Voorzitter. Inkomsten belasting.
verschil, dat geeft ik toe en aan de andere zijde wordt
er veel genoten. Ik herhaal, als u aannemelijk kunt
maken voor mij, dat dit beslist noodzakelijk is, dan
heb ik er vrede mee,
Van een inkomen van f 1500 betaalde men vroeger
f 33, nu f ir. dat is een verschil van f 14. van f 1:00
vroeger f 23 en nu f 32. Op een inkomen van f 330,
vroeger f o en nu f 12.O0.
Kunt u daarvan op deze vergadering een verklaring
geven, dan ga ik daarmede mee. Anders zou ik 11.
\V. willen verzoeken zie het nog eens onder de
oogen en vraag je af, of het uitzettingsvermogen niet
op al te zware proef wordt gesteld. Want om van
f 130000 in 1916 in tt»i" te komen tot een uitkomst
van f 230000 en volgens mijn meening zelfs nog
f 10 000 hooger, dat maakt een verschil van f 11 o 000.
Dat is prachtig wanneer inderdaad het belastbaar inko
men is gestegen in overeenstemming met het voorne
men van B. 4 W. Dank je wel.
De Voorzitter: Mijnheer Hofland, het is voor
B. VV. iaderdaad de harde noodzakelijkheid geweest,
die ons er toe heeft gebracht het vermenigvuldigings-
cijfer op 1.4 te handhaven. De financieele commissie
ging geheel en al accoord met deze zienswijze.
Zooals reeds aan het einde van de toelichting staat
geschreven, valt reeds nu te constuteeren. dat de uit
komsten van 1916 als mede de verwachtingen, die wij
hebben van den dienst 191;. meer speciaal wat de
bedrijven betreft, van dien aard zijn, dat een hoogere
opbrengst dan het geraamde bedrag van f 200000
noodzakelijk zal zijn, zal de dienst niet met een te
groot nadeelig saldo sluiten, Als lid van de Bedrijven-
commissie weet u, dat de financieele toestand van de
Gasfabriek verre van gunstig is, zoodat het bedrag
van f 73 o>io, waarop wij anders aanspraak maken, op
het oogenblik vrijwel in de lucht hangt. Dan kan ik
u zeggen, dat de dienst 191b is tegengevallen met
f 20 000 en dat hei verder zeer dubieus is of wij weer
een saldo van f 8o«'0 voor den nieuwen dienst zullen
overhouden.
Dit alles is al meer, dan wij kunnen heffen uit de
inkomstenbelasting. H. W. zaten met deze tegen
vallers erg in en het mooie kohier heeft hun toen groot
genoegen gedaan en dat wij konden heffen inplaats
van twee ton een som van f 2,50000 was een heele
tegemoetkoming.
In het bijzonder heeft de l-'inancieele 1 ommissie zich
afgevraagd, zullen wij op het oogenblik zooveel moge
lijk uit de gewone middelen betalen of niet Als u
vulgt de financieele politiek der gemeenten, dan ziet
u. dat sommige gemeenten leencn zelfs over en 10
jaar. Daar was iets voor ie zeggen, toen men dacht dat
de crisis van korten duur zou zijn, maar ze duurt langer
eu langer, En is hel dan niet in het belang der ge
meente. de buitengewone uitgaven te bestrijden met
buitengewone inkomsten Waarom zijn die inkomsten
buitengewoon i O.a. omdat dit kohier gebaseerd is op
het gemiddelde inkomen in de jaren 1914, 11*13 en ir/i'i.
I' weet dat de jaren 1913 en 191I1 voor velen zeer
gunstig zijn geweest. Daarin liggen tal van oorlogs
winsten. Nu leek het IJ. S W. wenschelijk daarop
ook nog eenigszins beslag te leggen door dit vermenig-
vuldigingscijfer te handhaven. Ik geloof, dat we daar
mee niet alleen een juiste politiek voeren, maar ook
die inkomens het meest treffen, die het het beste
kunnen betalen.
De heer Hofland Dank u, M. de V.
