Dinsdag 25 Januari 1916. No. 8675 66e Jaargang. imsfoomcie courant. l!it)j?av« van de Naamlooze Vennootschap „De AinersfoortHcho Courant, voorheen Firma A. I! van Cleeff" HOOFD-REDACTEUR p. j. miBiRZEe. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden/1.— franco per post/1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Hij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieele- en ontelgeninga- advertentifin per regel 15 cent, Reclames 1 5 regels /1.25 Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, to cent. Bij advertentiOn van buiten de stad worden de incasseerkosten ln rekening gebracht. ZORTEGPACBT O. KKNNISUKVINUKN. RAADSVERGADERING. De Burgemeester van Amersfoort, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dinsdag den 25 Januari aanstaande, des namiddags ten acht ure. Amersfoort, 21 Januari 1916. De Burgemeester voornoemd Van RANDWIJCK. HENGSTEN KEURING. Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, blijkens beschikking van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel d.d. 30 December 1915, Directie van den Landbouw no. 31902. 2e afdeeling, bureau A. de in het voorjaar van 1916 te houden gewone Rijks keuring van tot dekking bestemde hengsten, voorzooveel de Provincie Utrecht betreft, is vastgesteld op 9 I-'ebruari a.s. te Utrecht. De Regelings-commissic zal, tot het aan nemen van inschrijvingen voor bedoelde keu ring, zitting houden op Zaterdag 29 Januari a.s. van des voormiddags 11 tot des namid dags 12uur in het «Haagsche Koffiehuis», aan het Vreeburg te Utrecht. De aanvragen voor inschrijvingsbiljetten moeten schriftelijk gericht worden aan den Secretaris dier commissie, den heer M. L. H. I bissen (adres Landbouwbank te Utrecht) en daarbij moeten worden opgegeven a. naam en woonplaats van don eigenaar en houder b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzon dere kenteekenen van den hengst, benevens indien deze in een paardenstamboek is ingeschreven stamboek en stamboeknumer c. zoo mogelijk afstamming van den hengst, zoowel van vaders- als van moederszijde, en naam en woonplaats van den fokker. De keuring zal plaats hebben des morgens te 9 uur op het Vreeburg te Utrecht, Amersfoort, 21 Januari 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, Van RANDWIJCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA. Achteruit zien. Vele insecten zijn begiftigd met een zóo groot aantal oogen, dat zij vrijelijk kunnen rondzien naar alle kanten tegelijk. De hooger georganiseerde wezens zijn in dit opzicht minder ruim bedeeld; de spiegels hunner ziel weer kaatsen slechts het vóór hen verschijnende, terwijl zij, om van het door den horizon be grensde terrein den halven cirkel te kunnen overzien, hoofdbewegingen moeten maken. In onzen tijd van druk gewoel zou men wel het bezit wenschen van meer gezichts- werktulgen. »Een mensch moest oogen van voren en van achteren hebben» is een veel gehoorde uitdrukking, die niet gebezigd wordt als uiting van een vervulbaar verlangen, maar als aanwijzing van een tekort. Of wij er, indien het eens kon gebeuren, beter aan toe zouden zijn? Is niet de nood zakelijkheid om in éen richting te zien een drang om zeer opmerkzaam te zijn, de ont vangen gezichtsindrukken behoorlijk te ver diepen, de spiegelbeelden goed te verwerken Tevens zullen wij door andere middelen ons voor de gevaren, die van de rugzijde ons bedreigen, moeten beveiligen en door het geen achter ons ligt niet te zeer laten afleiden van hetgeen noodlg is om de voorwaartsche richting met flinken moed te volgen. Het is er ook waarlijk geen tijd naar om suffend en droomend zijn weg te gaan. Elke voetstap moet spontaan overdacht zijn, als hadden wij overal voetangels en klemmen te vreezen; telkens veranderende