RIJWIELEN DE PRINS. Zoek naar geen merk, RUKTE in zaken kunt U verkrijgen door Uw RUKWERK te laten vervaardigen bij de RUKKERIJ „DE AMERSFOORTSCHE COURANT" en in E AMERSFOORTSCHE COURANT kunt U OELMATIG Uwe artikelen onder E AANDACHT van het publiek brengen maar doet «en greep uit onze COLLECTIE EIGEN GEFABRICEERDE en U blijft onze tevreden klant. Alle reparatien worden bij ons vakkundig en billijk uitgevoerd. Rij wielfabriek, rG.Philippo Amersfoort*! Kortegracht 26, b.b. Postkantoor ATELIER VOOR REPARATIÈN. Tel. 457 Amersfoort Eenmaal op en eenmaal neer Geeft spiegelglans de Erdal smeer. AMERSFOORTSCHE RIJ T UIO M A AT S C H A P P l J Westsingel 33 Telefoon 45 Loxe Rijtoigen en Livreien voor Gelegenb. Uniformen voor Begrafenissen Directeur W. F. v. D. ZWAAN. Nu is het de tijd om in te teekenen op den 18e» Jaargang van De mooiste Illustratie in Nederland. Behalve een groot aantal zeer fraaie platen en portretten, meestal van onze eigen fotografen, van de voornaamste gebeurtenissen in Nederland en in het Buiten land, tal van belangrijke geïllustreerde artikelen op elk gebied en boeiende novellen van bekende auteurs, begint vanaf heden in dit weekblad een nieuwe zeer actueele roman De val van een Keizerskroon, fraai geïllustreerd naar foto's, gevolgd door den nieuwsten roman van de bekende schrijfsters H. COUKTHS MAHLEH en NATHALIE VON ESCHSTRUTH Nieuwe abonné's ontvangen bet reods verschellen gedeelte gratis op aanvrage. sw Alle abonnó^s zyn verzekerd. Door den Europeeschen oorlog zijn alle materialen aanmerkelijk in prijs gestegen, daarom is, zoolang deze toestand duurt, de i' rijs per 13 nummers gedurende 3 maanden f 1.30, franco per pust fl.SO. Zoo spoedig zulks mogelijk is, zal de oude prijs weer worden ingevoerd. Abonnementen kunnen te allen tijde aanvangen, doch alleen bij het einde van den jaargang worden opgezegd. Men abonneert zich bij eiken Boekhandelaar, bij de Agenten en bij den Uitgever N. J. BOON, Aiustoldjjk 13, te Amsterdam. Men ontvangt wekelijks een prachtige illustratie van 16 a ao bladzijden op mooi papier met 40 a 45 platen. FEUILLETON. Het Paria-meisje. 28). o «Juffrouw Vetkaars, bloosde, zoo weinig leelijk, had zij nooit haar akeligen naam hooren uitspreken. En Frans de Bruijne? Tot op het oogenblik dat Juffrouw Vetkaars hier binnenkwam, wist hij nog niet of hij deze reis ondernomen had uit eigen bewe ging of op aanhoudenden zacbten drang van zijn vriend Otto Swaenecroon; maar toen bij baar voor zich zag staan, niet minder mooi dan op dat bal, roet dien on- verklaarbaren trek van melancholie, nog droever in hare reine meisjesoogen, toen oefende haar uiterlijke verschijning, zoo in de hoogste mate bekoorlijk, zoo verschillend van de dames uit zijn eigen kring, in bua strenge braafheid laag neerziend op elke uiterlijke coquetterie, weder dezelfde onweer staanbare bekoring op hem uit als de eerste maal. Het zachtglanzend lichtgrijs zijden kleedje, met al die, in zijn naïeve oogen, onverklaarbare plooiseltjes, ruim, en toch nauw sluitend om de lenige ranke meisjes figuur, het heider afstekend robijnrood flu- weelen lint om den hals, de strik van achteren opstaand tegen het dikke golvende rood bruine haar, de zware wrong hoog op de kruin vastgehouden door een schildpadden kam, dat alles was zulk een aangenaam contrast met de vormlooze, onbestemd grijs bruin gekleurde, degelijke japonnen zonder snit, de strak en recht naar achteren ge kamde gladde haren van de stijve, in-brave dames, die hij in de laatste weken ontmoet had, dat hij, de eenvoudige buitenman zich benevelde aan de charme, die er van dit moderne élégante persoontje uitging, zooals een geheelonthouder zich dronken kan drinken aan één glas vurige champagne. Het spottend glimlachje om den fijnen mond van den stillen toehoorder verscherpte zich, toen hij, den gloed en de warmte waarmede Frans de Bruijne sprak opmer kende, dacht aan al de diplomatie die hij had moeten gebruiken om zijn, zoo op de onbedorvenheid van zijn geslacht gestelden vriend af te halen van zijn familieportretten en bier te brengen onder de oogen van .Juffrouw Vetkaars.» En Frans de Bruijne sprak heel ootmoedig: .Juffrouw Vetkaars, u zult mijn gedrag op het bal misschien minder passend gevonden hebben. Wilt u mij gelooven, als ik u verklaar dat alleen mijn groot gevoel van schuld, een dame beleedigd te hebben, mij op de vlucht dreef en de reden is geweest, dat ik mij weken lang als het ware verschool in mijn vesting, mijn afgelegen Drutten Weken langZij was te verstandig om niet te begrijpen, van welk gewicht zijn komst dan voor haar was, als hij t.a weken nog kwam om excuses te maken. Maar wel had hij lang geaarzeld en in dien tusschen- tijd was zij blootgesteld geweest aan een lange vernedering. Zij begreep dat zij hem niet onverschillig was, maar ook de lauw heid van zijn liefde kende zij nu. .Ik weet niet, mijnheer de Bruijne,» en daar klonk haar moeders intonatie in hare kalme hoog hartige stem: .waarmede ik zooveel ijver verdiend heb. 