Magistrale Rede van den Rijkscommissaris AMERSFOORTSCHE COURANT DONDERDAG 13 MAART 1941 3 (Vervolg van Frontpagina) DE LOTS GEMEEN SCHAP Thans zijn reëele, doch harde handelin gen verricht en er zal wel niemand meer zijn, die er aan twijfelt, dat de Bezettende mogendheid, gedragen door de strijdvaar dige idee van het nationaal-socialisme, be sloten is, haar, naar ik met nadruk ver klaar, steeds tijdig verkondigde doelein den en bedoelingen onverbiddelijk te ver wezenlijken. Dit verschaft thans gelegen heid de uiteenzettingen over de lotsgc- meenschap van het Nederlandsche en het Duitsche volk, aie weliswaar misschien nog hier en daar geloochend wordt, doch eigenlijk reeds een feit is geworden, voort te zetten en vooral de ervaringen met de reactie tot dusver na te gaan om naar ik althans voor mijn deel met nadruk be toog voor beide partijen nuttige con clusies te trekken. Hoe heeft het Neder landsche volk gereageerd? fnuien men geiooi wucte slaan aan ge ruchten, die in het vijandelijke buiten land worden verbreid of door de vijan den in het neutrale buitenland in om loop worden gebracht, zou men moeten aannemen, dal in dit land hier hongers nood heerscht, dat de Nederlandsche arbeider door Duitsche politiemannen mei ae bajonet op nei geweer naar zijn werk wordt gebracht, dat een wilde, moordende vijandschap tusschen de Duitschers en de Nederlanders in dit land bestaat en het Nederlandsche volk zich in een staat van volkomen knecht schap bevindt. In dit land is sinds de bezetting nog geen mensch verhongerd. Het geval heeft zich ook nog niet voor gedaan, dat een Nederlander door poli tiemaatregelen in zijn hoogst persoon lijk besluit werk aan te nemen of niet, werd gedwongen. Ik geloof echter te kunnen zeggen, dat in dit land, als men in aanmerking neemt, dat het toch bezet gebied vlak bij het vijandelijke front is, een waar lijk ongeloofelijke vrijheid voor politie ke activiteit bestaat, want de neerslag van dit leven in de politieberichten, die toch niet het geheele politieke leven vormt, is groot genoeg. Tenslotte be- hooren bij vechtpartijen, ingegooide rui ten en dergelijke uitingen van politiek leven toch altijd tenminste twee elkaar bestrijdende politieke elementen. Zij moeten er dus beide zijn en beide de mogelijkheid bezitten hun bestaan drastisch te bewijzen. Het is derhalve ook niet juist, als de een of ander be weert, dat hier politieke bewegingen haar bestaan leiden op de punten van de Duitsche bajonetten. Een dergelijke bewering getuigt van grondig gebrek aan kennis van de doel- (reffendheid der Duitsche bajonetten. In dien wij namelijk inderdaad de bedoeling hadden hier een poiitieke beweging onder bescherming der Duitsche bajonetten en met hun hulp te forceeren. dan zou er binnen weinige weken in dit land in het geheel niemand meer zijn. die het slechts kon of zou wagen in woord of geschrift of metterdaad een eenigszins opposttion- eele houding tegenover deze zoogenaamd geprotegeerde beweging aan te nemen. GEEN POLITIEKE OVERTUIGING OPGEDRONGEN Nog steeds geldt, dat wij den Nederlan ders geen politieke overtuiging willen op dringen. Het spreekt echter vanzelf, dat de terroristische geest, die in alle liberaal- democratische landen tegen de nationaal- socialistïsche bewegingen losbrak op het oOgenblik. waarop het nationaal-socialisme In het Duitsche Rijk aan de macht was gekomen, in Nederland wordt gebroken. Dat de politieke strijd na een dergelijke periode van onderdrukking niet met glacé handschoenen wordt gevoerd, valt niet te verwonderen en bezwaren tegen de hard heid van dezen strijd tellen bij mij niet veel zwaarder dan de kreet „houdt den dief". Indien men mij thans zou tegenwer pen, dat slechts de nationaal-socialisten in formatie mogen marcheeren, dan zeg ik: „Dat spreekt vanzelf", want de nationaal- socialisten hebben bewezen en bewijzen dagelijks, dat zij den weg van de lotsge- meenscnap met het Duitsche volk willen gaan. Alle anderen zijn tot dusver niet ge slaagd in de levering ran dit bewijs, ve len hebben daartoe zelfs nog geen poging gedaan. Indien men aan deze krachten het recht zou geven, formaties te vormen, zou dit niets anders zijn dan den weg voor een nieuwen tienden Mei