situatiën moe ten wij met éen oogopslag overzien om er ons onmiddellijk bij aan te passen. Hetgeen vóór ons ligt, en waar wij doorheen en over heen moeten, is niet een grasveld met bloemen bezaaid, die wij met vermijding van haast loopen te plukken en tot een krans ineen te vlechten, maar veeleer een wedstrijdbaan met hindernissen, die wij een flinke vaart hebben te nemen» om niet te laat te komen en ons doel te missen. Dan is er ook geen tijd en geen gelegen heid om ons veol bazig te houden met het stuk weg, dat wij reeds hebben afgelegd. Het achterwaarts zien, verplicht ons tot een wending, vaak tut een stilstaan. Niet altijd bemoedigend is hetgeen wij dan te zien krij gen. Vooral het ras doorloopen verleden ziet er dikwijls ruw uitwij hebben ons er door heen moeten slaan en hebben ernstige moei lijkheden moeten overwinnen. Dat geeft nu wel een gevoel van voldoening, maar niet onvermengd bij het denken aan de krachten, die aan h"t -rk gesteld en de offers die afgeperst werden. En ook, bij het gezamen lijk voorwaarts gaan, zijn er afgevallen, die wij niet mee mochten krijgen en ach zoo noode nu missen. Er is een dieper, immer bevestigde waarheid in de geschiedenis van de vrouw van I.oth die verstijfde bij den aan blik van de verwoesting, van welke zij haar vluchtende schreden afwendde. Dus, niet achterwaarts zien, maar het ver- ledene laten wegzinken in de vergetelheid, doen alsof elke dag een nieuwe is, zonder verband met zijn voorgangers? Al wilden wij dat, het zou niet kunnen. Hetgeen door de werkelijkheid is aaneenge voegd tot een onverbrekelijke keten van oor zaak en gevolg, vermogen wij niet los te scheuren. Oorzaken schakelen zich aan gevol gen de eerste worden niet ultgewischt of op geheven op het oogenblik, waarop de laatste zich voordoen. Al trekt het heden een lijn, deze bezit evenmin als in de wiskunde eenlge breedte, die hetgeen zij afscheidt, zou kunnen bedekken. Het verleden is er; het zou ons de handen van v W het gelaat wegtrekken, waar achter wij, om het niet te zien, de oogen ver schuilen. Want, al wenden wij er den blik niet heen, het is in de ziel gedrongen en heeft zich daar afgeteekend met onultwischbaar schrift. Op een afstand dikwijls gezien, verflauwen weliswaar de harde lijnen, worden de felle kleuren matter, vloeien de losse taferee- len samen tot een meer harmonisch geheel maar al verdwijnen de bijzonderheden niet immers op een oogenblik kunnen zij met verrassende en dikwijls pijnlijke helderheid voor ons oprijzen zij nemen toch in het geheele levensbeeld een plaats in, die den samenhang der dingen meer begrijpelijk maakt. Aldus leven de herinneringen op, zonder dat we er opzettelijk moeite voor doen. Zij vergezellen ons als trouwe en ernstige waar- schuwsters, niet om onze aandacht af te trek ken van hotgee» die in de eerste plaats ver- cischt. Zij houden en voeren ons niet achter waarts, doch verhoogen ons nadenken hij het voorwaarts gaan. Niet om ons te ontmoedigen door do gedachten te vullen met ondervonden teleurstellingen, ook niet om ons te omvatten in een dichten sluier van droefenis in het be treuren van wie van ons zijn heengegar.n, zelfs niet om onze ergenis gloeiend te houden bij het herdenken van begane fouten en ver gissingen blijft het verleden ons begeleiden het wil slechts meewerken om aan onze ver dere loopbaan meer veiligheid te verzekeren. Daarom loopt het zoo dicht naast ons. Menschen met een tobberlge natuur hou den er zich meer mede bezig dan goed voor hen is. Of neen, dat is niet geheel juist ge zegdzij houden zich er op verkeerde wijze mede bezig. Zij schijnen het als een bun aan gedaan onrecht te beschouwen, dat rampen hen hebben getroffendat gepleegde onvoor zichtigheden, noem ze dwaasheden, onaange name gevolgen