelheid cokes aan te vragen, dan hadden wij nu niet voor dit feit gestaan. Maar de tijd daartoe is voorbijgegaan en zoo'n maat regel zou op het oogenblik geen succes meer hebben. Als de heir Hofland nu de kosten gaat berekenen en tot een bedrag van f 9300 komt, dan geloof ik, dat bij te weinig vraagt. De heer ld of land: Nu, vraag dan meer! De heer Gerritsen: Wanneer de Gas fabriek commercieel blijft gaan, dan zullen wij dit niet kunribn doen. De prijs van de cokes ii nog boven den gulden, dus laat staan fo.80 en als wij zóo ver gaan als de heer Hofland wil, dan geven wij in dat opzicht een zeer groote tegemoetkoming aan de burgerij. Nu zal de heer Hofland zeggen dat is een quaestie van winst en dat komt het volgend jaar wel terecht; maar dat is geen zuivere rekening. Als de Wethouder deze zaak straks nader heeft toegelicht, houd ik mij ervan overtuigd, dat de heer Hofland zijn voorstel zal intrek ken, want f9300 is lang niet toereikend. De heer Veis Heyn, Wethouder der Be drijven M. dé V., ik moet eerst beginnen met te zeggen, dat ik als lid van het Dage- I lijksch Bestuur zeer veel eerbied heb voor de besluiten van den Raad. Vervolgens heeft de heer Hofland naar voren gebracht, dat ik destijds gezegd heb, dat de Commissie der Bedrijven daarover nog moest vergaderen. Mijnheer Hofland, dat gold niet de cokes, maar mijn blik ging verder. Mijn angst was op dat oogenblik, of wij wel kolen zouden krijgen en het ging toen niet over cokes. Want dit is heel logisch als wij geen kolen hebben, behoeven wij over cokes niet te praten, want de cokes is het afvalproduct van de kolen. Vandaar, dat de besprekingen,die daaraan vooraf gingen met van de groothandelaren, van zooveel waarde waren in verband met hetgeen U naar voren bracht. Ik meende dit nader te moeten toelichten, omdat op die wijze de zaak in een bespotte lijk, in een vreemd daglicht sverd gesteld. Ik begin dan ook weer, M. de V., met het zelfde als destijds. Wij hebben op het oogenblik het voorrecht, dat wij 3000 ton kolen in de loods hebben. Met inbegrip van den aanvoer van de Waterstofgasfabriek is dat toereikend gedurende ongeveer 3 maanden. Dan hebben wij op het oogenblik een cokes- voorraad op het terrein van 9650 H.L. ge klopte cokes. De parelcokes is geruimd, maar wij hebben nog een voorraad gietcokes van 3800 H.L op het terrein. Ik wil nog eens naar voren brengen, wat de Raad al weet en dat, naar ik hoop, goed begrepen zal worden, n.l. dat wij door dien aan koop van gietcokes wij voor gebruik in de stad in dit seizoen 1500 ton hebben kunnen naar voren brengen. Dat is een heel bedrag; dat is 150 waggons. Dus die gietcokes, die wij alleen gebruiken voor de waterstofgasfa briek en voor het stoken onzer retorten, komt het gebruik van cokes ten goede, want die vervangt ze en zoodoende heeft Amersfoort het voorrecht over een maximum hoeveel heid cokes te beschikken, hetgeen maar enkele Gemeente in ons land hebben. De stand van de cokesverzarging is op het oogenblik zóo, dat, stel ik mij voor dat het Comité zoo doorgaat tot eind April, wij met 5000 H.L. per maand toekomen. Maar laat ik zeggen 6000; want als ik U even de laatste 8 dagen mag zeggen, dan heb ik de cijfers, 240. 226, 224. 