163
September zijn geruchten opgedoken, dat B.
W. dat voorstel niet zouden uitvoeren,
doch er eenvoudig de verklaring aan gepeven
zouden hebben, dat het maar een onderzoek
gold.
In de vorige vergadering waa ik niet in
de gelegenheid, dat voorstel te verdedigen en
nu heb ik dat op tweeérlei wijze gedaan. Op
tweeërlei wijze, omdat ik meende, dat men er
zeker van moest zijn, dat men niet over iets
zou gaan beschikken, waarover niet te be
schikken viel. En daarom heb ik eerst in het
Verslag over 1914 opgezocht de voorraden,
die toen door de Gasfabriek zelf zijn verkocht
geworden, gedistribueerd, opdat men mij niet
zou kunnen verwijten, dat ik over voorraden
beschikte, die niet aanwezig zouden kunnen
zijn zelfs. Ik heb daarvan de helft genomen,
want ik spreek in mijn voorstel van «ingaande
1 November en eindigende met Aprilzoodat
ik gerekend heb op een voorziening gedurende
6 maanden en dat niet van cokes, die de
Gasfabriek kon hebben, tenzij en onder dit
voorbehoud de nieuwe wijze van productie
der Gasfabriek een beperking van den voor
raad cokes ten gevolge heeft.
Ik heb later begrepen en daarom staat
hierboven «gewijzigde toelichting*, dat het
niet voldoende was, alleen over dien voor
raad te beschikken, terwijl er trouwens ook
andere voorraden zijn, die door de Gemeente
zelf gedistribueerd worden.
En ik heb er maar een klein gedeelte van
genomen, omdat ik de overtuiging heb, dat
een groot gedeelte van de cokes al ingeslagen
is geworden. Ik zal aanstonds even die cijfers
uit het Verslag nemen.
Ten slotte hebben wij nog een derde cate
gorie van hoeveelheid zal ik het maar noemen,
n.l. die, welke in den regel verkocht wordt
aan de groote afnemers. Heb Ik oorspronke
lijk gedacht, die geheel onaangetast te laten,
bij nadere beschouwing van mijn eigen voor
stel blijkt het mij, dat het niet juist was.
Immers ook de cokes van de engros-hande-
laren zullen voor een gedeelte daaronder
vallen. Dat is louter een raming door mij,
die berust op geen enkel gegeven, behalve
de cijfers, die ik uit het Verslag heb genomen.
Maar in elk geVal zou een deel van de cokes
der eDgros-handelaren onder de bepaling val-
leD. wanneer B. W. ten slotte tóch uit
voering zouden geven aan het Raadsbesluit
van 7 September.
Toen ben ik gegaan aan het berekenen
van de kosten en toen heb ik dit aangenomen
De cijfers van den Wethouder, het kost-
cijfer van de cokes, was 67 cent, zoodat op
dat eerste gedeelte, dat altijd aan het loket
verkocht wordt en dat nu, tot ik meen 75
cents, werd disponibel gesteld, eer. verlies te
berekenen viel van 7 cent. een winst ge
maakt werd van 7 cent. Maar wanneer wij
dat afstonden voor so cent zou dat natuurlijk
een kwartje verlies worden omdat het be
drijf onaangetast moet blijven waarvan
later een gedeelte in den vorm van winst in
de Gemeentekas zou terugvloeien.
Op het andere hebben wij een betrekkelijk
grooter verlies te boeken en bij de derde cate
gorie moeten wij nóg grooter verlies boeken,
omdat ik uitgegaan ben van de veronderstel
ling, dat die voorraad wel verkocht zal zijn,
zoodat een deel daarvan teruggekocht zal
moeten worden, of, m. a. w., dat wij beslag
leggen en een zekere vergoeding zullen moe
ten toekennen.
