DE TERUGKEER VAN TARZAN
Ons Distri
butie-diëet
De jeugd gaat
den boer op
FEUILLETON
Het Raadsel van
den Doode!
Het is heusch niet
zoo erg
RAD IQP ROG RAM MA
0^ PU ROL
2
AMERSFOORTSCHE COURANT DONDERDAG 29 MEI 1941
BINNENLAND
STAD EN LAND MOETEN ELKANDER
LEEREN KENNEN
Duizenden jongens en meisj.es wor
den dezen zomer in de gelegenheid ge
steld kosteloos eenigen tijd op het
platteland te verblijven. In verband
met de belangstelling der Nederland-
sche jeugd hiervoor had een redacteur
van de V.P.B. een onderhoud met den
heer J. A. Knetsch, chef van de afdee-
ling Arbeidsbemiddeling van het Rijks
arbeidsbureau. De heer Knetsch is
speciaal belast met de organisatie van
de „landbouwhulp" zooals de officieele
naam luidt.
„Ons streven de stadsjeugd eenigen
tijd op hel platteland te brengen, heeft
voornamelijk een ideëel doel", ver
klaarde de heer Knetsch.
„Wij willen het. contact tusschen
stad en land versterken. Er bestaat
tusschen stad en land nog veel misver
stand en wanbegrip. Door de jongens
en meisjes uit de steden op het land
te brengen, "hopen wij aan dezen toe
stand een einde te kunnen maken. De
stedelingen zullen met het boerenleven
kennis maken en liet ieeren waardee-
ren en do boeren zullen zien. dat de
jongelui uit de stad ook dc handen uit
de mouwen kunnen steken. Zoo zal tot
wederzijdsch voordeel de onderlinge,
waardeering toenemen. Gesterkt en
met frisschen levenslust lceeren dan
na afloop van hun verblijf op het land
de stadskinderen naar huis.
Een tweede beweegreden van onze
actie is de noodzakelijkheid in de ko
mende oogstmaanden over voldoende
abreidskraehten in den landbouw te
beschikken. Van hoeveel belang dit is
voor de voedselvoorziening behoef ik
U niet nader uit te leggen, doch dit
tweede doel is van minder belang dan
hei eerste, daar in den landbouw geen
nijpend tekort aan arbeiders beslaat.
Medewerking van alle zijden.
Hoe worden nu de geschikte jonge
lui en landbouwers gevonden? De ge
westelijke arbeidsbureaus schrijven
aan de in aanmerking komende jon
gens en meisjes. Hoofden van scholen,
jeugdleiders enz. werken daarbij op
prettige wijze mede. Voor de geschik
te landbouwers v.rdt dooi de groote
landbouworganisaties en de burge
meesters der plattelandsgemeenten ge
zorgd. Natuurlijk passen wij een stren
ge selectie toe en wordt er voor zorg
gedragen, dat iedet m een omgeving
komt, waar hij zich th'usvoelt. Het
moet zoo zijn, dat zoowel de jeugdige
helper, als de landbouwer tevreden
over hun tijdclijken huisgenoot zijn.
Belangrijk is ook. dat beide, partijen
zich hun nlichten duidelijk bewust zijn.
De jongelui moeten beseffen, dat zij op
bet land nuttig werlc moeten verrich
ten, dus fiink aanpakken en de boer
moet er van doordrongen zijn, dat hij
geen geschoolden landarbeider krijgt,
maar een stedeling zondei ervaring.
De minimum leeftijdsgrens voor de
jongelui is op twaalf jaar gesteld; zij
moeten zich voor minstens zes weken
verbinden.
Deze tijdsduur waarborgt een gron
dige kennismaking met hei platteland,
welke bovendien nog verdiept wordt
door allerlei lezingen en excursies. De
ze worden georganiseerd door speciaal
aangestelde jeugdleiders. Kun taak
omvat de algemeene zorg over de in
hun streek werkzame landbouwhel-
pers.
Aanmeldingen stroomen binnen.
