Hef Duifsche Volksgerechtshof vonnist:
„Wij verlaten ons op (Ie trouw van onze onderdanen''
AMERSFOORTSCHE COURANT WOENSDAG 9 OOGSTMAAND (AUGUSTUS) 1944
Dan wordt de vroegere res. eerste luitenant Albrecht Ven Hagen verhoord,
xiij was ondergeschikte van den na den aanslag naar de bolsjewisten overge.
loopen majoor Kuhn, clic op zijn beurt ondergeschikt was aan beklaagde Sticff.
Ongeveer eind Nov. 1943 liad majoor Kuhn hem opgedragen, twee pakjes
springstof in veiligheid te brengen, die door Kuhn en beklaagde in het bosch
bij een stapel hout begraven werden. In Dcc. 1943 kreeg liij van Kuhn naar
aanleiding van een dienstreis naar het front nogmaals opdracht voor ontplof
bare stoffen tc zorgen, hetgeen hij ook deed. Beklaagde bevestigd dat Stieff van
deze opdracht tot het verzorgen van springstoffen heeft geweten, hoewel het
bureau van Stieff en van de anderen deelnemers met inbegrip van beklaagde
in het geheel niets met ontplofbare stoffen uitstaande hadden, maar een vol
komen andere taak hadden. Stieff liet zich de springstof overhandigen en be
waarde haar bij zich. tot z'j cp zijn bevel eind Mei 1944 door Ven ïïagen naar
Berlijn gebracht werd en aan den moordenaar Slauffenberg overhandigd werd.
Pees.: ..Hebt u c]r springstof bij Stauf
fenberg afgeleverd?"
Bek!.: ..Ja".
Pres ..Eu daarmede wa.s de zaak af
gehandeld?"
Bekl.: ..Neen".
Pres.: „Maar....?"
Bek!.: ..Ik heb Stauffenberg gevraagd,
v. at daarmede moest gebeuren. Daarop
heeft Stauffenberg verklaard, dat hij
daarmede f'e regeering of den Pührer
zoo precies weet ik dat niet meer
in de lucht wilde laten vliegen".
Op den vraag van den voorzitter, of
hij dit voornemen van Stauffenberg in
overeense111ming met zijn plicht heeft
gemeld, antwoordt beklaagde met .,ncen".
De president besluit het verhoor van
beklaagde met de constateering. dat
Von Hagen den aanslag mede gepleegd
heeft, doordat hij de springstof aan
Stauffenberg heeft doorgegeven.
VON WiTZLEBEN EN HöPPNER
Na een korte pauze gaat de presi
dent over tot het verhooren van den
vroegeren generaal-veldmaarschalk Von
"Witzleben cn den vroegeren General-
oberst Höppner, die reeds in 1942 we
gens lafheid en ongehoorzaamheid uit
de Weermacht was gestooten.
Von Witzleben is in 1881 geboren. In
de Rijksdagzitting van 19 Juli 1940 werd
hij door den Pührer tot veldmaarschalk
benoemd, doch in 1942 naar de reserve
overgeplaatst. Hij geeft toe. dat hij „in
de zaak verwikkeld is". Von Witzleben
kende den standrechtelijk doodgeschoten
vroegeren generaal Olbricht sedert ge-
ruimen. tijd en heeft met hem onder
handeld. Hij heeft ook contact gehad
met den vroegeren chef van den gene-
ralen staf van het leger. Gencraloberst
Beck, die zelfmoord heeft gepleegd en
met beklaagde Höppner. Het eerste zeer
belastende feit houdt in. dat Von Witz
leben reeds in Febr. 1943 Beck in diens
woning heeft bezocht en met hem heeft
gesproken „over den toestand".
Een tweede bespreking in deze aan
gelegenheid hield Von Witzleben in Oct.
of Nov. 1943 met Olbricht en wel om
dat Olbricht zich had belast met de
correspondentie van liet verraad. Bij de
ze bespreking heeft Olbricht er voor
het eerst op gewezen, dat hij het alleen
nauwelijks afkon. Hii moest er nog
iemand bij hebben. De president vraagt
hoe men zich eigenlijk de verwezenlij
king had gedacht van" het plan om den
Führer tot aftreden te bewegen en Von
Witzleben en Beek opperbevelhebber en
rijkskanselier te laten spelen. Daarop
antwoordt Von Witzleben: „Van de hee-
3e politiek en de binnenlandsche poli
tieke aangelegenheden heb ik in het ge
heel geen verstand. In de eerste plaats
wilden wij ons natuurlijk van den Füh*
rer meester maken, maar niet in den
vorm van een aanslag. Men zou wach
ten op een tijdstip, dat de Führer met
zoo klein mogelijk gevolg op reis zou
zün. opdat men zich van hem meester
kon maken. Wij waven van meening,
dat een Führer in leven nuttiger voor
ons zou zün dan een hiet-levende".
