Zaterdag 28 Februari 1903.
237. Tweede Klad.
1"* Jaargang.
RSFOORTSCH DA
MH
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
eze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Adrertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C<>.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIES!
f 0.75.
- 0.15.
Van 15 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordoeligo bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eene
circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
27 x
{ratificaties ia den onden tijd.
DOOR
PHILARCHATOS.
Wat men der regeering; onzer stad in vroe-
jro eeuwen ook ten laste mag leggen, on
dankbaarheid! en gebrek aan waard'eering
jan voor haar verrichte werkzaamheden of
jaar bowezen diensten zeker niet Wel web
>k ini dén ouden. tijd het oord eed uict zoo
inbekrompen. dlat men even gemakkelijk
lees waardeering uitsprak voor de diensten
)r laaggeplaatsten als voor die door hoo-
st-n bewezen, maar onopgemerkt en. onge-
eon bleven ook de eersten niet. In die
en van olim zou het geval ondenkbaar
ijn, d(Vt iemand gratis werkzaamheden voor
gemeente op zich nam. zonder dat hem
laan-oor zelfs dank werd betuigd. Doch wel
ïtdekken wij eenig verschil in de wijze
iarop men de hooge boeren van land on
tad tc vriend trachtte to houden en de
lensohen van nederiger positie. Geboren te
rijn als zoon van een schout blijkt ini do
rgen dor regeerders al minstens even ver
dienstelijk geweest te zijn ails het redden
ran den L. V. Toren en misschien een groot
leelto van de stad; van brand. Het belang
lor stad bracht trouwens moe, dlat men de
ïaclithobbanden in den laaide te vriend
ield.
Een der oudste voorbeelden dlie ik vinden
-hit van beleefdheden bewezen uit dank-
rheid vdor gpmatemi diensten- en in de
>p op blijvende gunst voor de toekomst is
ine resolutie van het jaar 1583 21 Oct..
in wij lezen ,,die Regierders resolveren
[dat men 't halve hert sal copen end© scheno
"een mijn lieer Buys".
Deze ..mijnheer Buys" is niemand anders
dan Paulus Buys, de wakkere en onvermoei
de vertrouweling van Prins Willem, Amers
foort er van geboorte, die in de troebelen van
lf'79, toon Amersfoort bewerkt moest wor
den tob den overgang naar de Staatsohe par
tij onschatbare diensten bewezen had! aan
hen, die dien overgang wenschteni. Voordat
nog de stad door Johan van Nassau tot de
I overgave was gedwongen, liad Biiys zich reeds
in do stad. in hieib kamp zdjmetr vijanden ge*-
jwaagd, hadi getracht te bewerken, dat een i-
ge vondolcin schutterij onder hiet volk wer
den opgericht (bij| heb volk vond men dus
blijkbaar de meeste aiaftihangers van don
Prins) en had ongetwijfeld door zijjm toe
spraak den spoedig daarop volgenden over
gang van de stad vergemakkelijkt Db Prins
gezinde regeeringen der volgende jaren hiel
den hem dus, gelijk natuurlijk is, zeer in
cere. Vroeger reeds, kort na den overgang,
had men een dergelijke beleefdheid bewezen
aan zijne vrouw. In 1581 nl. op den 9. Jan.
lezen wij: „Die regeerders resolveren dat
men die buysfrouw van mr. Pouwels Buys
sal begroeten met een silver bekertgen en
vyer rosenobelen. (Volgens eene ordonnantie
van November 1579 had ,,de rosemobel van
Engelamdt ende nobel van Gelderlandt en de
Utrecht eene waarde van zeven gulden 10
stuiver).
Na Balulus Buys was het Johan van 01-
clcnbarnieveld, die om dezelfde redenen als
zijn voorganger- aanspraak maken mocht op
orkentelijjkheidl en voorkomendheid van delni
kant van Am erafoor ts regeerders. Amersfoof-
ter als Buys was ook hij tot eiene hooge, in
vloedrijke betrekking geroepen en was mis
schien nog meer daln deze in ae gelegenheid
de liefde voor zijjne geboortestad te toonen.
