„DE GELDERSCHE VALLEI" Fabriek v. Melkproducten P.S. foor Mangstelleiii is de fabriek thans te bezichtigen. Bank-Associatie F. NTAN, GELDERSGHE CREDIETVEREENIGING Wij noteereu vanaf heden voor: Volle melk per Li'er 14 cent Gepasteuriseerde ilesschen met. Capsuleslniting per flesch 14 et. Karnemelk per liter G et. Roomkarnenielk per flesch 5 cent. Koffieroom per liter fl 1.-, Slagroom per liter fl 2.-- Roomboter onder Rijkscontrole per KG. f 2.70 Eieren tegen marktprijs. De Directeur, T. SIEPERDA. VVertheini Gompertz 1834 en Credietvereeniging 1853 Kantoor Amersfoort Zuidsingel 43 BESTE ADRES VOOR AU.E nishoudclijke Artikelen is Z. v. d. BIJL, perslagerij iuet Heiiaratie-inriclil ing. KAMPSTRAAT 17. IAMERSFOORTSCH BIOSCOOP- en VARIÉTÉTHEATER Langestraat PROGRAMMA TAN 14TOT EN MKT 17MEI 1920 Amersfoortsche Bioscoop-Courant. AGGIA-WATERVALLEN. OPSTANDIG De film heeft een lengte van 2295 M. Men heeft het aangedurfd om den machtigen roman van Leo Tolstoi te verfilmen. Met bijzondere moeilijk heden had men hierbij te kampen, daar toch een groot deel van deze film moeit worden opgenomen in de sneeuwvelden van Rusland. PROGH.V.MHA VAN 18 MEI TOT EN MET 20 MEI 1920 JOURNAAL EEN BEZOEK AAN St. PAUL. VAN MOORD VERDACHT (Drama) 8de Serie van de uiterst geheim zinnige Detective film JUDEX 3de Serie is genaamd „De geheimzinnige Ontroering" Deze film duurt 3 weken maar is zoo gemaakt dat iodere week ook op zichzelf gezien kan worden, hij werd opgenomen als feuilleton in het grootste blad van Frankrijk namelijk »Petit Parisien WITTE BROODS W EKEN (Klucht.) Prjjzen uer plaatsenLoge 90 ct. lste rang 75 ct., 2de rang 45 ct. 3de rang 30 ct. Streng verboden te ronken DE DIRECTIE. L. G. PONNE, Amersfoort Licht en Kracht Levert tot billijkste noteering Electromotoren Installaties alleen uit eerste klasse materialen gemonteerd Kapitaal en Reserves i 19.400.000 Alle bank- en etrecteozaken Distributie vrije-Brandstoffen. Ie soort Baggerturf (zeer zwaar) le en 2e soort korte, harde Turf Houtskool Briketten Houtskool, Vuurmakers FIRMA L, VAN ACHTERBERGH, ARNHEMSCHE STRAAT la TEL. 155 MAGAZIJNEN: KOESTEEG 3-3 Ruime Keuze in SCHOENWERK Sport -artikelen en Sportkleeding LANGESTRAAT 12 TELEFOON 212 ARNHEM Opgericht 1866 GESTORT KAWTAAI. I ÏO.OOO.OOO.- RESERVEN f 4.400.000.- Deposito rente: een maand opzegging3 pCt. drie maanden opzegging 3% oen jaar opzegging4 FEUILLETON. HERWONNEN. »'k Zou niets durven beweren met vol komen zekerheid. Neen Bertha, dat durf ik niet. Ik ben het niet, die de raadselen der zielen kent, enkel kan ik te rade gaan met eigen ervaring, met wat ik in mijn leven zag en boorde; alleeu kan ik gissen, moer durf ik niet. En dan geloof ik, dat de oor zaak niet in de eerste plaats in jullie school, maar veeleer in mijzelf eu in je oom en overleden tante. »In u? In oom en tante? Hoe kan dat?