AMERSFOORTSGHE COURANT.
16 Juni 1917.
No. 8889.
67e Jaargang.
Verrichten alle
R» ankiak e 11.
Stadsnieuws.
Uitgave va» de Naainlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H van Cleeff"
HOOFD-RKDACTRICE
SUZF. FRKDERIKS-VAN CLEEFF.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maandenr.—
franco per postƒ1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieele- en onteigenings-
advertentien per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ƒ1.25 Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU;
KORTEGRAcHT ft.
Postbus 9. Telefnn
K K N N I S O E V 1 N (1 K N.
DI.STRIBIJTIE T.EVENSMIDDEI.EN.
Burgemeester en Wethouders van Amer-
foort
maken bekend, dat in de week van
18 tot en met 24 Juni 1917 zal worden
verkrijgbaar gesteld:
op bon No. 2 1
RIJST op rijstbou a 14 cent per pond,
RIJST, op den bon van gezouten spek a
10 cent per pond.
(iORT,
BAK- en BRAADVET,
ZEEP,
AARDAPPELEN, 1 K.fi. op eiken bon.
R egeeri n gs- VA R KENS VI .EESCII.
/.ouder bon: Gezouten kluiven, aan den
Keuringsdienst, Appelmarkt, voor 22 cent
per K.G.
Alleen voor lichtelooze gezinnen op een
bewijs kan aan de gasfabriek worden afge
haald
KAARSEN 50 cent per 300 gram,
SCHEMERLICHTEN a 50 cent per
doos plus 10 cent per glaasje.
RIJST op bon no. 21 als volgt:
(de winkeliers gelieve vooral te letten op
het nummer op de bon hetwelk het aantal
personen aangeett)
1 persoonsbonboekje '/a K-G»
3 '»/4
4 2
5 »'/a
3
Het is den
vi nkelier c
groentehandelaars vcu
ste verboden minder te geven dan
de bon aangeeft. Dit is bij name het
geval met de rijst op de gezouten spekboti
Een winkelier die hierop minder geeft dan
in dit bericht Is bepaald, zal worden uitge
sloten.
Amersfoort, 15 Juii 1917.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
VAN- RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
De Burgemeester der gemeente Amers
foort brengt ter kennis, dat de verkiezing
van zes leden van den Gemeenteraad van
Amersfoort, wegens periodieke aftreding, en
van een lid wegens bedanken van den heer
A. J, Looxma van Weideren baron Rengers,
zal plaats hebben op Dinsdag, den 26 Juni
1917, op welken dag van des morgegs g
tot des namiddags 4 uur, bij den Burge
meester der gemeente Araerstoort, ter Ge
meente-secretarie aldaar, de opgaven van
candidaten, en wel voor drie leden in het
ie kiesdistrict, voor twee leden in het lie
kiesdistrict en voor twee leden in het Ille
kiesdistrict zal plaats hebben.
Formulieren voor deze opgaven worden
ter Secretarie der gemeente kosteloos ver
krijgbaar gesteld vanaf heden, tot en met
den dag der verkiezing en moeten onder
teekend zijn, wat het ie kiesdistrict betreft
door minstens 28 kiezers, in het lie kies
district door minstens 22 kiezers, en in het
11 Ie kiesdistrict door minstens 19 kiezers,
bevoegd tot deelneming aan deze ver
kiezing.
De inlevering dezer opgaven geschiedt
persoonlijk door één of meer personen, die
baar hebben onderteekend, tegen een door
den Burgemeester af te geven ontvangbe
wijs. Verder worden de ingezetenen herin
nerd aan art. 151 der kieswet, luidende:
Hij, die eene opgave, als bedoeld in art.
51 der Kieswet inlevert, wetende, dat zij
voorzien is van handteekeningen van per
sonen, die niet bevoegd zijn tot deelneming
aan de verkiezing, waarvoor de inlevering
geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen
geen voldoend aantal voor eene wettige
opgave zou overblijven, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste drie
maanden of een geldboete van ten hoogste
honderdtwintig gulden.
»Met gt'ijke sfraf wordt gestraft hij, die
wetende dat hij niet bevoegd is tot deel
neming aan de verkiezing, eene voor die
verkiezing ter inlevering bestemde opgave,
als bedoeld bij art. 51, heeft onderteekend,»
De stemming en herstemming, zoo noo-
dig, zijn bepaald op respectievelijk Vrijdag
6 Juli en Vrijdag 13 Juli e.k.
Amersfoort, 12 Juni 1917.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWIJCK.