Pres.- ..Wie zcu den stoottroep aan
voeren"?
Von Witzleben: De menschcn daar
voor mossten eerst gezocht worden".
Een derde bespreking had Von Witz
leben in Mei 1914. toen hij naar Olbricht
ging om zich. zooals hij zegt een uiteen
zetting van de situatie ts laten geven.
Daarbij leerde hij den moordenaar,
Stauffenberg. kennen. Von Witzleben
x geeft toe, dat hij nu wist, dat Olbricht
den ..gezochten helper" had gevonden.
Na deze bespreking vertrok Ven Witz
leben in alle kalmte voor zijn gezond
heid naar Bad Kissingen. Daar werd «hij
op 10 of 11 Juli opgebeld door een nieu
wen tusschenpersoon met de mededêe-
Jing. dat hij onmiddellijk naar Berlijn
meest komen. Alen had hem daar noo-
dig. De aanslag was namelijk al voor
dien dag beraamd. Op 19 Juli bevond
Von Witzleben zich wederom ..om per
soonlijke redenen" in Berlijn. Men zeide
hem daar. dat het „den volgenden dag
waarschijnlijk voor elkaar zou zijn",
waarop hij zich weer naar huis begaf,
naar Seesen. Op 20 Juli werd hjj vol
gens zijn bekentenis te Seesen opgebeld
met de mededeeüng. dat het er in Ber
lijn op los ging. Von Witzleben begaf
zich naar het opperbevel van het leger
in de Eendlerstrasse en kwam daar bij
een met Beek. Höppner en Olbricht.
Daar was Stauffenberg juist na den
aanslag uit het Hoofdkwartier van den
Führer aangekomen. Aan Von Witzle
ben werden thans zoogenaamde „beve
len"' voorgelegd, die zijn naam droegen
en waarvoor hij zich. hoewel hij zeide
ze tevcren niet gelezen te hebben, thans
y.gov het volksgerechtshof verantwoor
delijk verklaarde en wel met de opmer
king. dat hij deze bevelen „juist" had
geacht. Als z.g. „opperbevelhebber der
Weermacht" maakte hij in deze „beve
len" bekend, dat er een „nieuwe Rijks-
Tegecring" was gevormd.
De president verwijst o.m. near een
geheimbevcl, dat Höppner had uitge
vaardigd als z.g. „opperbevelhebber van
het reserve leger in het binnenland".
Het betreft hier voorschriften voor de
arrestaties van allen, die in het natio-
naal.socialistische Duitschlanö de hand
having van de orde, de voedselvoorzie
ning, de wapenproductie kortom de ge.
heele oorlogvoering en het staatsleven
leiden. Von Witzleben en Höppner be
schikten bovendien dat de concentratie
kampen door soldaten moesten worden
bezet, de bewakingsmanschappen geïn
terneerd en de misdadigers bevrijd. Na
de opheldering van de rol, door Von
Witzleben op 20 Juli gespeeld, vraagt de
president hem: „Hebt- u erover gedacht,
wat de andere Duitsche veldmaarschal
ken over uw misdaad zouden zeggen?"'
Von Witzleben: „Ik begrijp, dat zij m,\j
veroordeelen".
Vervolgens werd de vroegere kol,-gen.
