AKERSF00BT3CEE COURANT. Zaterdag 6 fHB| September 1S19. No. 9228. ^aar9an9 BIJVOEG SEL OFFICIEEL N. V. Centrale Crediet- en Landbouwbank SAFE DEPOSIT Uitgave van de Drukker jj „De AmersfoortMche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleefl". REDACTEUR F. W. H. OUDENS. AMERSFOORT. BUREAUX KORTE GRACHT 9 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- eu Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden j 1.— franco per post 1.15. Advertentiën 16 regela óo centelke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleele- en ontelgenlngs- advertentlên per regel 15 cent, Reclames 15 regels /1.25 Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, 5 cent. VALKESTRAAT 19. Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9. Telefoon 1 Bij dit nummer behoort een KEL'LAHK. OVERZICHT. Buitenland. De teraardebestelling van Botha Roemenië tegen het verdrag met Oostenrijk Een ultimatum aan Roemenie. Binnenland. De ex-Kroonprinses naar Wieringen Een dreig brief aan Wethouder Wibaut te Amsterdam Protest tegen de hooge gasprijzen - Nederland en Belgi» De onderhandelingen over kolenaanvoer uit België Een belangrijke arrestatie. amST£L-BIEREN Minerale Water en Limmades: J. VAN HAMEliSVELD JR. UTRECHTSCHESTRAAT 49, AMERSFOORT Vraagt prijscourant BC DE COMMISSARIS DER KONINGIN IN DE PROVINCIE UTRECHT. maakt bekend, dat op Maandag 8 September 1919, 's namiddags 2 uur, teu Gouvernementshuize aldaar, Achter St. Pieter 20, door Gedeputeerde Staten dier provincie in eene openbare vergadering zal worden behandeld het beroep van J. HOP en R. NIEUWBOER te BUN SCHOTEN tegen bet besluit van den Raad dier gemeente, waarbij zij als Raadsleden niet zijn toegelaten. De Commissaris der Koningin voornoemd, bij afwezen, Het lid van Gedeputeerde Staten, LOTEN VAN DOELEN GROTHE. UTRECHT, 4 September 1919. GEWISSELDE STUKKEN. Door B. en W. werden de volgende stukken r Raad gewisseld: AGENDA voor de Openbare Vergadering van den Raad der Gemeente Amersfoort op Dinsdag 9 September 1919, des avonds 7'/2 1. Ingekomen stukken en mededeelingen. 2. Benoeming van een Wethouder. Crisis-Toeslag op Brandstoffen. Onder weder aanbieding van bet adres van den Amersfoortschen Bestuurdersbond e.a., houdende ver zoek, wederom een bedrag beschikbaar te stellen voor bet verleenen van bijslag op de prijzen vsn de brand stoffen, hebben wij de eer u het volgende mede te deelen en te prm-adviseeren. Zooals Uwe vergadering bekend is, werd in 1917/18 en 1918/19 een toeslag verleend, uit overweging, dat bet voor gezinnen met lage inkomens bezwaarlijk was, zich de brandstoffen aan te schaffen, die vanwege de brandstoffen-commissie werden verstrekt. Dit was een zuivere noodmaatregel, passende in het kader van den tijd. Maar zulke maatregelen mogen niet bestendigd blijven en het is dus de vraag, of de omstandigheden van beden het eventueel nemen den maatregel zouden wettigen. Deze vraag meenen wij ontkennend te moeten antwoorden. Want ook al wordt adressanten volkomen toegegeven,* dat de levensstandaard nog hoog is, daar staat tegenover dat de loonen belangrijk zijn verhoogd, waartoe ook de Gemeente haar medewer king verleende. Langs dezen weg moet het evenwicht worden herkregen, en het zou onjuist zijn, indien de overheid hst stelsel van toeslagen daarnevens hand haafde. Door dat wel te doen zou zij een invloed uitoefenen op de toonbeweging, die stellig niet door adressanten wordt gewenscht. Daarom ook heeft het ons bevreemd, dat thans zelfs een hoogere bijslag wordt gevraagd, dan vorige jaren is