4 Mei 1917. Nieuwendijk, Restitutie licht-geid. De Voorzitter: Dat is door het Grondbedrijf betaald. Maar als U zóo doorredeneert, zouden wij tegen aanstaanden winter moeten zorgen, dat iedere bewoner gas had. De heer Houbaer: Maar dit is toch een groep. De Voorzitter: Maar een heel kleine groep! De heer Kroes: Wie gas heeft, heeft die dan óok vuur en licht? De Voorzitter: Juist, mijnheer Kroes, dat is óok nog de vraag. Het afwijzend advies van li. W. wordt goedge keurd met 13 tegen 2 stemmen (die van de heeren Houbaer en Leinweber), 232, Afwijzend advies van Burgemeester en Wet houders op het adres van diverse winkeliers om restitutio van betaalde eleetrische energie (Gedr. Vei*. No. 85). De Voorzitter: lien van de heeren het woord De heer Kroes: M. de V., ik heb met aandacht de stukken van de winkeliers gelezen en ik geloof, dat bet hier niet alleen de winkeliers treft maar ook de meeste ingezetenen. Het bezwaar is feitelijk geba seerd op de omstandigheid, dat de maatregel van terugwerkende kracht was. In het begin van de maand heeft de Raad het besluit genomen eu van den eersten af moesten toen allen een verhoogd bedrag betalen. Dat is de onbillijkheid, die dc winkeliers naar voren brengen. Nu wordt door B W. gesproken van senkele centen», maar ik ken winkeliers voor wie het gt.at over meerdere guldens. Het juiste bedrag is natuur lijk moeilijk uit te maken. Wij moeten ons er natuurlijk allemaal aan onder werpen. maar ik wil de onbillijkheid er van toch even naar voren brengen. Mag men eigenlijk'wel een wet met terugwerkende kracht in het leven roepen, wanneer die financieele bezwaren meebrengt? Die menschen konden niet meer besparen en die eerste ft of 7 dagen hebben zij in het bewustzijn geleefd, dat ze niet be hoefden te sparen. De Voorzitter: Nog een van de andere heeren De heer Nieuwendijk: M. de V., ik kan U zeggen, dat ik het volmaakt eens beu tnet hetgeen de heer Kroes hier naar voren brengt, Straks heeft U gezegd: wij moeten zoo voorzichtig zijn met wellen niet terugwerkende kracht. Maar dan toch niet alleen als die terugwerking aan de Gemeente geld kost. Ik geloof werkelijk, dat wij hier hebben gepleegd contractbreuk, want gedurende de eerste dagen van de maand is men in de veronderstelling geweest, dat men het gas kreeg tegen dien en dien prijs. Later is toen uitgemaakt, dat ook voor het reeds gebruikte gas tneer moest worden heiauld. Dit is voor mij dc reinste vorm van contractbreuk en ik geloof niet, dat de overheid moet voorgaan op dezen weg. Ik ben voorts nog altijd van meeiiltig, dat den ne ringdoenden onrecht is gedaan door het lichtverbod in de étalages. Men had het zelfde kunnen bereiken door hun zekere besparing op te leggen en men had dan kunnen besparen waar en op de wijze, zooals men wilde. Er is een spreekwoord, dat zegt>de étalage van den winkelier is zijn beste reiziger». Ik geloof, dat wij het er allen roerend over eens zijn, dat reclame moet worden gemaakt. Door de verordening wordt het echter voor een groot deel onmogelijk, reclame te Wethouder Veis Heijn. Restitutie. maken. Als alleen een bepaalde besparing was opgelegd, dan had de winkelier het kunnen regelen zooals hij wil en bijv. op Zaterdagavond of marktdagen volop kunnen branden in zijn winkel en heel zuinig in zijn huis. Nu zou het op zich zelf niet zoo erg zijn, want de winkelier is al gewend, zich te wringen en te bui gen in verschillende bochten. Nu heeft de winkelier er iets op gevonden. Hij heeft een licht midden in den winkel hangen, zoodat étalage en winkel beide worden verlicht. Nu komt het tnij voor, dat wanneer dit licht werke lijk hangt in den winkel, óok al verlicht het mede de étalage, dat niet strafbaar is, ofschoon ik meer te we ten, dat dit toch gebeurd is. De Voorzitter: Het woord is aan den Wethouder der Bedrijven. De Wethouder Veis Heyn: M. de V„ ik zou de geachten spreker er in de allereerste plaats op wil len wijzen, dat het hier geldt een besluit van tien Raad, dat uitgevoerd is geworden en dat wij ook slechts hadden uit te voeren. Ik geloof werkelijk, dat het is een heel kleine kwestie. Het zijn alle zeer kleine bedragen cn het spijt mij nu, dat ik de lijst niet bij me heb. maar ik kon die niet meenemen, daar de Directeur wegens zeer droevige faniilie-omstamlig- lieden afwezig is. Maar ik weet zeker, (lat slechts heel luttele bedragen betreft Vertier, mijne heeren, blijven B. ft W, op het stand punt staan om vooralsnog geen verandering te brengen in de maatregelen die wij hebben getroffen in zake iichtbesparing. Ik geloof altijd nog, dut wij in verge lijking met zooveel andere plaatsen, den goeden weg zijtt ingetreden. De besparing is op het oogenblik echter krimpende. Waar ik reeds een besparing heb kunnen constatecren van ruim 37 pet., was die op 1 Mei nog slechts 27 en een fractie. Ik moet den Raad dan nok ten sterkste ontraden eiken maatregel, die zou afwijken van de regeling, welke wij hebben vastgesteld. De heer Nieuwendijk: Ik zou wel even willen vragen of de Wethouder wel denkt aan contractbreuk, want die is hier feitelijk gepleegd, De Wethouder Vols Heyn: M. dc V.. ik wil alleen als persoonlijke opinie te kennen geven, dat hier van contractbreuk geen sprake is. De Voorzitter: Het is een besluit van den Raatl zoudat gij uw vraag niet alleen lot don Wethouder moet richten, maar U i alle Raadsleden. Is er contractbreuk gepleegd, dan heeft do Raad dat in zijn geheel gedaan- De heer Kroes; M. de V., nu we tóch dit punt hebben aangeroerd, zou ik deze pertinente vraag aan den Wethouder van de Bedrijven willen voorleggen Is het gepermitteerd, dat (le winkelier zijn lichtpunt mag verplaatsen meer naar zijn étalage-kast Dat vraag ik hierom, omdat het bij winkeliers, die ik gevraagd heb, verboden is geworden. Nu vraag ik, wanneer de wet of onze verordening zegt, je mag geen licht bran den in dc étalage-kast, mag er dan geen licht branden vlak bij tic étalage-kast Nu kan het zijn, dat wij rloor de politie of een ambtenaar de verordening verkeerd is opgeva' maar ik weet, fint "r aanmerkingen zijn gemaakt en dat een verandering, die door een winkelier gemaakt was, terug gebracht is moeten worden tot den ouden toestand. De Voorzitter; Ifet spijt mo, dat we op dit oogenblik gaan buiten de orde Ik zal even den Wet houder gelegenheid te geven, die vraag te beantwoor den maar dan zal ik de discussie sluiten want wij gaan hcusch buiten de orde.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1917 | | pagina 5