Nu mag dat voor een gewoon mensch een
bijzondere transactie lijken. De Gemeente
heeft de cokes nog. zoo zullen zij misschien
redeneeren. Maar ik ga uit van het zeer rede
lijk koopmanstandpunt, dat wat gekocht is.
geleverd moet worden. En als dat niet kan,
moet er een zekere vergoeding gegeven wor
den aan de koopers en dat zijn op het oogen-
blik de engros-haDdelaars.
Ik heb het bzrekend op een dubbeltje per
H.Lmaar waarschijnlijk zullen die menschen
dat wel tegen geringer vergoeding willen
afstaan. In elk geval ik ben gekomen tot een
verliescijfer van f9300, waaronder f zoo voor
administratiekosten is begrepen.
De voorraad, dien ik voor dit doel disponi
bel wil stellen, bedraagt 18 816 H.L., 6600
H.L. en bij slot van rekening nog eens óooo
H.L., zoodat lk kom tot ongeveer 40000 H.L.
Een stem: Dat is slechts 30000.
De heer Hofland: Nu weet ik niet hoe
veel cokes er thans wekelijks wordt afgestaan
aan de menschen, die volgens den maatregel,
die B. W. hebben genomen, daarvoor in
aanmerking komen en ik weet dus niet of
die 40000 H. L. voldoende zullen zijn om
gevolg te geven aan het besluit van 7 Sep
tember, behoudens de verbetering, die er m.i.
aan verbonden moet worden, dat het inkomen
niet hooger mag zijn dan f 900. Maar als die
40000 H.L. niet voldoende zijn, zal zeker
van den voorraad, die eenmaal verkocht is
aan de engros-handelaren wel een grooter
gedeelte zijn over te nemen dan die 0000
H.L.
Nu zou ik nog iets willen zeggen, dat
trouwens vrijwel overbodig is. want iedereen
kan het vinden in de verslagen, zooals deze
ons zijn toegezonden dezen zomer. Maar wil
men het weten, dau zoeke men op blz. 21
van het Verslag omtrent den toestand en de
exploitatie der Gemeente-bedrijven en daarin
kan men alle cijfers uitgestippeld vinden,
zooals ik die heb genoemd. Men kan dan
precies zien de hoeveelheid, die wij hebben
gemaakt over 1914. Nu is het wel mogelijk,
dat met de nieuwe gasfabricage die voor
raden misschien wel eenigszlns verminderd
zijn, maar bet ia óok mogelijk, dat het gas
verbruik zoodanig is toegenomen, dat die
andere wijze van fabriceeren daarop niet in
fluenceer!
Wat is het slot geweest van het voorstel
zooals dat geteekend is door de led»n Hof
land, Jorissen, Oosterveen en Gerritsen
Blijft dus ten slotte over deze zaak. Ik heb
in den beginne al gememoreerd, dat ik hoopte
dat niet alleen die 4, die ten slotte een klein
groepje vormen in den Raad, maar alle
Raadsleden met mijn beschouwingen eens zou
den zijn, dat zij zóo veel eerbied zouden op-
eischen voor een eenmaal genomen besluit
dat dit ook door het College van B. W.
wordt uitgevoerd.
Maar nog nooit is opgehelderd geworden
door B. W„ waarom zij dat besluit niet
hebben uitgevoerd.
Zij hebben zich m.i. verscholen hierachter,
dat, nadat die kaarten zijn toegezonden, het
aantal afnemers zóo groot blijkt te zijn, dat
men dien maatregel niet kón uitvoeren.
Welnu, ik. als degene, die van begin af
aan op dat aambeeld heeft gehamerd, heb
zelf nu toegegeven, dat die grens ook m. i.
te hoog is.
Wat was er nu tegen geweest van B.
W. om te komen met een gedetailleerde uit
eenzetting van, laat ik zeggen, de realiteit.
Waarom hebben zij niet gezegd Kijk eens,
wij hebben ons vergist; de grens is te hoog
gesteld-, derhalve verzoeken wij den Raad. dat
besluit terug te nemen en er een ander be
sluit voor in de plaats te stellen. Maar niet.
zooals nu gedaan is, den Raad eenvoudig
negeeren, alsof die er zoo losjes bijhangt, nu
het niet naar den zin is van het College. Ja
mag ik dat eigenlijk wel veronderstellen? Ik
mag dat niet veronderstellen; maar het feit
ligt er een keer toe.