De aanmeldingstermijn sluit 16 Juni,
maar reeds nu komen de aanmeldin
gen in zoo grootcn gel ale binnen, dat
ik verwacht'meer dan 2500 jongens en
meisjes te kunnen uitzenden. Men
moet in het oog houden, dat de orga
nisatie nog in haar kinderschoenen
staat. In de toekomst rekenen wij met
tienduizenden. De propaganda door
middel van pers en film begint vruch
ten te dragen, terwijl ik me binnen
kort ook voor de microfoon tot de
jeugd van Nederland zal richten."
Roman van Hans Ho
Nederlandsche Bewerking E. Veen
14.
Hij gaat zitten en roept luid den
kellner, kijkt wat om zich heen en
tracht een gesprek te beginnen.
Het is warm geweest, vindt u
»iet?
Ciirista verbergt met moeite een
lachje. De man praat op een manier,
die in sommige stadjes deftig schijnt
te zijn.
Ja. zegt zij. het is toch lente.
Haar buurman laat een lachje
hoeren. Dat is zeker een grap, juf
frouw. het klinkt zoo komiek.
Christa trekt een ernstig gezicht.
kent beslist mijn oom, neigt zij.
Uw oom? vraagt hij verbaasd.
Neen juffrouw, ik had nog niet het
genoegen.
Neemt u mij niet kwalijk, zegt
Rij en blijft ernstig, ik dacht het, om
dat. ik uit uw manieren opmaak, dat
u van zeer goede familie bent.
Hij glimlacht gestreeld. Zeker, juf
frouw, zeker.
Zij blijft nog steeds ernstig, Nu,
EDGAR RIGE BURROUGHS
44> Vijftig keer legde Tarzan dezen
tocht af, voordat hij al het goud vei
lig had opgeborgen in het geheime
amphitheater van de groole apen.
Zoo dicht was de plek rondom be
groeid en ontwoekerd met klimplan
ten en groote cactussen, dat zelfs
Sheet ade luipaard, er niet binnen
kon komen, noch de olifanten met
hun geweldige kracht. Toen ging hij
op weg om zijn oude hut een bezoek
te brengen voordat hij naar de Wa-
ziri's terugkeerde. Alles was er zooals
hij het verlaten had. Hij ging op
jacht en schepte behagen in het, voor
uitzicht, dat hij dien nacht op een
gemakkelijk bed zou slapen. Terwijl
hij langs de oevers van een rivier
rondzwierf, strekte hij zich uit od het
zachte gras. Ver naar het Zuiden
hoorde hij een bekend geluid hij
kon het niet misverstaan. Het was
het voorbijtrekken van een troep
groote apen, Hij luisterde; ze kwamen
zijn kant uit. Tarzan klom In de hoo
rnen en wachtte om de nieuw aangc-
komenen te zien. Opeens een gekwet
ter, harige gezichten op de takken
tegenover hem. Tarzan kon verstaan
wat ze zeiden. De leider vertelde de
andere leden van den troep, dat de
kust vrij was. Zeker een honderd
apen volgden hun leider. Tarzan lier-
kende vele leden van den troep. Het
was dezelfde, waarin hij als baby was
opgenomen! Verschillende volwas
sen dieren waren In zijn jeugd aapjes
geweest. Hij vroeg zich af of ze hem
zouden herkennen. Tarzan wandelde
tot het eind van een overhangenden
tak om hen na te kijken. De scherp©
ooge van een apin hadden hem het
eerst ontdekt.
(Wordt vervolgd.),
EENIGE WENKEN
In vele huisgezinnen rijst telkens
weer de vraag: Hoe gebruiken wij de
rantsoenen zoo goed mogelijk? Om
hierover de meening van een deskundi
ge te vernemen had een redacteur van
de V.P.B. een onderhoud met dr. II. v.
der Upwich, den bekenden Haagschen
arts. die zich reeds, vele jaren bezig
houdt met de moderne inzichten opliet
gebied der voedingsleer. Dr. van der
Upwich maakte van deze gelegenheid
gebruik om een aantal nuttige aanwij
zingen voor onze voeding te geven.