open te stellen. Zoo zal de politieke strijd in Nederland zijn loop nemen, voor zoover de Bezet tende mogendheid dit kan toelaten met het oog op de noodzaak tot handhaving van de orde in dit land Ik zelf geloof, dat de r.atlonaal-socialis- tlsche beweging in steeds klaarder begrip voor haar politieke taak en beteekenis in toenemende mate haar bemoeiingen er steeds meer op zal richten, om lederen Nederlandschen volksgenoot afzonderlijk van de juistheid van de politieke idee van het nationaal-socialisme voor het welzijn van het Nederlandsche volk te overtuigen, om zoo door het winnen van de politiek- toonaangevende lagen tot de dragende po litieke beweging van het Nederlandsche vo'k te wo'den. Terwijl aldus de politieke krachten bin nen de haar toegestane ruimte tot uiting komen en bewijzen kunnen, dat zij in staat zijn, leiding te geven, hebben arbeiders, boeren en burgers door hun'gedrag blijk gegeven van hun standpunt ten aanzien van den gegeven bezettingstoestand. Men kan zeggen, dat de Nederlanders over het algemeen afwachtend, met een zekere te rughouding doch voor het grootste deel belangstellend het heden beschouwen en aan de toekomst denken. In het bijzonder liit arbeiderskringen hooren wij steeds vragen en stemmen, die de belangstelling voor het nationaal-socialisme bewijzen. Het is duidelijk, dat de invoering van de economische en persoonlijke beperkin gen, die in verband met den oorlog nu eenmaal noodzakelijk ziin. niet de ge schikte vorm is, om den Nederlandschen arbeider te toonen, wat wü onder natio naal-socialisme en de resultaten hiervan voor den arbeider verstaan. Ik ben er echter zeker van. dat de Nederlandsche arbeider, zooals iedere andere arbeider, zich door het feit van zulke beperkingen niet laat beïnvloeden, daar hij de onver mijdelijkheid ervan inziet, als hii maar weet. dat bet erom gaat. de stabiliteit en gelijkmatigheid van de levensmiddelen- voorz'ening, juist voor den arbeider, te verzekeren. Onze levensvoorwaarden Ofschoon Engeland door het gen'e- niee en onmenschelijke wapen der ^'ckkade ziin onmilitaire en verrader- '•:ke succes van het jaar 1918 wi'de herhalen en h;t heden nog- door den vromen Lord Halifax voor verkeerd begrepen menschelitkheid laat ver klaren wanneer eenige Amerikanen hongerlijdende kindeken in België en Frankrijk kindervoedïnig willen zen den, heblk ve rklaard, ernaar te zullen streven, dat de le vensvoorwaarden van het Nederlandsche Volk niet ongunstiger zullen zij n dan dl e van het Duitsche Volk. Ook dient men te bedenken, dat de weekrantsoenen in Nederland buiten gewoon gunstig afsteken bij die, welke op het oogenblik in België en Frank rijk verstrekt worden, en in hoofdzaak gelijkgesteld zijn met de rantsoenen, die in Duitschland verstrekt worden. Ik kan eraan herinneren, dat de rant soenen, die hier thans aan brood ver strekt worden, minstens gelijk zijn aan de rantsoenen in Nederland in de jaren 1916 tot 1918, dat toen echter het vastgesteld rantsoen vleesch slechts 200 gram en het rantsoen vet 175 gram bedroeg. De grawclgeruchtcn De in Nederland rijkelijk vloeiende bron van gruwelgeruchten moest na tuurlijk ook op het gebied van da lc- vensmiddelenvoorziening en -verdee ling tot uiting kemen. Wat is er b.v. niet naar aanleiding van de vleesch- schaarschte verteld, welke hoeveelhe den vleesch naar Duitschland gingen? Thans is van officieele Neder landsche zijde reeds meegedeeld, hoe veel vee naar Duitschland is gegaan, een hoeveelheid, die in verhouding tot den geheelsn veestapel en den norma len uitvoer in het niet zinkt, waarbij nog in aanmerking dient te worden genomen, dat als gevolg van het te kort aan veevoeder toch een zekere beperking van den veestapel zij het ook in de meest beperkte mate noodig was en dus deze verkoopen van levend vee aan Duitschland esn moge lijkheid beteekenen, het boerenbedrijf de schade te besparen, dit vee als slachtvee in Nederland te moeten ver koopen. De vleeschschaarschte, die men thans overwonnen heeft, was uit sluitend te wijten aan het gemis aan discipline van producenten en consu menten. Wat wordt er al niet verteld over hetgeen van Duitsche zijde be trokken wordt door het. laten wij zeg gen onbevoegd beschikbaar