Omtrent vela zaken, die de stad betroffen,
werd hij geraadpleegd. Heeft men een lector
of oen rector noodig, men wendt, zich tot
Oldcnbarnoveld om een geschikt persoon on
de door dezen aangewezene kan vrij zeker
zijn van zijne benoeming; hoeft men over
oenigo zaken onaangenaamheden met do
Staten van Utrecht of met den Heer van
Bred er ode-, Oldenbarneveld is de vraagbaak
en raadsman. En telkens wordt hem dan ook
eenigo beleefdheid bewezen, naar liet schijnt,
altijd in don vorm van een of ander gescho
ten wild. In 1597 vinden wij o. a. den vol
genden aiainhof van een brief van Oldenbar
neveld Mijn Heeren, lek hebbe uwe mis
sive van, deu, XXII Augu?tus met bet wilt-
braot totl vereeriinge van het aonstaeude feest
van mijn dochter van brenger dezer onitfan-
geu, ende bcdancko UwE. dieustelijick van
de eero t?nd'e vrientschappe, die lek goerne
iiaea- mijn vormoegon sal ver scbul den enz. En
zoo maakt hij in bijna eiken brief melding
van hem gazonden wildbraad
Waren or onder de leden van de Staten
mannen aan wie men iets verplicht was of
die men gaarne te vriend wilde houden,
men drukte zijne gevoelens in geld uit Zoo
lezen wij ciaft in 1603 voor bewezon diensten
door Gillis van Ledenbergh aan diens doch
ter ccu lijfrente van f 25 werd toegelegd.
de hoogo heeren in Utrecht of Dfen
Haag komen die van Amersfoort zelf
in aanmerking voor voorbeelden, en dan
in de eerste plaats do persoon, die
soms op goeden, soms op gespannen
voc'1 met dc regeerders verkeert.de
man die de Generale Staten of den Stadhou
der Vertegenwoordigt en in hert) oog vani
velen, on niet het minst in eigen oog, eon
groot heer is, do schout of hoofdofficier In
oen omgang met hem ziet men dikwijls bij
dc regeerders liet besef, dat zijn invloed niet
gering i9 en dat men hem dus niet onvrien
delijk stemmen moet als men bet Vermijden
kan, maaa* toch ook den naijver, die de re-
ge rders van een stad als do onze, d'ie wol
niet groot was mialar zich toahi ook allee bei-
halve klein voelde, niet van: zioh konden zet
ten, wianncer zijl h. i. te groeten eerbied' aan
hom bewezen zagen. Die naijver, die vrees
zien. wiji in alle onaangenaamheden, die er
voorkwamen 'tussohen de regeerders en den
scheut; en veroorzaakte de eerste ook dik
wijls een minder aangename verhouding, de
laatste hield de uiterlijke beleefdheid in
leven, evenals bij een echtpaar, dat aan el
kander geen liefde meer verspilt, maar d©
buitenwereld geen blik gunt in hun intiem
leven. Zoo komt er in 1751 een lastige kwes
tie voor in den raad, waar stemmen opgaan
tegen de volgens sommigen te hooge rekening
door den sellout ingediend, en waarbij dc
uitingen tegen hem gericht en de repliek
vain hem zelf niet malsch waren. En toch,
als hij, oen half jaar later afscheid neemt,
dan doet hij dat in de meest beleefde ter
men an wordt ook tot hem gesproken op
zulk een waardeerende wijze, die volstrekt
niet overeenstemt met de strekking der nog
korti geledten gesproken woorden.
Die1 gewone wijze omi den schout eene oo
lecfd heud te bewijzen, wias bet schenken van
een zoogenaamde pillegave aan zij,n pasge
boren kind. Meestal bestaat dit uit een jaar
geld. dat den jonggeborene voor zijp ge-
bede leven toegelegd wordt. In 1655 wordt
op deze wijze bet kind van den schout Jr.
Bartkolomeus van Pan buys, Heer van Voorn
begiftigd met een jaarlijks pensioen Map f 30.
Gewoonlijk representeeren dan de burge
meesters als „Gepeters" de regeering van de
stad bij den doop van den kleine cn dik-
w ijls is een der naunen van den jonggeborene
gegeven ontleend aan den naam dei- stad. Zoo
ontvangt het zoontje van den Heer van
Voorst in 1734 de naimen Eduard Amisfur-
tius en bovendien (de kinderen worden al
duurder) een jaargeld van f 70, dat hem later
in den patriottentijd, weer wordt ontnomen.
