AHER5F00RTSCIE COURANT.
3 Juli 1917.
No. 8896.
67e Jaargang.
Uitgave van de Naainlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H van CIceff".
HOOFD-REDACTRICE
Suzn FREDF.RIKS-Van CLEEFF
1 ERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden/1.—
franco per postƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op" aanvraag kosteloos. Legale, officieele- en onteigenings-
advertentifin per regel 15 cent. Reclames 15 regels ƒ1.25 Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, 10 cent.
Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRACHT 0.
Postbus 9.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel,
bevattende het slot van het Stenografisch
Raadsverslng.
NUKN.
De Burgemeester der gemeente Amers-
maakt bekend, dat de Minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel,
Gezien zijne beschikkingen van 27 en 2S
Juni ti/17, de eerste houdende vaststelling
van de prijzen, tegen welke looistoffen door
het R. D, U. L. zullen worden afgeleverd,
de tweede houdende vaststelling van een
artikel S, hetwelke wordt toegevoegd aan
de «Distributieregeling voor looistoffen met
uitzondering van eikenschorsc,
heeft goedgevonden
I. in te trekken zijn beide vorengenoemde
beschikkingen
II. vast te stellen ingevolge artikel 2
der Distributieregeling voor looistoffen
met uitzondering van inlandsche eikenschors»
dd. 5 Mei 1 w 17 No. 38922, Afdeeling Handel,
de navolgende prijzen tegen welke looi
stoffen onder de daarvoor geldende voor
waarden door het Rijks-distributiekantoor
voor Huiden en l.eder a contant zullen
worden geleverd, daaronder niet begrepen
het bedrag van y> cent per
materiaal ter bestrijding van d
als bedoeld in artikel 5 van
beschikking
1. Divi-divi
2. Kastanjepoeder
3. Gatnbier 122.75
4. Vloeibaar Quebracho f4.25
5. Mangrove Schors 31.50,,
0. Kastanje-extract 25 pCt.„52.43
stribui'ckosten
orengenoemde
'■-5 P-
35
„66.-
8. Vaste Quebracho
111. Aan ".de distributieregeling voor
looistoffen, met uitzondering van inlandsche
eikenschors dd. 5 Mei 1917, no. 3^922,
Afdeeling Handel, toe te voeren de vol
gende bepaling
Artikel 8,
1. De vorenstaande bepalingen zijn niet
van toepassing op Muskegon en andere
houtslijpextracten.
2. De verkoop, en het vervoer en de
aflevering van Muskegon en andere hout-
slijpextrncten is verboden
3. Van het verbod, in het voorgaande
lid gesteld, kan door het Rijksdistributie
kantoor voor huiden en leder dispensatie
worden verleend onder daarbij door dat
kantoor te stellen voorwaarden.
Amersfoort 3 Juli 1917.
De Burgemeester voornoemd,
Van RANDWIJGK.
De Directievan het I.evensmiddelenbureau
te Amersfoort
maakt bekend, dat nog niet alle aard-
appelkaarten zijn binnengekomen.
Iedereen wordt dus in zijn eigen belang
aangespoord hieraan ten spoedigste te
voldoen.
Kumt tot bezinning.
Onder dezen titel schreef de Deensche
ingenieur Julius H. West een artikel, dat
werkelijk veel te denken geeft.
De schrijver voorziet, tenzij zoo spoedig
mogelijk de vrede komt, een hongersnood
voor Europa.
Europa kan, zegt hij, zichzelf niet voeden
Canada, Vereenigde Staten, Argentinië,
Indif- en Australië moesten steeds bijsprin
gen, Zij kunnen dit thans heel moeilijk,
soms in het geheel niet, terwijl aan den
anderen kant de behoefte van Europa in
hooge mate steeg.
De Zuid-Russische Korenkamer is dicht-
hongeroproer, dat de val des Tsaren ver
oorzaakte bleek zonneklaar dat de spoor
wegen in beslag genomen voor militaire
doeleinden, onmogelijk het graanvervoer
naar de noordelijke havens aan kunnen.
