Brandstoffen-Commissie rG. Philippo 1 Alle soorien UURWERKEN DE DRUKKERIJ LEVERT ALLES Amsterdam. JL Amersfoort. V Ktrv A Si LANGESTRAAT 12 Mi* W M AS TELEFOON 212 S. SUVLIT, Begrootingen kosteloos GELDERSCHE CREDIETVEREENIGING ARNHEM ::=ëSEZ: Opgericht 1866 Het Pariameisje. A mersfoort*! Kortegraeht 26, b.h. Postkantoor ATELIER VOOR REPARATIËN. 30 C/S co CS GOED, SNEL EN BILLIJK VOLGESTORT KAPITAAL f 400 000.— WAARBORGKAPITAAL -4000000.- De Bank verstrekt gelden op le Hypo theek op huizen, landerijen en boerenplaatsen tegen billijke en gemakkelijke voorwaarden. Inlichtingen te bekomen bij en aanvragen te richten tot hare Agent, 'de firma GELDERSCHE CREDIETVEREENIGING HUURHUIZEN 15 te AMERSFOORT. fZUIVEBT DE MONDf IHOLTE en HOUDT DEf 4. tawqEM HAGEL";.., IRRIGATORS H'BjWW Compleet vanaf f 3.75 Spuiten (gummi) vanaf f 2. 1H Warmwaterzakken, IJszakken, Windkussens, Groeptoestellen, Hospitaaldoek Verbandkisten, Neus-, Oor-, Lavement- en Injectiespuiten in alle genres. Buik- en Breukbanden, Suspensoirs. Patent Geneesmiddelen Eau de Cologne, Parfumerieën uit de bekende Fransche Fabriek «Eres» N. V. Mij. „SANITAS" (opgericht in 1903). AMERSFOORT, LANGESTRAAT 102. SW Het geïll. Boekwerk en Prijscourant met alle inlichtingen wordt U franco gezonden tegen toe zending van 50 ct. In postzegels aan ons Hoofd kantoor Mij. Sanitas Post Box 339, Amsterdam. maakt 'f poetsen tof een kinderspel. Spaarzaamst in gebruik. Bij dezen berichten wij den inwoners van Amersfoort, Hoevelaken, Hoogland, Lensden en Stontenbnrg dat wij met ingang van MAANDAG 10 NOVEMBER geldig verklaren de BONS A 2 en A3 voor de minimum rantsoenen en BON K 2 voor de kamerbewoners. De handelaar mag leveren wat hij In zijn pakhuis aanwezig heeft, uitgezonderd anthraciet. De Commissie voornoemd, N. VELS-HEIJN, Voorzitter. C. L. HOEPNER, 2e Secretaris. ATELIER VOOR ONDERGOED NAAR MAAT COMPLETE UITZETTEN EN LUIERMANDEN ELECTROTECHNISCH BUREAU MATTHIAS V0ITHOOSSTRAAT 0 GESTORT KAPITAAL 110.000.000— RESERVEN I 4.400.000— Deposito rente: een maand opzegging drie maanden opzegging een jaar opzegging 3 pCt. 3% 4 FEUILLETON. 57). o- Voor haar kwam eerst de werkelijke rouw, de realiteit van Sprankelen, vlak daarachter een gebogen strompelende grijs aard, zwaar leunend op den arm van zijn éénigen zoon een gedrongen tengere figuurI De baar en de bloemen, zij zouden achter blijven in het bosch, de vele zerken, der «Heeren» van Sprankelen slechts vermeer derend met één. Die twee tengere gestalten, zij zouden wederkeeren en met hen de toekomst van Sprankelen. En onwille keurig huiverde Leonie als zij dacht aan het lot dat Adolf boven het hoofd hing, dat zij, zoo hij in het leven ware gebleven, alléén had kunnen weren, maar dat bij nu, als een noodlottig legaat achterliet aan de levendenI Het was volbracht Sprankelen lag weer verlaten in zonnige middaghitte, als een eenzame reus zich koesterend tusschen groene voldeu. De gasten waren allen vertrokken, met uitzon dering van Frans de Bruijne dia nog eenige dagen blijven wilde. Het was voor allen het eerste uur van verademing na dien pijnlijken drukken ochtend. Otto's vader, uitgeput van smart en vermoeienis trok zich terug op zijn kamer. Mevrouw Swaenecroon, door haar oude Maartje bewaakt, toefde in de kamer met de portretten van haar zoon in de hand. Leonie, met Otto en Frans de Bruijne op het bordes gezeten, vertelde hoe zij de oude dame verlaten had, reisplannen makend, bevelen gevende, kasten uithalende, druk in de weer om zich gereed te maken haar zoon te gaan zoeken Het gedrag van Mevrouw Swaenecroon werd met het uur drukker en vreemder, klaagde Leonie bezorgd. En in ernstige beraadslaging werd het allen daar op het bordes duidelijk, dat Adolfs zieke moeder vertrekken moest uit Sprankelen, al was het voor korten tijd. Frans de Bruijne noemde den naam'van een mooie villa, in de omstreken van Utrecht waar het rustig en stil was, een verblijf plaats voor zenuwzieke dames. En Otto, zuchtend, vond goed dat zij daarheen ge bracht werd. Leonie bood aan haar daarheen te ge leiden: >0, geloof mij, zij zal mij gedwee volgen. Nicht Swaenecroon, met haar reismanie, zal er zelve in toestemmen te gaan. En voor mij, op mijn weg naar huis, is het geen omweg.