139
Verschillenden. Verlof-Van Mechelen.
De heer mr, dr. Verhoef: M. de V., als wethou
der beschouw ik het tijdelijk waarnemen van de functie
van secretaris van de commissie niet als een ambt en
van mij is dan ook geen voorstel te verwachten aan
den Raad, om den betrokken onderwijzer te ontslaan,
wanneer hij verlof van Gedeputeerde Staten of van den
districts-schoolopziener niet mocht vragen of het vra
gende niet mocht verkrijgen. Uitdrukkelijk bepaalt
art 38, dat het den onderwijzer is verboden ambten of
bedieningen te bekleeden, en nu wordt er wel van
gesproken in den Raad, dat de heer Van Mechelen
zal zijn tijdelijk ambtenaar, maar dat hij een ambt zal
bekleeden, een bediening zal bekleeden, is m.i. niet
juist. Want wat lezen wij hier in de toelichting op dit
wetsartikel
>De uitdrukking ambten en bedieningen In
dit artikel heeft dezelfde algemeene beteekenis als
«betrekkin g«.
M. de V., de geheele tijdelijke waarneming van de
functie van secretaris in deze commissie, is absoluut
niet te beschouwen als de waarneming van een betrek
king, Dat is het standpunt van B. W.
Er wordt hier wel gesproken van tijdelijk ambte
naar. en inderdaad bestaat hier een zekere onderge
schiktheid, wat teekenend is voor het begrip ambtenaar.
Maar een ambt, waaraan altijd iets vasts verbonden
is, wordt hier absoluut niet bekleed. Ik geloof, dat
wanneer de heeren dit artikel ook voor zich hadden,
het hun evenzeer duidelijk zou zijn, dat hierbij alleen
sprake is van het bekleeden van een ambt of een
bediening, als hoedanig het secretariaat van zoo'n com
missie niet is te beschouwen.
De heer Van N ij n a 11 e n M. de V., mag ik
even het woord? Twee woorden maar.
De Voorzitter: Dat zou voor de vierde maal
zijn. Heeft niemand daar bezwaar tegen
De heer Van N' ij n a 11 e n Een paar woorden
maar. M. tic V. De Wethouder spreekt hier van het
secretariaat der commissie. Neon. M. de V., de lieer
Van Mechelen is gemeente-ambtenaar. En als zoodanig
zal hij waarnemen het secretariaat van de commissie.
Dat is een groot verschil, M, de V.
De wethouder J o r i s s e n M. de V„ ik kom per
tinent op tegen de bewering van den heer Van Nijnat-
tcn, dat hier met politieke organisaties zou zijn onder
handeld. Ik ben heeluinaal niet verantwoordelijk voor
wat in een of andere socialistische krant staat Daar
heb ik absoluut niets mee te maken. Ik weet. wat ik
gedaan heb en of u nu honderd kranten meebrengt
of geen een, dat laat mij absoluut koud. I11 de eerste
plaats ben ik niet verantwoordelijk voor die krant en
in de tweede plaats ben ik ook niet verantwoordelijk
voor die correspondentie, evenmin als de secretaris
van onze commissie.
Wanneer u dus meent met een krantenbericht een
bewijs te kunnen leveren, dan moet ik zeggen, komt
u een beetje ongelegen.
De heer Hofland meent, dat de commissie eigenlijk
slechts tot laak had de voorbereidingen te treffen. De
opvatting van B. W is evenwel, dat de commissie
een veel verder strekkende opdracht had, dat zij n.l.
moest zorgen, dat de boel in orde kwam en, flink in
orde. Ik heb nog gezegd in de vorige vergadering ik
hoop, dat er later gelegenheid zal zijn den Raad voor
stellen der commissie uiteen te zetten. Wanneer men
hier in den Raad nu ging beslissen wat voor kook-
ketel wij zouden gebruiken, dan acht ik dal een heel
verkeerde methode.