Dat dit spoedig verbeteren zal, kan alleen
een blinde optimist verwachten.
De overige Europeeschen voorraden, af
komstig van oogstoverschotten, zijn overal
opgebruikt, deels door den gebrekkigen
aanvoer over zee en deels door do vermin
derde bebouwing tijdens den oorlog. Europa
is derhalve bijna uitsluitend op eigen oogst
aangewezen.
Op vele plaatsen nu is de stand van het
gewas zoo ongunstig, dat men op een mis
gewas rekent. Canada, Amerika enz. kun
nen wegens herhaalde misgewassen, ver
moedelijk weinig leveren, zoodat Indiv en
Argentinië zullen moeten bijspringen maar
de afstanden naar die landen is driemaal
zoo lang als naar de Amerikaansche havens
de toevoer van daar eischt dus twee tot
driemaal meer scheepsruimte,
Maar de scheepsruimte is belangrijk ver
minderd. Meer dan een vierde deel der
wereldhandelsvloot is aan het handelsverkeer
onttrokken (12.000 ton voor militaire doel
einden, 7.000.000 door torpedeering en di
rest door stil liggen.) Vermoedelijk zal
nauwelijks de helft van den normalen toe
voer kunnen plaats hebben.
Dusverminderde opbrengst in Europa,
verminderde toevoer van overzee. Dat be-
teel ent: dreigende hongersnood.
De oogststatistiek bevestigt het zwartste
pessimisme. In 1914 was Europa's oogst
rijk, 1915 bescheiden, de Fransche graan
oogst bedroeg in 1915 39 millioen quarters
in 1916 27 millioen (de slechtste oogst
sinds 30 jaar). De Italiaansche maisoogst,
in 1915 nog 13.3 mill, quarters, gaf in 1916
maar y millioen.
De vooruitzichten voorden oogst van 1917
zijn in verschillende landen van Europa
zeer ongunstig. In Rusland. Frankrijk en
Italië bleven groote stukken grond onbe
bouwd, deels door ongunstig weer, deels
door gebrek aan energie bij de bevolking.
Volgens Havas bedroeg de bebonwde op
pervlakte 1 Mei: 4.207.530 II.A. (19:6:
5.205.620 II.A.) met graan, X09.455 H.A.
(925.600 H.A.) met rogge. 1.005.570 H.A.
(3.044.760 H.A.) met haver. In niet-bczet
Frankrijk waren eind Maart 3.4 millioen
H.A. nog onbebouwd. Deze cijfers zijn zeer
ernstig, worden haast wanhopig, als men
weet dat men in Frankrijk met een misge
was rekent.
De berichten uit Rusland luiden ook
ongunstig. Fr bleel daar veel grond braak
liggen. In Engeland dat tot dusver maar
1/5 deel van zijn graanbehoefte zelf ver
bouwde, besloot nu tot het omploegen van
veel weiland. Volgens de berichten zouden
2 tot 3 millioen acre omgeploegd moeten
worden, om Engeland voldoende van graan
te voorzien. Eerst heette het, dat werkelijk
een groote omploeging plaats had. toen
sprak men van 850.000 en later slechts
van 400.000 H.A. omgeploegd weiland. In
het Lagerhuis deelde Mr. Lee mee, dat
580 motorploegen aan het werk waren. De
Daily News» berekent dat de ploegen
dagelijks (3000 acre omzettendaar deze
omploeging 4 tot 6 weken voor den zaai
tijd begon, zouden nu 90.000 tot 125.000 acre
hoogstens omgeploegd kunnen zijn. Daarbij
komt, dat de opbrengst van het omgeploegd
weiland in Engeland bescheiden zal wezen.
Grond, die tientallen van jaren onder een
dicht grasdek heeft gelegen, moet vee!
bewerking, veel mest en zeer veel zon
hebben.