De Voorzitter. Verlangt nog een van de andere
heeren het woord 't )f hoofdelijke stemming Dan is
dit voorstel goedgekeurd.
20O. Vaststelling kohier Inkomstenbelasting,
•dienst 1917.
Goedgekeurd z. cL of h. st.
1 Juni 1917.
Van Nijuatten. School lleekstruat,
201. Voorstellen van Burgemeester en Wetlion
dors tot wijziging der Oemoento-begrooting dienst
1916 en dienst 1917.
Als voren.
292. Reclames Inkomstenbelasting, dienst 1916.
Als voren.
293 Afschrijving wogen* vertrek of overlijden,
dienst 1916.
Al* voren.
294. Va*tstelling stalen oninbare ponten
Als voren.
296. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot verhuring van het In aanbouw zijnde winkel
huis aan de l.nngestruut, ((led. Verz. No. 103).
Als voren.
De Voorzitter: Dan geef ik nu (te 3.43 uur)
het woord aan den heer Van N'ijnatten, die dit gevraagd
heeft voor de
RONDVRAAG.
296. M. de V., zooals bekend is werd op 9 Maart de
openbare lagere school in de Beekstraat door de mili
taire overheid in bezit genomen om daarin tijdelijk
militairen te huisvesten. De inbezitneming van die
schoollokalen zal zijn geschied op grond van de te
dezer stede voorgekomen gevallen van nekkramp onder
de militairen. Zijn mijne inlichtingen juist, dan zou van
militaire zijde de mondelinge belofte zijn gedaan, dat
de school weer zou worden ontruimd, zondra de Kamp
tenten gereed waren cn de weergesteldheid gunstig
was voor hel onderbrengen der militairen in die ten
ten. Evenwel, M. de V., die school is op 't oogenblik
nog door de militairen in gebruik.
Sedert -■ Maart nu gaan de kinderen van de school
in de Beekstraat naar de school op den hoek van de
Coninckatraat en Plantanen en ze krijgen daar alleen
's middags les en dan kan er zooals van zelf spreekt
nog slechts een zeer beperkt deel van het leerplan
worden behandeld, Door dezen toestand en deze rege
ling gaan de kinderen, zoowel die vuil de Coninck
atraat als die van de Beekstraat moreel cn geestelijk
achteruit cn dat is mede van niet ondergeschikt belang
met het oog op de verdere opleiding van velen der
leerlingen, als zij de Lagere sc hool verlaten hebben.
Daarbij komt nog. dat de school aan do Coninckatraat
zeer ongunstig gelegen is voor de kinderen, die de
school in de Beekstraat bezoeken. Kr zijn toch kinde
ren hieronder, die ongeveer drie kwartier moeten loopen.
bijv. van de Gusthuislaan, Monnikenpad, enz.
M. de V.. ik zou aan V de vraag willen stellen of
aan dien ongezonden en voor het onderwijs dor betrok
ken leerlingen zoo nadeeUgra toestand geen einde kan
worden gemaakt door bij de militaire overheid met
klem aan te dringen op spoedige ontruiming vun de
schoollokalen In de Beekstraat, zoodat do normale toe
standen weer terugkeei en
Mogelijk zal ik van de zijde van 11. 4 W. te hooren
krijgen, dat zij in deze vrijwel muchteloos staan, daar
in de tegenwoordige omstandigheden het militair gezag
het laatste woord heeft en zij In dit geval niet kunnen
ingrijpen, maar zich, hetzij goed- of kwaadschiks, bij
de beschikkingen van de militaire overheid moeten
neerleggen. Doch, indien dit zoo zou mogen zijn, dan
nog zou ik bij B. 4 W. willen aandringen om bij de
militaire overheid met kracht cn klem aan te dringen
en te blijven aandringen op de ontruiming van de
hierbesproken schoollokalen.
Intusschen wcnsch ik, afgescheiden van het door mij
hier naar voren gebrachte, de vraag aan B, k W, te
stellen, of er geen mogelijkheid bestaat om voor de