Kinderland.
Er is een wereld, waarvan de poort slechts
met een gouden sleuteltje geopend kan
worden en dat is dc wereld van de kin
derziel.
Langen tijd werd die wereld niet door
volwassenen betreden de kinderen hielden
ze voor zich alleen, tot op een goeden dag
een oude paedagoog een man die zich
steeds veel met kinderen van allerlei leef
tijd bemoeid had het hek van het Kin
derland opende, opdat ieder, die zich wer
kelijk voor het kind interesseerde, vrijen
toegang daar binnen zou hebben.
De oude paedagoog zat toen onder de
kinderen als een koning uit het sprookjes
land en zij stelden zooveel vertrouwen in
hem, dat zij hem alles vertelden, wat hun
op 't hart lag.
Toen werd het hem duidelijk, dat zij veel
leed hadden, veel kleine kinderrampen en
verdrietelijkheden. Troostend ging hij rond,
hier een traan droogend, daar een paar
vochtige oogen kusserd, totdat alle kinde
ren ten laatste om hem heen dansten en
sprongen en vroolijk waren.
En als de oude man dikwijls naar de
groote-menschenwereld moest gaan om ook
daar velen te troosten en tot nut te zijn,
dan wachtten zij vol ongeduld zijn thuis
komst af en juichten en jubelden, als bij
weer bij hen was.
De pooct bleef open en vele belang
stellenden traden er binnen. Maar, zooals
't altijd gaat, wanneer men een mooien
tuin vol geurende bloemen openstelt voor
de menigte, óok vele onwaardige.i, óok lou
ter nieuwsgierigen kwamen eveneens mee,
trapten het met zooveel zorg aangelegde
grasveld plat, plukten de zeldzaamste rozen
af om ze ten slotte achteloos weg te wer
pen ze bedierven heel wat in dat frissche,
vroolijke Kinderlandje. De kleintjes vlogen
schuw uit den weg ze werden onrustig en
durfden niet meer zoo vrij spelen en dan
sen en hun gezichtjes stonden lang niet
meer zoo zorgeloos-genietend als voorheen.
Wat was er dan toch eigenlijk gebeurd
Had iemand hun leed gedaan Waren hun
de fantastische droomen, waaraan het kin
derleven zoo rijk is, ontnomen
Hoe of 't ook zij, zeker is het, dat inen
op een goeden dag geen viooüjk, kirrend
lachend meer hoorde in het Kinderland.
Geen jubelen en juichen, geen zingen, geen
vroolijk gebabbel meer.
Onze kleintjes zaten stillekens in groepjes
bijeen, ze hadden 't onderling heel druk,
maar ze praatten heel zachtkens, als waren
ze bang, dat iemand ze beluisleren zou.
Tot dat op zekeren dag het ging ge
beuren
De oude paedagoog was weer voor een
wijle heengetrokken naar het land der
Volwassenen om daar ook zijn taak te vol
brengen. En, wat nog nooit gebeurd was,
geschiedde nu, hij vergat het hekje van
het Kinderland te sluiten.
Nauw had een der meiskes het gouden
sleuteltje in het slot ontdekt of het plan
netje, zoo lang in stilte gewikt en gewogen,
werd ten - uitvoer gebracht. Wel trokken
zich een groot aantal kinderen terug, nu
het er op aan kwam den grooten stap te
doen, maar nog heel wat kameraadjes slo
pen vlug den tuin in het hekje door
traden, wel wat angstig, maar toch
nieuwsgierig en bogeerig naar al, wat zij
in die groote wereld zouden zien, het
Leven in.
Bankvereeniging H. L. A. DULLAERT Co.
AMKRSFOORT
liangegraeht 30 - 'IVlelmni 3(13.
SOEST - Van Weeilc-x( mal 2(1(1 -
SCHEKI'KNZEEli - Rijks-stninGveg
Telefoon
Telefoon
De kleine beentjes werden gauw moe bij
het nemen van. die groote stappen, want 't
was alsof een onzichtbare macht hen tot
spoed maande. Ze keken spoedig zoo leven
dig niet meer in 't rond, hun gang werd
trager en het kleine kinderkopje hief zich
niet meer zoo lier op, als waren zij te moe
om het altijd omhoog te houden. 1
Wat had men den kinderen eigenlijk
ontnomen en wat er hun voor in de plaats
gegeven
Den eehlen kinderzin had men hen out- 1
roofd en hun er in de plaats leven szin
voor toruggegeven.