Zelfs werd tot dit geschenk al bislotem voor
dat liet kind geboren was, nl. „indien het
scuide komen to gebeuren, dat Mevrouw de
huystvrouw van den Heer Hoofdofficier b>
val van een scon." Dit zelfde vinden wij, nog
eens /in 1757, wanneer de familie van den
tocmmaligen sellout Taets van Ameromgen
van Natcwüsolï staat vermeerderd te worden.
Deze echter neemt graoieuselijk luet aanbod
der regeerders aan om als peters te staan bij
den doop van don aanstaanden wereldbur
ger, (die eene burgier es zal blijken td zijn)
maar tevens verzocht hij „dait déze plcgtig-
heid niet, gelijk voormaals in zulke omstan
digheden omtrent zijn praedecesseuren meer
a«ls een.3 is geschiet, met eenige gratuitteit of
douceur- geacrocheerti, nemaar deezo stad
voor altoos buiten alle last mogte zijn". Hij
bc-dainkt dus voor do toelage. Wanneer ech
ter zijn kind geboren en gedoopt is in de
Domkerk te Utrecht en de namen Maria
Jacoba Amisfuirtia beeft ontvangen, dlan
kunnen dd regeerders toch niet nalatten een
bewijs te geven, van hunne genegenheid je
gens den Hoofdofficier. Daarom wordt aan
zijp. pasgeboren dochtertje geschonken „oeno
zilveren Terrine of Scupbak met zijn Scho
tel etc. van een model van da nieuwste
smaak, hetwelk eerst weinige dagen geleden
uit Vrankrijlk was gekomen".
Eten dergelijke pillegave werd gegeven aa>n
ds. Crimus bij gelegenheid' van die geboorte
vaini zijn kind. Men besloot nl. den vader
f 50 te govon zoolang hij in Amersfoort
bleef, hetzij het kind blijft leven of niet (24
Oct. 1653).
Ook in nederiger betrekking kon men do
erkentelijkheid der stadsregcering verwer
ven Zoo zien wij dat op den 27. November
1671 bij raadsbesluit aan den schilder Mat
thias Withoos een som van 200 zilveren du-
oa tons wordt toegezegd voor „het uitschilde
ren der Stad". (Nu nog hangt deze schilderij
in de burgemeesterskamer ten Gemeentehui zo
alhier).
In 169 2S Dcc. ontvangt professor Mat-
thcus to Leiden eeu som van f 450 voor zijn
werk „lierum Amorsortium Seriptiorcs duo
inöditi1" en aan onzen van Bern mol, den
verdienstelijken auteur van de „Beschrijving
van Amersfoort" wordt uit erkentelijkheid!
daarvoor gegeven een geschenk in zilver, be
staande uit vier- kandelaars, twee theccoupen
en een tafel-tabaksdoos met twee tabaksteom-
fooren (25 Aug. 1760).
Of ook Joost van den Vonden voor zijn
„De Nachtegaal vabi Amisfort", gevoegd ach
ter het werk van Van Bemmel en v<Sór dat
van Matthous, ccnigc belooning heeft ont
vangen, molden de resolutieboeken niet, wel
ontving do uitgever van dut gedicht iete.
Eene ri solutie van 27 April 1657 toch
luidtDo regeerders voegen Jacob Straet-
nian Bocokbinder tot Amsterdam toe oen
dubbelde ducaot voor de exemplaren geti-
t uloert de na ohtogalel van A m i s-
fort. ges telt bij Joost van Vondel onder
couvert bij desclvc toegesonden.
Eon ander gedicht ook voor liet werk van
Matfcheu? bestemd, doch daarin niet opgenö-
mi; li (wel in dat van Van Bommel) is dat
van Laurens liake, getiteld Amersfooi-ts Lof-
kians. Of hij daarvoor eon belooning ont
vangen heeft, is mij niet bekend. Hij zond
aan dem raad 150 exemplaren van dit ge-
dioht mot de volgende missive: „Ed Acht
bare Hoeren! Uit eene innerlijke en bezom-
ctcre toegonegendheid die ik zelfs van jongs
op voor UEd. Geboortestad hebbe gebald, en
ten anderen ook aangemoedigd! door eenigO
Liefhebbers der Diohtkonste, uit uwer Ed.