stellen van levensmiddelenbons? Ik zou het Nederlandsche Volk slechts kunnen ge- lukwenschen als de uitdeelinc der bons daar even precies geschiedde als bij de Duitsche ambtelijke instellingen en in het bijzonder bij de Duitsche Weermacht. Wat hier bij uitreiking van levensmiddelen aan bons afgege ven wordt en langs dezen weg weder naar de intendance van de Weermacht terugvloeit, wordt met de meeste nauwkeurigheid verrekend tot op die rantsoenen, weike de Duitsche Weer macht op grond van haar sterkte aan manschappen in een bepaalde periode moet betrekken. Deze hoeveelheden worden ook weer nauwkeurig verre kend met de Nederlandsche bureaux. Bloeiende sluikhandel Eén ding is zeker, dat de sluikhan del in grooten bloei verkeert. Dit is echter een aangelegenheid voor de Nederlanders, daar immers het bestuur in handen van de Nederlanders ligt. waarbij ik' zou willen opmerken, dat dit bestuur zich in toenemende mate moeite geeft de dingrn in orde te brengen. Vooral de ruijscontröle treedt schern op en heeft reeds gevoelige straffen tot een bedrag van een kwart millioen gulden opgelegd. Het, publiek en wel de zg. hoogere en betere stan den moet men wakker schudden en men moet een beroep doen on hun solidariteit met het geheele Neder landsche Volk. Wie lijdt tenslotte schade door den sluikhandel? Hetgeen de Duitsche instanties krachtens de afspraken met de be voegde Nederlandsche instanties moe ten verkrijgen, zullen zij ontvangen tot. de laatste cram tee. Wanneer dus gebruiksartikelen als gevolg van den sluikhandel aan de geregelde distri butie onttrokken worden, dan draagt uiteindelijk het Nederlandsche Volk daarvan de lasten. Ik zou het doe'- matiz achten, wanneer juist aan de kringen, die als opkooners van de in den sluikhandel voorradige goederen in aanmerking komen, cp een ver heugend duidelijke wijze gezecd zou worden, dat od dit gebied het Neder landsche socialisme, waarover thans zoo vaak gesproken wordt, een bewijs kan leveren van ziin waarde, opdat er geen verkeerde indruk ontstaat van hetgeen de Nederlanders willen ver staan onder vrijheid. Ik ben er zeker van, dat de Neder landsche arbeider deze bespreking als feiten begrijpt, er mee rekening houdt, maar deze materieele dingen niet zoo essentieel beschouwt, dat, hij zijn besluiten en zijn houding daarvan af hankelijk .stelt. Ook de Nederlandsche arbeidei zoekt naar de nieuwe opvat ting van maatschappij en gemeen schap, die hem niet meer als voor werp van uitbuiting of liefdadigheid behandelt, maar die juist in den ar beider den volksgenoot ziet, die met eigen rechten en met deze rechten overeenkomende plichten in het ge heel van de volksgemeenschap staat, niet een arbeider, die af en toe een gift ontvangt, maar een persoon, die een werkelijk aandeel heeft in het re sultaat van den arbeid der gemeen schap. De Nederlandsche arbeider heeft overigens uosïtief zijn standpunt be paald: hij is aan het werk gegaan. Een jar.ir geleden waren er in dit la^d ongeveer 300.000 betaalde werkloozen, waarbij nog de niet Ingeschrevenen kwamen. Deze toestand bestond on danks het feit. dat sinds 26 Augustus 1939 een buitengewoon groot aantal arbeidskrachten als gevolz van de mo bilisatie uit het bedrijfsleven was weggenomen. Op 1 December 1940 waren er in dit land nog slechts 133.000 werkloozen, ondanks de bijna volkomen uitgevoerde demobilisatie, hetgeen dus wil zeggen: ondanks het afzwaaien van de arbeidskrachten, die dienst gedaan hadden in het leger. Vele honderdduizenden hebben dus den weg naar den arbeid gekozen en gevonden. De door seizoensomstandlg- heden ontstane stijging van het aan tal werkloozen gedurende de winter maanden is thans reeds voor de helft ingehaald. Ruim 118.000 Nederlanders hebben werk In Duitschland gevon den. Natuurlijk zegt de gruwelpropa ganda, dat dit onder dwang gebeurd is. Ik verklaar, dat nog geen enkele Nederlander in Duitschland door de politie naar zijn werk gebracht ls. Wanneer in den tegenwoordigen moeilijken tijd een verschil gemaakt wordt tusschen iemand, die werkloos is buiten zijn schuld, wien men een dienovereenkomstige steunuitkeering moet geven, en den werkwillige, dan mag men in dergelijke economische maatregelen eener gezonde