soonlijk tegen, doch dat doet nu niet ter zake Er Is een raadsbesluit en de Raad moet zich zelf respec- teeren en het besluit uitvoeren, tenzij het absoluut I onmogelijk is. Doch dat is niet het geval. Er blijkt zelfs, dat er vele mogelijkheden zijn. Welke daarvan de beste is, daarover wil spr. zijn oordeel voorbe houden. Een oplossing zonder verhooging van factor acht spr. echter de meest juiste, omdat hij de bezwaren van B. en W. tegen belastingverhooging deelt. Hij komt meer in de lijn van het voorstel-Hofland, doch wil zich daarover nader bepalen. Wethouder Verhoef: B. en W. hebben de on dankbare taak gehad om, na de beslissing van Ged. Staten waarbij werd medegedeeld, dat niet kon worden meegegaan met het besluit van den Raad om f 125.000 van de O.W. uitkeering ten goede te doen komen aan den gewonen dienst 1920, en toen later een brief kwam over de kosten van de loonsverhooging, toen hebben B. en W. de ondankbare taak op zich genomen met Ged. St. te gaan overleggen. Nu kan Hofland wel wijzen op een zekeren brief en zinsneden daaruit, doch men moet in aanmerking nemen, dat die brief een terugslag is op wat in die conferentie werd gezegd. Door Ged. St. was nadrukkelijk gezegd, dat zij niet mee konden gaan met de flnancieële politiek hier ge volgd. Men wenschte ons er geen verwijl van te maken, doch op die conferentie is toch gewezen op de tekorten. Aan het einde van de conferentie is toen goedkeuring ver kregen over voorstellen zooals die hier liggen. De brief bevestigd slechts, wat in die confer, mondeling is ge zegd. De Ged. St. wijzen er echter op, dat deze maat regelen een gehéél vormen, en dat bij wijzigingen de zaak geheel opnieuw zou moeten worden overzien. Want wat is eigenlijk gebeurd? Ged. St. zijn feitelijk terug gekomen op hun besluit van niet goed te keuren onze beslissiug inzake de f 125.000 te gebruiken voor den gewonen dienst.alleen is het bedrag veranderd in f75.000. Nu zegt Hofland, dat B. en W. in verzuim zijn ge bleven om middelen ter dekking aan te wijzen. Hofland heeft dat echter toch óók niet gedaan. Hij heeft ge- zega: wij zullen kunnen volstaan met die f750.000. Wat nu de zaak zelf betreft: wanneer de Raad op zich durft nemen, dat de salarissen weer worden uit gesteld tot Ged. St. beslist hebben, dan komt de verantwoording daarvoor aan den Raad. B. en W. evenwel hebbsn niet den indruk gekregen, dat Ged. St. met een dergelijke wijziging accoord zullen gaan. De heer Hofland heeft van den Wethouder ge boord, dat de quintessence van dit voorstel eigenlijk zou zijn, dat tocb nog 70.000 gld. uit de opbrengst der O. W.belasting zou worden gebruikt voor de loonsverhooging. Dat staat ook zoo in het voorstel van B. en W. onder c., waar te lezen is: e. te bepalen, dat het nog beschikbare deel van de opbrengst van de Oorlogswinstbelasting, groot f 220.276.225, zal worden verantwoord onder de gewone middelen van 1920, onder voorwaarde dat gedurende de jaren 1921, 1922, 1923 en 1924 elk jaar f55000, en bet laatste jaar f55276,225 ten laste van de gewone middelen zal worden gebracht en verantwoord zal wor den onder de buitengewone ontvangsten, teneinde in !924hetgeheele bedrag aan te wenden tot extra aflos sing op de in 1918 aangegane crisisscbuld ad f 600.000. Maar dan is het ook zoo als spr. het heeft voorge steld: er is ecu potje, dat wij niet mogen gebruiken voor 19251 Wij moeten dus zorgen dat bedrag over 5 jaar be schikbaar te hebben voor delging van de crisisschuld. Nu stellen B. en W. voor om dit jaar f 100.000 op den gewonen dienst te brengen en bovendien dit jaar nóg f 50.000 te brengen op den gewonen dienst, doch dit ailes heeft reeds zijn bestemming. Want aanstonds hooren wij weer van B. en W., dat een dikke f 50.000 noodig zijn zal voor aanvulling der begrooting van het V olksuniveraiteit. Dr. M. VAN DER HOEVE Arts, alhier, over: MEDISCH SCHOOLTOEZICHT. (.Vervolg') Eerste lezing. Van dat oogenblik