Aahitbhdn. Collegie, liebbe ick gaerne en zelf
met lust en ijjver. dc moeiten wel wiillcn uee-
men, om in het nevensgaande gedicht, zijnde
oen held en herderzang, onder een gemengd,
den lof van Uwer Ed. Aclutdr. aloude stad
op te zingen; ik hebbe de stoffe zoo hier
en daar met eenigo uitsprongen, en andere
poëtische sieraad en getracht op te schikken,
opdait het werk, dewijle ik haare geschiede
nissen daar invlogt, geen zweemsel van een
iijmkrtnyk zoude krijgen, daar de reahte
poezy oen afkeer vau heeft. Het zal echter
tot een bijvoegsel van UEd. Achtb. stads-
ki-onvk door den Heer Professor Matheus in
t licht gobragt, konnen dienenik wil ver-
hoopen dat het UEd. Ach baarheden wel zai
gevallen, on also© miju arbeid en ijver voor
uwe Stad niet te vergeefs zijn. Op expresse
orde van den Heer Oudburgenneiester Teek-
man, Uwer Ed. Achtb. hooggeeefrde mede
broeder, zende hier nevens 150 exemplaren
zeer wel gedrukt, om) in die van Professor
Mattheus, voor zooveel die noch ongebon
den, onder UEd. Achtb. berusten te koraien
werden gevoegd en ingenaaid: waarom dan
deze zal dienen tot geleide van dezelven af
druksels. Binnen weinige dagien. verboope
mij d'etre te gevon van UEd. Achtb. mijnen
verderen dienst mondeling te betuigen, en
onderwijlen UEd. Achtb. in Gods almogen
de hand en hoodo bevoelend© blijyen na
mijne oer bid ge en hartelijke groeten issen
Uwei- EEd. Aclitbaarhcdcn.
Zeer dienstwillige en onderdanige
dienaki-,
LAURENS BAKE.
Amsterdam, 19 Maert 1694.
Met haast, al zoo op mijn vertrek naar
Utrecht sta.
Zooais ik zeide, heb ik niets kunnen vin
den van eene gratificatie aan hem verleend.
Toch is het niet onwaarschijnlijk, dait die re-
geering, dit geschenk niet beeft aanvaard
zonder eene contra-bsileefdheid. Wait er met
die 150 exemplaren gebeurd is, is onbekend.
Zoover ik weet, zdjjn zij) ini g|eien editie van
MalLtbeus werk opgenomen en op hot Archief
is er, zijn mijne inlichtingen juist, geen en
kel exemplaar* van over. Eu hetgeen in van
Bemmel is opgenomen geeft alle blijken valn
eeu nieuwe uitgave er van te zij,n.
In 1803 31 October lezen wij het
volgende over den dichter van ,,Eem-
lands Tempe'..De dichter Pieper Pijf-
pers hoeft ter Vergadering door zijnen
neef Arnoldus Pijpers gepresenteerd het
eerste en zeer goedl geconditioneerd
exemplaar van een door hem vervaardigd
dichtstuk, ton titel voerende Eemlandsob
Tempe. waarbij gevoegd is eene missive van
den diichtor. uitdrukkende desaelfs gevoelens
van genegenheid voor zijne geboortestad en
achting voor deze vergadering." Hierover
wordt beraadslaagd en eindelijk besloten dat
aan den jongeling ,,d:io bet voorschr. present
op een zeer gratieoise wiijize uitl naam van
zijnen oom heeft aangeboden" eien boek ter*
gedachtenis aan te bieden en aan den dich
ter zelf een geschenk ter waa<rd!e vau f 100
tè geven. Later blijkt dat dit is een zilveren
schenkblad met bet stadswapen.
Maar het is niet mogelijk al'0 belooningon
aan te geven, die in den loop der jaren voor
bewezen diensten zijn gegeven. Even maak ik
nog melding van het geschenk, vereerd1 aan
ds. Bachièno voor de lijkrede, door hem ge
houden op Willem IV. De gelieele raad had
zich bij die gelegenheid „in den sWaeren
rouw en corps naar de groote of St.-Joris-
kerk begeven, voorafgegaan door do drie
Deurwaarders met haere bussen op de barst
en ongedekten hoofden. Deze lijkrede was
,,90© seer gepast ende oierlijk" en de zegen-
wenaohen daarbij voor dien raad uitgespro
ken „so kragtigh", dat men niet kon nalaten
ds. Baoliïène „tot meerder erkenteniase vau
dien ten kost© deoser 9tad. een silvere Tafel-
tabakdooa, ter waarde van hondert Gulden",
aan te bieden.