controle van het eigen bedrijfsleven geen dwang zien. Wat nu het aanvaarden van werk in Duitschland betreft, moet men niet gelooven, dat hierachter de neiging schuilt, de Nederlanders aan hun vaderland te onttrekken. Het be treft hier maatregelen, die uit den noodtoestand van den tegenwoordigen tijd voortspruiten. In de economische plannen voor het nieuwe Europa is niet alleen geen en kel voornemen aanwezig, om het in- dustrieele peil van Nederland omlaag te drukken, doch integendeel kan, in een nieuw geordend Europa een krachtige bloei verwacht worden van een geheele reeks van takken van in dustrie en bedrijven, welke in dit land aanwezig zijn. Juist om aan de Neder landers hier in eigen land werk te ge ven, was het ons streven, zulk werk In den vorm van overgehevelde orders voor Nederland te reserveeren, opdat ook de ondernemers hun positie kou- den handhaven en een gunstig begin Iconden maken met den overgang naar de vredesindustrie, waardoor te vens weer wordt mogelijk gemaakt, dat Nederlandsche arbeidskrachten in eigen land kunnen blijven. Om rede nen van geheimhouding- is het mij niet mogelijk den omvang van deze aan Nederland verstrekte ordevs be kend te maken. In ieder geval hebben meer Nederlanders als gevolg van door Duitschland overgehevelde orders hier werk gekregen of hun werk behoeden- dan er Nederlanders in Duitschland werk gevonden hebben. De Wederopbouw Waar wij over economische maat regelen spreken, kan ik er in dit ver band op wijzen, dat de verzorging met alles wat. Nederland noodig heeft thans, met het oog op den oorlogs toestand, uitsluitend geschiedt uit hot Europeesche gebied. Ais de gruwel sprookjes waar zijn, zou er een onein dige stroom van goederen naar Duitschland stroomen en zou or niets terug komen. In werkelijkheid is l«et zóó, dat in Januari 1941 uit het Duit sche Rijk, met inbegrip van het Pro tectoraat en het Gouvernement- Generaal. goederen ter waarde van 43 millicen gulden naar Nederland zijn ingevoerd en dat goederen ter waarde van 21.6 millioen gulden naar deze ge. bieden zijn uitgevoerd. Wij hebben ons gezet aan het herstel van de gebieden in Nederland, weike door de oorlog, gebeurtenissen verwoest zijn. Daartoe is ln de eerste plaats noodig ijzer en staal. Daar hierbij in de eerste plaats woningruimte ter beschikking gesteld zal moeten worden, is deze wederop bouw vooral in het belang van de ar beidende bevolking. Het ligt voor de hand. dat elke plaat ijzer met het o°S op onzen strijd beter voor een pant serwagen en elk blok staal beter voor een kanonsloop gebruikt kan worden dan voor den wederopbouw van niet militaire gebouwen. Niettemin was het mogelijk, dat. voor den wederopbouw in Nederland, vooral in Rotterdam cie toezegging vnor belangrijke grondstof fer. verkregen werd. Ik interesseer mij ook voor de tunnel verbinding onder Het IJ. om aldus den arbeiders een ongestoorde mogelijkheid tot verbin ding te geven tusschen woning en werkplaats. Wij zullen, wanneer het zoover is. zorgen voor de beschikbaar stelling van het. materiaal en van de financieele tpiddelen. Her. soree'ct ech ter van zelf. dot bij de werkelijke ver deeling der erondstoffen de overwe ging van invloed moet zijn, op welke wijze de Nederlandsche bevolking haar standpunt, bepaalt ten aanzien van het tegenwoordige conflict tusschen Duitschland en Engeland. Vcor ons nationaal-socialisten is het interessant te zien. hoe hef be- strnirs- en belastingstelsel van de^en staat doordrenkt is met liberale, ka pitalistische klassetendenzen. BELANGRIJKE FELASTING- VERHOOGING Daar de tegenwoordige omstan digheden groote eischen stellen aan de staatsfinanciën dit was overigens ook het geval in de ja ren 19141918 moet, om infla- tionistische invloeden te onder scheppen, een aanzienlijke belas- tingverhooging plaats hebben. Wij hebben erep gestaan, dat deze verhoogingen zouden geschieden volgens sociale normen, en ik wil toegeven dat onze desbetreffende aanwijzingen een toenemend be grip bij de Nederlandsche instan ties gevonden hebben, 't Is thans zoo, dat op het oogenblik hoe wel de belastingopbrengst uit de inkomstenbelasting b.v. meer dan verdubbeld wordt een huisva der met drie kinderen minder belasting zal