af is de staat, die de plicht op legt, zelf verplicht te zorgen dat geen kinderen ge dwongen worden, die niet in staat zijn er aan te vol- doen en dat de kinderen ook verder zoo min mogelijk schade lijden door bun gedwongen schoolbezoek. En hoe vervult de staat nu dien plicht ten opzichte van zijn jonge burgers en hun ouders? Hier te lande on voldoende de wet geeft voorschriften over bouw en inrichting van nieuwe scholen en andere voortbestaande en hierbij worden wel wetten der gezondheidsleer in acht genomen. Er zijn voorschriften omtrent de ver houding tusschen ruimte en aantal leerlingen omtrent grootte der lichtramen, ventilatie, plaatsing der borden co banken, inrichting en aantal privaten enz., maar is de school eenmaal klaar, dan wordt er weinig meer naar omgekeken door den staat. Voor reinbouden, stoibeairjj'ding enz. bestaan geen wettelijke regels. Wat de leerlingen betreft, in enkele gevallen van besmette lijke ziekten mogen zij niet op school komen, maar omtrent vele andere is niets geregeld. Het toezicht is ten eenen male onvoldoende geregeld ea de staat die aan bet kind de wettelijke verplichting van schoolbezoek oplegt, laat bet in die school onvol doende bescherm 1. Deze toestand is ongeoorloofd en duurt nn reeds jaren. Gelukkig schijnt er tbans verandering en naar we hopen ook verbetering op komst. In elk geval geeft de wettelijke verplichting van schoolbezoek aan kin deren cn ouders het recht op beschermingen deze is het beste te verkrijgen door deskundig toezicht. De gemeentebesturen en ook enkele provinciale besturen hebben dit verzuim der elkaar opvolgende regeeriogeu Ingezien en hebben zelf Ingegrepen cn hoewel provinciale regelingen nog niet gereed zijn cn misschien achterhaald zullen worden door de rijkswet, hebben talrijke gemeentebesturen een voldoend ruim inzicht gehad om zelf, op eigen kosten, het toezicht In te stellen dat de slaat had moeten instellen. Krachtig werkten hiertoe ook mede de stemmen, die in de onderwijzerswereld opgingen om dit toezicht te krijgen, want de strijd der oudere garde uit dc Burgerlijk Armbestuur. En nu doet de wethouder het wel voorkomen of al dat geld een uitkeering aan ons is, maar feitelijk leenen wij het van ons zelf. Iets anders Is, dat Ged. St. zeggen>nemen jullie het besluit nog eens in nadere overweging Met spr.'s voorstel is aan dit verlangen van Ged. St. niet te kort gedaan, en is alleen de begrooting van '21 met f50.000 meer belast. Wordt daardoor nu het onderling verband van het voorstel van B. en W. verbroken? Neen, dat gebeurt niet. Het zou wel het geval zijn, wanneer de factor verhoogd werd, of indien een beroep gedaan werd op de Kroon. Thans geldt het evenwel een amendement, waarbij het verband niet wordt verbroken. De wethouder heeft gezegd, dat Ged. St. aan den Raad geen verwijten over onze geldelijke politiek wilden maken. De verwerping zelve echter klinkt als een verwijt en wel onze beschikking wordt verworpen op grond er van, dat de gasfabriek uitkeeringen aan de gemeente heeft gedaan. Wanneer de wethouder nu zegt, dat de s. d. een voorstel hebben gedaan om de 9 ton te verlagen tot 71/1, dan is dit inderdaad waar, maar dit Is niet in het minst hierom gedaan, dat wij meenden dat de O. W. uitkeering aan de gewone middelen kon worden toegevoegd en de s. d. zijn geen oogenblik daarvan afgeweken. Was de geheele finan- ciCele politiek daarnaar ingericht, dan zou de opbrengst van de inkomstenbelasting ook veel hooger zijn geweest, omdat bet belastbaar inkomen zoo zeer is toegenomen, spr. meent met 3 miljoen gulden. Daarbij laat spr. nog geheel achterwege de vraag of de verdeeling der lasten op billijke wijze geschiedt. Met spr.'s voorstel zal de begrooting voor *21 nog worden verzwaard, daarvan is spr. zich bewust, maar als 1921 nog geen uitkomst geeft, dan zai *22 toch gelegenheid geven om te profiteeren van wat thans tot stand gaat komen en zal