« Wij' mogen 't ons tot een verwijt reke nen Bertha, dat we je omringden mot al te groote zorg en liefde van klein kind af; materieel werden al je weuschen voorkomen je oom on tante hebben jou op de banden gedragen, ik heb Willem verwend, gediend mot alles, en toen je saam je leven ging, maar zonder ons, had geen van boi ge leerd te geven, je wist van enkel vragen te ontvangen scheen jo een onbetwistbaar recht. Door onze schuld was egoïsme in je gegroeid, dat maakte je ongeschikt om toe te geven, zooais vaak in 't huwelijk noodig is en waar dat moest ging 't niet uitliefde maar met geprikkeld, ontevreên gemoed. Er was geen wederzijdsche liefde, groot ge noog, om onbewust elkaar het geven te leeren. Goed zijn, als voor je zelf het goede toevloeit van alle kant, dat gaat; maargoed zijn bij moeite en zwarighccn, dat vraagt wal meer. En als dan alles wordt verwacht en het toch niet komt, dan volgt er desil lusie en ontstemming. Neen Boriha, in 't huwelijk gaat men saam, de een kan den ander niet door 't leven dragen. »0 moeder, waarom zoi u ons dat vroe ger niet?» >Geloof je, dat het iets gegeven had? Als je de oorzaak had geweten, gaf 't meer smart nog, als je wel gewild, maar niet gekund liad.< >Maar niet waar moeder, daar was toch liefde, toen we ons verloofden, bij mij, bij Willem? En later ook nog. Heusch, als 't goed was, dagen achtereen, gebeurde het, dat we elkander zochten.» >'k Geloof het Bertha. Zeker zal aan vankelijk geon antipathie geweest zijn tus- schen jou en Willem, anders was er immers van verloving niets gekomen, maar liefde? O Bertha, ik heb er dikwijls over nage dacht, hoe en wat de ware aard van echte lijke liefde Is, en ik weet heusch nóg niet, hoe ik mij die denken moet. Maar zeker is het dat ik mij een andere wenschen zou dan die, waarvan men in de boeken leest. Die liefde heeft wellicht waarde, wanneer het leven enkel paradijs is. maar dat is het leven nooit, ook zelfs niet, waar de mate- rieele staat in alle opzichten gunstig is, en daarom och, die boekenliefde, de praktijk van 't leven spot er mee, ze verzwaart eer dan ze verlicht, gaat meest in moeite en zwarigheên verloren, vooral als ze in zoo korten tijd gerijpt is. O, Bertha, die drang naar eigen huis cn haard! Als je tante nog geleefd had, was zeker ook bij jou wat minder haast geweest, niet waar? Neen je moet niet denken, dat ik het als verwijt bedoel, 't is mijn ervaring, die 't mij zeggen doet. 'k Was eens als jij Bartha, jong, in weelde opgevoed. Verzadigd van zooveler lei genot, met engen blik op wereld en op menscben, verloofde ik mij. 't Ging als vanzelf. Verloofd zijn, 't had voor mij in 't minst geen zwarigheüo. 't Heette immers zoo'n gelukzalige tijd, huwen, dat wachtte mij nog, al 't andere zou van zelf volgen. Wat wist ik van ernst en moeilijkheon.aan den echt verbonden, llield ik van ham? Dat vroeg ik mezelf. Zoo deed toch ieder meisje, dat gevraagd werd. Of ik van hem hield NatuurlijkEn zijn positie, zijn fortuin! Wat zag ik van per soonlijkheid, karakterI Wat kennis had ik van een ziel, een meusch, een man, dan enkel wat ik uit de boeken had geleerd. Wat wist ik van het leven I Wat ik mijn onkunde heb geboet, wat dat kortzichtige van mijn blik me een leed bracht. Wat drift, wat tranen, de eerste huwelijksjaren! Wat al botsing en wrijving! Ja zeker, ze maakt ten lest de zielen plooibaar, doet ons samen in 't gareel gaan, waarin men 't ongeduldig trappelen wel vcrlecren moet, je zou het zed ervaren hebben, Bertha, als Willem niet was heengegaan, maar, wat heeft het lang geduurd, voor wij ons samen voegden in het span en dun nog met zoo kil gemoed, als gold het een zwij gende