ENTREE VRIJ
Door Duisternis lol Licit
op Zaterdag 8 Juni a.s.
te half 8, in AMICITIA
AMERSFOORT.
Sproltera i
Henri J. ter Huil
G. H. Koopman
CaDdidaten wir ie a.s. Tweede
Kamerwerkiezing.
Het Plaatselijk Comité.
COIFFKI SK HL' lilt LE BAHhS.SALON
Maison Jacques Bezaan.
Lwme«tra#t 71 Telephonn 47»
HAARWASSCHF.N - EtECTRISCHE r o.oo
DROGING EN ONDULATIE •-
VOLGESTORT KAPITAAL f 400 000.—
WAARBORGKAPITAAL 4 000 000.
De Bank verstrekt gelden op le Hypo
theek op huizen, landerijen en boerenplaatsen
tegen billijke en gemakkelijke voorwaarden.
Inlichtingen te bekomen bij en aanvragen
te richten tol haren Agent, da lirma
F. van Lanschot's Bank
mTUUI lZKN 16 te AMIK-iUOi'.i
Wij plaatsen Uwe an
nonces in alle bladen
zonder verbooging van
prijs.
De Administratie
■r.lt k»m--n. iv.uu a ■•-.is
.happelijk Werk al uitriep,
1.»
■ie hei
cnlijkhei'
"l'i
iar heen zendei
d vies v
Lelijk
a ziji. uit de aroei
-•■sjes feitelijk 1110. 1
Snancicel kraelviv
•n k vebleken.
we. s' heüjk
?t. Wij
is hij
llilgto.
gekreg-i. Heelt bij dat
vaar. maar het
Bij hen
prikkel j
draagkracht'
noeiiijk zijn!
»ok tl»'
C'i.ntn1551e bestaat, d..t. was ue'. 1
Commissie ontslag kan nemen. i le
andere omstandigheden gebeuren, en dan kunnen
films worden vertoond, waar de jeugd ai'.-m
het slechte van het leven, maar waar feitelijk een
prikkeling wordt gewekt, zoodat u ei r 't de jeu
in 't algemeen medelijden m .et hebban die tiaarn..
toegaat. M. de V wanneer wij alleen dit zouden nemt
zou het at een motief zijn otn die grens van in 1
18 jaar ui. te breiden, maar er is nog een h.'.i! au.
motief, 11.I. het uitgum van de. jeugd liet is een tu
1 hij
dat iu<
Maar
en het
gf.-.its.e gevaar. Ik geloof .Jat .tan bn-se .pb.rZoelC
.....r jeugdige per.-, ne: -er v 1 gr..oler gevaar er-
boud.-.i is .1 .or s-tis-f.-li'm», die .uclewneg gewen
na anti-sociale daden. Ik herinner aan d<-n aanslag te
(ironing.'!', -de .—1. gevolg was var. del' bioscoop.
Hetzelfde is geschied te Wins, boten. Dat is dunkt mij
een veel gr.iu'.ur gevaar ilati wat lieer Van Nijnat-
ten heeft genoemd. In 't aigemeen acht ik tie grens
van iS jaar goed en ik zou dat niet willen verlagen.
De heer Kroes
ook gelezen bet.'
Juist nu de heer Hofland dit
en bet verslag van tien directeur
FEUILLETON
ZO)
Frida stond als bedwelmd. Ze had een
paar oogenblikken te voren de opwindende
overwinriingsblijdschapdes jagers in haar ade-
ren bespeu d. De buks. die ze in de handen
hield, trilde nog van de spanning, heel haar j
lichaam beefde onder bet zeehondenvel. 1
Alles scheen haar zoo onwerkelijk te zijn.
Ze voelde zich overgeplaatst naar een anderen
wereldbol. De groote bleeke maan, die met I
glinsterende klaarheid boven hen in het
luchtruim zweefde, was dezelfde die op
heldere winteravonden met zooveel sterren
aan den hemel stond en haar blanke paarlmoe-
ren lichtstrepen lie' spelen over het stroomende
water van de Jtlbe? E11 wat voor
schaduw van haar zelf was het die hier in
licht, dat geen daglicht was met een vreem
den man op walrossen ging schieten
Hallo!» riep een stem.