Ook do ambtenaren van de stad mochten
do dankbaarheid der regee'iing meermallen
ondervinden. Zoo ontving de rector Gesselius
die de regeerders op het drijven van
Synode, Classis cn Kerkeraad zieer tegen hun
zin cm zijn geloof moesten ontslaan, als een
bewijs hunner dankbaarheid vierhonderd
gulden met nog oen geschenk, dat niet nadter
wordt aangeduid'. Evenzoo Worden aan den
rector Willem van Helmond, toen hij bc-
dankto voor het rectoraat te Haarlem, ver
eerd .twee Silvorcn Sc coups (sic) mot stads
wapen".
Ten slotte nog het geval van Leenaorri
Nicasïus. Op den 7. Februari 1651 word do
toren van do L. V kerk door den bliksem
getroffen, waarbij, gelijk van Bemmel ons
verhalalt, do spits in brand geraakte en voor
c*»n groot gedeelte geruïneerd werd. Dat bot
onheil zich niet verder verspreidde was te
danken, aan de uitstekende hulp van Loe-
uaiert) Nioasiu», timmerman. En in den raad
werden die diensten ton v©lle erkend Op
den 24. Fcbr besloten dö regccrd'ers hem
„voor de goede devooren ende getrouwe
diensten op den 7don dezer, vijfticli Caroluis
Gulden voor een nyeuw kleedt en een lijfpen
sioen van gelijpke vijfticli Gulden, zijn leven
lang.Bovendlien voegde men hier aau toa
de bepaüing, dat Nioasius Leenaerts, zoon
van deni bovengenoemde n als Stads-Timmer-
man zijn vader zou opvolgen na diens over
lijden. De regenton van St. Joris, erkennen
de de groote diensten door Leenaert Nioa
sius bewezen, zoowel vroeger als luet laatst
door het redden van den toren, volgden deze
laatste resolutie na en verzekerden aan zijn
zoon, dien men reeds als een uitstekend tim
merman bad leeren kennen, de opvolging.
Het nageslaoht rekent hen* gaarne onder
de mannen, waarop Amersfoort trotsck mag
zijn. Buiten de grenzen der stad gaat de roem
vau zijn daad met, maar daar binnen moet
ieder hen* kennen, en het was daarom goect
gezien van ons stadsbestuur om een der
nieuw aangelegde straten naar hom te noe
men.
Geloofsbelijdenis van den Dnitschen
Keizer.
In het eerste deel van zijn brief over de
voordracht van prof. Delitsck laakt de Kei-
zei' het dat do professor zich er niet toe be
paald heeft de uit de opgravingen en As-
ayri&logisolie studiën blijkende feiten mede
to deel en en den toehoorder over te laten,
daaruit zelf zijjne religieuse gevolgtrekkingen
te maken. In plaats van dien heeft Delitsck
tamelijk scherp tegen de openbaring gepole
miseerd, en dat was niet goed, want hij heeft
daardoor menigeen zijner toehoorders in zijn
heiligste gevoelens aangetast. „Hetzij te
recht, hetzij ten onrechte dat komt er
hier voor het oogenblik niet op aan, daar
hier geen zuiver wetenschappelijke vergade
ring van theologen maar leeken van eiken
stand en geslacht zijn gehoor uitmaakten,
heeft bij bij menigeen lievelingsvoorstellin-
gen of zelfs idealen omvergeworpen of gestoo-
ten, waaraan deze personen heilige en dier
bare begrippen verbinden; en ongetwij
feld het fundament van bun geloof aan het
wankelen gebracht, zoo niet onttrokken. Eten
daad, die slechte een geweldig genie zou mo
gen waigém te ondernemen, maar waartoe do
studie der Assyriologie alleen nog geen recht
geeft. Goebbe behandelt ergens deze aange
legenheid ook, doordat haj er uitdrukkelijk
opmerkzaam op maakt, dat men zich moet
wachten bij een groot, algemeen publiek
zelfs ook malar „Terminologiepagoden" te
verbrijzelen. Den voortreffelijken professor
is in zijn ijver het beginsel ©enigszins ont
glipt, dat bet van zeer veel belang is nauw
keurig te onderscheiden tusschen datgene
wat past ten opzichte van plaats, publiek
enz., en wat niet. Als theoloog van zijn vak
kan hij tegenover den kring zijner collega's
sbeHingen, hypothesen en tkeoriën of over
tuigingen uitspreken iu vakgesohriften, die
het niet zou gaan uit t© spreken in een popu
laire. voordracht of boek."