Nu zou ik dit willen vragen Welke is de
kracht geweest, die zoozeer op B. W. heeft
ingewerkt, dat zij, laten wij zeggen, den
euvelen moed gehad hebben, een besluit van
den Raad niet uit te voeren en precies te doen
alsof het maar een onderzoek gold. Ik voor mij
heb wel een meening daaromtrent, maar een
die alleen op gissingen berust en die ik dus
niet zal uitspreken.
Maar vreemd is het, dat niet gedacht is
hoe komen wij behoorlijk uit die moeilijkheid
maar niet op de wijze zooals B. W. voor
stellen.
Mag ik dus aan den Raad dit vragen
eisch óp uw waardigheid in zooverre, dat B.
W. gevolg zullen geven aan uw eenmaal
genomen besluit en stem dus aanstonds vóór
het voorstel, dat door de leden Hofland, Jo
rissen, Oosterveen en Gerritsen onderteekend
Is. Maar doe het niet dan met deze overtui
ging, dat hetgeen waartoe gij besloten hebt
op voorstel van B. W. zelf nog wel. uit
gevoerd dient te worden.
Ik dank je wel.
De heer Oosterveen M. de V.. als een
der stroohalmen, die het voorstel-Hofland
onderteekenden, zou ik gaarne een enkel
woord willen spreken ter ondersteuning ervan.
M. de V., het komt mij óok voor, dat het
betoog van den heer Hofland zeer sterk is.
Dit heb ik ook al in de vorige vergadering
gezegd. De heer Hofland heeft volkomen
gelijk; een eenmaal genomen Raadsbesluit
dient ook door B. W. geëerbiedigd te worden.
Het had m.i. ook anders gekund, in den
geest zooals de heer Hofland nu in zijn laat
ste woorden aanhaalt. Indien B. W. be
merkt hadden bij de uitvoering van de een
maal gemaakte plannenja wij hebben een
tegenvaller, wij zijn gegaan tot een belast
baar inkomen van f 600, maar wij hebben
een fout gemaakt; welnu dan had ik graag
gezien, dat B. W. rechtuit gekomen waren
bij den Raad en gezegd hadden het 's nood
zakelijk gebleken de grens terug te brengen
tot een belastbaar inkomen van zooveel.
De grens van inkomens tot f 900 is f 300
lager en als B. W. daar mede gekomen
waren, zou de Raad er zich hoogstwaarschijn
lijk dadelijk bij hebben neergelegd. Ik ten
minste hoogstwaarschijnlijk wei-
Maar op het oogenblik moet lk den heer
Hofland volkomen in het gelijk stellen als hij
erop aandringt, dat het genomen Raadsbe
sluit wordt uitgevoerd. Er zijn inderdaad ver
wachtingen opgewekt en het komt mij zeer
juist voor, dat menschen met eenige honderden
guldens belastbaar inkomen evengoed in aan
merking komen voor die cokes.
Deze mobilisatie drukt natuurlijk het aller
grootst, dat behoeven wij niet te zeggen, op
menschen met kleine inkomens. Dit weet
iedereen en vandaar, dat het noodig is, ook
die menschen tegemoet te komen.
Dank U.
De heer Gerritsen: M. de V.. ik moet
den heer Hofland in deze zeer zeker gelijk
geven, voor zoo ver het de zaak van de uit
voering van een Raadsbesluit betreft. Maar
B. W. zullen den heer Hofland straks zeker
in deze wel opheldering geven. Maar ik
wenscb .iem toch even enkele inlichtingen
te geven, want hij ziet de zaak veel te licht
in. Toen het voorstel van B. W. kwam,
heb ik daartegen gewaarschuwd en de heer
Hofland heeft die waarschuwing in den wind