*v
Mode-Magazijn
ROBERT LEVY
Langestraat SO
O®
v\®
Nuttige geschenken Matige prijzen
ZIE DE SPECIALE ETALAGE'S
Grootste sorteering in alle afdeelingen
Firma J. W. VAN ACHTERBERGH
St. Nicolaas-geschenken
WESTSINGEL 34 EN 35.
GELDE RS03E OREDIETVEREENIGING
ARNHEM Opgericht 1866
3!/2
4
ADVERTEERT IN DIT BLAD
Het Pariameisje.
COMPLETE MEUBILEEUINGEN
KLEINE LUXE MEUBELEN
ZEER GESCHIKT VOOR
GESTORT KAPITAAL f 10.000.000.—
RESERVEN f 4.400.000.-
Deposito rente:
een maand opzegging
drie maanden opzegging
een jaar opzegging
3 pCt.
FEUILLETON.
63). o—
Toch mag ik nog geen ander dragen,
de Swaenecroons hebben zich het recht voor
behouden tot het einde van het jaar hun
kasteel te bewonen en het zou onkiesch
zijn hun voor dien tijd te berooven van
een titel dien zij reeds eeuwen droegen.
Overigens ligt, zooals mijn oude neef mij
schreef. Sprankelen wel bewaard in mijn
bruidskorf.1"
En aan het diner en verder op dien
avond benam haar Swaenecroonsche stug
heid hem alle gelegenheid haar gunsten
te herwinnen.
En dat alles was nu drie weken geleden.
Zij wilde niet meer in de wereld komen,
en Frans de Bruijne had zij niet meer
gezien. Nu zat ze op haar balkon, in een
inandenstoel, de wenkbrauwen droevig
samentrekkend, overpeinzend haar lot. Zoo
had zij nog eens gezeten, drie maanden
geleden; toen was zij aan den rand van
de wanhoop getreden. Sprankelen had haar
gered en Sprankelen had haar ook geleerd
hoe gelaten men het onverdiende leed moest
dragen. En toch, welk een groote moede
loosheid teekende zich af op baar peinzend
gezichtje. De gedachte dat zij een verach-
telijken pretendent als van Velzen verruild
had tegen een achtingswaardig man als
Frans de Bruijne stemde haar geen oogen-
blik vroolijker. Het vooruitzicht het volgend
voorjaar in de gelegenheid te zijn op
Sprankelen de appelboomen te zien bloeien
joeg haar een rilling van schrik door de leden.
Zij wist het nu maar al te goed, Sprankelen
zonder zijn rechtmatige bewoners was baar
als een lichaam zonder ziel een doode.
Nooit zou zij meer kunnen gaan door
de oude beukenlaan, wandelen onder een
hemel van rozerootle bloesems in den
boomgaard, zonder daarbij te denken aan
het tengere gebogen paar, wier levensgeluk
vernietigd werd met het verlies van
Sprankelen.
En evenals drie maanden geleden kon
zij zich niet voorstellen dat ooit in haar
jong leven het geluk zijn breed helder
licht weer zou laten schijnen.
Daar evenals toen, kwam de knecht naar
haar toe, en bood haar twee visitekaartjes
op het zilveren presenteerblad. Verrast nam zij
ze in de hand en las dezelfde namen1
»De heeren vroegen u alléén te spreken,
freule, daarom liet ik ze in het kleine salon.*
Zij luisterde nauwelijks naar hem, zij wachtte
niet eens totdat de knecht haar zou zijn
voorgegaan om h.aar binnen te laten in het
kleine salon. Zij vloog de trap af, even
als drie maanden geleder» slechts een naam
van de twee in hare gedachten, maar
niet dezelfde.
«Eindelijk is hij gekomen, o, ik wist
hetjuichte zij.
Zij kwam haastig de kamer binnen.
Evenals toen bemerkte zij maar één van
de twee gasten niet d enzelfde. Zij stak
haar beide handen uit. En ook Otto Swaene-
croon werd als met een onweerstaanbare
macht naar haar toe gedr even.
»Otto...!«
«Leonie nichtjel*
»Kom je eindelijk 1*
»Ik ik kwam niet uit mezelvc
Hij liet hare handen los en zij zag hem
moeite doen zich te beheerschen. En daar
door ook veranderde haar gezicht. Er kwam
een trek op van stuggen trots. Nu eerst
zag ze Frans de Bruijne. Hoe goed erkende
ze in hem het linksche in zijn houding als
hij zich bedremmeld voelde.
En verlegen haar begroetend zeide hij:
•Juffrouw Vetkaars, ik ik heb u in lang
niet ontmoet. Ik zag u nergens en u ont
ving niet, vertelde de knecht. Toen ik u
den laatsten keer ontmoette bij tante van
Heijmelen, schijn ik u gegriefd te hebben.
De angst dat ik daardoor bedierf wat ik
tot eiken prijs behouden wilde, dreef mij
eindelijk naar Sprankelen, naar mijn vriend
Otto, uw neef. Ik vertrouwde hem mijn
liefste wensch toe...*
Verrast zag zij Otto aan, en hij beant
woordde haar blik door op den ouden goed
hartig spottenden toon te zeggen»Ja,
nichtje, ik werd hierheen gesleept. Ik kom
weer eens in een deftige rol tot je, dezen
keer als advocaat in een zaak vau zeer
teederen aard. Nichtje, in de oude beukenlaan
van Sprankelen spraken wij samen er eens
over hoe eenige karakters niet spoedig
tot een overtuiging komen; menschen, die
echter, wanneer eenmaal de waarheid in
hun weerstrevende ziel ls gedrongen, ze
ook nooit meer zullen loslaten Nichtje,
het vertrouwen in mijn vriend heeft mij
niet beschaamd. Een oogenblik hebben de
omstandigheden hem op den achtergrond
gedrongen, maar toen, op dien ochtend in
de beukenlaan, kon ik je reeds met alle
zekerheid voorspellen, dat eenmaal dit oogen
blik komen zou, waarop hij voor je zou staan
en je smeekeu in je lieve trouwe hand te nemen
zijn grootste geluk. En-dit verzeker ik je,
als zijn besten vriend, het geluk dat hij je
biedt is van deugdelijk goud, nichtje.*
Men zag het Otto Swaenecroon aan, hij
had met de grootste overtuiging gesproken,
maar het had hem ingespannen, hij veegde
de parels van zijn voorhoofd. Zijn nichtje
echter beloonde hem slecht voor zijn har-
telijken vriendendienst, zij stond half van
hem afgewend zijn welgemeende woorden
beantwoord met een stuggen blik.
Toen sprak Frans de Bruijne; «Juffrouw
Vetkaarsvan het oogenblik dat ik u
zag op het bal van mevrouw van Heijmelen,
vloog mijn liefde u te gemoet. Maar ik
beken het, eerlijk en berouwvol, nu u mij
geheel hebt onderworpen, ik waa toen zoo
dwaas me te laten beheerschen door eenige
uiterlijkheden. Ik boet daar nu voor door
het verlies van mijn zelfvertrouwen. Maar
toch hebt u reden te zegevieren, omdat
mijn liefde glanzend de vuurproef heeft
doorstaan en sterker blijkt dan alle voor»
oordeelen der wereld. Juffrduw Vetkaars,
ik zal nooit meer een gelukkig man worden
als u mij niet in staat wilt stellen mijn
verderen levensweg te gaan aan uwe zijde!*
(Wordt vervolgd).