Het best zijn, (volgens de schrijver de
Centralen er nog aan toe. Zij hebben 550.000
vierkante K.M. vijandelijk gebied bezet
ruim Duitschiand's grondgebied 540.0110
vierk. K.M. De bevolking in het bezet
gebied telt 34.000.000, de helft van Duitsch
iand's bevolking, 'Tot het bezet gebied be
hoort 100.000 vierk. K. M. van Roemenië
met het vruchtbare akkerland van Wallachije,
waarvan 90.95 perc. bebouwd zijn. In
Duitschland zelf is het bebouwde oppervlak
zelfs nog vergroot.
Vervolgens onderwerpt dhr. West nog de
toevoervooruitzichien en de toevoer-moge
lijkheden uit overzeesche landen aan een
beschouwing.
De heele wereldoogst met graan, rogge,
haver, gerst en maïs bedroeg in
1915, 1918 millioen ton; 1916, 1623
millioen ton.
Men zie de kolossale vermindering van
een zesde deel niet over het hoofd. Zij had
tot gevolg, dat de reserve-voorraden van
vroegere oogsten werden verbruikt.
De graanoogstcijfers zijn al even weinig
bemoedigend.
Volgens een telegram uit New-Vork van
3 Juni schat de Amerikaansche levensmid
delencontroleur Hoover, in een officieele
verklaring de toevoer-behoeften der Geal
lieerden op >40 millioen overhouden. Vol
gens Wilson's belofte krijgen de Geallieer
den het eerst daarvan. De neutralen
krijgen pas wat. wanneer de grootste nood
der ieallieerden is gedekt. Blijkens de
genoemde getallen zal er voorde neutralen
niets overblijven.
Men kan derhalve den toestand samen
vatten ais volgt: ,,De Centralen zullen ver
moedelijk zichzelf bedruipen, de (ieallieer
den komen 350 millioen bushel te kort
maar het meest zullen lijden de neutralen.
Schoolreisjes.
Het aanhoudend fraaie
leven, het uitzicht op de
dat wij be-
die
Het vervoer van rijwielen.
Met ingang van 1 Juli j.l, zijn bij de S.
S, de volgende bepalingen ingevoerd om
trent het vervoer van rijwielen als bagage
Het vervoer van oningepakte rijwielen
als bagage vindt niet met sneltreinen plaats,
tenzij hiervoor de sneltrein vracht is betaald,
Behalve de gewone en militaire rijwiel-
kaarten. welke thans in gebruik zijn, worden
voor het vervoer van rijwielen met snel-
trcinrijwielkaarten en militaire sneltreinrij-
wielkaarten ingevoerd.
Behoudens de op de dienstregelingsbil
jetten eventueel vermelde uitzonderingen
worden als sneltreinen beschouwd de S.S,
N.C.S.-treinen no, 1 t m 190 endell.S.M.-
treinen no. 1 t/m 299.
Onder sneltreinen wordt verstaan het
vervoer met sneltreinen niet alleen over
het geheele traject, maar ook over een
gedeelte van het traject; hieruit volgt,dat,
indien verlangd wordt, dateen rijwiei, het/ij
over het geheele traject, hetzij over een
gedeelte daarvan wordt vervoerd met een
sneltrein, de sneltreinvracht verschuldigd
is, en dat, indien de sneltrein vracht niet is
betaald, het rijwiel over het geheele traject
slechts met andere treinen mag worden
vervoerd. De sneltreinvracht bedraagt f 1
voor een gewonen tweewieler met een
zitplaats. Bij het aanbieden van rijwielen
ter inschrijving als bagage behoeft de rei
ziger geen plaatsbewijs meer te toonen;hij
kan dus zijn rijwiel met een rijwieikaart
van f 0.30 (per |io stuks f 2), met andere
treinen (zoo tijdig vooruitzenden, dat hij,
wanneer hij op het station van bestemming
aankomt, zijn rijwiel aldaar aantreft. Het
zelfde geldt uit den aard der zaak voor
militaire rijwielen.