Dat is een quaestie van uitvoering cn ik geloof
werkelijk, dat wij de commissie, die zoo breed moge
lijk is opgezet, nu een beetje haar gang moeten laten
gaan, naar de studie, die zij zelf maakt.
Verschillenden. Verlof-Van Mechelen.
Terloops moet ik er even op wijzen.dat het blanco
credlet is verleend aan B. W. Dat is een klein
abuis, dat ik even moest herstellen. Maar, M. de V.,
waar ik zeer sterk tegen op moet komen, dat is tegen
de beschouwing van den heer Hofland, dat er poli
tieke partijen gevraagd zouden zijn. Daar moet ik mij
uitdrukkelijk tegen verzetten. Daar is nooit aan gedacht
en ik weet ook zeker, dat ik in de commissie uitdruk
kelijk heb gezegd, dat de politiek er uit moest blijven.
De heer Hofland: Dat moet je niet tegen mij
zeggen.
De Wethouder Jorissen Ja toch wel, omdat u
zei, dat ze als zoodanig benoemd zijn. Maar als nog
sterker bewijs kan ik de heeren dit meedeelen. Eenigen
tijd geleden was door B. W. verzocht aan enkele
van die vakorganisaties ook een persoon aan te wijzen.
En toen werden uit den Bestuurdersbond drie aangewezen,
die ook verzocht zijn. De Roomsch-Katholieke Volks
bond, Patrimonium en de Christelijke Werkmansbond
hadden toen nog geen personen aangewezen en daarom
is toen aan deze verzocht wijs iemand aan. Maar
nog eens, daar is absoluut niet gevraagd naar politiek
en wanneer de aangewezenen nu zijn sociaal-democraat
of katholiek of anti-rcvolutionnair, dan is dat niet
anders dan een noodzakelijk gevolg van de omstandig
heid, dat men toch iets moet wezen. Dat de voorzitter
van den Volksbond roomsch katholiek is, is nogal
begrijpelijk, maar als zoodanig heeft hij geen zitting
in de commissie. E11 wanneer de heer Van Nijnatten
verzocht wordt, dan komt de heer Van Nijnattnn als
de heer Van Nijnatten en niet als vrijzinnig democraat.
De heer Van N ij natten: Natuurlijk.
De Wethouder J o r i s s e n U zit daar toch niet
ais vrijzinnig democraat,
De heer Van N ij n a 11 e n Neon.
De Wethouder Jorissen: Do anderen zitten er
ook niet als zoodanig.
De heer Van N ij natten: Jawel, die wel.
De Wethouder Jorissen Dat de voorzitter van
den Roomsch-Katholieken Volksbond roomsch-katho-
liek is cn een lid van den Bestuurdersbond sociaal
democraat is, daar is niets aan te veranderen. Maar
als zoodanig zijn zo niet gevraagd. Wij kunnen daar
nu den hoeion avond vorder over redeneeren, maar ik
blijf volhouden, wat ik dadelijk al gezegd heb, rnijnn
heeren, -- dames en heeren heb Ik gezegd want er
waren dames bij ook laten we als-jo-hlinft zorgen,
dat wij, zoolang deze commissie werkl, er nooit iets
inhalen dat naar politiek zweemt.
De heer Kroos: Zls maar dat je de boonen klaar
krijgt; dat is veel beturl
De Wethouder Jorissen: l)e heer Van Nijnatten
zei, noem als secretaris maar een halfwas. Maar straks
heb ik de verantwoordelijkheid en dan wensch ik met
goed personeel te werken. Wanneer we beginnen mot
een halfbakken kracht, dan kan men het werk precies
bederven. Wanneer ik die zaak moet lelden en wan
neer ze voor mijn verantwoordelijkheid komt, dan ver
lang ik, dat men mij goed personeel geeft, Anders kan
ik niets hereiken en dan loopt de boel In de war. Dan
is er groot geschreeuw, maar aan wie ligt het dan
Aan de personen, die met do loiding zijn belast of
aan degenen, die uit overdreven zuinigheid zeggen,
neem maar eer. half-wasje? Op die manior gaat hot