betalen dan volgens het vroegere liberale stelsel. Vcorts ligt het niet in mijn be- dceling de vooral wat haar con trole betreft weinig waardige rij- wielbclastlng op den duur te handhaven. HET VOED?ELVRAAGSTUK Naast den arbeider kan ock hot standpunt van den landbouwer als positief beschouwd worden. De beer ziet geen loon, hij ziet eigenlijk over het algemeen zelden geld. Daarom is hij bijzonder gehecht aan de reëele waarden welke hij bezit. Deze hou ding heeft een positieve beteekenis. want zij geeft aan de volkseconomie de groote elasticiteit cm door tijdon van crises en nood aldus heen te ko men, dat de'boer in bepaalde omstan digheden om zoo te zeggen zonder loon werkt voor zijn vele uren werk per dag, en economisch gezien uit sluitend daarvoor werkt dat hij een vaak karig levensonderhoud uit zijn boerderij verdient. Deze reëele zin van den boer moet als een positief ele ment worden erkend. Het betrekken van den landbouwer evenwel bij den dienst voor het algemeen is een aan gelegenheid 7an de boeren-organisa ties. En wat er op dit gebied te doen valt bewijzen de kolossale stijgingen van prestaties welke de „Naehrstand" ln Duitschland bereikt heeft-. Het na- tionaal-socialistische Duitschland heeft in de eerste vijf jaren van zijn optreden ruim het viervoudige voor landbouwwsrkzaamheden besteed dan het vroegere systeem in tien jaren. Aan de reëele en moreele politiek van den „Rsichsnaehrstand" is het da£<r- ora te danken dat b.v. de gemiddelde tarwe-oogst. met ongeveer vier mil licen ton, de aardappeloogst in het jaar 1939 1940, de Oostmark inbegre. pen, met 25 millioen ton, de suiker- bietenoogst met ongeveer 11 millioen ton is toegenomen, en dat de invoer van voedergraan van 4 4 millioen ton tot 1,4 millioen ton in het laatste vre_ desjaar kon dalen, hoewel de levering van melk van 14 milliard liter tot 22 milliard liter in het jaar 1940 geste gen is. Terwijl in het jaar 1932 7000 bedrijven met 153,C00 hectaren onder gedwongen executie kwam. kwamen ir. 1938 slechts 10.000 hectaren tot ge dwongen wijziging van bezit om ko- lonisatiegebi d te verkrijgen. De landbouwers in Nederland staan thans voor dezelfde taak als de „Naehrstand" in Duitschland. Hun deskundigen verklaren dat het moge lijk zal zijn het Nederlandsche Volk op voldoende, zij het bescheiden wijze uit eigen land ti voeden. De landbouw organisaties zullen nu haar bestaans recht moeten bewijzen door aan te toonen. dat zij den boer tot een hoo- gere capaciteit voor 't algemeen wel zijn oproepen. Voor zoover de medewerking van den landbouw door de prijzencontróie van Staatswege gunstig beïnvloed kan worden, is dit gebeurd. Wij hebben den landbouwer prijzen toegestaan die een voldoende stimulans moeten vormen cm uit den bodem ie halen wat er uit te hrlen valt. De prijzen zijn daarbij zoo gesteld, dat de levensmiddelen niet essentieel duurder zullen worden. Krachtens deze prijzen zal b.v. een kilogram aardappelen slechts een hal ve cent en een brood twee cent duur der worden. Van meer belang zal het zijn dat al wat mogelijk is geprodu ceerd wordt en.dat deze productie te gen wettige prijzen in het wettige distributieproces gebracht wordt. Dit '.^eventueel een kwestie van discipline van het Nederlandsche volk. ORDELIJK GEDRAG VERLANGD Toen den löden Mei 1940 de oorlog na vier dagen ten einde was, her ademde de Nederlandsche bevolking'. De oorlog was kort, de verliezen waren naar verhouding gering en de Duit sche soldaten gedroegen zich geheel in tegenstelling tot de gruwelpropaganda vr.n onze vijanden, buitengewoon te gemoetkomend. Voor wie inzicht had. was het duidelijk, dat deze stemming niet erg lang zou duren. Want de Ne derlander uit zijn rust en relatief comfort meegesleept in de ontwikke ling van de wereldgeschiedenis meest in de toekomst een reeks be perkingen op economisch en maat schappelijk gebied aanvaarden, stond voor een onzekere toekomst en was thans aan de worsteling van politieke krachten blootgesteld. ~D3t de stem ming slechter moest worden, was dui delijk. Datgene waarop het aankwam, is of het Nederlandsche Volk houding en discipline bewaart. Wij verlangen geeiu jubelende verwelkoming en in stemming. Een proces en toestand van eeuwen