..De toestand van de voedselvoorzie
ning komt in groote trekken overeen
mei die in Denemarken tijdens den we
reldoorlog", zeide dr. van der Upwich.
Ook in Denemarken moest men toen
overgaan tot een drastische beperking
van den vee- en pluimveestapel wegens
gebrek aan buitenlandsch veevoeder ten
gevolge van de Engelsche blokkade. Op
den zoodoende vrijgekomen grond wer
den aardappelen en graan verbouwd om
het tekort aan dierlijk voedsel aan te
vullen. Het merkwaardige is nu, dat de
sterfte in Denemarken in de jaren 1917
en 1918 afgenomen is. Men moet dit m.ï.
toeschrijven aan het feit, dat juist in die
jaren meer aandacht geschonken werd
aan het vitaminengehalte van het voed
sel, terwijl bovendien de menschen
minder overvloedig aten. Vaak meent
men, dat veel en zwaar eten noodzake
lijk is voor het behoud der gezondheid.
Dit, is een verkeerde opvatting, waar
van ik in mijn praktijk de gevolgen tel
kens bemerk."
Minder voedsel toch gezond.
„U bent dus van meening, dal men
over het algemeen ook met minder
voedsel toch gezond kan blijven'.'"
..Zeer zeker. Natuurlijk wil ik
daarmede niet zeggen, dat men zonder
ernstig te verzwakken van alle voe
dingsmiddelen b.v. slechts 75 c,'c kan
nuttigen. Overleg is noodig. De moder
ne wetenschappelijke onderzoekingen
wijzen uit, dai men in ieder geval er
voor moet zorgen voldoende alkalische
mineralen, die in knolgewassen, groen
te en fruit voorkomen en vitaminen te
gebruiken. Het komt er meer op aan,
wat men eet dan hoevéél men eet. In
dit verband vermeld ik nog, dat de
levensverzekeringsstatistieken aantoo-
ncn hoe zeer dikke menschen meer vat
baar zijn voor een reeks van ziekten
dan magere."
„Wat denkt U van de huidige vet-
voorziening?"
„Over het algemeen geeft het nutti
gen van vet voedsel een gevoel van
verzadiging. Daar er nu minder vet
wordt gebruikt, blijft dit gevoel achter
wege. Dit behoeft echter op zichzelf
geen reden tot ongerustheid te zijn. Een
ruimere vetvoorziening dan de huidige
is, behalve voor menschen. die onder
slechte weersomstandigheden zwaren
handenarbeid verrichten, overbodig.
Maar men moet van alle mogelijkheden
om vet te krijgen gebruik maken en de
spijzen oordeelkundig kiezen. Wel acht
ik in verband met de benoodigde vita
minen een ruimere levertraanvoorzie
ning van het Nederiandsche volk nood
zakelijk. Naar ik verneem, is er vol
doende voorraad in Europa aanwezig,
zoodat het meer een kwestie van dis
tributie dan van productie is. Hope
lijk kan binnenkort op ruime schaal
levertraan verstrekt worden. Het is
een volksbelang van de eerste grootte."
„Kunt U misschien enkele aanwij
zingen geven voor een goede keuze
der voeding?"
Enkele wenken
„Daar kan inderdaad niet genoeg dc
aandacht op gevestigd worden: het Ne
deriandsche volk heeft meer dan ooit
voorlichting op dit gebied noodig. Laat
ik dus enkele regels geven
1. eet veel fruit, groente en knolge
wassen. Kook de groente kort, des
noods niet geheel gaar en gooi vooral
het groentenat niet weg. Kook de aard
appelen in de schil en pel deze er la
ter af:
2. maak gebruik van alle mogelijk
heden, die de distributie biedt. Gp-
bruik vooral de kaas, liet wekelijkse))®
ei en de melk;
3. eet bij voorkeur echt bruin brood
cn kauw dit goed. Drink niet bij den
maaltijd; het is onnoodig en schade
lijk;
4. tracht bij den slager ook de vne-
gsr minder gevraagde vleeschsoor.er
als hart, nieren en hersenen te koo-
pen. Zij staan in voedingswaarde riel
achter bij spiervleesch.