De gewone sneltrein-rij wielkaarteti worden
per stuk verkocht voor f 1, de militaire
vooi f 0.50.
onze kinderen en misschien ook r
wel een weinig voor ons, volwassenen, aan
staande is, doet van zelf het denkbeeld van
reizen en trekken in ons opkomen, Het
buitenland is nog wel gesloten, maar ons
eigen land biedt bezienswaardigs genoeg,
om er na vele maanden van ingespannen
arbeid, een paar weken rustig van te ge
nieten. Maar over die kleinere en grootere
vacantie-uits.apjes wilde ik het eigenlijk
niet hebben het opschrift boven dit artikel
doet aan iets anders denken en wel aan
iets, dat onder ons nog slechts weinig itt-
heemsch is. Schoolreizen zijn reizen, die.
door een geheele school, of althans door
een gedeelte der school, worden onderno
men. Nu weten wij in ons land er wel
iets van, maar vergeleken met de onder
vinding, die de Duitschers, natuurlijk vóór
den oorlog, daarvan hebben opgedaan, is
onze ervaring al heel gering. Daarom deed
Dr. A. de Vletter, leeraar aan het Neder-
landseh Lyceum te's Gravenhage, een goed
werk met het uitgeven van zijn boekje
Schoolreizen (bij J. 11. Wolters te
Groningen) waarin hij. uit eigen en anderer
ervaring puttend, een welsprekend pleidooi
levert, voor de beteekenis der schoolreizen
voor het middelbaar ouderwijs in Nederland.
Duitschland is hot land der schoolreizen.
Verschillende oorzaken zijn er op te geven,
waarom deze Duitsche zeden in ons land nog
maar weinig navolging gevonden heeft. De
meest voor de hand liggende is wel deze,
(iat in de laatste 30 a 40 jaren het aantal
kostscholen in ons land voortdurend
is afgenomen, terwijl inrichtingen van dien
aard bij onze naburen nog steeds bloeien
en zelfs In aantal en verscheidenheid toe
nemen. Een kostschool -nu is een vereeni-
gitig van school en huisgezin. De leerlingen
van zulk een inrichting moeten noodzakelij
kerwijze meer voor de school gevoelen,
waar zij gedurende eenige jaren heel hnn
leven doorbrengen, dan onze jongens en
meisjes voor hun H. B. S. of Gymnasium,
waar zij, gedurende enkele uren per dag,
uitsluitend komen om te leeren.
Een kostschool is als een groot gezin,
dat heel het leven omvat, waar plicht en
genoegen elkander afwisselen en waar dus
de band der gemeenschap tusschen de leer
lingen onderling, maar ook tusschen de
kinderen en de ondrwijzers veel sterker
gevoeld wordt, dan dat op onze dagscholen
mogelijk is. Dat dit inderdaad een element
is, dat meetelt, blijkt uit wat in het ge
noemde boekje, wordt verhaald omtrent het
medisch-paedagogisch instituut Klein Warns-
bom bij Arnhem. Daar behooren de school-
reizen tot het leerplan en wij vernemen
van drie- en meerdaagsche uitstapjes nog
altoos binnen de grenzen van ons land.
j Dat niettemin de reislust ook gekweekt
kan worden op de gewone dagscholen zon
der interne leerlingen, dat leert het Neder-
landsch Lyceum, waaraan Dr. de Vletter
als leeraar verbonden is, en waarvan de
leerlingnn onder leiding van hun docenten
reeds uitstapjes gemaakt hebben naar het
Moezeldal,
Behalve de redenen, die wij hier boven
reeds vermeld hebhen, is er nog een dieper
liggende oorzaak, die onze geringe inge
nomenheid met schoolreizen verklaart, Wij,
Nederlandsche ouders, zijn uiterst bezorgd
voor onze kinderen. Dat zou men een deugd
willen noemen, maar het is de vraag, of
wij het niet veeleer een gebrek moeten
heeten. Een paar jaar geleden ontmoette ik
een Engelschen jongen van 11 a 12 jaar,
die door zijn ouders te Londen op de boot
gebracht was, en nu alleen de reis naar
Holland had ondernomen. Hij heeft het er
uitstekend afgebracht, maar ik durf wedden,