het tekort in '22 op legale wijze kunnen worden gedekt. Dat is een ver schuiving, waartegen Ged. St. geen bezwaar zullen kunnen maken. De beer Stadig heeft tegen bet voorstel-Hofland alleen gehoord, dat de Ged. St. waarschijnlijk niet er mede accoord zullen gaan. Hij wil dit niet onder schatten, maar zou het toch willen probeeren. Wat voor ons van kracht is, zal ook een krachtig argument zijn voor Ged. Staten. Spr. wil het hebben over het geen belasting-beffen over de loonsverhooging. Hij acht een dergelijke maatregel niet juist. Voor de betrokkenen is de ver hooging evengoed inkomen als het voor niet gemeente ambtenaren zou zijn. Wij hebben hier bovendien niet te maken met de minst-goed gesitueerden, en er is dan ook geen enkele reden om zulks te doen, en tegenover de andere inwoners zou het een groote onrechtvaardigheid zijn. Bovendien is het, zooais het in het stuk van B. en W. staal, geen voorstel, en met het oog op de belastingverordening is het ook niet toelaatbaar. Een maatregel als deze zou een wijziging van die verordening noodzakelijk maken. Spr. hoopt dan ook, dat de zaak nog eens overwogen zal worden. Nu nog Iets over het argument van Hofland, dat het de schuld van het college zou zijn enz. Hofland stelt het voor, alsof wij er zouden zijn geweest, wanneer wij het voorstel van hem en zijn partij hadden ge accepteerd. Dit is echter absoluut onjuist. Wij hebben niet geweten welke financiöele moeilijkheden er zouden komen, en dat die moeilijkheden er nu zijn ia niet te wijten aan een bepaalde categorie. Dat Hofland nu de eer op eiacht van alles te hebben voorzien is beneden alles wat geoorloofd is. Toen Hofland indertijd den Raad verliet, was die houding een pose. Hij heeft toen immers ook geen vóórstel gedaan. Zijn beroep van tbans is dan ook absoluut ongegrond. onderwijzers tegen het schooltoezicht is voornamelijk buiten ons land uitgevochten. «Deskundig toezicht* dus, 't is heel gemakkelijk gezegd maar niet gemakkelijk verkregen want de eischen van het toezicht en vooral van wat er bijkomt trekken zich uit over verschillende vakken, zoodat werkelijk geheel deskundigen zoo maar niet te krijgen waren. Er moet controle zijn van ziekelijke afwijkingen, zoodat het noodig is dat de deskundige een arts is, maar hij moet ook Wat van gebouwen welen, ook wat van maatschappelijk werk, ook wat van het onder wijs, ook wat van zielkunde, een beetje op de hoogte zijn met administratie en liefst nog een paar eigen schappen bezitten die je maar zoo niet alle dag in één persoon opgehoopt vindt. Gij begrijpt wel: dergelijke vakmenschen bestonden niet, het verstand moest maar tegelijk met het ambt komen. Evenwel we zijn er dan nog niet, een arts moet het zijn, volkomen waar, maar ge weet het allener zijn artsen en artsen. We kennen huisartsen, oogartsen, neus- keel- en oorartsen, kinder artsen, chirurgen, zenuwartsen, huidartsen en nog een keele verzameling soorten meer. Wie van die allen nu is de geschikte schoolarts? Ik zal het maar in eens zeggen allen en geen een. Van alles en nog wat moet de schoolarts een speciale studie hebben gemaakt. Dan nog wat anders: moet de schoolarts een jong- mensch zijn, die ambitie heeft en in staat is zich over al flink in te werken, of moet het een oude rot, een arts zijn met levenservaring die veel aanraking bad met allerlei soort van menschen en daardoor met iedereen weet om te gaan? Zoowel het een als het ander toch is gewensebt, gij ziet dus dat de zaak nog niet zoo eenvoudig is. Bovendien kwam er nog een andere factor in het spel. Vele gemeentebesturen vo. den bet wel geschikt een schoolarts te hebben, maar toch achtten ze bet nog wel een halve luxe-uitgave, zuinigheid werd dus be tracht en het salaris zoo gesteld, dat alleen iemand met bijverdiensten, pensioen of geld het vak kon uit oefenen, of. zooals eens in een gemeenteraad werd ge zegd, dat je er alleen een gepensioneerde of een