Ik hoop, dat deze, ook door den Voe
dingsraad gepropageerde wenken oo
goed mogelijk zullen worden op ge
volgd. Zij kunnen er toe bijdragen, lat
het Nederiandsche volk deze moelij-
ke tijden zonder nadeelige gevolgen
te boven komt".
DIPHTERIE TE SCHOONHOVEN
Het college van B. en W. van Schoon
hoven heeft ten stadhuize een be; pre
king gehouden met den inspecteur van
het Staatstoezicht voor de Volksge
zondheid, den schoolarts en het o .der-
wijzend personeel in verband ra t de
toenemende gevallen van diphterie in
de gemeente. Dit jaar is reeds v:n 29
gevallen aangifte gedaan, waarv n 12
zich voordeden onder de leerlinge i van
de openbare lagere school. In ve band
hiermede is deze scliool voorloopg ge
sloten. Alle kinderen van 1 tot lli jaar
kunnen kosteloos worden gevacci leerd.
De inspecteur heeft er steik opffange-
drongen ,dat van deze gelegen hel zoo
ruim mogelijk gebruik zal worekn ge
maakt.
ZWEEDSCHE HULP VOOR FRANK
RIJK, GRIEKENLAND EN FINLAND
Maarschalk Pétain heeft onlangs het
lid van den Zweedschen Socialen Raad,
dr. Gunnar Loewegren, ontvangen en
liem en het. Zweedsche Roode Kruis
zijn dank betuigd voor de gaven, welke
Frankrijk in den afgeloopen winter van
Zweden ontvangen heeft. De gaven be
stonden uit 150.ÖÜÖ vesten en 3500 pa
pieren slaapzakken, welke onder de
vluchtelingen als bescherming tegen
de felle koude verdeeld werden, alsme
de uit 12 ton verbandstoffen en ge
neesmiddelen. Op verschillende wijze
wordt voorts in Zweden getracht geld
bijeen te brengen om nieuwe acties van
menschlievendheid te steunen.
In Maart is men ook begonnen aan
een hulpactie voor Griekenland, welke
in de eerste plaats beoogde, het
Grieksclie Roode Kruis te voorzien
van de noodige voorraden verbandstof
fen en geneesmiddelen. De Zweedsche
gaven voor Griekenland vertegenwoor
digden half Mei een waarde van
200.000 kronen.
De Zweedsche hulp voor Finland
wordt ijverig voortgezet en op het
oogenblik worden landbouwmachines
en ander landbouwgereedschap verza
meld, waar de Finsche boeren groote
behoefte aan hebben. Vijf scheepsla
dingen vol zijn hiervan reeds naar Fin
land gezonden, en tevens werden dertig
wagonladingen pootaardappelen ca
deau gedaan.
VRIJDAG 30 MEI
HILVERSUM I, 415.5 M.
6.45 v.m. Gramofoonmuzlek; 6.50 Ochtend»
gymnastiek; 7.00 Gramofoonmuzlek; 7.45
Ochtendgymnastiek; 8.00 B.N.O.-nïeuwsbe-
rlchten; 8.15 Schriftlezing en meditatie; 8.25
Gewfjde muziek (gramofoonpiaten); 8.45
Gramofoonmuzlek; 9.15 Vopr de huisvrouw:
„Wat is er aan de markt?"; 9.20 Gramofoon
muzlek: 10.00 Het Sylvestre-trlo; 10.20 „Mijn
tuintje" (voordracht door A. Roemer); 10.40
Sylvestre-trlo; 11.10 Driekwart-maat popu
lariteit (gramofoonpiaten); 11.30 Zangvoor
dracht Jan Schipper (tenor); 13.00 Tijdsein;
12.01 n.m. Omroeporkest12.42 Almanak;
12,45 B.N.O.-nieuws- en economische berich
ten; 1.00 De Romancers; 2.00 Tempo! Tempo!