gegeven, waarin tevens het gevaar mag worden gezien van bestendiging. Bovendien moet ook wel worden bedacht, dat de gemeente het gas nog steeds zeer belangrijk beneden den kostprijs levert, waardoor indirect ook toeslag wordt gegeven. Wel zal ook dezen toestand moeten beeindigen, maar het zal wel niet mogelijk zija, daartoe in eenmaal te geraken. Maar daarmede moet dan ook wel degelijk rekening worden gehouden bij het onder havige verzoek. Wij hebben daarom de eer Uwe vergadering voor te stellen, op het verzoek afwijzend te beschikken. Bouw voorschot >St. Bonifsclua< Wij deelen Uwe Vergadering mede, dat indertijd de stichtingskosten vsn de door bovengenoemde ver- eeniging gebouwde 80 woningen werden geraamd op f 188,118,70. Door de vereeniging werd ten behoeve van dezen bouw een bedrag groot f 10000.— van haar kapitaal besteed, terwijl het overige bedrag, uitmakende f 178.218,70 bij wijze van voor schot uit de gemeentekas werd toegekend, waarvoor van de gemeente een voorschot tot hetzeltde bedrag uit 's Rijkskas werd verleend. Van het verleende voorschot ad f 178.218,70 werd door de vereeniging voor den bouw in totaal opgenomen f 175.827,84. Thans blijkt echter dat met dit werkelijk ontvangen bedrag niet de totale bouwkosten kunnen worden bestreden, zulks mede in verband met de werkzaamheden die na den bouw der woningen nog noodzakelijk uit gevoerd moesten worden, welke kosten gezamenlijk een uitgaaf groot f 7000 hebben gevorderd. In verband met het vorenstaande ver zoekt de vereeniging bij haar adres d.d. 2 December 1918 tot dekking dezer kosten genoemd bedrag nog in voorschot te ont vangen. Aangezien ons, ter gelegenheid van een ingesteld onderzoek is gebleken, dat ,de ge maakte kosten geacht moeten worden te be- hooren tot den bouw van de woningen, komt het ons wenschelijk voor het resteeren- de bedrag van het bij Uw besluit van 30 September 1913, |no. 426 verleende crediet ad f 178.118.70 (uitmakende een bedrag van f178218,70 verminderd met f175.827,84 of f 2.390,86) alsnog aan de Vereeniging uit te keeren en voor het dan nog tekort komende bedrag (van f5109,14 n.l. f7000 verminderd met f2.390.86 een verhoogd crediet toe te staan, en dit derhalve te bepalen op f 178.218.70 -f f5109,14 f183327,84. Wij stellen ons voor, voor het verhoog de credietjeen verhoogd voorschot uit's Rijks kas aan te vragen. Portretten. Het zou zeker niet te consiateeren zijn, van wanneer het eerste meeschenbeeld dateert, maar wij mogen veilig aannemen, dat reeds vroeg de begeerte bij den mensch is opge komen, eene nabootsing van zijn eigen persoon te zien althans van den mensch. De zucht tot nabootsen schijnt den mensch aangeboren te zijn, en vermoedelijk heeft hij, ter voldoening aan die neiging, zich het eerst bepaald tot wat hem in de schep ping het meest aantrok en het meest be langrijk voorkwam n.l. de mensch zelve. Dan volgde waarschijnlijk de afbeelding dieren en verder wellicht van de hemel lichamen. Wij gelooven dit te gereeder, aangezien oudtijds de mensch daaruit zijn goden koos en, zooals van zelve sprak zich die in beeld aanschouwelijk trachtte te stellen. Het ligt voor de hand, dat de beeldhouw kunst voorafging. Eerstgenoemde kunst vond in het primitieve meer aanleiding en meer voldoening dan destijds nog de schil derkunst zou hebben gevonden, daar laatst genoemde nog meer afhankelijk is var grondstoffen. Welke van die beide kunsten evenwel de hoogste in rang is, laten wij gaarne onbesproken. Ons onderwerp betreft uitsluitend bet portret, en meer bepaaldelijk de beteekenis en de