na zich sleepten, kunnen zij maar niet verkroppen. De afzonderlijke ge beurtenissen rollen zij in gedachten om en om, als konden zij daardoor er nog lots aan veranderen. Bij al hun overpeinzingen loopen zij dan nog het groote gevaar, dat komende dingen onverhoeds hen overvallen. Zij hebben veel achteruit gekeken. In de wereldgeschiedenis herbaalt zich niets; gebeurtenissen, die op elkander gelijken, ver schillen hemelsbreed. In bet menschenleven is het niet ander» en als wij In eigen verle den of in dat van een ander nauwkeurige aanwijzing zouden willen vinden voor de te volgen gedragslijn op eenig gewichtig punt, dan zouden wij zeer bedrogen uitkomen. Dat Is het ook niet, botgeen aan de onder vinding den hoogsten graad op onderwijsge bied heeft doen toekennen. Zij schrijft geen receptjes van om 't uur een lepel, en de leer methode, die zij voor ons samenstelt, heeft niet de precies afgepaste hoeveelheid van een kookboek. Bij een te nemen beslissing is het wcnschelijk, haar te raadplegen, omdat zij voorzien is van zekeren voorraad .soortge lijke gevallen'die hier van dienst kunnen zijn. Maar de beate aanwij/igingen, die wij uit een blik achterwaarts zouden kunnen ver krijgen, zijn van meer geestelijken aard. De voor stelling is niet vreemd, dat wij, indien wij het verleden nog eens mochten overdoen in het bezit echter van de ver kregen ervaringen - wel verstandiger zouden handelen, 't Is mogelijk, maar lang niet zeker Sommige onjuist gedachte dingen, onrecht vaardige beschikkingen, onhandige afwerkin gen zouden dan wellicht, anders uitvallen maar ook beter Liggen er niet nieuwe dwa lingen in het verschiet, zijn geen nieuwe vergissingen mogelijk, waarop wij niet ver- dacht waren, kunnen de hartstochten ons geen parten spelen, verschillend van die, waarvan wij toen de nadoelen ondervonden, maar toch In den grond en vanwege hun oorzaak geheel gelijk De verkeerdheden zouden veranderen van vorm, niet van aardde uitkomsten ble ven de zelfde en de achterna komende erge nis bleef evenzeer. De achterwaartsche levensbeschouwing moet ons wijsheid leeren. Zij moet onze handelingen niet beheerschen, maar voorlichten. De mate, waarin zij dat kan doen, hangt niet af van haar lengte, doch van haar diepte. Er zijn jonge menschen, die op dat hooge gebied veel hebben geleerd en oude kerels die zoo dom zijn gebleven als een schaap. Het ver leden wekt uit zijn sluimering het schuldbesef, als het verkrachting van de wotten dor men- schenliefde weerspiegelt; het brengt tot was dom de krachten, die naar onze zedelijke verheffing dringen, wanneer het ons te binnen brengt, hoe en waardoor wij onze beste oogenblikken hebben gehad; het voert ons tot een vertrouwend berusten, als het door stane leed is overgegaan in weemoed; het prikkelt tot goede besluiten, waar het wijst op het bezwarende van niet ..c herstellen misvattingen. Niet achterwaarts streven, maar met helder oog het achterliggende bezien, doet ons moe dig voorwaarts gaan. De weg naar deu vrede. (INGEZONDEN.) Er is in de laatste weken tamelijk veel gesproken over den vrede, ad te veel mis schien, want do slotsom van dat alles was wel geschikt om in ontmoediging de armen slap langs het lichaam te laten vallen, met de verzuchting hoe moet dat óóit eindigen Hoe lang kan het nog duren voordat de strijdvoerenden financieel zijn uitgeput, voor dat een der partijen economisch ten onder is gebracht, voordat het verlies aan men- schenlevens niet langer wordt aangevuld door nieuwe lichtingen, nieuwe wervingen, door het in den oorlog jagen van grijsaards, kinderen (men is daar al aan toe) ja, waarom ten slotte ook niet de vrouwen; zij werken toch zijdelings al mee. Dat loopt dan uit op een verdelgings oorlog waarvan dc helft van het beechaai'dn