(gramofoonpiaten); 2.15 Voor do vrouw; 2.30
Het ensemble Bart Ekkers; 3.00 Pianovoor
dracht door WillemZonderland; 3.30 Gra-
mofoanmuzlek; 4.00 „Lezen in de Bijbel";
roemde opera-ensembles"; 5.15 B.N.O. nleu
4.20 Planosoll (gramofoonpiaten); 4,30 „Be
roemde opera-ensemblos"5.15 B.N.O.
nieuws-, economische- en beursberichten
6.15 „In het Romantische rijk der 19e ecuw-
sche schilders", lezing door Jan Voskuil; 6.30
„Gracieus en luchtig", orgelconcert door
Pierre Palla; 7.00 B.N.O., economische vra
gen van de dag: 7.15 Zangvoordracht door
José Candel, sopraan8.00 Tijdsein; 8.01
B.N O. nieuwsberichten: 8.15 Spiegel van den
dag; 8.30 De Melodisten: 9.10 Nederland
voedt zichzelf; 9.25 Avondwijding; 9.30 Duit-
sche berichten in de Engelsche taai (voor de
Radio-Centrales: Van Sarle tot.Marais);
9.45 Nachtelijke liederen (gramofoonpiaten);
10.00 B.N.O., berichten In de Engelsche taal;
10.15 (alleen voor de radio-centrales) gra-
mofooncentrales; 11.00 Sluiting.
hilversum ii, 301 m.
6.45 v.m. Gramofoanmuzlek; 6.50 Ochtend
gymnastiek: 7.00 Gramofoonmuzlek; 7.45
Ochtendgymnastiek8.00 Tijdsein8.01
B.N.O.-nieuwsberichten: 8,15 Gramofoonmu
zlek; 8,45 Gramofoonmuzlek; 9.15 Gramo
foonpiaten; 10.00 Gramofoonmuzlek; 11.00
Voor de kleuters; 11.20 Feodore Chaliaplne,
bas (gramofoonpiaten); 11.30 Klaas van
Beeck en z(jn orkest; 12.00 n.m. Tijdsein;
12.01 Politieberichten; 12.15 Orgelspel door
Joh, Jong; 12.45 B.N.O. nieuws- en econo
mische berichten; 1.00 Het orkest Elownrd;
1.45 Franz Lehar's 15 minuten (gramofoon
piaten); 2.00 Het stedelijk orkest van Maas
tricht; 3.00 Genegenheidslledercn (gramo
foonpiaten); 3.30 Voor do vrouw; 3.45 Het
Amusementsorkest: 4.30 Voor de Jeugd; 5.00
Gramofoonmuzlek; 5.15 B.N.O.. nieuws-, eco
nomische- en beursberichten 5 30 Het en
semble Bandl Balogh: 6 00 „Onder de lees-
lamp"; 6.15 Ensemble Erica Helen: 6.45 „Wij
trekken er op uit"; 7.00 B.N.O economische
vragen van de dag; 7.15 Musiquette: 7.30
„Kapitalisme en nationnal-sociallsme", V
7.45 Muslnuette; 8.00 Tijdsein: 8.15 Concert
door het Residentie-orkest; 8.35 Banden met
Vlaanderenland (I) „Het Zwingebied", le
zing door Emile Bttysse; 8.50 Het Residentle-
orkest;9.45 Pianomuziek (gramofoonpiaten;
10.00 B.N.O.-nleuwsberichten, Daarna slui
ting.
Vjjz'zund vwi Utvfuud
zuivert.geneest en verfraait
Ad*.
