Donderdag 9 December 1920 No. 9419 70e Jaargang Uitgave van de Drukkerij „DE AMERSFOORTSCHE COURANT" voorheen Firma A. H. van Cleeff. ADVERTENtSAG1SD0NI!ERDAG' en,ZATERDAG' ABONNEMENT pee 3 ™mta ffrarco p«, po.l f,.,,. AI™derUjke cep. Inzending van advertentlën op den dag van verschijnen uiterlijk 10 uur, voor het Zaterdagnummer uiterlijk Vrijdagavond REDACT EURK. LUBERTI, AMERSFOORTBUREAUX KORTEGRACHT EN VALKESTRAAT TELEFOON Het Tapverbod. Wij ontvingen een zeer belangrijk ingezonden stuk over het nog belangrijker maatschappelijk vraagstuk, dat in onze stad de gemoederen zoozeer bezig houdt: het Tapverbod, en achten het wel een plaatsje hier op de voorzijde waard, om er dan in een nrscb-ift het onze van te zeggen: Afdeeling Amersfoort v. d. Nederl. Bond van Koffiehuis-, Restauranthouders en Slijters. Mijnheer de Redacteur, In de Amersfoortsche Courant vau 30 November j.l. komt een eigenaardig stukje voor. Er wordt over ge klaagd dat, niettegenstaande het tapverbod, bier ter plaatse toch nog dronkenschap voorkomt en wel in vrij sterken mate, zoo zelfs, dat personen uit nabijge legen gemeenten, die niet zijn drooggelegd, hier ter stede beschonken worden. Uwe Redactie heeft het dan over de more'iteit dezer wetsovertreders »de drankverkoopers in kwestie die steunpilaren van recht en orde, die hier het Gezag met voeten treden 1« Het verdere deel zullen wij maar niet c'teeren, omdat het op ongeveer hetzelfde neerkomt. Ondergeteekende nu, als secretaris der Organisatie van de op dit punt belanghebbenden, protesteert zoo krachtig mogelijk tegen deze insinuatie Uwerzijds. H'er wordt weder dezelfde fout gemaakt, die ook de verordening, houdende het tapverbod, aankleeft n.l. dat alle exploitanten van zaken, waarin alcoholhou dende dranken worden verkocht, over één en dezelfde kam worden geschoren. Wij behoeven Uw Redactie slechts te herinneren aan het feit, dat wij voorat ge waarschuwd hebben tegen heigeen nu ook aan U zoo veel ergernis geeft, n.l. dat trots het tapverbod, mis bruik van sterken drank zou worden gemaakt, mlszchien in nog sterker mate dan voor het tapverbod bestond. Wij hebben toen reeds gewezen op het feit, dat bier te Amersfoort evenals elders nog steeds clandestiene verkoop tiert en dat men, zoolang men dit niet ge heel heeft bedwongen, zeer verkeerd doet met te meenen, nog straffere bepalingen dan de tegenwoor dige wet bevat, te kunnen handhaven. De ondervin ding stelt ons thans In het gelijk. De clandestiene verkoop vaart wel bij het tapverbod; de openbare dronkenschap is geenszins minder dan vroeger; de bonafide koffiehuis- en restauranthouders worden be lemmerd op ergerlijke wijze in het drijven hunner zaken, waarin zij den meest matigen inwoner van Amersfoort en den deze stad bezoekenden vreemde- llng, geen glas sterken drank voor het eten, geen glas bier of wijn tijdens den maaltijd mogen schenken onderwijl loopen de dronken lieden langs de straat en gaat de flesch en het glaasje zonder voet onder hen de ronde. Het zou lachwekkend zijn, indien het niet zoo treurig ware. Wij juist hebben gewaarschuwd tegen de wetsover treders, die ook de advertentiekolommen van Uw blad gebruiken. Uwerzijds is bij die geledenheid ons niet de minste steun daarbij verleend. Gaat het dan aan ons in het algemeen een verwijt te maken, waar dit verwijt eerder zou dienen te worden gericht jegens hen, die zoo .oekeloos op verordeningen willen steunen? Zou Uwe Redactie niet liever mede de hand in eigen boezem willen steken? Onzerzijds, d.w.z. door de overgroote meerderheid der vergunninghouders wordt de wet of de verordening geenszins gesaboteerd. Wij pogen langs wettigen weg verandering in den ergerlijken toestand te krijgen, die thans Is ontstaan en wij hopen daarbij steun te krijgen van de rechtschapen burgerij en eveneens van de onbevooroordeelde Pers. Het zou ons aangenaam zijn, indien wij ook Uw blad daaronder konden rekeneu. Met dank voor de plaatsing, Namens de Vereeniglng bovengenoemd, J. J. H. SCHOLTE, Secretaris. Naschrift van de redactie. De heer J. J. H. Scholte is een beminnelijk man en zijn schrijven ademt tot zekere hoogte althans in verhouding tot wat wij indertijd over deze quaestie hebben moeten .likken een bemin nelijken geest. Wij weten niet of de heer Scholte gedacht heeftDer Geist redet nur zum Gelste of dat anderen zulks voor hem hebben gedacht maar in ieder geval is zijn «redeneerend» optreden heel wat sympathieker dan de «krachtige» argumenten waren die eertijds door de heeren ver gunninghouders tegen ons werden gebruikt, als daar zijn boycot, boycot en nóg ééns boycot. De heer Scholte behandelt ons fatsoenlijk, dies zullen wij hem op gelijke wijze te woord staan. Maar wij hebbeD een bedenking. In het schrijven van den heer Scholte wordt gesproken van een A. H. v. NIEUWKERK Aldogondeslr. 