« Otto zag haar verschrikt aanGa jij dan ook weg, nichtjeSprankelen zal dan eerst voelen wat het verliest... voor goed: zijn jeugd! Leonie bloosde over zijn vriendelijke woorden>Ik kan zoo moeielijk langer blijven, Otto, Mama riep me reeds lang terug. Ik ontving den brief den ochtend toen Adolf...c Zij eindigde niet en sloeg de oogec neer voor Otto's uitvorschenden blik. Het was Frans de Bruijne die nu antwoordde: «Als je wilt Otto, zal ik je heel dikwijls schrijven hoe het je nichtje gaat in den Haag. Want als u het vergunt, juffrouw Vetkaars, zal ik u veel komen bezoeken Otto zag hem verwonderd aan en Frans de Bruijne beantwoordde dien blik met een glimlach. Voor het eerst in al die dagen sprak hij over zijn eigen omstandigheden. «Neen 'Ot, meen niet dat ik van plan ben aldoor heen en weder te reizen tusschen Drutten en den Haag.» En toen vertelde bij, hoe te Drutten en Zevenhuijzen binnen kort de verkiezing zou plaats hebben voor een Lid van de Tweede Kamer, uitge schreven naar aanleiding van den dood van zijn oom de Bruijne. Frans was de ernstigste candidaat. Zijn kansen stonden uitmuntend, verzekerde men Eenmaal gekozen moest hij zich wel metterwoon vestigen in den Haag. Otto ving den blik op dien Frans de Bruijne bij die woorden rusten liet op Leonieen hij tuurde naar den grond. Nog sprak Frans de Bruijne, en luister den de anderen toen er opeens, op de witte ophaalbrug, een vale schaduwplek kwam, die hen op deed zien. Leonie ver bleekte, de twee heer«n zagen elkaar ver baasd aan. Over de ophaalbrug, waar nog enkele uren geleden, de baar, bedolven onder bloemen, van Adolfs lijk gegaan was, gevolgd door de voetstappen van baronnen en graven, schreed nu een on- oogelijk manneke in vaalzwarte, te wijde, heel onzindelijke kleeren, een grijnslach op bet groezelige gezicht, nederig buigend, schuifelend het slotplein naderend, het doei van z\jn komst, reeds duidelijk merkbaar in heel ziju kruiperig, terugstootend voor komen. Leonie zag Otto opstaan, in plotselinge ongerustheid, een zenuwtrekking ging door de fraai geteekende wenkbrauwboog: «Wat beduidt dat,* mompelde hij, maar suel ging hij ddktreden van het bordes af, den vreemde tegemoet, als om hem zoo gauw mogelijk den pas af te snijden. Toen hij uit het bereik was van haar gehoor, greep Leonie Frans de Bruijne bij den arm: «Mijnheer de Bruijne...zeide zij gesmoord: «Ik heb dien man reeds ééns hier ontmoet en hij kwam voor Adolf. U weet niet welk onheil die man brengt Om Godswil help uw vriendSprankelen Frans de Bruijne lachte haar geruststel lend toe, haar groote angst hield hij voor overdreven meisjesgevoeligheid: «Maak u niet noodeloos ongerust,» zeide hij, «Otto en ik verwachtten reeds dat Adolf eenige finantieële moeilijkheden zou achterlaten, maar wij zullen ze wel weten op te ruimen.» Hij liep de trap af naar Otto, die reeds met den man stond te praten. Leonie wie den aanblik van dien man hinderde trok zich terug en ging naar het bruine salon om Maartje af te lossen bij de malende zieke, maar zij liet de kamerdeur naar de gang wagewijd open. Gretig luisterde zij naar elk geluid dat kwam van de ha). Zij hoorde al heel spoedig vele voetstappen, één schuifelende, die zacht door de hal gingen en toen de trap naar boven betraden. En boven gekomen hoorde zij ze verloren gaan over de lange gang die naar Otto's kamer voerde, en toen begreep zij dat de beide heeren het vernontene belangrijk genoeg vonden om de conferentie met het onoogelijke joodje voort te zetten op Otto's stille kamer En Leonie, haar belangstelling en be zorgdheid tot het uiterste gespannen, bleef wachten. Met elke lange minuut die verging steeg haar spanning. Wat bracht die man nu? O, hoe hoopte zij dat hij tegenover Adolf schandelijk overdreven zou hebben, alleen om den luchlhartigen student vrees aan te jagen. Otto en Frans de Bruijne zouden de waarheid wel te weten komen, maar zij beefde voor dfe waarheid. Nu berouwde haar toch Adolf's dood, omdat zij door hem te huwen, die anderen, die de kleuren van Sprankelen zoo waardig en fier droegen, had kunnen helpen Daar hoorde Leonie de voetstappen terug komen, zij sloeg een blik op haar nicht, die sacht dommelde op de canapé toen sloop zij naar de deur. Zij - zag nog juist hoe Frans de Bruijne den vreemden man uitliet. Toen Frans zich omkeerde bij de voordeur ging zij hem snel te gerooet. Zijn ontsteld gezicht verried haar reeds de waarheid. f «O mijnheer de Bruijne dus is t toch waar wat Adolf mij openbaarde dien ochtend voor zijn dood, de de schulden die Sprankelen in gevaar brengen?» «Hij kan u, helaas, niets te veel gezegd hebben,» antwoordde Frans somber. Zij namen plaats op de lange groene bank in de verlaten bal, waar Frans vertrouwelijk vervolgde: Toen wij op Otto's kamer alles te weten kwamen van dien man, heeft Otto mij gewenkt en wij zijn naar zijn kamer gegaan om samen te overleggen. O, Juffrouw Vetkaars, in zulke oogenblikken komen de zorgen aan het licht, die stil en moedig, jarenlang gedragen zijn. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 4