De diergaarde Blijdorp te Rotterdam kreeg dezer dagen
een piepjong haasje cadeau van een inwoner van Schie-
broek. Mej. dr. Gijzen, de biologische assistente van de
diergaarde, heeft het haasje onder haar hoede genomen
en voert het jonge dier met eindeloos geduld melk,
met behulp van een spuitje. (Polygoon.)
dan moet u mijn oom toch kennen,
den beroemden dicliter Ferdinand
von Knorr.
De naam is haar ineens te bin
nen geschoten. Zij heeft noch een
oom, die zoo heet, noch bestaat er
een dichter van dien naam.
Maar de jongeman haast zich te
verzekeren, dat hij het begrijpt.
Natuurlijk ken ik hem. zegt hij, hij
is een goede vriend van mij. Het
doet mij buitengewoon genoegen,
.juffrouw, dat u zoo'n beroemden oom
heeft.
O, zegt Christa bescheiden, dat
is er maar één van
Hij wordt een beetje wantrouwig.
Hoe moet ik dat begrijpen? Een
oom
Zij liet een gemaakt lachje hooren.
Ik heb mij niet goed uitgedrukt,
zegt zij, ik wilde maar zeggen dat
deze oom niet de eenige beroemdheid
in onze familie is, wij hebben er nog
een dozijnmaar laten wij er niet
over spreken.
Zy stijgt in zijn achting.
Het is buitengewoon interes
sant, juffrouw. Wat wilde u mij van
uw hooggeschatten oom vertellen?
Ach ja, herinnert zij zich. dat
is waar ook, de beroemde dichter. U
kent toch beslist zijn bekende ge-
dicht, dat begint met de regels: Wie
de lente dom vindt is niet waard te
leven
Zij bekijkt hem nu opmerkzaam
Haar woorden roepen een geheele
scala van gewaarwordingen op zün
gezicht tevoorschijn. Eerst is hij
wantrouwig, dan glimlacht hij ;lsof
hij wil uitdrukken: Natuurlijk ken
ik dat gedicht!
Hm, zegt hij enkel.
Zij vraagt om een krant, als het
kan de laatste editie. Zijn de nor-
genbladen nog niet verschenen? Van
dien jongen man zal ik geen last-
meer hebben, denkt Christa, Maar
terwijl zy de krant uit elkaar vouwt
heeft hij zich hersteld. Hij kijkt over
haar schouder in de krant en ont
dekt een bladzijde met modfteeke-
ningen.
U stelt natuurlijk belang in de
nieuwste modellen, zegt hy, ai zijn
ook buitengewoon chique!
zy geeft hem met een vrierdeiyk
gebaar het blad.
Mij interesseert het niet, zegt
zy.
Hij neemt het blad met de rnode-
teekeningen, byt zich op de lippen
en laat het op de tafel liggen.
Aannemen! roept hij lu'd en
staat op.
Christa lacht. Dien is zij kw.jt.
Nu kan zy eindelijk rustig do krant
inzien en het bericht lezen, iat zij
zoekt.
Een nieuwe wending in ie zaak
Ohlsen.
Zooals door de radio bekend ge
maakt is, gaat het om een zekeren dr.
Jupp Ohlsen, in wiens woning het
lijk van een man werd gevonden. De
politie zoekt nog steeds naar de
vrouw, die den dokter in zijn huis
bezocht heeft. Intusschen heeft de
recherche een nieuw spoor ontdekt.
Hoewel dr. O. zeide den doode niet te
kennen, staat nu vast, dat de man
hem bekend was. In het belang van
het onderzoek kan er voorloopig niets
anders bekend gemaakt worden. Het
bevel tot arrestatie van O. blyft van
kracht. Vanmiddag is hij voor den
rechter van instructie verschenen,
waarbij hem verdenking van moord
ten laste werd gelegd.
Zij laat het blad zinken. Zij is niet
verrast over hetgeen zy gelezen lieeft.
Zij had gevoeld, dat de zaak Ohlsen
nog lang niet opgelost was, dat er
telkens nieuwe feiten aan het licht
zullen komen en zij hoort nu weer
heel duidelijk de woorden „en die
eene mensch zult zijn".