Höppner verhoord. Höppner is de zoon
van een arts. Sedert 1938 was hij coni-
mandeerend generaal over een pantser
corps. In 1942 werd hij wegens lafheid
en ongehoorzaamheid uit het leger ge
stooten. Zijn bekentenis behelst het
volgende
Höppner woonde 4n de buurt van Ol-
brich in Dahlen. Sedert Sept. 1943 werd
hij door Olbrich ingewijd in de voorbe
reiding -van de misdaad. Bij de beschrij
ving van een op 15 Juli in Berlijn ge
bracht bezoek had Olbricht reeds last
gegeven tot een speciale alarmeering
van de in de omgeving van Berlijn lig
gende krijgsscholen van het leger. Ol
bricht werd, naar hij Höppner op den
dag van den aanslag des middags bij
een bespreking in het ambtsvertrek me
dedeelde, door zijn superieur berispt
aangezien hij overijld aanleiding gegeven
had tot de alarmeering van de krijgs
scholen. Olbricht verklaarde in dit ver
band, naar Höppner bevestigde „Er
bestaat anders gevaar, dat kolonel-ge
neraal Guderiari die tanks naar het Oos
ten overbrengt". De daders vreesden dus,
dat zij de opzettelijk door hen in het
vaderland achtergehouden strijdkrachten
aan liet front zouden moeten afstaan
en dat daardoor de door hen voor hun
omwentelingsplannen in het vaderland
achtergehouden troependeelen verzwakt
zouden worden. Höppner en Olbricht
gingen na het eerste gesprek op 20 Juli
tegen 13 uur tezamen dineeren. In aan
sluiting hierop gingen zij weer naar de
Bendlerstrasse en wachtten ongeduldig
op het verwachte bericht uit het Hoofd
kwartier van den Führer. De mededee-
lingen die zij ontvingen luidden ver
schillend. Op de eerste, om 15.50 uur
de Bendlerstrasse van Stauffenberg
ontvangen mededeeling. dat de Führer
door den aanslag was gedood, nam Ol
bricht uit een brandkast de voor
verraad voorbereidde bevelen. Intusschen
kwam Beek naar Olbricht en maakte
zichzelf chef der regeering. Ook Witz
leben kwam en men begon te „regee-
ren". Höppner begon als „operbevel-
hebber van het leger in het vaderland"
in het daarvoor aangewezen dienstver
trek met de lectuur van de intusschen
door Von Witzleben uitgevaardigde „be
velen". Hij had vervolgens o.m. de Grup-
nenleiter van het opperbevel van het
leger bijeen geroepen, doch was hij hen
op energieken tegenstand gestuit.
Het verraderlijke drijven van Beek,
Witzleben en Höppner vond een piot-
De drager van het Eikenloof, Major
Remer, de commandant van het
Barlijnsche Wachtbataljon „Grosz-
deutschland", die zich volgens mede»
deeling van Rijksminister dr. Goebbels
bij het bliksemsnelle neerslaan der
staatsvijandelijke actie van de ver-
raderskliek groote verdienste heeft
verworven PK Broenner/HH/St/P m
seling einde, toen officieren en soldaten
van het leger het dienstvertrek van
Höppner bestormden. Bij de verdere,
nog slechts minuien durende afwikke
ling van de misdaad eindigde een deel
van hen door standrechtelijke fusilee-
rin'g, Beek trachtte zelfmoord te plegen
en bracht zich met drie pistoolschoten
verwondingen toe. Om redenen die op
het oogenblik nog niet opgehelderd zijn,
werd hij daarop door kol.-gen. Fromm
persoonlijk definitief doodgeschoten.
Höppner liet zich arresteeren.
Na Höppner kwamen de handlangers
voor den rechter. In de eerste plaats
graaf York von Wartenburg, neef van
Stauffenberg. In het burgerlijk leven
Oberregierungsrat, wilde hij thans staats
secretaris van den Rijkskanselier wor
den, een functie, waarmede Gördeler
zich zou belasten. De beklaagde was op
de hoogte van de verschillende moord-
termijnen. Hij was regelmatig op de
hoogte gebracht en verklaarde dat het
in het voornemen lag onverwijld con
tact op te nemen met den vijand in
het Oosten en in het Westen.
De 24-jarige kap. Friedrich Karl Kïau-
sing, die als volgende werd verhoord,
is een willoos werktuig van den voor-
naamsten misdadiger geweest. Klausing
hield in het volle bewustzijn van het
feit waar het om ging. wagen en vlieg
tuig voor den moordenaar gereed.
De beklaagde luit.-kol. Bernardis be
kent schuldig te zijn aan medeplichtig
heid. „Wanneer ik toen niet in handen
zou zijn gevallen van Stauffenberg"
zeide hij „maar een fatsoenlijk supe
rieur had gehad, stond ik thans niet
als misdadiger voor het Duitsche volk".
BEKLAAGDE PAUL VON HASE
Als laatste beklaagde werd de in 1885
in Hannover geboren Paul von Hase
verhoord. In 1940 werd hij benoemd tot
luit.-gen. en Weerm.s-commandant van
Berlijn. Hase kwam volgens zijn uiteen
zetting eind 1943 voor de eerste maal in
contact met Olbricht en. wel door een
gesprek waarin Olbricht de vraag stel
de of bij binnenlandsche onlusten van
e enigerlei aard te Berlijn tegenstellingen
tusschen weermacht en partij te ver
wachten waren.