Europe het slachtoffer moet worden, en zeker niet minder erg op een niet te schatten verwildering van de zeden. Mon ziet niet alleen den vrede nog niet; men ziet zelfs den weg naar den vrede nog niet. En toch Is die er. Het oorlogsdoel wordt op tweeerlei wijze voorgesteld. De meest radicalen verlangen volhouden tot dat de tegenstander verplet terd Is en geheel gebroken om genade smeekt. Daargelaten dat de militaire toestand zulk een oplossing van de kwestie hoe langer zoo minder waarschijnlijk inaakt, zien deze radicalen geheel voorbij, dal hun oplossing geen oplossing is. 't Gaat hier om tegen standers, waarvan de minst krachtige toch nog een bevolking van een of twee honderd millioen vertegenwoordigt, en zulk een men- schenmassa is niet te vernietigen, is slechts tijdelijk ten onder te brengen; zou onmid dellijk zich voorbereiden op weerwraak, het- Seen wil zeggen, dat do vrede na de vol- oenlng aan zulk een cisch slechts een korte wapenstilstand zou zijn. Met menschen die, door haat gedreven, een dergelijke «oplos sing» voorstaan - men vindt er, helaas, zelfs in de oozijdige landen genoeg valt niet te praten. Zij die redelijker denken, stellen een aantal bepaalde eischen. Nu is het zeer opmerkelijk, en het is een hoopvol teeken, dat zelfs de meest barre voorwaarden, In dit verband uitgosprokon, ln den grond der zaak neer komen op eigen beveiliging, en dus geens zins oorlogszuchtig zijn. Zeer ernstig zou het geval worden, indien ecu der partijen wilde doorzetten, dat de vrede niet gesloten mag worden zonder gebiedsafstand. Vandaar de groote ongerust heid ten aanzien der bedoelingen van Duitsch- land, dat nu in drie richtingen aanzienlijke Sebleden bezet heeft. Zullen de centrale .egeorlngen toogeven aan de pressie van de partijen, die althans een deel van dat gebied willen hoeden? Van officieele zijde is het nooit na Irukkelijk ontkend, maar er is roden om aan te nemen, dat de Dultscho Regeering meer neigt naar do opvatting, door den sociaal-democraat Landsberg in den Rijksdag uitgesproken dan naar hot drijven der conservatieven en militalrlsten- «Waar- borgi'ii tegen nieuwe oorlogen zouden niet gelegen zijn in do onderwerping van een volk, in het onderdrukken van een volk met een eigen geestesleven. Ik heb uit de woor den van den Rijkskanselier begrepen, dat zulk een bedoeling bij hom ook nietistaat». Deze woorden van Landsberg zijn niet tegengesproken. Integendeel, wat zoo nu en dan verluidde over de bedoelingen der Regeering te Berlijn, kwam met Landsbcrg's opvatting overeen. Op écu punt mogo nadruk gelegd worden. Zoolang men van officieele zijde in Duitsch- land niet geheel en al de gedachte heeft laten varen om de lasten van den oorlog, in welken vorm en In welke mate ook, te verhalen op België, preekt men voor doove- mans ooren en kan er van zoo Iets als een toenadering geen sprake zijn. Wij mccnon wel te mogen zoggen dat, met zeldzame en te verwaarloozon uitzonderingen, de opvat ting te dien aanzien eenstemmig is, zoowel ln de neutraal geblcvon landen als bij Belglfi'a bondgenooten. Daar staat tegenover, dat de Elzaa-Lotha- ringsche kwestie evenmin de voortzetting van don oorlog zal mogen bepalen, al is het van betang, dat bij den vredo die doorn uit het vlccsch getrokken wordt. Van Duitsche zijde zal men zich evenmin in die richting laten dwingen als men van Engelach Fransche zijde iets ten nadeel* van Belgle zal aanvaarden. Wij zouden aan de «revanche- menschen» in Frankrijk deze vraag willen stellen«Als wij nu mochten aannemen, dat Duitscbland niet denkt aan annexatie van België in welken vorm ook, ale hot de bezetto Fransche departementen geheel ont ruimt, als het voorts bereid is tot verplichte

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1