Christa slaapt den anderen mor
gen langer dan gewoonlijk. Haar
vader zit al aan de ontbijttafel als zy
binnenkomt. Moeder is er nog niet.
MeV.vouw Wiedemann verschijnt zel
den aan het ontbijt, meestal slaapt zy
langer dan vader en dochter.
Wiedemann loopt opgewonden heen
en weer. Niets dan ergernis, zegt
hij, nadat hij haar goedenmorgen
heeft gewenscht. Gisteravond loop jij
ineens weg en laat het aan my over
moeder te kalmeeren en nu komt die
nieuwe geschiedenis er weer bij.
Welke nieuwe geschiedenis?
vraagt Christa verbaasd. Zij ziet de
ongelezen krant naast het ontbijt
bordje van haar vader liggen. Hij be
doelt dus niet de zaak Ohlsen.
Dat Charlotte hals over kop weg
gegaan is, en dat zij haar man mee
genomen heeft!
Ach, neen. Christa is verrast, al
vermoedt zy natuurlijk waarom Char
lotte zoo overhaast is vertrokken.
Wiedemann gaat zitten. Stuurt
een boodschap met een bediende en
schrijft, dat zij weggegaan is omdat
haar man dringend rust noodig heeft.
Gced, dat weet ik, maar dan ga je toch
niet zoo op stel en sprong.
Christa knikt. Misschien is het
zoo het beste, zegt zij peinzend.
Onzin! roept Wiedemann uit. Ze
had er toch over kunnen spreken.
Wie weet is morgen of overmorgen de
zaak met Ohlsen in orde en dan mis
ik Hillebreeht toy de onderhandelin
gen.
Of die zaak van dr. Ohlsen zoo
gauw in orde zal komen? betwijfelt
Christa.
Weet jy er iets van? vraagt haar
vader.
Christa haalt de schouders op.
Niet meer dan u, denk ik.
Wiedemann is uit zyn humeur. Hy
spreekt geen woord meer en leest niet
eens de krant. Pas als hij opstaat,
herinnert hy zich iets. Charlotte
heeft bij haar briefje een lettertje
voor jou gedaan, zegt hy, en zoekt in
zyn zak, tot hij een gesloten couvert
vindt. Hier is het.
Dank u. Zij opent haastig de
enveloppe en haalt den brief tevoor
schijn. Er staat maar één regel op.
Wiedemann kijkt haar vragend aan.
Wat wil Charlotte?
Ach niets, antwoordt Christa. het
is over vanmiddag, wij zouden gaan
wandelen, maar dat gaat nu natuur
lijk niet door.
Dat is duidelyk, zegt Wiedemann
wrevelig, dat hoeft zij jou niet te
schrijven. Zij kon immers weten, dat
ik jou van haar vertrek zou vertellen.
Als hy eindelijk weg is, neemt
Christa den brief en leest nog eens.
Ik ben niét bij hem geweest,
staat daarop in haastige, zenuwach
tige letters, waaruit geen opwinding,
doch angst te lezen is.
HOOFDSTUK 7
Commissaris Kerckhoff laat de
acten over de zaak Ohlsen opnieuw
in zijn kantoor brengen. Het is dus
zeker, dat de doode Paul Wiirabach
heet en in de Madaistraat heeft ge
woond? vraagt Kerckhoff aan zyn
secretaris Miillcr. die naast hem zit.
Jawel commissaris, bevestigt
Müller, er was een aangifte van ver
missing ingekomen. Wij hebben de
hospita van Würzbach laten komen
en die heeft den doode als haar
vroegeren onderhuurder herkend.
Kerckhoff bladert in de acten.
Deze Ohlsen is voorgeleid bij den
rechter van instructie, juist, hier Is
het bevel tot in hechtenisneming.
Het verdere werk moeten wy ma?r
weer doenHy steekt een s
ret op.
(Wordt vervolgd).