BAGGERTURF
Bank-Associatie
TWEE KEER
GETROUWD
DE PRINS.
Waarborg:
Fa. L. v. ACHTERBERGH's Brandstoffenhandel
Instituut voor Physische Therapie.
Mrs. Forrester
16.75
16.75
16.75
J. GR00TEND0RST, Hof 20
FEUILLETON
HOOG SPEL.
voor de fijnste kwaliteit
geven U Maggi's Soepenzjj zijn uit de beste grondstoffen ver
vaardigd en bevatten alle bestanddeelen der zelfbereide soepen.
Verkrijgbaar in meer dan 12 soorten.
Arnh. sir, ia Telefoon 165 MagazijnenKoesteeg 6-7
AMERSFOORT
VLASAKKERWEU 40
Technisch-Directeur j
JACQ DEKKER.
BAARN
TELEFOON 177
Spreekuur te Amersfoort
Mnnudag, Woensdag en Vrijdag van 2 4 uur.
Voor minvermogouden l'/t2
Afdeeling voorElectrische-, Heetelucht- en WaterbehandelingDiathermic, Massage,
Vibro- en Douche-massage, Bewegingskuren, Zweedsche Heil- en Ademgymnastiek,
Kunstzonbestraling enz.
Behandeling vanalgeineeno lichaamszwakte, gedeeltelijke verlammingen, hardlijvigheid,
aambeien, slechte bltiedverdeeling (stuwing).
Behandeling na beenbreuken, ontwrichtingen, rerstuikhigen, gewrichtsontstekingen enz.
Speciale behandeling van Voetklachten,
(Pijnlijke-, Zwakke- en Platvoeten.)
Wertheim Gonipertz 1834 en Credietvereeniging 1853
Kantooi- Amersfoort
IJtrechtsclieweg 1
Kapitaal ei Reserves f 19.500.000
Alle bank- en eMenaaken
Nu is het de tijd om in te teekenen op den 20en Jaargang van
De mooiste Illustratie in Nederland.
Behalve een groot aantal zeer fraaie platen en portretten, meestal vanonze eigen
fotografen, van de voornaamste gebeurtenissen in Nederland en in het Buiten
land, tal van belangrijke geïllustreerde artikelen op elk gebied en boeiende
novellen van bekende auteurs, beginnen vanaf heden in dit weekblad de
zeer boeiende roman
door
Nieuwe abouné's ontvangen bot reeds verschenen gedeelte gratis op aanvrage
Alle abonnó's zijn verzekerd.
Piüs per 13 nummers gedurende 3 maanden f 1.1124, franco per post f'I.S2i
Abonnementen kunnen te allen tijde aanvangen, doch alleen bij het einde
van den jaargang worden opgezegd.
Men abonneert zich bij eiken Boekhandelaar, bij de Agenten en bij den Uitgever
N. J. BOON, Amsteldjjk 13, te Amsterdam.
Men ontvangt wekelijks een prachtige illustratie van 16 bladzijden op
mooi papier met 30 a 35 platen.
Slechts een kleine partij PRIMA ROX RUNii-
I,HEREN Derby Rjjghottines met leeren
tusschenzool en lakneus (1ste klasse fabrikaat)
voorhanden bij
HOOFDSTUK I.
Twee uitgeputte reizigers, een jonge man
en een aardig klein meisje van ongeveer
vier jaar zaten aan het jaagpad langs den
oever van de Trent.
De jonge man had zijn jas uitgetrokken
het was echter niet heet, zooals men daaruit
misschien zou meenen te mogen opmaken,
doch een frissche Octoberdag en de Oosten
wind blies steeds krachtiger. Daarom was da
jas stevig om het kleine meisje gewikkeld,
zoodat slechts haar leuke gezichtje met de
blauwe oogen en het goud-blonde haar te
zien was, terwijl de jonge vader in zijn
hemdsmouwen daar bij zat en met liefdevolle
bezorgde blikken op de kleine neerzag.
