Bank-Associatie
T. WATER VIS
REDWATEREN
la sairltn BUHIEBKEN
Gereserveerd voer de Borstei- en KwasteifaMek van
vT_ _A__ -v_ Barneveld
Het is ons gelukt een mooie Collectie
HAARDEN KACHELS, FORNUIZEN
en bijbehoorende ARTIKELEN
FIRMA J. F. HAARSMA, Langestraat 45
L. G. PONNE
Het Paria-meisje.
F' De ondergeteekende beveelt zich
beleefd aan tot het
Wasschen, Glanzea en Strijken
van alle soortea van Goederen
tegen zeer billijken prijs.
Hopende met Uw gunst vereerd te worden
verblijf ik,
Hoogachtend,
Mej. J. M. de WINTER
Woestijgerweg 19, Amersfoort.
Lid Ned. Broederschap van
Accountants, STATIONSSTR. 23a.
INRICHTEN CONTROLEEREN,
BELASTINGZAKEN
spoedige radicale genezing ook verouderde
gevallen door de bekende URIKPILLEN
Prijs f 2.50, 6 flacons f13.50.
„N. V. SANITAS".
Amersfoort
Langostraat 102.
VAN RIJN'S
debesuMOSTERD
rG Philip po
Am ersïoort*
Kortegrailit 26, b.b. Postkantoor
ATELIER VOOR REPARATIÊN.
behoort bij iedere
uitrusting; vlug;
spaarzaam; glans
houdend in regen.
Wertheiin Gompertz 1834 en Credietvereenigingl853
Kantoor Amersfoort
/nidsingel 43
Kapitaal en Reserve» f 14.000.000
Alle bant-en eïectenzatcu
1'. H. LOMANS - 48 Hol - Telefoon 356 - AMERSFOORT
Electro-Technisch Bureau Licht- en Krachtinstallatie Moderne Bliksembeveiliging.
Kampstraat 6 - Telefoon 103 intore. - Amersfoort.
AMERSFOOKTSCHE RIJ Tü I J1A AT S 11A PP IJ
Westsingel 88 Telefoon 43
Luxe Rijtuigen en Livreien voor GetegeiL -- Uniformen voor Begrafenissen
Directeur W. F. v. d. ZWAAN.
samen te stellen en II concurreerend aan te bieden.
Levert tot billijkste
noteering
Electroniotore»
Amersfoort
Licht 011 Kracht
Installaties
alleen uit eerste klasse
materialen gemonteerd
i> 11 I.I V 111 K M E N
LIC11T
FEUILLETON.
46). -o-
Het zijn de eerste bloeiende rozen van
heel den omtrek, want zij staan daar ginder
in de luwte, zij overgroeien den gehee'ten
muur. Ik breng, op last van graaf Otto,
de eerste knoppen, altijd aan Mevrouw, van
eiken struik één, want geel en rood, zijn
de kleuren van Sprankelen. De juffer zal
wel beier weten dan ik, wat dat beduidt.
Eigenlijk was ik met deze bloemen op weg
naar het Huis, maar nu zal ik ze maar aan
de Juffer geven. Mevrouw zal daar wel
niets op tegen hebben, daar komt niet elk
jaar een jonge dame logeereii op Sprankelen
Hij had gesproken met de gemeenzaam
heid van een oud gediende en met een
familiaren glimlach bood hij haar nu de
rozentoch was daar niets terugstootends
in geheel zijn optreden. En Leonle nam
zijn geschenk aan, heel dankbaar, als gaf
hij haar werkelijk inplaats van die alle-
daagsche rozen, de kostbaarste bloemen,
Hoe weinig geleken die grove rozen op de
trotsche Bengaalsche, de la Franco rozen,
reeds in Februari geurden in haar boudoir.
Deze «kleuren van Sprankelen.» zij waren
bescheiden als het geheele optreden van het
oude kasteel, en juist het ongekunstelde,
het ware van natuur en bewoners van het
stamslot harer moeder s familie, troffen haar
tot in het hart. Zij hechtte de gele en de
roode roos zorgvuldig op haar kleedje als
spelde zij een sieraad vast van brillanten en
de kostbaarste gekleurde steenen. Met bitter
medelijden vergeleek zij de nooddruft om
haar heen met bet roekeloos gedrag van
den kroonprins van Sprankelen, zij huiverde
als zij dacht aan dat onzindelijke gluiperige
manneke op het slotplein, dat kwam en stak
naar wat haar het liefste was geworden op
deze wereld, zooals een sluipend roofdier,
schietend uit het bo.'sch, zich plotseling werpt
op zijn argelooze prooi. Zoo althans, had
zij, als kind, eens, tegen het vallen van den
avond, dwalend met haar vader door het
park van de estate, haar vader's mooisten
jachthond zien weghalen door een tijger
De estate van haar vader, den «gouden
tabakskoning!» Weer hoorde zij de krui
pende achting waarmede die begeerige jood
haar vaders leelijken naam noemde. En zij,
de dochter van zulk een gouden koning,
zij, voor wie zelfs woekeraars den rug
kromden als een laffe hoveling voor een
machtig vorst, zij stond hier machteloos ora
het groote gevaar dat zij onherroepelijk
voelde komen over de hoofden die zij lief
had, af te wenden
Lang reeds was Janus weer gegaan aan
zijn werk en nog altijd stond zij in gedachten
verzonken op dezelfde plek. Daar gleed
een schuifelende voetstap over de ophaal
brug. Onwillekeurig keerde Leonie zich om.