waarde daarvan voor den mensch, ongeacht hoe en op welke wijze dit door den vervaardiger is behandeld. Hoe schoon en kunstvaardig een natuur tafereel of senig ander onderwerp door den kunstenaar moge zijn uitgevoerd, hoe hij daaraan geheel zijn gave en kunstervaring moge hebben ten beste gegeven en hoezeer hij ook geheel zijne ziel daarin moge heb ben neergelegd, toch blijft de afbeelding van den mensch voor deze meestal tnéér waarde en beteekenis behouden, want in de voorstelling van den mensch ligt voor een deel de geschiedenis van zijn leven. De levende mensch voert den doode, in diens beeltenis mede door zijn leven, en de doode blijft door de reproductie van zijn persoon in menig opzicht den levenden do- ceeren, waarschuwen en terughouden. Dit kan althans zoo zijnl De invloed van den Amersfoort, Scherpenzeel, Soest, Utrecht, Tel. Interc. 863. Tel. interc. 2. Tel. interc. 6. Tel. in tere 160 Telegra xn-a d r e s „CREDO". eenen mensch kan, ns zijn dood, nog den levenden mensch blijven beheerschen, temeer nog, omdat die invloed veelal nog versterkt wordt door de piëteit van den levenden voor den dooden, die hij heeft geacht, lief gehad of bewonderd. Want het doet het menschelijk hart eere in dat het in zijne herinneringen van de dooden, vooral bet goede op den voor grond brengt, eu de minder goede eigen schappen zoo al niet vergeet, dan toch zachter en vriendelijker, en menigmaal ook billijker beoordeelt. Zou het misschien zijn, dat de mensch, wellicht onbewust erkent, dat het kwade, als eigenschap van den stoffelijken mensch, met het lichaam is ge dood, terwijl het edele, ais eigendom van de onsterfelijke ziel, ook hier op aarde blijft voortleven? Wanneer wij ons in een museum bevin den, waarin vooral de meesterwerken van beroemde of althans bekende schilders van vroegere eeuwen zijn tentoongesteld, dar worden wij toch veelal het meest aangetrok ken door de afbeeldingen van die maDnen en vrouwen, van wien de geschiedenis ons de overlevering geeft. Zij zijn voor onzen geest, ook voor ons hart, de stoffelijke en tegelijk geestelijke vertegenwoordigers van die geschiedenis, de afgezanten van dat altoos merkwaardige Verleden. De rijke geschiedenis uit den tijd onzer voorouders, wordt als bet ware door de aandachtige beschouwing hunner beelte nissen bevestigd. Die geschiedenis spreekt uit hunne oogen, uit bunne houding, zoowel als uit hunne kleeding. Niet zonder aan doening vernemen wij van velen hunner de namen uit onderschrift of catalogus. Dan beschouwen wij nog eens meer aandachtig hun beeld, an 't is ons dan alsof wij bun meer nabij komen. Hoe gaarne zouden wij hen willen spreken, willen ondervragen en de stevige hsnd willen drukken van zoo menige goedmoedig en sjoviaal uitzienden vertegenwoordiger van een tijdperk, dat ons blijft boeien. En als wij de zaal verlaten, waar wij hunne baeltenissen aan den wand weten, dan keeren wij ons nog eens om, en t is dan alsof bunne oogen ons volgen. En bij een volgend bezoek aan dat museum richten wij onze schreden weer naar de zaal, waar wij weten hen te zullen vinden op de afbeelding van de «Schuttersmaaltijd» van andere groepeeringen of ais afzonder lijke portretten. En bij iedere beschouwing leeren wij hen meer kennen, worden wij vertrouwelijker, zeggen zij ons méér, ver nemen wij méér intiems uit dat grijs Wel eer, welks gebeuren de geschiedbladen heeft gevuld. Verschillende en machtige indrukken gaan van vele dier beeltenissen tot ons uit en wekken in onze ziel gewaarwordingen op van bewondering, sympathie, weemoed en stil