ri Bank-Associatie Gereseryeerfl voor de Borstel- ei Kwastenfatiriefe van <T_ -A__ v_ Barneveld Wie zeker zijn wil MAGGIs PRODUCTEN Drinkt steeds J. B. C. Limonade m J. BARON Co. HVHaisorx l IEïironcielle Het Pariameisje. Kampstraat 6 - Telefoon 193 intere. - Amersfoort. AMERSFÖORTSCHE RIJTÜIOMAATSCHAPPIJ Westsingel 08 -Telefoon 43 Lwe Rijtuigen en Livreien voor Gelegenb. Uniformen voor Begrafenissen. Directeur W. F. v. D. ZWAAN. de sedert meer dan 20 jaar beproefde (Bouillon-Blokjes, Soep-Tabletten, Soepen-Aroma) te bekomen, lette er bij inkoop op, of liet ontvangen artikel op het omhulsel ook den naam MAGGI draagt. ma) I gen I LIMONADEFABRIKANTEN AMERSFOORT HARDERWIJK Stationsstraat 17 St. Jorlsstraat 19 Stationslaan 47 Agenten der Bierbrouwerij „De Gekroonde Talk" ?.b. VAN VOLLENHOVEN Co. AMSTERDAM Wertlieim Gompertzl834 en Credietvereenigingl853 Kantoor Amersfoort Znidsingel 43 Kapitaal en Reserves f 14.000.000 411e bank-en effectenzaken REGEN-MANTELS I 27.50 f 27.50 f 47.50 REGEN-HOEBEN f 4.25 f 5.25 44LANGESTRAAT - AMERSFOORT FEUILLETON. 50). o- «Neen, die bestaan niet, Otto heeft zich nooit laten photografeeren Het speet Leonie, zij had zoo gaarne de twee gezichten naast elkander gelegd; er was iets in het geestige intelligente gezicht van Otto, dat zij miste in al die portretten vóór haar en die ontdekking stemde haar niet tevreden Het was drie uur eer haar nicht haar eindelijk gaan liet en nu vloog zij naar buiten, den boomgaard door, waar een zachte wind schudde aan de bootnen en een bruidstapijt, geweven uit afgevallen appelbloesemblaadjes, voor baar vluggen voet spreidde. Zij bereikte het achterhek vanwaar zij den geheelen grindweg overzien kon. Als een geelgrijze rechte streep door sneed hij de velden, zichtbaar doorloopend tot in het verschiet, waar Leonie. boven het omringend geboomte, het roode pannedak van bet veerhuis zag uitsteken. Maar zoover zij zien kon was de weg verlaten. Een oogenblik wachtte zij bij het hek, maar toen, uit ongeduld en verveling, besloot zij Adolf tegemoet te loopen. Zij wandelde in de brandende zon langs den binnenweg, tusschen de reeds hoog- opgroeiende graanvelden. Over de meidoorn en rhododendronstruiken lag reeds het leelijke bruingele waas van verwelkende bloesems. Hun aanblik echter voerden haar gedachten terug op de ramp die oom Jaspar bad ge bracht over Sprankelen, zoodat er niets overbleef van het oude kasteel dan de boomgaard en de moestuin, voortaan de karige levensbronnen van de >Heeren< van Sprankelen. En zelfs dat laatste werd nog enkele uren geleden bedreigd Weer maakte, bij de gedachte dat zij het groote gevaar dat Sprankelen dreigde, kon af wenden, de ontevredenheid over Adolfs lang uitblijven plaats voor een gelukkiger gevoel. Zij tastte naar den brief in baar zak, misschien bestond er bij het veer ge legenheid hem met iemand mede te geven naar het postkantoor in het dorp. Maar waar bleef Adoif toch? nog altijd lag de weg, blakerend in zonnehitte, verlaten voor haar. Nu bereikte zij het veerhuis, kon zij het voetpad overzien dat langs de rivier naar het dorp voerde nergens een spoor van een fietsruiter ja toch, nu zij haar oog toevallig op den grond sloeg, zag zij in het mulle stof van den weg, het enkele gekartelde spoor van een rijwiel. Zij glimlachte toen zij bedacht: dat zal Dolfs fiets zijn, het eenige rijwiel in de geheele buurt, geloof ik. Zij volgde het spoor, dat liep van 't voetpad en om boog naar het veerhuis, waar rechtopstaande gelijkgeknipte jonge linden een breed groen scherm vormden voor den kleinen gevel van het nog nieuwe huisje. Plotseling echter aarzelde zij voort te gaan, want in de geopende voordeur zag zij een jonge vrouw staan, dezelfde donkere vreemde schoonheid die zij ontmoet had, een week geleden, toen zij met Adoif in de velden meien ging plukken. Het vreemde schepsel met haar zonderlinge vrijpostige manieren, mat haar ook nu r met een impertinenten blik, maar zij sc een nu niet verbolgen als toen, op het punt in een stroom van verwenschingen uit te barsten en ze toch nog beheerschend met zeldzame wilskracht. Een spottend uittartend glim lachje vertrok nu haar mond, tintelde in haar brutale oogen, Leonie voelde haar hart bonzen tegen