Frida schrikte. I lel was professor Marmnnt,
die vlug was komen aanzetten nu Victoria's
keukenmes over het doode dier zwaaide,
terwijl Bralt met jagersijver onderzocht,
welken weg de kogels hadden genomen.
Ach ja het was toch wel werkelijkheid
dat alles. Langzaam ging ze zelf ook
om naar den dooden walros te kijken.
>U hebt, goetl getroffen, Freules, zei
Bratt. .Uw kogel heeft juist links van de
rechter vin geraakt. Kijk, hier kan u de
opening zien, niet grooter dan een erwt,
zooals aitij.l in 't hart getroffen en uw kogel.
Bratt, heeft zijn hersens beneveld».
Arme walros!' zei Frida, »zie wat
mooie oogen hij heeft, zoo zacht en te
vreden.»
En zulk een huid», vervolgde dr prafes-
s. r. >Ik geloof waarlijk niet, dat een mes
hier snijdt». Het dootlelijk wapen van den
geleerden heer had blijkbaar moeite door
het harde pantser heen te komen.
>Wc zijn bijzonder gelukkig geweest»,
zei Bratt. »Een gewone louden kogel stuit
op zulk vel af. Er was een behoorlijke
mantel van nikkel toe noodig om dat zware
i leder te doen barsten. We zullen het in
stukken moeten zagen. Morgen koken wc
spek en overmorgen laten we onze traan-
lampen walmen.»
En Zondag eten we walrosvleeschriep
Frida vroolijk. >'1 Wordt opgediend a la
wildzwijn niet slagtanden en ander toebe-
liooren. Dat zal feestelijk worden. En daar
dan een halve flesch moezelwijn bij te heb
ben
»En gccotifijte vijgen!' mompelde de
professor. f 'tZou me doen denken aan mijn
huishoudster, die nu in mijn woning Rus
Vatigirard zit en mijn levensbericht met
meisje was. Hij zal hemel eu aarde be
wegen om bericht te ontvangen aangaande
het lot der •Victoria". Wij houden zooveel
van elkaar.»
Wie zou niet van u houden riep de
professor met aandoening in zijn stem. »Ik
begrijp niet», ging bij voort, •hoe het gaan
moet met die jongelui in Hamburg als ze
op de bals u moeten missen. Ze zullen floers
om hun hart dragen.»
Dat mogen ze, wat mij betreft», riep ze
lachend.
;0, houd u niet zoo groot, er is toch
zeker wel een of andere aardige luitenant
waar u van droomt
Misschien wel», zei ze met een glim
lach.
Bratt stond plotseling op, «Kijk», riep
hij, „naar tlie ijsschollen daar ginds
Het was een wonderlijk gezicht. Bij de
landpunt dreef een groot ijsveld. Daar zaten
de walrossen dicht naast elkaar. Hun zwarte
lichamen glansden in het maanlicht. Ze be
wogen zich niet, maar alle koppen waren
strak op liet land gericht, 't Was of hun
blik den strijder zocht, die zooveel jaren
hun tochten had geleid en nu dood lag op
de kampplaats, met do oogen naar het
7.00 scherp als een els in haar gevolg, liet
was nu en dan alsof ds lucht stilstond en
in eigen adem bevroor,
E11 toch was de hut goed dicht, en alle
kijkgaten waren gestopt, un de warmte er in
te houden. De kapot geslagen sloep had aan
do schipbreukelingen rijkelijk hout verstrekt,
en de walmende speklamp brandde nacht
en dag met pitten gedraaid uit de vanglijn
van de boot. De lamp vulde het vertrek
met vreeselijkcn stank, maar niemand ergerde
zich daar meer ever. Hel roet hing lik aan
de zoldering.
Allengs werden de bleeke gezichten met
i een laag vuil bedekt, en het sealskin had
al lang niet meer zijn natuurlijke kleur,
I O, het was een vreeselijkcn tijii. Den ion
1 Debemberzonk het laatste zwakke lichtschijn-
sol aan dm horizon weg en bevroren mist
j lag over alles, zoodat zelfs het maanlicht
voor hen verborgen bleef. Buiten de hut
1 was de duisternis alt een muur, waar men
j niet doorheen kon. Ze zagen geen hand
voor oogen, ze moesten tastend zich voort
j bewegen in de oude voetsporen, totdat nicu-
j we sneeuwbuien ook deze toedekten.
(Wordt vervolgd,)