105, 1051, 107 Tel. 543 IN AMEUBLEMENTEN EN KANTOORMEUBELEN insinuatie onzerzijds, en er wordt door hem een enkel regeltje geciteerd uit ons berichtje dat hem zoo in (scbrijf-)woede deed ontsteken, waarbij de heer S. dan onvervaard doch zeer listig voegt: »Het verdere deel zullen wij maar niet citeeren, omdat het op ongeveer hetzelfde neerkomt.» Ongevéér, heer Scholte, ongevéérl Gcrardus Johannes Petu-s Jacobus Bolland, onze gri itsle nationale wijsgeer, komma, die toch immers geen tegenstander is van den heer Scholte c.s. want die in een zijner werken duidelijk het heeft uitgesproken dat men zonder ouweklare allicht alle feestvreugde zou moeten derven, hij heeft In een zijuer wereldberoemde strijdschriften tegen zijn niet minder gedachten collega Heijmans of was het Jelgersma? gezegd, dat men dan slechts eerlijk citeert, wanneer men het gehééle verweer eens tegen standers uaar voren brengt. Dit nu heeft de heer Scholte niet gedaan 1 En ja I wij begrijpen wel, waarom- niet. Immers was feitelijk juist dat «verdere deel» '-eeds op zichzelf een weer legging van wat de heer S. beweert. Wij drukken het hier nogmaals af en cursivecren de belangrijkste parsages Wegens openbare dronkenschapJ. v. tl. D., Hoeve laken. Dit heer werd Zaterdag ingerekend, dus terwijl het door het Tapverbod «technisch» onmogelijk moest zijn hier beschonken te worden. Het is wel treurig. Uit «nat» Hoevelaken komen nucuterlingen, om zich in «droog» Amersfoort te bedrinken. Wanneer men echter het aantal processen-verbaal sic/, dat geregeld terzake overtreding van het Tapverbod wordt opge maakt, dan verbaast men zich niet. Maar wat te zeggen van de mora'iteit dezer wets-overtreders, de drankverkoopers in kwestie, die steunpilaren van recht en orde, die hier het Gezag met voeten treden Dat men persoonhjke bezwaren tegen een wet of verordening kan hebben begrijpen wij volkomen, maar als burger heeft men de zedelijke plicht zich er aan te onderwerpen. Wèl mag men pogen er langs wettigen weg verandering in te krijgen, maar wie de wetten saboteert handelt in wezen revolutlonnair. Oók al is de antirevolutiewet hierop niet van toepassing I De scherpzinnige lezer zal reeds ontdekt hebben - niet wie Pierre la Rue isdat wij het hadden over processen-verbaal, opgemaakt tegen vergunninghouders terzake overtreding van het Tapverbod, dat wij spraken over deze wets-overtreders. Waar hebben wij nu «alle exploitanten» enz. over één en dezelfde kam geschoren? Wat Mijft er nu over van bet «zoo krachtig mogelijk protestceren tegen deze insinuatie onzerzijds» Na de luim thans de ernst. Het zou treurig zijn, indien bet niet zoo lachwekkend ware zeggen wij vrij naar den heer Scholte een zoo onbegrensd gebrek aan zin voor humor te moeten constateeren bij onze mede-menschen. Is het nu heusch niet tot den heer S., c.s., doorgedrongen, dat ons stukje ironisch bedoeld was? Heeft bij wer kelijk één oogenblik maar gemeend, dat wij hem en zijn mede-exploitanten ooit een enkele seconde hebben verdacht van ook maar de meest matige revolutionnaire ah'ni sentimenten Neen I driewerf neen I Wij weten beter, want zijn zelf lid geweest van acht en tachtig visch-clubs, drie en negentig loterij-vereeniglngen en zeven maal zeventigoranje-(bitter)-vereenigingen, welke alle in eer- en deugdzame, nette, café's pleegden bijeen te komen, en door deszelfs exploitanten enz. naar vermogen werden gesteund. Jawij weten zelfs, dat v?len dezer expl. enz. lid, en ook zelfs wel eere-lld Er zijn In het schrijven van den heer S. nog enkele kleinigheden, die terechtzitting behoeven. Zoo b.v. zijn opmerking, dat juist hij, c.s., gewaarschuwd heeft tegen de «wets-overtreders», waarbij hij dan nog voegt, «die ook de advertentiekolommen van Uw (dit is dus ons, Red. A. C.) blad gebruiken». Dit hadden wij van den heer S. niet verwacht. Iemand, die een ingezonden stuk weet samen te stellen als het zijne, getuigend van zulk fijn vernuft en litte raire ontwikkeling, hij moest toch weten, dat de redactie van een blad niet aansprakelijk is