240, 226 en 250 mud per dag en dan kom ik zoodoende op 6000 H.L. per maand. Als ik nu reken voor half December 3000, voor Januari 6000, voor Februari 6000 en Maart 5000 en voor April 5000, dan wordt dit totaal ongeveer 2,5 duizend H.L., die wij noodig hebben voor het Comité als in den zelfden geest als nu gehandeld wordt, Tot einde April zal verstookt worden 4500 ton kolen en dan zal voor cokes beschik baar geven 45 000 H.L. Als ik daarbij trek den voorraad van 13 450 H.L. en nog den aanvoer van 10000 H.L. gietcokes, die wij te wachten hebben, dan houd ik over 68 450 H.L. Daar gaat af voor de Waterstofgasfa briek, die wij niet, zooals in normale omstan digheden, met gewone cokes, maar met giet cokes zullen stoken, ,3000 H.L. zoodat er dan overblijft*63 450 H.I. Vifij hebben nog af te leveren aan contrac ten in'de 4^2 maand, die ik zooeven reeds noemde,_9500 H.L. en aan Gemeente-gebouwen en aande bedrijven in de stad daar zit óok gietcokes tusschen door 5500 H.L. Als ik daarbij reken voor het Comité de genoemde 25 000 H.L. kom ik op een bedrag van 40000 H.L. Er blijft dus over voor be zorging in de stad en voor den loketverkoop tot eind April 63 450 H.L. 40 000 H.L. 23 450 H.I.. Nu wil ik even wijzen op dien loketver koop. Die heeft een bedrag volgens wat ik opgenomen heb in de maand van 13 No vember tot 15 December De heer Hofland: Mag ik U even in- terrumpeeren Ik geloof, dat ik deze vraag op het oogenblik het best doe, waut als ik ermee wacht tot aanstonds, geeft dat nogal moeilijk heid door al die cijfers. Ik zou even deze opheldering willen vragen. U komt ten slotte tot 63 450 H.L. en U zotj- dert af 9500 H.L. en bovendien 5500 H.L. Dan komen die 23000 H.L., zoodat ten slotte overblijft ruim 23000 H.L. Mag ik daarover even nadere opheldering? De Wethouder Veis Heyn: Dat is voor den loketverkoop en ter bezorging in de stad. De heer Hofland: Die 23 000 H.L.. die overblijven? De Wethouder Veis H e y n Ja, 23 450 H.L. Jk heb woordelijk gezegd: er blijftaus beschikbaar voor de bezorging in de stad en voor den loketverkoop 23450 H.L. Hebt U het begrepen? De heer Hofland: Ja, ik heb je heel goed begrepen. De Wethouder Veis 1-Ieyn: Nu wilde ik nog even wijzen op dien loketverkoop, iiie met dat dubbeltje reductie is blijven door gaan. In de maand van 15 November tot 15 December is verkocht geworden 1656 H.L. geklopte cokes en 1256 H.L. parelcokes. Dat is in ronde getallen 3000 H.L. En als ik daar nu tegenoverstel de hoeveelheid, die wij vorige jaren gebruikt hebben doch vergelij kingen zijn niet te maken in dat opzichtdie tei ik totaal niets, want al onze cijfers en be rekeningen over maanden zeggen mij niets; ik behoef maar even te wijzen op het groote verschil tusschen maanden vorst of 4 maan den zacht weer; daarmee zijn al onze bere keningen van zooveel per maand weg. Dat scheelt zóo enorm en die invloed is zóo groot, dat het altijd maar bij cijfers rooien blijft. Verder wil ik wijzen op wat de heer Ger ritsen al aangetoond heeft, nl. dat het bij- koopen van cokes op dit oogenblik ondoen lijk is. Nergens is cokes te koop. Een con cessionaire kleine fabriek vraagt buitensporig hooge prijzen en m.i. zijn wij, zóo doorgaande, op den goeden weg. En ik geloof, dat wij het cokesvraagstuk voor Amersfoort in zoo verre zonder gevaar onder de oogen kunnen zien en dan heb ik voor mij de overtuiging, dat, al hebben B. W. in bun eerste opzet gewild, wat de heer Hofland wilde, door de grens zoover te stellen, toch heb ik de over tuiging, dat, hoewel die misrekening gebleken is uit die kaarten, dat wij doen te Amers foort, wat in ons vermogen is; dat is: zoo veel beschikbaar stellen als eenigszins kan Ik dank U, De Voorzitter: Ter aanvulling van het geen de Wethouder heeft gezegd, zou ik gaarne iets in 't midden willen brengen over een punt, dat de algemeene leiding van B. Wi raakt. (Slot in Eerste Blad

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1