laat zich niet in maanden wij zigen en slechten. Wij verlangen ech ter ordelijk gedrag. Ik geloof te kun nen zeggen, dat de lagen, die van volksch standpunt dragers zijn dus vooral het werkende volk in den ruimsten zin des woords in de fabrie ken. in het handwerk en in den land bouw deze nuchtere houding heb ben gehandhaafd. Niet geheel hetzelf de kan men beweren van de kringen der intelligentia en van die lagen, die daartoe gerekend willen worden. Hier is het al niet anders dan het bij ons in Duitschland was: maatschappelijke, conventioneels. tradltioneele. doch vooral kapitalistische en lclassen- groepeeringen, leiden tot een verstar ring. die met uitzondering van een verhoucypgsgewijs klein deel. dat met het volk verbonden gebleven is. de burgerlijke kringen in het algemeen de politieke ontwikkelingen achterna doet hinken. Diegene, wiens trots op niets gebaseerd is. treedt steeds het opvallendst op. Wij zien dat gelaten over het hoofd, wij zullen onze hou ding ock handhaven, als Engeland verpletterd ter aarde ligt. In dit ver band is de houding van de opgroeien de intelligentia typeerend. Naar men weet, hebben we in Nederland een stu ften ter. sta king gehad aan de Univer siteit van Leiden er. de Technische Hoogeschcol van Delft, die gemoti veerd werd met de omstandigheid, dat verordenmgen, die zich met de aanwe zigheid van Joodsche professoren aan de inrichtingen van hooger onderwijs bezig hielden, in strijd zullen zijn met de vrijheden en geestelijke grondsla gen van het Nederlandsche leven. Dit is vcor mij aanleiding mijn sfanduuui teg:nover het Jodenvraagstuk in ver band met Nederland uiteen te setten. HET JODENVRAAGSTUK Ik ve: klaar, dat mijn woord „W'j willen het Nederlandsche Volk niet benauwen en het onze overtuiging niet op dringen' nog steeds geldt, maar dit geldt slechts voor het Nederlandsche Volk. De Joden worden door ons niet beschouwd als bestanddeel van het Nederlandsche Volk. De Joden zijn voor het nationaal-socialisme en het natlonaal-socialistische Duitsche rijk de vijand. Van het oogenblik van hun emancipatie af was hun streven erop gericht de volksche, zedelijke waarden in het Duitsche Volk te vernietigen en in plaats van een nationaal-bewus- te en verantwoordelijke wereldbe schouwing een internationaal nihilis me te stellen. Volledig duidelijk werd de noodlottige beteekenis van het Jo dendom voor het Duitsche Volk in de jaren van den wereldoorlog. Zij waren net immers eigenlijk, die dien dolk slepen, wiens stoot in den rug van de Duitsche legers teen den tegenstand der Duitschers brak. Van 1918 af wil den zij alle traditioneele. volksche, maar ook zedelijke en religieuze ge loofswaarden in het Duitsche volk op heffen en ontbinden. DeJodenzijn voor ons geen Nederlanders. Zij zijn de vijanden, nut wie wij noch tot een wapenstilstand, noch tot een vrede kunnen komen. Dit geldt, in dien u wilt, voor den tijd der bezetting. Verwacht van mij geen verordening, die dit vaststelt, behalve regelingen van politlonneelen aard. Wij zullen de Joden raken, waar wij hen aantref fen en wie met hen meeeaat heeft de gevolgen te dragen. De Ftihrer heeft verklaard, dat do Joden in Europa hun rol hebben uitgespeeld en derhalve hebben zij hun rol uitge speeld. Het eenige, waarover wij kun nen praten, is de invoering van een dragelijken overgangstoestand met handhaving van het standpunt, dat de Joden vijanden zijn, dus met in achtneming van alle voorzichtigheid, die men tegenover vijanden t-e pas brengt. Wat evenwel den tijd aangaat, dat Duitschland eens niet a'.s bezet tende mogendheid hier tc zorgen heeft vcor handhaving van de orde en het openbare leven, dan zal het Nederland sche Volk voor de keus gesteld wor den of het 't kameraadschappelijke samengaan met het Duitsche Volk terwille van de Joden op het spel wil zetten. Verdraagzaamheid Deze houding heeff. niets te maken met verdraagzaamheid. Ik heb veel nagedacht over het beginsel der ver draagzaamheid, zooals Willem van Oranje dat tot grondbeginsel van zijn politieke standpunt heeft, gemaakt. Het is mij thans duidelijk, dat de die pere zin en bedoeling van dit beginsel en van den categorischen imperatief bij de tenuitvoerlegging daarvan het welzijn