half- sleet voor kon krijgen. Nu leek dat erger dan het was, het vak werd als een rustige sinecure beschouwd, die je of uitoefende om wat bezigheid te hebben óf naast je gewone practijk als bijverdienste. Hoog salaris was dus niet noodig. Toen kwam dc oorlog en de distributie-ellende en plotseling werd dc ontwikkeling van het vak van schoolarts gedreven in de richtlDg van eene moeilijke, verantwoordelijke functie. Het gevaar voor Inslepen De heer Polder bestrijdt den heer Stadig, waar hij het heeft over de belasting. De heer Stadig ver geet, dat niet zal worden toegekend het vrije pensioen, waardoor de werklieden het zeer groote offer brengen van ongeveer van f32000.die zij reeds voor dit pensioen betaald hebben. Als compensatie komt dan die vrijstelling van belasting. De heer Oosterveen wil ook zoo mogelijk hand haven wat de Raad heeft aangenomen. De salarissen zijn vastgesteld on het peil waarop zij moeten zijn. Ook spr. wil het liever zonder belastingverhooging doen. Het voorstel-Hofland lijkt hem daarom wel aan nemelijk. Dan is er geen verandering noodig in de opzet van B. en W. en Is er toch dit jaar zooveel, dat de salarissen ku .nen worden uitgekeerd zoo als ze door den Raad zijn vastgesteld en zullen Ged. St. tevens wel mee kunnen gaan. B. en W. achten dit niet waar schijnlijk, spr. echter wel. Het beste zal zijn het in ieder geval te probeeren. Dan heeft de Raad gedaan wat hij kon en zullen wij wel spoedig van Ged. Staten weten of het wordt goedgevonden. Of er volgens deze manier het volgend jaar weer hoogere bslasting zal moeten worden geheven, moeten we dan maar zien. Misschien valt het wel mee. Spr. verklaart zich voor het voorstel-Hofland. De heer Hofland moet antwoorden op den nijdigen aanval van den heer Stadig. Hij kan begrijpen, dat deze uit het lood geslagen is. omdat hij natuurlijk schuld beseft. Spr. schroomt nooit bepaalde feiten te qualifi- ceeran. De heer Stadig noemt dat aanstellerij. Maar van mijn kant is dat geen aanstellerij. De heer Stadig meent, dat het niet uitbetalen van het premievrij pensioen voor de betrokkenen geen ver lies van f32.000 uitmaakt, omdat zij dit geld toch niet in handen kregen, daar bet gestort zal wordeD in het pensioenfonds. Stemmen uit den Raad: Het is al gestort! De heer Stadig erkent een onjuist inzicht in deze zaak te hebben. Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens in stemming gebracht. De punten a. b. en c. worden z.d. of h. st. aangenomen. Punt 10 wordt gewijzigd volgens een amendement van den heer Hofland, waarbij inplaats van f 100.000 thans f50.000 zal worden gelezen, aan genomen met alleen de stemmen der beide wethouders tegen. Punt e. wordt «ingenomen z. d. of h. st. Punt f. wordt aangenomen, gewijzigd volgens een amende- ment-HoflaDd om aait alle betrokkenen 100 uit te keeren. Punt 9 aang. z. d. of h. st. en ten slotte het geheele voorstel dito. 4. Financiën. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeente begrooting, dienst 1920. Gaat over het verhoogen van diverse posten in ont vangst en uitgaaf. Aangenomen z. d. of h. st. 5. Woningbouw. Rapport van de Commissie van onderzoek inzake Gemeentelijken Woning bouw. (Voortzetting) De heer Nieuwendijk had niet gedacht over dit onderwerp nog te moeten spreken, omdat in de commissie deskundigen zaten. Een enkel woordje blijkt echter noodig. De commissie was er, om enkele ver meende onjuistheden recht te zetten, om verschillende zaken te onderzoeken, die men meende dat niet in orde waren. Nu moet echter erkend worden, dat men op grond^van enkele ongerechtigheden niet kan komen tot een besluit of de'gemeetite moet bouwen al dan niet. Er zijn vele stemmen aan te wijzen, die zijn tegen bouwen in eigen beheer en tegen bet bouwen door gemeenten in het algemeen. Wanneer spr. nu toch het rapport heeft onderteekend. dan korqt dat doordat er ook andere motieven zijn en spr. niet in botsing hoefde te