't Is waar, een oogenblik hebt u mij gegriefd, maar u deedt niet anders dau de meeste heeren. Ik heb geen oogenblik op uw komst gewacht. .Juffrouw Vetkaars» is niet gewend excuses te ont vangen van de vrienden en kennissen harer moeder De sombere bochtige lijn van de ineen- gegroeide wenkbrauwen trilde weemoedig, de donkerblauwe oogen pinkten, als wilden zij de tranen weerhouden er in op te wellen. Toen trad van uit zijn donkeren hoek een andere heer naar voren en ging naast Frans de Bruijne staan. Leonie zag dat hij kleiner was dan Frans en iets vreemds had in zijn figuur, een leelijkheid die zij echter vergat toen zij hem aankeek. Vol verrassing staarde zij in dat fijn besneden aristocratische gezicht, bij bad een zoon van haar moeder kunnen zijn, alleen zijn groote donkere weemoedige oogen, met die lichtjes van goedhartigen spot er in, waren anders. .Nichtje, mijn vriend de Bruijne vergeet mij voor te stel len; nu ik u zie begrijp ik zijn ver- etrooidbeid. Ik ben uw neef Otto Swaenecroon van Sprankelen. Misschien sprakuw moeder wel eens over mij Stug antwoordde zij»lk wist dat ik verre bloedverwanten had op Sprankelen, maar ik wist nog beter, dat uw vader aan mijn moeder zijn huls verboden heeft, toen zij eeneen Vetkaars trouwde.» Otto Swaenecroon zag haar verrast aan, daar was echter enkel hooghartige oprecht heid In die donkerblauwe oogen. Toer boog hij in gedachten verzonken het hoofd en toen ook zag Leonie zijn eenen hoogen schouder, Intusschen dacht hij.Haar moeder schaamt zich, dit meisje weet niets des te beter,» en toen, hardop, met een fijnen glimlach om den baardeloozen mond >Ik sta hier voor een ingeroeste veete, bemerk ik; u wilt mij niet erkennen als uw bloed verwant? Pas op, juffrouw Vetkaars, veeten zijn als roestvlekken, zij vreten in. Het spijt mij, vooral nu ik mij opgeworpen heb tot uwen wettigen verdediger.» In de herinnering aan baar treurig ver leden zeide zij bitter: .Mijn wettige ver dediger Met de gevoeligheid van een mismaakte begreep hij baar, zijn zielsverwante, en zijn ware gevoelens onder de tuchtigen scherts verbergend hernam hij: »U droomde van een kloeker ridder? Dan gebiedt de trots van Sprankelen hier openlijk te verklaren dat ik bier slechts .ad interim» sta. Mijn vader, het wettig hoofd, is half blind, mijn broeder Adolf arbeidt nog altijd onverpoosd aan zijn eigen volmaking. Dus bleef niets over dan de ridder van de droevige figuur, die u bier in alle nederigheid voor u ziet staan, om voor de eer van de gehoonde dame van ons geslacht op te komen. Ik wil eerlijk zijn als Frans de Bruijne en u bekennen, dat ik niet heel gauw besloot mij op te werpen als uw ridder. Juffrouw Vetkaars, bet lot heeft me gemaakt tot een zeldzaam exemplaar onder de menschen. Dezeafwijking van den gewonen vorm brengt mede, dat ik altijd zekeren schroom moet overwinnen als ik voor de eerste maal een vreemd paar oogen op mij gericht zie, een eigenschap die mij maakte tot een kluizenaar. Wel ernstig moet dan de reden zijn, die zulk een schuwe monnik uit zijn cel jaagt naar een vreemde stad onder zulke vreemde vijandige oogen als de uwe. Mijn vriend beleedigde u, ik schroomde niet mijn vriendschap te wagen en u den boosdoener to brengen. Hij beleed schuld, richt vriendelijk over hem Ziezoo nu heb ik gedaan wat de oude .Heeren» van Swaenecroon deden. Want, nichtje, sinds onheugelijke tijden beschouwde de oudste Swaenecroon zich steeds als de wettige vet- dediger van de alléénstaande vrouwen van de familie.» .Maar ik ben geen Swaenecroon, ik ben een Vetkaars en sinds eenige weken is mijn vader teruggekeerd uit Indiö.» Hij glimlachte om baar stuggen trots: »U wilt mij met alle geweld het onbe- scheidene van mijn komst duidelijk maken, bet zij zoo. Maar veroorloof mij nog een lans te breksn voor oiue bloedverwantschap. Zoo even noemde ik u een goede eigen schap van ons geslacht, laat ik u nu ook nog even, om rechtvaardig te zijn, op een 'groot gebrek van de Swaenecroons wijzen, Aan het hof van Gelre bestond eertijds de spreekwijze: .Zoo koppig als een ezel of als een Swaenecroon, dat is hetzelfde Hij maakte een kluchtige buiging voor haar: «Staat u mij toe u voortaan... nichtje te noemen Nu glimlachte zij toch, maar mistroostig antwoordde zij.Wat baat mij uw bloed verwantschap, neef Otto, mijn moeder en uw vader haten elkander en u weet het, de Swaenecroon's zijn sterk in hun haat.» (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 4