verlangen. Hunne gevoelens zouden wij wil len kenneu, hunne gedachten zouden wij uit hunne oogen willen lezen. O, wij weten het, dat ook zij hunne menschelijke gebreken en tekortkomingen hadden, evengoed als hunne deugden en goede eigenschappen. Wij weten, dat vreugde en smart ook hunne harten heeft doen kloppen. Zij zouden zich niet thuis gevoelen in onzen tijd; zij zouden de stoffeering missen van het terrein, waarop zij zich bewogen de lijst waarin zij passen. En toch sluit hun bestaan zich aan bij het onzetoch loopt er een draad van hun leven een onzichtbaren maar sterken draad 1 door ons eigen leven heen. Het «Verleden» is door het «Heden» heen geweven. Vandaar de Liefde en het Verlangen, die is trekken naar de beeltenissen van hen, die door het bezielend penseel van den kunstenaar en deels door de geschiedenis aan de Vergetelheid zijn ontrukt. Hoeveel te meer nog spreken tot ons de portretten in onze huiskamer meestal reproduction van fotografische kunst. Zij verhoogen de gezelligheid en intimiteit. Zij staan ons zooveel nader. Het leven van wien zij voorstellen, ligt ons nog dichtbij, zij toch vooral hebben onze liefde. Hun leven was het onze, en de hechte draad van gemeen schap is nieuw en in alle richtingen door ons leven heengeweven. Hunne oogen volgen ons altijd. Zij zijn bloemen uit ons eigen hof. De geur hunner liefde heeft ons het meest gestreeld en te zamen hebben wij 's levens-zon nelicht genoten, 's levens-stormen doorstaan. Van velen hunner die uit ons aardsche leven, wat bun stoffelijk bestaan betreft, zijn weggenomen, hebben wij den bloeitijd gekend, maar ook de bladeren zien vallen. De druk van hunne hand klemt nog de onze, en de klank van hunne nu zwijgende stem trilt nog na in ons geestesoor Het is ons immers dagelijks, als bewaken zij onze gedachten en onze handelingen! In de tegenwoordigheid hunner portret ten, komen wij van vele onzer voornemens, die wij gevoelen, dat zij niet zouden goed keuren, terug, en nemen wij ons het goede voor, dat wij, zonder de aanschouwing van hun beeldtenis, zouden hebben nagelaten. Hoe zou onze mond een leugen kunnen spreken, waar hun oogeu op ons gericht zijn! Immer alléén, met strenge, reine waarheid in ons hart, durven wij naar de portretten Opzion van hen. wier beelden wij uit liefde en eerbied in onze naaste omgeving brachten. KENNISGEVINGEN. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door de firma OFFEREINS& DEKKER ingediend verzoek met bijlagen, om ver gunning tot het oprichten van een electrisch te drijven kantfabriek, in een in aanbouw zijnd perceel alhier, gelegen aan de Sluis straat bij het Kadaster bekend onder Sectie D, No. 1667 op de Secretarie .Ier gemeente ter visie ligt, en dat op Vrijdag den 19 September aanstaande, des voormiddags te half elf ure gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van één of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in art. 15, lid der Hinderwet, ziju volgens de bestaande jurisprudentie alleen zij gerechtigd, die over eenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het Gemeentebestuur of één of meer zijner leden zijn verschenen, teneinde bunne bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, 5 September 1919. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, v. RANDWIJCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA. De Burgemeester van Amersfoort gelezen circulaire no. 66451/36 A, Rijks bureau voor de Distributie van Graan en Meel dd. 29 Aug. 1919, maakt bekend

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 1