komen met pricipes. Het minderheidsrapport van besmettelijke ziekten werd grooter, de vraag of de kinderen schade leden door hoeveelheid en hoe danigheid van het voedsel werd dringend, van de controle der kindereu werd meer en meer gefiischt en het vak maakte een snelle ontwikkeling door, langs banen die zich vóór den oorlog reeds duidelijk af- teekenden. Daarnaast kwam de questle der beroeps keuze nog meer eischen stellenstudie van beroepen, beroepseischen en beroepsziekten werd noodzakelijk en daarnaast nog die der vraagstukken van de studie der zielkunde inverband met de beroepen. Dit alles maakt dat het schoolartsscbap zich ont wikkelen gaat tot een specialisme, afgescheiden van de verschillende andere afdeelingen waarin de artsen wor den verdeeld; met een speciaalstudie in de toekomst, waardoor naast de oudere garde, van uit de practijk ge haalde artsen, de nieuwe specialist-schoolarts zal onstaan. Deze voorspelling van mij geeft tegelijk al antwoord op een volgende vraag en wel: moet de schoolarts uitsluitend schoolarts zijn Op dit oogenblik onderscheiden we drie soorten van schoolartsen 10. die met gewone onbeperkte praktijk er bij. 20. die hoofdzakelijk schoolarts zijn maar ook be perkte practijk uitoefenen. 30. die uitsluitend schoolarts zijn. De eerste soort met onbeperkte practijk, bevalt slechts. Soms zijn het jonge artsen, die het baantje gebruiken om bekend te raken, in de praktijk te komen en bet dan laten varen; anderen houden bet aan, maar juist als in tijden van veel ziekten het schoolarts scbap meer tijd eischt, roept ook de praktijk om meer toewijding. Het gevolg is duidelijk. Op dorpen waar één arts is kan het soms niet anders. Elders echter, in plaatsen met meer artsen, geeft bet ook aanleiding totconflicten en ruzie tusschen de dok toren het is eenvoudig een voorlooper geweest van het instituut der schoolartsen en is gedoemd te ver dwijnen. De tweede soort dus, schoolarts en beperkte practijk er naast, komt zeer veel voor en is ook tot nu toe hier in Amersfoort in stand. Soms is deze praktijk uit sluitend consultatiefsoms wordt fondspractijk verboden, soms wordt de een of andere speciale practijk uitgeoefend. Dikwijls wordt door gemeentebesturen deze methode gekozen, om den schoolarts niet geheel en al de aanraking met het ziekbed te doen verliezen en ook, omdat het uitsluitend schoolarts zijn door velen te eentonig wordt gevonden. Naast deze beide groepen staat de schoolarts, die dit echter zegt: er is wel geen voordeel, maar ook geen nadeel geconstateerd, dus gemeentelijke woningbouw, Dat echter is wél een principieele uitspraak en daar over wil spr. het nu hebben. Overeem heeft erkend, dat verschillende groote gebouwen, die niet gebouwd zijn in eigen beheer, goed waren afgeleverd en dat zijn alleen lof verdienden. Maar als groote gebouwen in orde zijn, dan kunnen ook de kleine goed gebouwd worden en als daaraan iels scheelt, dan komt dat door gebrek aan toezicht en moet dat worden verscherpt. Overeem heeft ook erkend, dat bij de particulieren bouw meer energie aanwezig is. Maar als dat zoo is, dan moet die gorgie, die zoo hoog noodig is, toch benut worden I Overeem heeft gezegd, dat er veel animo is voor een ander stelsel. Maar een ander stelsel is niet bekend, en dan mag dat toch niet worder gebruikt als een motief. Een motief, dat niet te critiseeren is, omdat men er niets van weet. (Wordt vervolgd). Burgerlijke Stand van Amersfoort, van 22 tot 28 Oct. 1920. GEBOREN: Aartje, d. v. Gerrit van den Berg en Alijda van de Peut Hendrika Maria, d.v. Franciscus Venhorst en Anlje Gouw Jacobus Everardus, zoon van Jacobus Bosman en Johanna Krijnen lheodorus, z. v. Theodoru» Johannes Steenaart en Theodora Mijnen Teuntje, d. v. Cornells de Graaf en Evertje Adelaar Mina Johanna, d. v. Jan Berend Wevers en Elisabeth van Hete- ren Jantinus, z. v. Johannes van Dijk huizen en Janna Jantina Lunshof Brunetta