overeenkomst. Dan ten lestu stierf hij, mijn jongens gingen school nog. Nu was 't gedaan, had de vergissing uitgewerkt naar ik meende. Toch niet. Bertha. Mijn man ging, maar liet zijn ziel en wezen in Frank, de doode herleefde in zijn oudsten zoon 'k zag aldoor zijn beeld, dat groeide en vaster vorm aannam. O, wat ik opging in m: n jongste, in Willem, die zooveel op mij geleek! Wat smart het me gaf, toen ik mij be wust werd, hoe ik Frank aan moederlijke liefde jarenlang te kort deed. En toen ik 't Inzag, was het to laat. Frank had zich van me afgekeerd, ging stil en stug zijn eigen weg en toen hij, nog maar even veertien, naar stad ging op 't gymnasium en later als student op kamers woonde, voelde ik uit zijn weinige brieven, voelde ik al de keeren, wanneer hij overkwam, eerst voor enkele dagen, dan maar voor enkele uren. dat hij al verder van me gi ig. O, nu Willem er niet meer is, valt 't mij zoo zwaar te weten, dat Frank de jaren, die nog komen zullen, voor mij niets wezen zal en kan, O! Wat dat me nog een leed zal geven!» En Bertha, zachtkens de handen vattend der oude vrouw: »'t Zal misschien anders worden, u Is toch zijn moeder?» >Zijo moeder? Wat zegt dat? Neen ik weet het zoo goed, ik laat hem on verschil- lig. Tusschen Wil .m en mij was 't zoo anders. O, wat ik blij was, toeu die niet gezind tot studie, in den Uouthaudel ging en bij mij thuis bleef. Met hem kon ik overleggen en tc rad* gaan, wij begrepen elkander, op zijn gezicht las ik alles, wat hem deerde of blij maakte, van Frank begreep en wist ik niets, in zijn oogen las ik nooit, geen smart geen vreugd. Stil- ernstig ging hij zijn eigen weg, immer zijn gevoel beheerschend, nooit te treffen of zich bezig-houder.d met beuzelarij of kleinig heden, de vormen vaak veronachtzamend., En toch is Frank zoo goed! Zeker Bertha, dat was zijn vader ook. Vraag het de oudsten op het dorp en ginder op de hei, hoe vol zorg en meelij die voor zijn zieken was, hoe hij troosten en verlichten kon. En wat hij goed deed aan de armster, onder hen. En vraag het ginder, hoe ze denken over Frank, je zult het hooren, wat hij on gezien ginds in hun hutten achterlaat.» Dan de oude vrouw schokte op, wees naar buiten. Op den weg ging Frank, keerend naar huis van zijn gewone bezoek aan de dorps- patiënten. Een groote hond sprong om hem heen, luid blaffend, lekte hem de handen, aldoor naar hem opziend, rende vooruit en keerde weer, zich rollend aan zijn voeten en weer opspringend, zachtkens dringend. 1 rrank, zich overbuigend, streelde den grooten kop, sprak tot het beest. •Zie je Bertha, hoeveel die twee van mekander houden?» >Ja, Frank en Bruno zeggen elkander alles, wat er iu heb omgaat.» »0 Frank voelt voor zijn hond meer dan voor zijn moeder, 's Morgens, al in de vroegte moet Betje hem van do ketting losmaken en dan ligt het beest op d* stoep- steenen met den kop op den deurdrempel. hï °%PWat nf' ïot Frank komt cn wat het d er dan uitgelaten is! En 'sraiddagsl O, hj weet precies, wanneer zijn baas terugkeert uit het dorp. Dan staat hij voor ppdK f" h T °P Clen loer' den nc"8 verip Kr t 8plJ,en' cn als hij in de *n kotnen- hij als dol, blaft en hutlt, springt hoog op tegen het ijzer. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 4