En toen de goede paedagoog terugkwam,
er zoovelen heengegaan vond en zag. welke
verandering er met de kleine, r.og overge
blevene schare had plaats gegrepenschud-
de hij weemoedig het hoofd, trok het
gouden sleuteltje uit het slot en zoo werd
hot Kinderland niet meer toegankelijk go-
steld voor ieder die zich aanmeldde.
Ternauwernood was hij alleen met de
kleinen, die aanvankelijk hun zusjes en
broertjes benijd hadden, dat zij die mooie,
groote wereld al in gingen, en juist wilde hij
hen een mooi sprookje te vertellen, of er
wérd aan de deur geklopt en haar openend, 1
zag hij een allerliefst vijftienjarig meisje
buiten staan, juist zijn lieveling. Ze vloog
hem onstuimig om den hals, schreide en
lachte tegelijk en babbelde tusschen haar
tranen door.
>0, vadertje», snikte zij, «wat ben ik blij,
dat Ik weer hier ben, bij u en bij allemaal.
Sluit toch dadelijk het hek achter mij dicht».
«Wat heb je toch, kindje. Heb je iets
gezien of gehoord, dat je zoo van streek
bracht?» informeerde de grijsaard angstig, j
>Ach, ze hebben mij in de wereld daar 1
zooveel verteld, vadertje, wat ik niet kan j
gelooven. Ik vind het zoo leelijk en angstig,
dat ik 't ook niet gelooven wil ook.» j
Toen nam de oude paedagoog het op
gewonden meisje mee naar een stil hoekje
van den wondermooien tuin, beduidde de
anderen, dat zij zoet moesten gaan spelen
en zette zich met zijn kleine bezoekster op
een bank.
Vertrouwelijk nestelde hot kind 't blond
gelokte kopje tegen zijn schouder en vroeg
hem zacht en aarzelend, waar de bloemen,
de wolken, de sterren en de dieren toch
eigenlijk vandaan kwamen.
En de oude man dacht aan zijn eigen
jeugd en aan de verwarde antwoorden van
toen, waarin ook wel een grond van waar
heid lag, vertelsels, die hem echter niet ten
volle bevredigde.
En hij vertelde haar, hoe prachtig de
Natuur is ingericht, hoe de vlinder maar
even de bloemen behoeft te streelen, die
hem dan den heerlijksten zoetsten honing-
drank1)ieden,hoc innig gelukkig de vogeltjes
altijd paarsgewijze het eigen nestjes houwen,
het samen bewonen, het samen bevolken
met jongen, zoodat het vroolijk en levendig
in de Natuur blijft.
En zoo van zelf kwam hij er op, hoe
ook de menschen er altijd éen zoeken, die
ze boven alle anderen liefhebben, hoe ook
zij, als ze elkaar gevonden hebben, samen
een huisje inrichten, waar zij alle lief en
leed samen deelen en hoe er dan kleine
kindertjes, hun eigen kindertjes, kwamen
om hen nog gelukkiger te maken.
Het kleine meisje hief het hoofd weer
op ze lachte vroolijk en drong zich nog
dichter tegen den ouden man aan.
«O, vadertje, wat moet dat heerlijk en
zalig zijn, om altijd bij iemand te kunnen
wezen, die je lief hebt.»
«Dat is het ook, kindje. Wat men uit
liefde en met liefde doet, maakt je zelf ook
het gelukkigst. Kerst als je groot bent,
kind, zal je dat nog beter begrijpen.»
Het kind was nu weer gerustgesteld en
onbezorgd en vroolijk.
«O, als ik groot ben, dan wil ik ook
veel, heel veel van iemand houden. Wat
ben ik blij, dat ik nog niet groot ben, want
ik moet zeker nog heel veel leeren, eer
dat iemand mij nok liefkrijgt en altijd bij
mij wil wezen».
«Ja, zeker, kindje»,
«Want, ziet u«, keuvelde het meisje
voort, »ik weet eigenlijk nog niets. Wat
moet je wel doen om te zorgen, dat iemand
van je gaat houden
De oude man streek iiefkoozend over de
blonde lokken van 't aardige vraagstertje.
«Zie maar naar de bloeiende weiden,
naar de geurende bloemen. Als jij zelf
je ook zoo rein houdt, als je je ook in staat
voelt om net als de bloemen het leven van
anderen te vermooien, dan komt de rest
van zelf wel.»
Het kleine meisje knikte toestemmend.