RADIG-REDE VAN JAPAN's PREMIER. GENERAAL K0IS0
MOEILIJKE SITUATIES ZIJN ONTSTAAN I ligheid van het keizerrijk waarborgen
0? SOMMIGE PUNTEN VAN HET FRONT Thans is de tijd gekomen dat onze kei-
De Japamche premier, generaal Koiso, heeft
naar aanleiding van den eersten verjaardag
van het keizerlijk rescript, over alle zender;
een radiorede uitgesproken. Hij zeide o.a
„Hei wereldconflict heeft thans een omvang
aangenomen als wij lot nu toe in de geschie
dor.is der menschheid niet hebben beleefd.
Ook ons keizerrijk ziet zich thans tegenover
een moailijken nationalen toestand geplaatst.
In een strijd, die sedert de oorlogsverklaring
thans twea jaar en tien maanden duurt, heeft
de vijand ons groote moeilijkheden bereid.
Hij heeft zijn hand naar de Marianen
uitgestrekt cm zoo een snelle beslissing
in dezen oorlog te forceeren. Op het
oogenblik heeft het er den schijn van,
dat hij aanstalten maakt ons vaderland
een ongekenden slag toe te brengen. Ook
op Nieuw.Giiinea heeft de vijand ge
deeltelijk voortgang kunnen maken. Wij
moeten ons thans vast aaneensluiten om
door de inspanning van allen het doel
te bereiken. Het is een zware taak, die
ons door den keizer is opgelegd, maar
wij zijn er vast van overtuigd, dat ieder
cp zijn eigen gebied haar volledig zal
volbrengen. Wanneer wij aan dit geloof
vasthouden, zal de gemeenschappelijke
inspanning van de geheele natie de
kracht opleveren nu het lot meester te
worden. Deze kracht zal. ons de volledi
ge eindoverwinning brengen en de vei-
zerlijke strijdkrachten haar militaire
operaties tegen de vijandelijke sta
ten zullen beginnen en in verband hier
mede moet ons volk van honderd mil-
lioen zielen zich bewapenen en in ge
hoorzame opvolging van het bevel van
den keizer en in volledige eenheid alle
krachten mobiliseeren om ze tegen den
vijand in den strijd te werpen en zijn
arglistige plannen te verijdelen.
De oorlog in een
ernstig stadium.
De oorlog is thans in een zeer ernstig
stadium gekomen, aldus vervolgde ge
neraal Koiso zijn rede, en op verscheide
ne punten van onze fronten hebben zich
moeilijke situaties voorgedaan. Ik ge.
loof, dat dit voor ons volk een beproe
ving is. opdat wij in den geest van onze
voorvaderen en dien van den keizer dat
gene zullen doen, wat noodzakelijk is Cm
tot de overwinning te geraken. Het
spreekt vanzelf, dat de regeering al haar
maatregelen zal conoentreeren- op een
onbeperkte eindoverwinning. Wij zullen
alle moeilijkheden beschouwen als een
ons door God opgelegde beproeving,
daar zij ons tot de uiteindelijke zege
zullen leiden. Wij willen ons de passage
in het keizerlijke rescript voor oogen
houden, waarin wordt gezegd: „Wij ver
laten ons op de trouw en den moed van
onze onderdanen."
i Hase hoorde toen van Olbricht niets
I meer tot 15 Juli 1944. Op dien dag werd
hjj bij Olbricht ontboden, die verklaarde
dat er iets in de hoogste oorlogsleiding
gebeuren moest. Aangezien de Führer
niet vrijwillig altrad, moest hij uit den
weg geruimd worden Dit onderhoud
vond plaats tegen 12 uur en Olbricht
veegde er ondubbelzinnig aan toe, dat
waarschijnlijk op dat oogenblik een aan
slag op den Führer werd gepleegd. Als
eerste maatregel moest de regeerings-
wijk worden afgezet.
De pres. stelde Von Hase de vraag, wat
hij daarop gezegd had.
Hase antwoordde: „Ik heb in het
eerst niets gezegd".
President: „Hij had u echter een op
dracht gegeven welke er aanspraak op
maakte een bevel te zijn en wachtte op
uw antwoord,
Hase: „Ik heb „juist" geantwoord. Ik
heb de bevelen aanvaard en ben naar
huis gegaan."
President: „Waart gij daarmede niet
mede in het complot?"
Hase: ..Ik had van den aanslag ge
hoord en had nu natuurlijk dezen aan
slag moeten rapporteeren.""
De pres. heldert door verder verhoor
op, dat Hase overal van op de hoogte is
geweest en aan alles heeft meegedaan.