De Keizer gaat dan tot zijn persoonlijk
standpunt over.
„Ik zou nu nog eens op mijn persoonlijk
standpunt ten opzichte der Openibaringsleer
willen terugkomen, zooals ik het u, mijn
w'aarde Holhnann, en andere heeren reeds
meermalen heb uiteengezet. Ik onderscheid
twee verschillende soorten van .Openbaring:
een doorloopende, in zekeren zin 'historische
en een zuiver godsdienstige, ©p de latere
verschijning van den Messias voorbereidende
Openbaring. Ten ojizidhte der eerste is op
te merken: Het is voor mij ook niet aan
den geringsten twijfel onderhevig, dat God
zich steeds in Zijn door Hem geschapen
menschdom voortdurend openbaarde. Hij
heeft den mensch „Zijn adem ingeblazen,"
d. i. een stuk van aic hzelf, een ziel gegeven.
Met vaderlijke liefdo en belangstelling volgt
hij de ontwikkeling van het menschdom;
om het verder te brengen en te leiden „open
baart" Hij zich nu in dezen, dan in genen
grooten wijze, priester of koning, hetzij bij
de 'heidenen, de Joden of de Christenen.
Hammurabi was een daar'van, voorts Mozes,
Abraham, Homeroe, Karei de Groote, Lu
ther, Shakespeare, Goethe, Kant, Keizer
Wilhelm do Groote. Die heeft Hij uitge
zocht en Zijne Genade waardig gekeurd, om
voor hunne volken op geestelijk of physisch
gebied naar Zijn Wil heerlijke en onvergan
kelijke daden te doen. Hoe dikwijls heeft
mijn Grootvader hier niet den nadruk op
gelegd, dat hij slechts een instrument was
in de hand des Hecron. ,De werken der groote
geesten zijn door God den volkeren geschon
ken, opdat zij daarmede zich zouden kunnen
voorttasten door den chaos van het nog on
verklaarbare hier beneden. Ongetwijfeld
beeft God naarmate van dien toestand en
den graad der beschaving der volkeren zioh
op verschillende wijzen „geopenbaard" en
doet dat ook thans nog. Want gelijk wij het
meest door de grootheid en verhevenheid
der heerlijke natuur der schepping worden
overweldigd, als wij haar beschouwen, en
ons over de in haar geopenbaarde grootheid
Gods bij baar aanschomving verbazene«ven-
zoo stellig kunnen wij' bij al "liet waarlijk
groote en heerlijke, dat een mensch of een
volk doet, de heerlijkheid der Openbaring
Gods daarin met dank bewonderend gewaar
worden. Hij werkt onmiddelbaar op en. on
der ons in
De tweede soort der Openbaring, de meer
godsdienstige, is die, welk ei tot de versohijt-
niug des Heeren leidt. Van Abraham af
wordt zij voorbereid, langzaam maar vooruit
ziend., afwijs en alwetend, want anders waro
de meuschheidi verloren. En nu begint bet
bewonderenswaardigsteGods openbaring. Do
atairn. van Abraham en het zich daaruit ont
wikkelende volk beschouwen als bun heilig
ste met ijzeren consequentie het geloof aan
één God. In de Egyptische gevangenschap
verstrooid, worden de verspreide brokstuk
keu door Mozes ten tweede male saamgo
smecd, steeds nog in het streven hun „mono-
tlieisme" vast te houden. Het is het directe
ingrijpen Gods, dat dit volk weder doet op
staan. En zoo gaat het verder door de
eeuwen, tot de Messias, die door de profeten
en psalmisten voorspeld en aangekondigd
wordt, eindelijjk verschijnt. De grootste
Openbaring Gods in de wereld! Want Hij
vcjrscheen in Zijp Zoon. zetlf; Christus is
God; God in menschelijke gestalte. Hij ver
loste ons, Hij vuurt ons aan, wij worden
verlokt hem te volgen, wij voelen zijn vuur
in ons branden, zijn medelijden ons sterken,
zijn ontevredenheid ons vernietigen, maar
ook zijn voorspraak ons redden. Zeker van
de overwinning, alleen op Zijn woord bou
wend, sen rijden wij voort door arbeid, hoon,
verdriet, ellende en dood, want wij hebben
in Hem Gods geopenbaard woord en hij liegt
nimmer.