Haar moeder, zijn geliefde vrouw, was aan
de tering gestorven, en hem vervulde een
doodelijke angst, dat ook dit zachte schep
seltje, de laatste vreugde die hem was over
gebleven, onder den invloed van den ruwen
wind en onvoldoende voedsel zou weg
kwijnen.
William Hope was een man van
talenthij had zich zelf ontwikkeld en met
een verwonderlijk gemak allerlei geleerd.
Hij kende verschillende talen, was op de
hoogte met werktuigkunde, mineralogie, wist
heel wat van geneeskunde en bad een ver
leden als uitvinder. Daarbij speelde hij viool
en op de gitaar, kon teekenen en schilderen
en had zelfs verstand van paarden. Het
eenige, wat hij niet verstond, was geld te
verdienen en vast te houden. Veelzijdigheid
is meestal niet voordeelig en bovendien was
het geluk William Hope niet goed gezind.
Mag hel ook waar zijn, dat In den loop van
het leven een ieder die het verdient ten
minste één kans beschoren IsMeestal zien
zich juist de besten een tijdlaag van het
geluk finaal uitgesloten, en terwijl wij gewoon
zijn aan te nemen, dat gelukken en mislukken
zoo spoedig op elkaar volgen moeten als
de roode en zwarte bladen In een kaartspel,
komen de tegenslagen voor enkele bizonder
uitverkorenen in een lange ononderbroken
rij. Wanneer tij dan echter slechts niet ver
twijfelen, dan komt ook voor hen op zijn
beurt een aanhoudende goede tijd, en dan
wordt alles tot goud voor den geschikte,
die wist te wachten.
Tegen William Hope had zich het geluk
sedert jaren zonder ophouden vijandig ge
toond, zoodat hij nauwelijks in staat was
het hoofd boven water te houden. Had hij
een goede betrekking gevonden, dan stierf
zijn patroon of de zaak ging failliet. Nam
hij op een zijner uitvindingen patent, waarbij
de kosten zijn laatste spaarduitjes vergden,
dan was er óf geen kapitalist bereid
het noodige geld voor te schieten om de
zaak productief te maken, of wel een andere
uitvinder bewees, dat hij iets dergelijks ge
vonden had. En eindelijk kwam de grootste
slag. Ais bediende van een handelshuis had
de jonge man vijftig pond opgespaard en
was nu aan het onderhandelen over den
aankoop van een kleine zaak, die hem on
afhankelijk zou hebben gemaakt, toen zijn
innig geliefde vrouw ziek werd. Acht maanden
leefde hij tusschen vrees en hoop, toen
kwam de verschrikkelijke beslissing: zijn
vrouw stierf en liet hem met gebroken hart
en geheel verarmd achter; dokter en be
grafenis hadden den laatsten cent gekost;
zijn gemarteld hart koesterde echter thans
nog slechts één wensch: het huis, dat zijn
zonnenschijn verloren had, de geheele om
geving, waar hij zoo zwaar getroffen was,
te ontvluchten.
Hij bezat een vriend, die kort te voren
als rijk man uit Nieuw-Zeeland was terug
gekomen en die hem aangeboden had, hem
als zijn agent naar die kolonie te sturen
en hem geld te leeuen teneinde daar voor
eigen rekening zaken te doen. Hope had
dit voorstel afgewezen, en zijn vriend, die
zich daardoor gegriefd voelde, had hem
sedert niet meer geschreven. Hope wist
evenwel, dat hij zich In Huil bevond, en
dat hij te goedhartig was om een vriend
in de gegeven moeilijke omstandigheden in
den steek te laten. Zoo betaalde Hope dan,
wat hij in Liverpool schuldig was en begai
zich, na een laatst bezoek aan het graf
zijner vrouw, op weg om het groote eiland,
dat hij dacht weldra voor langen tijd te
zullen verlaten, te voet over te steken.