voor wat in het advertentie-gedeelte wordt opgenomen. Wy\ redactie, wasschen Inderdaad hier onze handen in klare onschuld. Dan moet verder de heer S. ons niet verwijten, dat wij de exploitanten enz. indertijd geen steun hebben verleend. Integendeel. Wij hebben persoonlek den heer Scholte verzocht om per ingezonden stuk de belangen van de exploitanten enz. te verdedigen. Maar de heer S. heeft daar toen geen gebruik van gemaakt. Wel was hij de eerste die zijn abonnement op ons blad toen opzegde en nog wel op één briefkaart broederlijk vereenigd met twee Andere exploitanten enz. Dat dit nu juist niet geschikt was om ons vriendelijk te stem men tegenover de expl. enz., dit zal de heer S. toch ook wel begrijpen. En zoo was het al eveneens met die plannen, toen van de expl. enz., om karren met borden door de stad te laten rijden, waarop dan in groote letters zou komen te staan: Boycot de Amers foortsche Courant, of iets dergelijks. En wij vonden het ook niet prettig, om op straat nageschreeuwd te worden. Foei, zooiels doen toch geen fatsoenlijke ex. enz. Niettemin zou, om te besluiten, het ook ons aange naam zijn, Ind'en wij gerekend mochten worden tot de onbevooroordeelde Pers, want ook wij achten het, mét den heer S., een ergerlijken toestand, die thans Is ontstaan, en wij hopen daarbij steun te krijgen van de rechtschapen burgerij. Of beter gezegd: wij hopen dien niet te krijgen, maar te behouden, want het zij den heer S. en zijne mede-exploitanten enz. tot zijne geruststelling gezegd, dat de Amersf. Crt., althans wat het aantal abonnee's aangaat, er zeker wèl zoo goed voorslaat a's vóór de grrroote Boycot. STADSNIEUWS. Commissie voor Arbeidersontwikkeling. Frank van der Goes, Privaat docent aan de Universiteit te Amsterdam, over Historlsch-Materialisme. (Vervolg ie leting). Het licht nu voor de hand op welke wijze wij ons onderzoek zullen doen plaats vinden. We gaan van de stelling uit, dat alle maatschap pelijke zaken uit maatschappelijke oorzaken moeten worden verklaard. We kunnen die stelling alleen bewijzen door het geven van eenigo voorbeelden. We hebben er reeds eenige gegeven. B. v. hoe de verschillende uitwerkin gen van geslachtelijk verkeer, man, vrouw en kind, uit maatschappelijke oorzaken moeten worden verklaard. Op die manier moeten we voortgaan. We moeten zooveel mogelijk maatschappelijke gebeurtenissen enz. uit maatsch. oorzaken gaan verklaren. En als we goed resultaat hebben met ons onderzoek, dan moeten we zeggenop deze manier zullen we voortgaan. Een ander bewijs dan een reeks voorbeelden kan niet ge geven worden. Voor dengeen die een dankbaar ge bruik heeft gemaakt van het Hist. mat. staat het vast dat hij met die methode meer resultaat heeft verkregen dan met de vroegere. Er is dus voor ons niets anders te doen, zegt spr., dan het geven van voorbeelden omtrent oplossing van maatschappelijke verschijnselen door maatschappelijke oorzaken. In drie avonden kan spr. slechts weinig geven. Hij zal straks als voorbeeld van onderzoek nemen het maatschappelijk verschijnsel dat men noemt De Godsdienst. Spr. neemt dit voorbeeld, omdat hij van dit onder werp nog al veel werk heeft gemaakt en omdat hij het als min of meer bekend mag veronderstellen. Gij weet, zegt spr., dat er menschen zijn, die een zeker godsdienstig geloof aanhangen. Wat beteekent dat? Dat moeten we thans .mderzoeken. Hoe komt het, dat uit bepaalde vormen van werke lijke samenleving bepaalde godsdiensten te voorschijn komen? Men zou ook een ander voorbeeld kunnen nemen: de wijze waarop de menschen in verschillende lijden bouwwerken hebben gesticht. Men zou kunnen nemen de letterkunde, het tooneel, de roman, de vers kunst. En wat nog meer voor de hand ligtde economie, de liberale staathuishoudkunde, de liberale theorien over democratie enz. De vraag wordt steeds gesteld waarom dit zóó en dat zus? Wij antwoorden: om redenen gelegen in maatschappelijke zaken. Al wat men ziet op geestelijk gebied is op maatscf - lelijk gebied gegrondvest. De rechtswetenschap, de ecc mie enz. veranderen mét de maatschappij. Wanneer dat onze algemeene grondslag Is, dan moeten we eerst met eenige algemeene beschouwingen ons uitgangs punt toelichten en aannemelijk maken. We moeten dan beginnen met te vragen: wat is eigenlijk de samenleving Wat is in da samenleving het beheerschende, het oorzakelijke? Dat isde manier

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1