«En nu vertelt u mij weer een sprookje,
hè vadertje ?c vleide zij.
«Welk sprookje, kindje. Ik ken er zoo
veel. Welk hoor je liefst?»
«O, dat van de koningin, die zoo graag
een kindje wou hébben».
En de oude man begon te vertellen. En
ditmaal deed hij het zoo mooi, dat zijn
kleine toehoordster zich nog vaster tegen
hem aandrukte, als wilde zij geen woord
verliezen.
Zoudt u denken», vroeg zij zacht en
beschroomd, als durfde ze hem nauwelijks
die vraag doen, «zoudt u denken, vadertj".
dat ik, als ik groot ben. ook zoo'n lief, kieiu
kindje zal krijgen, als ik samen woon met
iemand, van wien ik heel veel houd, in
zoo'n mooi, klein huisje».
«Zeker, kindje, maar dan moet je ook
zorgen, door goed en braaf te zijn, dat je
't verdient 0111 zoo'n schat te krijgen».
En hij drukte, zelf ten diepste ontroerd,
een kus op haar voorhoofd en spoedde
zich weer naar het Rijk der volwassenen.
Nooit weer liet de grijsaard het sleuteltje
steken in het slot op het hekje, dat liet
Kinderland van dat der Volwassenen
scheidde, opdat zijn kleine beschermelingeijes
niet te vroeg in aanraking zonden komen
met de wereld. Juist op den leefiijd, als zij
zoo geneigd zijn om, ten opzichte van alles,
wat hun aandacht trekt, een «waarom» ?le
stellen, inoet men zoo behoedzaam en zoo
tactvol zijn in het beantwoordend «daarom
Geen plomp, kortaf afwijzen, dat geen
bevrediging schenkt, alleen maar een schuw
terugtrekken en juist bij het kind daardoor
allerlei overspannen gedachten wekt.
In plaats daarvan zij ons antwoord zoo
tactvol gekozen, van zoo veel fijn gevoel
getuigend als van onzen ouden paedagoog.
de waarheid gevend, maar in een vorm, in
overeenstemming met het leere, onbewuste
van het reine kinderzieltje.
Niet verzuimen!
Leest vooral locli in ELK nummer
van ons bind de kennisgevingen tronw
na.
/e bevatten telkens inlichtingen,
mededeelingen van maatregelen, dia
genomen zijn of' moeten worden, kor
tom, men vindt er allerlei in, dat
een ieder van nut kan zijn
een ieder dient te weten
een ieder dieut na te komen
0111 iu eigen belang zich zelf voor
sclnide en onaangenaam lieden te be-
In de advertentie-rubriek bericht
de brandstoffen-commissie lieden een en
ander, dat. aller belangstelling iu hooge
male vraagt.
Bij Kon. Besluit is met ingang van 1
Jtftii benoemd: tot Minister van Oorlog,
jhr mr. B. C. de Jonge, administrateur i«ij
het departement van Oorlog.
De directie der S. S. Mpij. heelt be
paald, dat op de 4 zitplaatsen van ie kl.
afdeelingen van rijtuigen met wandelgang
bij plaatsgebrek reizigers kunnen worden
gepiaatst.
Herhaaldelijk wordt in de laatste weken
gevraagd, hoe het nu toch eigenlijk staat
inet de quaestie, dat men gas moet besparen
en toch op gas moet koken. Men weet,
dat de Minister van Landbouw. Nijverheid
en Handel den 23 Mei heeft meegedeeld,
dat ter besparing van brandstof allen, die
vroeger op gas kookten, in de gelegen
heid gesteld moeten worden in de zomer
maanden op gas te koken. Op de regeling
die dat mogelijk zou maken, wordt nog
steeds gewacht, zij zou reeds zijn ingevoerd
wanneer niet de toepassing van verschillende
daartoe ontworpen stelsels op allerlei moei
lijkheden stuitte. In de genoet de circulaire
van 23 Mei heeft de Minister nu wel een
uitdrukkelijk verband gelegd tusschen gas
verbruik en brandstofi'enraM ioeneering,
maar een vast omlijnde liandle'ding, hoe
daarmee gehandeld moest wor len, werd
niet gegeven.
Naar van wel ingelichte zijde verzekerd
wordt hebben reeds enkele gemeentebesturen
een regeling van deze uiterst moeilijke in
gewikkelde materie ontworpen, en ter be
iiordeeling aan de Rijkskolendistributic
toegezonden Het schijnt, dat men een al-