van het Nederlandsche volk was. Opdat het Nederlandsche volk zich niet onderling zou verscheuren, meest, de verdraagzaamheid in ge loofszaken tot beginsel worden ver heven, gedicteerd door de zorg voor het Volk als hoogste goed. Derhalve is de zorg voor het Volksche welzijn van het Volk het, dragende, beslissende be ginsel, de verdraagzaamheid in ge loofszaken binnen het Volk een gebod van Volkschen plicht. Verdraagzaam heid om zichzelfs wille is een uitvloei sel van den reeds genoemden hang tot de idylle. Ik geloof, dat wij thans in het Nederlandsche volk veel meer gespletenheid en negatie dan ver draagzaamheid kunnen aantreffen. Ik herinner mij nog een gesprek met oen politicus, die destijds in dit land zeer toonaangevend was en mij zei. dat h:-j zich niet kon voorstellen, dat. Katho lieke boeren door Calvinistische boe renleiders of Calvinistische boeren door Katholieke boerenleiders zouden kunnen worden geleid. Voor mijn vraag, of hij zich niet kon voorstellen, dat Nederlandsche boeren geleid kunnen worden door Nederlandsche boeren'eiders. ontbrak den man alle begrio. Overigens zou ik er wat de Jcdtn betreft volkomen ge noegen mee nemen, als zij thans de zelfde maatschaopeüjke en politieke plaats zouden innemen en hun de zelfde bemerking' - opgelegd zouden worden, als ten tijde van Willem den Zwijger het gev&i was. De Academische Jeugd Wat nu de inrichtingen van Hoo ger Onderwijs betreft heb ik den in druk. dat. het hier en zoo was het immers destijds ook bij ons om jonge menschen gaat met een klas semvaan. die steeds verder van het eigenlijke volk afraakt, om louter ge gadigden voor betaalde posten, van ambtenaar tot lid van den Raad van Toezicht. Ook bij ons hadden wij der gelijke verschijnselen en wel vóór den wereldoorlog. De wereldoorlog heeft de Duitsche jeugd wakker gemaakt en gestaald, maar tevoren gedroeg een deel van onze academische jeugd zich ook zoo. totdat de boeren en arbei dt- 'S drastisch dreigden deze jongelui over de knie te leggen en hun ener giek aan het verstand brachten, dat rr slechts de academie bezochten om een grondige studie in den voorga- sc'p-even t:;d te o!tooien, opdat zij nuttige medewerkers der gemeen schap worden. De academische stu die is geen privilege, maar een ver plichting Ik wil mij overigens in deze dingen niet mengen. Ik laat deze ontwikkeling over aan het cc zon cie invtlnct var. het Nederla 'csche volk en aan der revolutionnalren geest van d,c volksche verni.utwings'c ewsging. Indien ik het Nederlandsche Volk siecht gezind zou zijn. dan zou ikzeg_ gen: „Deze Academische jeugd kun nen jullie houden die is toch nergens goed voor". Voor het standpunt der bezetting is het in het geheel niet noodig, dat er inrichtingen van Hooger Onderwijs geopend ziin, maar rust en orde moe ten heersehen. Nu ik bij de behandeling van af zonderlijke verschijnselen op het ter rein van het Hooger Onderwijs reeds bij deze tegensprekers en neen-zeg- gers ben, zou ik in het algemeen wil len zeggen, dat er stellig niet al te groote kringen in het Nederlandsche Volk zijn, die zich overigens steeds op de eerste rij dringen en zich gedra gen als kinderen, die in den regen staan en onder elkaar zeggen: „Lek ker voor vader word' ik nat". Nu, die mogen wat mij betreft nat worden. Ik koester ook geenerlei vaderlijke ge voelens jegens het Nederlandsche Volk. Ik ben evenwel bereid tot een kameraadschappelijke verhouding op den grondslag van Germaansche ge lijkgerechtigdheid, indien de andere partij zich evenzoo gedraagt. De Winterhulp Interessant is in dit verband b.v. het lot van de Nederlandsche Winter hulp. Vooral zon Ik duidelijk willen maken dat vclgens onze opvatting Winterhulp niets met liefdadigheid te maken heeft. Liefdadigheid is een maatschappelijke, politieke of confes- sionneele gebautenis en een middel om maatschappelijke, politieke of con- fessioneele doeleinden te bereiken. Ik ontken niet, dat er ook in die kringen menschen zijn. die handelen uit een werkelijk verantwoordelljkheidsbesef. De instellingen zelf streven echter in werkelijkheid altijd andere doeleinden na. Winterhulp heeft met liefdadig heid niets te maken, zij spruit voort uit de verantwoordelijkheid vcor den volksgenoot