„Dat is mijn gevoelen over deze quaestie.
,JIet spreekt voor mij van zelf, dat het
Oude Testament een groot aantal gedeelten
bevat, die van zuiver menschelijke histori
sche natuur zijn en niet „Gods geopenbaard
Woord". Het zijn zuiver historische schilde
ringen van gebeurtenissen van allerlei aard.
■welke zich in het leven van het volk Israël
op politiek, godsdienstig, zedelijk en geeste
lijk gebied afspelen. Zooals bij'v. de verlee
ning der wet op den. Sinai slechts oymbalisch
als door God geïnspireerd kan. worden be
schouwd, toen. Mozes tot opfrissching vau
wellicht lang bekende wetsvoorschriften (mis-
sohien uit den oodex van Hammuraba afkom
stig) zijp toevlucht nemen moest om de
slechts los georganiseerde eu weinig weer
standskrachtige gemeenschap van zijn volk
saam te vatten en te binden. Hier kan een his
toricus uit text en beteekenis misschien een
samenhang met de wetten van Hammurabi,
evenwel het feit nooit wegnemen, dat God
den vriend van Abraiham, construeeren, die
logisch wellicht verdedigbaar ware; dat zou
Mozes daartoe heeft opgewekt en zich in zoo
verre jegens het volk van Israël geopen
baard heeft. Daarom is het mijne opvat
ting, dat onze goede professor voortaan lie
ver moest vermijden en godbdienst als zoo
danig bij zijn voordrachten in onze „Orien-
talische" vereeniging ter sprake te brengen
en te behandelen, daarentegen alles wat den
godsdienst, zeden, enz. der Babyïoniërs in
verband met het Oude Testament brengt
gerust kan bespreken.
„Ik voor mij kom uit het vootrafgaande
tot do volgende conclusies
a. Ik geloof aan Een en, Eenigen God.
b. Wij menschel* behoeven., om hem te on
derwijzen, een vorm, met name voor onze
kindereu.
c. Die vorm is tot nu toe het Oude Tes
tament in zijn tegenwoordige overlevering
geweest. Deze vorm zal onder het weten
schappelijke onderzoek, onder de opschriften
en opgravingen bepaald merkbare verande
ring ondergaan; dat schaadt niet, ook dat
hierdoor veel van dem aureool van bet uitver
koren volk verloren gaat, schaadt niet. De
kern en inhoud blijft stoods dezelfde: God
en Zijn Werken!
„Nooit was godsdienst een product der
wetenschap, maar eeu uitvloeisel van hart
cm zijm van den mensch uit zijp verkeer met
God.
„Met hartelijtkeu dank on vele groeten
steeds uiwe trouw© vriend,
Wilhelm I. R.
P.S. Gij kunt van deze regelen het ruim
st© gebruik maken, wie wil, mag ze lezen."
KOLONIËN.
OOST-INfDIË.
De oudiëntie door don oiv. en mil. gouver
neur van Atjeh verleend aan Toeankoe Moe-
liam at Dawot Sjah. Den 15en Januari j.l.
bood Toeankoe Moehamat Dawot Sjah schrif
telijk zijne onderwerping aan en verzocht te
vens Z. Exc. den luit.-gen. J. B. van Heutaz
hem oen audiëntie toe te staan, teneinde die
onderwerping mondeling te bevestigen.
De datum dezer audiëntie werd bepaald op
20 Januari.
Op dien dag des morgens ten 10 ure, begaf
zich de sultan, vergezeld van den majoor van
der Maaten, per rijtuig van de hem ter be
woning aangewezen woning op Gedah, naar
het gouvernementshuis, waar heit officieel ce-
rcimoniëel plaats zou bobben