In een bundeltje droeg hij een borstel,
een kam, een stuk zeep, een paar hemden
voor zich en zijn kleine Grace, en daar
naast nog zijn viool en een sikkel. De
oogst viel laat in het Noorden van het
eiland en hij zag vooruit, dat hij genood
zaakt zou zijn zich door arbeid den weg te
banen, wanneer hij niet wilde bedelen en
dat te doen verbood hem zijn mannelijke
trots; daarentegen nam hij het dankbaar
aan wanneer het lieve gezichtje van de
kleine hen zoo nu en dan bezorgde dat zij
mochten meerijden in een kar, of wanneer
een arme beerin uit een der hutten waar
langs zij kwamen, hen een dronk melk
aanbood.
Soms gelukte het Hope als daglooner
bij den veldarbeid aangesteld te worden,
waarbij de boerin voor de kleine Grace
zorgde, haar ondergoed waschte en hen
beiden in de schuur schoon stroo tot een
leger spreidde en daarover een laken deed.
Eenmaal kwam hij op een oogstfeest, waar
zijn viool hem louter zilvergeld opbracht.
Niet minder dan tien shilling ontving hij
voor zijn spelMaar er kwamen ook onge
luksdagen, waarin hem niets overbleef dan
zijn viool onder den arm en zijn kind op
den rug te dragen, en deze ongeluksdagen
waren zo» talrijk, dat zijn weinige contante
geld meer en meer wegsmolt.
Plotseling echter, op de helft van zijn
zwerftocht, scheen het geluk hem toe te
lachen. Het was in Derbyshire, waar hij
zich een kleinen omweg gegund had om
zijn geboorteplaats weer te zien, die hij als
tienjarige knaap verlaten had. Een oude
ongetrouwde bloedverwante nam de kleine
Grace met vreugde in huis, terwijl Hope
den geheelen dag rondzwierf om de her
inneringen uit zijn jeugd aan personen en
omgeving weer wat levendiger te maken.
Als een onwetende jongen had hij het dorp
verlaten, als een ontwikkeld man keerde
hij thans terug, en zoo gebeurde het, dat
hij in een veld dat met doornen en distels
en allerlei soort onkruid bedekt was, en
dat de pachter als onbruikbaar braak liet
liggen, bij het zien van zekere kenmerken,
slecht» merkbaar voor het mineralogisch
geoefend oog, zich een ontdekking bewust
werd, die hem met vreugde vervulde.
'Eindelijk een kaosl* zeide hij, «mijn kind,
mijn kind, ons geluk is verzekerd!*
De eigenaar van dit veld en van tevens
alle landerijen in de gemeente, was een ge
wezen militair, overste Clifford. Hope, die
zich hem nog herinnerde, begaf zich onmiddel
lijk, nog opgewonden door zijn ontdekking,
naar Clifford Hall.
Hij werd zonder zwarigheden toegelaten,
want hoewel zoo trotsch als Lucifer, was
overste Clifford voor geringe lieden steeds
te spreken en behandeld» ze met stijve
hoffelijkheid. Tegen Hope was hij zelfs
tamelijk vriendelijk, maar zoodra hem de
arme jongen mededeelde, dat hij sporen
van steenkolen op zijn goederen had ont
dekt, werd hij ijskoud en antwoordde dat
twee grondbezitters in de buurt hun geld
daarmede vergokt hadden, dat zij op be-
driegelijke verschijnselen afgaande het bin
nenste der aarde hadden doorzocht naar
kelen, en dat hij, zelfs al was hij zeker van
de gevolgen nooit er toe over zou gaan
zijn handen aan kolen vuil te maken.
»Ik geloof wel,« zeide hij, »dat de adel
uit het Noorden zich met dergelijke dingen
afgeeft, maar wie daartoe in staat is heeft
zeker nooit krult geroken. Zoo iemand weet
niets van roem en heeft nooit de eer gehad
hare Majesteit te dienen zooals ik.<
(Wordt vervolgd.)