en is de vervulling van een verhoogden plicht, welke ontstaat uit de grootere mate van recht en bezit. Deze liefdadigheidsorganisaties kun nen en zullen meestal de dekmantel zijn voor alle mogelijke machinaties. Zij moeten daarom ten tijde van de bezetting geneutraliseerd worden. Dit is gebeurd in de Winterhulp. Deze in stelling is ook tegenover de Duitsche zijde welbewust geneutraliseerd ge worden. Wij hebben daarmede niets meer te maken dan de nu eenmaal onontkomelljke aandacht als bezet tende macht vereischt. Wanneer onze adviezen op grond van onze ervarin gen nuttig kunnen zijn zal ons zulks verheugen. Deze geneutraliseerde Win terhulp. die thans uitsluitend volk sche verantwoording en niet meer liefdadigheid is, schijnt vele Neder- nders niet naar den zin te zijn. Natuurlijk werden weer de dolzin nigste geruchten verspreid. Het geld zou naar Duitschland gaan. alsof ik, als Rijkscommissaris, op deze moei zaam en openbaar verzamelde centen en guldens zou zijn aangewezen. Waar is het, dat het Duitsche Winterhulp- werk dat vergeleken met. verleden jaar een aanzienlijk hooger resultaat ver toont-, en voor welk resultaat ik u, par. tijgenooten, vooral echter den direc teuren zeer hartelijk dank. ook Neder landsche kinderen en moeders naar de Duitsche herstelhuizen zal zenden. Niettemin: de Nederlandsche Winterhulp is een succes: dat. b e w ij z e n de c lj f e r s. Het totaie resultaat benadert thans reeds de vier millioen guldens. De collectes in de maand Februari vertoonen de hoogste totale bedragen sinds met dit werk begonnen is. Het Nederlandsche Volk mag deze ontwikkeling voor zich. zelf als een goed teeken beschouwen. De Arbeidsdienst Den laats ten tijd is er ook geschre ven over den Arbeidsdienst. Deze dienst is een voortreffelijk middel voor de volksche verdegelijking van de natie. Wanneer wij het met de Ne derlanders niet goed zouden meenen, zou er nooit sprake van zijn, dat de Nederlanders een arbeidsdienst, moch ten inrichten. Er liggen volksdeeïen binnen ons bereik, wien wij dit beslist niet zullen toestaan, niet omdat wij het niet goed met hen meenen. maar omdat, wij hun bij gebrek aan Ger maansche substantie geen aanspraak op leiding kunnen toekennen. De Ar beidsdienst is echter een voortreffe lijke scholing voor leiders. Nu heb ik onlangs gelezen dat deze Arbeids dienst slechts dan een beteekenis kan hebben, wanneer hij een nadrukkelijk Nederlandsche Arbeidsdienst is. Ik heb in het artikel, dat dit onderwerp behandelde, lang gezocht naar de verklaring wat eigenlijk onder den nadrukkelijk Nederlandschen Ar beidsdienst. verstaan moet worden. Zulk een verklaring viel er niet in te lezen, er werd slechts een bewering gedaan. Nu zeg ik tot mijzelf: wat- heeft de Arbeidsdienst tot doel? Hij meet de jonge menschen van een be paalden leeftijd, zonder acht te slaan op maatschappelijke school tezamen brengen, waarbij het voortreffelijke opvoedingsmiddel het grondelement van den arbeid en het werken aan grond en bodem is. Daar komt bij een opvoeding in discipline. Kortom, in dit halve jaar vergeet een ieder van welke speciale afkomst hij is en ge voelt hij zich slechts als een jonge man van zijn volk, wien een waardeering vcor werkelijken arbeid wordt bijge bracht. Ik geloof dat deze grondbegin selen overal griijk zijn, althans in alle Germaansche landen. Da: de jongste menschen zich daarbij ervan bewust moeten zijn, dat het gaat om den Va- derlandschen bodem en dat in de ge meenschappelijke opvoeding de mooie volksliederen gezongen worden, dus. dat deze opvoeding in den Nederland schen Arbeidsdienst op Nederland schen bodem en onder de opwekking van de Nederlandsche volksliederen jeschiedt, is duidelijk. Dit leidt ook tot de Voiks-Nederlandsche opvoeding. Te bstoogen, dat de Arbeidsdienst, in dit opzicht Nederlandsch moet. zijn is overbodig, want dit resultaat van op voeding tot het volksche bewustzijn, is overeenkomstig het wezen van den Arbeidsdienst. Geenszins mag gezegd worden, dat wij do beteekenis van de opvoeding over het hoofd zien. Van essentieel belang voor de opvoeding is de drager ervan. !7.\e vprvole elders in dit blad*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1941 | | pagina 3