haar keel van plotselingen schrik en ontgoocheling, toen zij, op het katoenen lijfje der jonge vrouw twee bloemen zag steken, een roode en een gele roos. Wel is waar waren het een algemeen soort rozen, heel goed konden zij bloeien in eiken boerentuin, maar die kleuren geel en rood! Het woord van Janus flitste door haar ontsteld brein: Op Sprankelen bloeien de rozen in de luwte van den slotmuur eerder dan al de rozen in den omtrek... I» En hoe goed herkende zij, na een paar ■tappen naderbij te zijn gekomen de rozen trokken haar onwillekeurig het doekspeldje, de parel in den arendsklauw van oudzilver, waarmede de geknakte roode roos was vastgestoken En nu begreep zij, dat die jonge vrouw haar had zien aankomen over den weg en nu in de deur was gaan staan om zich te laten zien, waarom zij niet verbolgen scheen, dezen keer, eerder triomfeerend. Leonie voelde zich te trotsch om nu terug te treden, iets te laten blijken van haar grievende teleurstelling. Met een schijn hooghartige onverschilligheid schreed zij tot zij stond vlak voor de dochter van den veerman en koel beleefd vroeg zij«Vrouwtje, ik ben hier vreemd, kan ik, om mijn wandeling te vervolgen, mij hier over het veer laten zetten, en welken weg moet ik dan inslaan om weer op het kasteel uit te komen?» «Denzelfden weg», was het impertinente antwoord, «dien Jonker Dolf geen kwartier geleden insloeg, nadat hij hier gerust heeft Volg maar het fietsspoor, maar het is een lange weg, je wandelt er wel drie uur over. Jonker Dolf zei, hij was juist in een stemming om de wereld te veroveren op zijn fiets!» «Ik dank-je voor je inlichtingen, maar drie uur loopen is mij te ver, ik zal liever terugkeeren. Goeden dag, vrouwtje...!» En zij sloeg den terugweg in, bedaard, langzaam zich verwijderend, onverschillig voor het brutale woord dat de andere haar nazond, verbitterd door de hooghartige koele houding der groote dame. Maar met saamgeknepen lippen schreed Leonie voort. Geheel haar stemming, haar besluit veranderde. Haar oude «Vetkaarsen stemming» kwam weer eens boven. Niet zij, de dochter van den «gouden tabaks koning,» voelde zich geroepen, den onleach- baren dorst naar genot van den mooien kroonprins van Sprankelen te stillen. Laat dan komen wat de lichtzinnige nazaat van Oom Jaspar bracht over het oude Sprankelen. Wat gaf het, een oud kasteel minder op de wereld I Wat ging het haar aan, zij heette geen Swaenecroon, zij heette Vetkaars Goddank! Haar talisman had nog niets van de oude kracht verloren, nog gaf het haar den juisten blik in het huwelijk. Weer was dit geen liefde geweest, al vermomde zich de eigenbaat dezen keer bedriegelijk in de gestalte van een mooien jongen prins, Hij vond haar wel mooi, hij was wel zoo goed baar leelijken naam niet te achten, maar zou hij haar gevraagd hebben, zoo daar niet was achter dien afschuwelijken naam de onmetelijke rijkdom van haar vader? Zij was echter niet naar Sprankelen gekomen om zich te laten verhandelen als koopwaar! OSprankelen, dat haar zoo rein, zoo waar geleken bad en haar nu beleedigde dieper dan de groote wufte stad ooit had gedaan! Zij nam driftig den brief aan hare moeder uit den zak en dien in duizend stukjes ver scheurend strooide zij de snippers om zich been op dezelfde plek van den weg waar een week geleden, Adolf op zijn rug een sneeuw van meidoornbloesems had opge vangen, op hem losgelaten door een ver toornde vrouwenhand Bij het achterhek wachtte haar een ver rassing, daar stond Otto, een trek van groote onrust op zijn gezicht. Hij liep haar tegemoet: «Leonie, van waar kom-je, weet je iets van Adolf, hij is nog nooit zoo lang uit geweest.» Met veel vertoon van drukte begon zij de stof uit haar rokken te slaan«Adoif..,? die is een heele groote toer gaan maken, hij kan eerst over een uur thuis zijn.» «Hoe weet je dat?» «Wel(foei, wat een stof op dien wegik wandelde tot aan het veerhuis, daar vertelde men mij toevallig omdat ik er terloops naar vroeg dat Adolf na er gerust te hebben, heel lang schijnt het, want hij wae pas een kwartier weg, zich over het veer heeft laten zetten en gezegd bad, in een stemming te zijn om de geheele wereld af te rijden op zijn fiets.» (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 4