Op 20 Juli om 12 uur werd Hase opge.
beid door een gevolmachtigde van Ol
bricht, die hem mededeelde, wanneer de
aanslag werd gepleegd. Om 16 uur deel
de Olbricht hem telefonisch mede, dat
de Führer „bij een ongeluk om het le
ven was gekomen."
De president vermeldde vervolgens
reeds in bijzonderheden bekende ge
beurtenissen van den middag en den
avond van 20 Juli te Berlijn. Von Hase
was tot, 18 uur des avonds op zijn bu
reau en gaf bevelen tot vorming van
dertig stoottroepen, die ter beschikking
moesten worden gehouden om de open
bare gebouwen te bezetten enz. Tegen
19 uur vernam h,ij dat de Führer nog
leefde. Hase beveelt na de officieele ra.
diomededeeling over het mislukken van
den aanslag nog, dat behalve de oor
spronkelijke door hem met het Berlijn,
sche wachtbataljon getroffen maatrege
len een bijzonder sterke stoottroep de
arrestatie van rijksminister Göbbels
thans zonder verwijl ten uitvoer moest
leggen. Intusschen reed Hase eerst naar
het „Generalkommando". Daar vernam
hij dat majoor Remer bij Göbbels was en
gaf thans bevel zoo spoedig mogelijk een
officier zijn stoottroep achterna te zen.
den teneinde die terug te roepen, opdat
.hij niet in handen zou vallen van Re
mer. Hase reed vervolgens van het Ge
neralkommando via zijn bureau Unter
den Linden zelf naar het Propaganda-
ministerie en werd daar bij rijksminister
dr. Göbbels binnen geleid. Toen Hase hier
nog bevelgevende macht over 't wacht
bataljon wilde uitoefenen, werd hem
door rijksminister dr. Göbbels kortweg
medegedeeld, dat de commandeur van
het wachtbataljon zijn bevelen reed:
rechtsstreeks van den Führer had ont.
vangen.
Het verhoor van beklaagde Hase was
daarmede beëindigd. De Oberreichsan-
walt verklaarde dat de bijzondere schuld
van beklaagde Hase, die van alle be
klaagden aan wie op dien historischen
20sten Juli een leidende taak was toe
gedacht, het nauwkeurigst ervan op de
hoogte was wat zich zou afspelen, juist
in deze bekendheid met de feiten was
gelegen.
Vervolgens behandelde de Oberreiehs-
anwalt de kwestie van het voltrekken
van het te verwachten doodsvonnis. De
beklaagden hebben zich met hun daad
gesteld builen iedere betrekking tot dc
volksgemeenschap. De aanslagplegers
hebben trouwbreuk gepleegd jegens den
„Obersten Krieghcrr" en tegenover hun
kameraden en Duitschland op het oogen
blik van het hoogste gevaar blootge
steld aan nieuwe ongehoorde lasten. Dat
zoo'n smadelijke actie er niet mee kan
worden geboet, dat een eerlijke kogel
een einde maakt aan het leven van de
beklaagden, is een onbetwistbaar feit.
De doodstraf kan slechts met den strop
voltrokken worden.
De Oberreichsanwalt besloot met dc
woorden: „Wanneer het vonnis zal zijn
voltrokken, is een schandvlek uit de ge
schiedenis van de Duitsche Weermacht
uitgewischt, zooals er nooit tevoren een
geweest is en zooals er nooit in de toe
komst meer een zal zijn".
BURGERLIJKE STAND
AMERSFOORT, 9 Aug. Geboren:
Anne Marie Angela Monica, d. v. H.
Beijleveld en A. J. v. Gils. Hendrica
Jacoba, d. v. C. Roos en E. J. v. d. Eijn-
den. Luberta Gerda Thusnelda, d. v.
H. A. Alenning en A. L. K. Koop.
Mijndert, z. v. C. v. Loveren en J. Ber-
culo. Gehuwd: L. Breijer en C. R.
Lansaat. Overleden: C. Rust, 75
jr., weduwe v. W. Ruster. M. T. Rö-
iner, 55 jr., weduwe v. J. H. v. d. Esker.
W. H. v. Nijkerk, 79 Jr., weduwe v.
P. Kortes. j. W. Ramselaar, 17 jr.,
ongeh. (m.) J. F. Wevers, 80 jr.,
echtgenoote v. T. Geurtsen. N. de
Vries, 43 jr.. echtgenoote v. R. v. d.
Wijk. H. AI. Christensen, 80 jr.., we
duwe v. AI. Courant. G. de Vries, 87
Jr., echtgenoot v. AI. Verheul.