De jood ging over de brug alleen. Hij
zag haar, stond stil en weer boog hij, over
dreven diep, vrijpostig glimlachend. Het
scheen zelfs alsof hij naar haar toe wilde
komen, maar snel keerde zij hem den rug
toe en hij ging nu door, de oprijlaan af.
Nog altijd bleef Leonle dralen, plotseling
kwam, bij baar afschuw den jood weer te
ontmoeten, een groote angst. Haar oude
neef cn Otto waren op hun morgenwande
ling, ieder oogenblik konden zij terugkomen
door de oprijlaan Zij vergat om dien
nieuwen angst Adolf, die nog toeven moest
op het slotplein, misschien ujcl aan de
grootste wanhoop ten prooi. Zij liep
haastig naar de beukenlaan, ilie zich
voor haar uitvorschenden blik uitstrekte als
een donkere breede laaggeweifde gang met
gebogen koepeldakheel in de verte aan
het einde van den groenen tunnel, een
kleine boogvormige hellichte opening waar-
tegen het zich al maar verwijderende figuur
van den onwelkomen gast zich zwart af-
teekende. Heel duidelijk merkte zij op, zijn
slofferigen wankelenden gang, het zwaaien
van zijn slordige losgeknoopte jas. In span
ning volgde zij elk zijner schreden, hoe hij
met veel vertoon van bewegelijkheid, toch
als kruipend over den weg slechts langzaam
vorderde eindelijk bereikte hij den weg,
maardaar stond hij stil, zij hield haar
adem in welken weg zou hij kiezen!
Een zucht vau verlichting gleed haar
hoorbaar vau de lippen, toen zij hem, na
een korte aarzeling, den weg zag inslaan
naar het station. Otto en zijn vader moesten,
volgens haar berekening van den anderen
kant komen.
Achter zich hoorde zij een veerkrachtigen
stap gaan over de ophaalbrug. Zij keerde
zich om en zag Adolf naar zich toekomen,
zijn fiets aan de hand. Zij was verwonderd
te bemerken dat de doorgestane emotie
geen verandering bracht in de plannen van
den dag. Wel scheen hij zeer te hechten
aan die dagelijksche fietstochten 1 Toch zag
zij, toen hij haar bereikte, zijn groote op
gewondenheid, zijn vaalbleek gelaat, waarin
twee verhitte roode plekken, vlak onder de
oogen, zich afteekenden. Zijn blauwe oogen
stonden bard en koud, zijn bleeke lippen
beefden merkbaar
»Waeht-je mij hier op Leonie, om je te
verlustigen in het schouwspel een verloren
man te zien!» Voor het eerst sprak hij haar
stug en onvriendelijk aan. De wreedhheid
en het noodlottige van zijn woorden
joegen haar een blos op de wangen, persten
haar de tranen in de oogen.
Adolf, ik kon niet heengaan
zonder je gesproken te hebben, mijn angst
om je gaf nvij rust noch duur
Zij wrong haar blanke handjes, de vingers
krampachtig dooreen vlechtend. Zij hief
haar mooi bedroefd gezichtje tot hem op.
Hij zag naar haar, zooals zij voor hem stond,
een liefelijk beeld van vrouwelijk innig
medelijden, met hijgenden borst, het roode
mondje half geopend, haar oogen vol tranen,
die zij schreide om hem en hij zou
Adolf Swaenacroon niet geweest zijn, zoo
de bedroefde belangstelling van deze mooie
jonge vrouw, hem niet reeds eigen zorg half
vergeten deed. Hij kwam vlak bij haar
staan, hij streelde haar over het volle bruine
haar en met een zachter glans in do oogen
zeide hij: «Pardon, Leonie, ik was onheusch
tegen een dame, vergeef me toch, maar die
vervloekte jood ook Hij stampte
met zijn voet op den grond als een stoute
bedorven jongen, die zijn slecht humeur
Adolf is het heusch heel erg?
Een oogenblik in het volle besef van wat
hem boven het hoofd hing, zeide Adolf in
doffe wanhoopIk zeide je niets te veel,
ik ben een verloren man
Ik begrijp het niet hoe kan zoo
iets mogelijk zijn
Hij trok ongeduldig zijn schouders op:
Ken-je mij dan zóó weinig om te meenen
dat ik tevreden zou zijn geweest alleen van
luchtkasteelen te leven. De Kroonprins
vatv Sprankelen kent geen «onbevredigde»
wenschen. En Nathan Schmoll, was
zoo hulpvaardig te zorgen, dat ik
gedurende mijn studentenjaren leven kon
als een prins. Hij dacht mij den erfgenaam
van een rijk kasteel. Eerst onlangs is hij
achter deeigenlijke waarde van
Sprankelen gekomen en toen begon hij te
dringen. hij wilde het clanhoofd spreken.
In mijn angst beloofde :k zelf papa op de
hoogte te brengen van zijn eiscben,
ik vroeg een week uitstel ik
ik wilde papa overhalen och,
ik wist wel dat papa of Otto mij dezen keer
onmogelijk konden helpen, al offerden
zij alles op!»
«Alles Dus Sprankelen
O, Dolf!»
>'t Was het vastklemmen van den dren
keling aan een stroohalm, het uitstel
dat ik vroeg. Ik kwam hier, wilde Ot'
spreken en in zijn sombere kamer vond ik
jou, zulk een heerlijken lichtstraal't Was
me onmogelijk in jou lieve charmeereude
nabijheid te denken aan het noodlot dat
zeker nader kwam, 't was zoo gemakkelijk
in deze kalme omgeving, zoo ver weg van
alle .stadsverleiding, onder de betoovering
van je mooie oogen 't bestaan van van
woekeraars te vergeten
Wordt vervolgd)