Johanna, d. v, Christiaan Christ en Marretje van Veen Wilhelm, z. v. Albert Smit en Jansje Hugo Tonia, d. v. Johannes Knoppers en Aartje van de Peut Lam- berta Maria, d.v. Willem Frederik van de Kolk en Lamberta Maria Lambrechts Cornelia Christina Wilhelmitia Susanna, d.v. Wouter Bouwman en Gerritje van Essen Wilhelmina Maria, d. v. Jacobus Wagener en Maria Adriana Helena Cecilia Aben Albertua Jacobus Marie, d. v. Hendrikus Johannes Poort en Johanna Adelaar Mar- tijna, d. v. Phllippus Hermanus Gouw en Willemina Ekkel Alida, d. v. Johannes Hendricus Jozeph Boensma en Alijda Spaink Catharina, d. v. Teunis van Leuveren en Catharina Visser. ONDERTROUWD: Gerrit Kamperman en Johanna Cornelia van Amerongen Arie Kraan en Johanna Kraaijkamp Josephus Cornelius Joannes Koks en Heintje Heijlen Jan Maleslijn en Jacoba van den Brink Jacobus Anto- nius Adelaar en Maria Anna Susanna Hcl- mich Jouke Baarda en Woutera Johanna van Ginkel Coenraad Roelof van Drie en Anna den Ouden. GEHUWD: Gerardus Johannes Muller en Margaretha Johanna Vonk Jelle Postma en Geer- truida Hermina vau de Vlasakker Wil helmus van der Graaf en Everdina Cornelia Johanna van de Vlasakker. OVERLEDEN: Maria van Nieuwenhutzen, oud 24 jaar eebtg. van Lambertus van Brakel Susanna Maria van Leeuwen, oud 28 jaar echtg. van Gommert van Kampen Antonlus Jacobus Govers, oud 8 maanden. uitsluitend is. In enkele plaatsen in ons land komt dit voor (bv. Groningen, Leeuwarden). Langzamerhand begint zich daarnaast nog een ander soort schoolarts te vertoonen n.l. de schoolarts geneeskundig ambtenaar; dwz een arts, geheel in dienst der gemeente, zonder eigen practijk, die tevens verricht 't zij armenpractijk, 't zij keuringen of controle voor de gemeenten, of genees kundig adviseur voor de gemeente of gezondheids- politie, consultatiebureaupractijk, zuigelingenbureau, enz. enz. In Utrecht bv. hebben de schoolartsen tevens armenpraktijk en ikzelf zal weldra geheel in dienst der gemeente Amersfoort overgaan. Gij ziet wel, de methoden zijn veie en een vaste, uniforme regeling ontbreekt geheel en al. Aan een schoolarts, door de gemeente aangesteld, wordt opgedragen het toezicht op de openbare lagere scholen en daarnaast aan die bijzondere lagere scholen, die daartoe het verzoek indienen bij het gemeente bestuur. Direct komen we hier al op nieuwe vraag punten en op nieuwe belangrijke verschillen in inrich ting van den dienst in de verschillende gemeenten. Het bewaarschoolonderwijs wordt n.l. in sommige plaatsen wèl in andere niet onder toezicht gesteld. Hier in Amersfoort b.v. niet, ik acht het echter ten zeerste gewenscht, dat het wèl onder toezicht staat. Natuurlijk, bij de bewaarscholen geldt het argument van de leerplichtwet niet. maar zeker moeten ook hier de kinderen beschermd worden tegen overerven van ziekten van hun medescholieren. Aan de andere zijde worden de mulo-scholen wel onder het toezicht gerekend; de middelbare scholen echter nier, hoewel ook nu en dan stemmen opgaan ook daar, zij het dan ook op andere wijze, toezicht ts houden. Het toezicht op de bijzondere scholen is dus geheel e.en vrÜwi"'g«» daad van de schoolbesturen: of het toe zicht bij de komende wet verplichtend zal worden ge steld, is nog niet bekend, hoewel het juist in verband met de leerplichtwet niet geheel cn al onwaarschijnlijk zal zijn juist voor die scholen, die leerlingen tellen dl® tusschen 7 en 13 of 7 en 14 jaar oud zijn. Als echter het geneeskundig schooltoezicht verplich tend wordt gesteld voor alle lagere scholen, openbar® on bijzondere, door ons geheele land, dan zal het noo dig zijn, dat plotseling een groot aantal nieuwe school- I artsen moet worden aangesteld cn het is mij een raadsel, waar deze in eens van daan moeten worden gebaald- Heel gemakkelijk is het natuurlijk In elk dorp den dorpsdokter tegelijk als schoolarts aan te stellen, n>iif

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 2