Zaterdag 28 Februari 1903. 237. Tweede Klad. 1"* Jaargang. RSFOORTSCH DA MH ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. eze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Adrertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C<>. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIES! f 0.75. - 0.15. Van 15 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordoeligo bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eene circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. 27 x {ratificaties ia den onden tijd. DOOR PHILARCHATOS. Wat men der regeering; onzer stad in vroe- jro eeuwen ook ten laste mag leggen, on dankbaarheid! en gebrek aan waard'eering jan voor haar verrichte werkzaamheden of jaar bowezen diensten zeker niet Wel web >k ini dén ouden. tijd het oord eed uict zoo inbekrompen. dlat men even gemakkelijk lees waardeering uitsprak voor de diensten )r laaggeplaatsten als voor die door hoo- st-n bewezen, maar onopgemerkt en. onge- eon bleven ook de eersten niet. In die en van olim zou het geval ondenkbaar ijn, d(Vt iemand gratis werkzaamheden voor gemeente op zich nam. zonder dat hem laan-oor zelfs dank werd betuigd. Doch wel ïtdekken wij eenig verschil in de wijze iarop men de hooge boeren van land on tad tc vriend trachtte to houden en de lensohen van nederiger positie. Geboren te rijn als zoon van een schout blijkt ini do rgen dor regeerders al minstens even ver dienstelijk geweest te zijn ails het redden ran den L. V. Toren en misschien een groot leelto van de stad; van brand. Het belang lor stad bracht trouwens moe, dlat men de ïaclithobbanden in den laaide te vriend ield. Een der oudste voorbeelden dlie ik vinden -hit van beleefdheden bewezen uit dank- rheid vdor gpmatemi diensten- en in de >p op blijvende gunst voor de toekomst is ine resolutie van het jaar 1583 21 Oct.. in wij lezen ,,die Regierders resolveren [dat men 't halve hert sal copen end© scheno "een mijn lieer Buys". Deze ..mijnheer Buys" is niemand anders dan Paulus Buys, de wakkere en onvermoei de vertrouweling van Prins Willem, Amers foort er van geboorte, die in de troebelen van lf'79, toon Amersfoort bewerkt moest wor den tob den overgang naar de Staatsohe par tij onschatbare diensten bewezen had! aan hen, die dien overgang wenschteni. Voordat nog de stad door Johan van Nassau tot de I overgave was gedwongen, liad Biiys zich reeds in do stad. in hieib kamp zdjmetr vijanden ge*- jwaagd, hadi getracht te bewerken, dat een i- ge vondolcin schutterij onder hiet volk wer den opgericht (bij| heb volk vond men dus blijkbaar de meeste aiaftihangers van don Prins) en had ongetwijfeld door zijjm toe spraak den spoedig daarop volgenden over gang van de stad vergemakkelijkt Db Prins gezinde regeeringen der volgende jaren hiel den hem dus, gelijk natuurlijk is, zeer in cere. Vroeger reeds, kort na den overgang, had men een dergelijke beleefdheid bewezen aan zijne vrouw. In 1581 nl. op den 9. Jan. lezen wij: „Die regeerders resolveren dat men die buysfrouw van mr. Pouwels Buys sal begroeten met een silver bekertgen en vyer rosenobelen. (Volgens eene ordonnantie van November 1579 had ,,de rosemobel van Engelamdt ende nobel van Gelderlandt en de Utrecht eene waarde van zeven gulden 10 stuiver). Na Balulus Buys was het Johan van 01- clcnbarnieveld, die om dezelfde redenen als zijn voorganger- aanspraak maken mocht op orkentelijjkheidl en voorkomendheid van delni kant van Am erafoor ts regeerders. Amersfoof- ter als Buys was ook hij tot eiene hooge, in vloedrijke betrekking geroepen en was mis schien nog meer daln deze in ae gelegenheid de liefde voor zijjne geboortestad te toonen. Omtrent vela zaken, die de stad betroffen, werd hij geraadpleegd. Heeft men een lector of oen rector noodig, men wendt, zich tot Oldcnbarnoveld om een geschikt persoon on de door dezen aangewezene kan vrij zeker zijn van zijne benoeming; hoeft men over oenigo zaken onaangenaamheden met do Staten van Utrecht of met den Heer van Bred er ode-, Oldenbarneveld is de vraagbaak en raadsman. En telkens wordt hem dan ook eenigo beleefdheid bewezen, naar liet schijnt, altijd in don vorm van een of ander gescho ten wild. In 1597 vinden wij o. a. den vol genden aiainhof van een brief van Oldenbar neveld Mijn Heeren, lek hebbe uwe mis sive van, deu, XXII Augu?tus met bet wilt- braot totl vereeriinge van het aonstaeude feest van mijn dochter van brenger dezer onitfan- geu, ende bcdancko UwE. dieustelijick van de eero t?nd'e vrientschappe, die lek goerne iiaea- mijn vormoegon sal ver scbul den enz. En zoo maakt hij in bijna eiken brief melding van hem gazonden wildbraad Waren or onder de leden van de Staten mannen aan wie men iets verplicht was of die men gaarne te vriend wilde houden, men drukte zijne gevoelens in geld uit Zoo lezen wij ciaft in 1603 voor bewezon diensten door Gillis van Ledenbergh aan diens doch ter ccu lijfrente van f 25 werd toegelegd. de hoogo heeren in Utrecht of Dfen Haag komen die van Amersfoort zelf in aanmerking voor voorbeelden, en dan in de eerste plaats do persoon, die soms op goeden, soms op gespannen voc'1 met dc regeerders verkeert.de man die de Generale Staten of den Stadhou der Vertegenwoordigt en in hert) oog vani velen, on niet het minst in eigen oog, eon groot heer is, do schout of hoofdofficier In oen omgang met hem ziet men dikwijls bij dc regeerders liet besef, dat zijn invloed niet gering i9 en dat men hem dus niet onvrien delijk stemmen moet als men bet Vermijden kan, maaa* toch ook den naijver, die de re- ge rders van een stad als do onze, d'ie wol niet groot was mialar zich toahi ook allee bei- halve klein voelde, niet van: zioh konden zet ten, wianncer zijl h. i. te groeten eerbied' aan hom bewezen zagen. Die naijver, die vrees zien. wiji in alle onaangenaamheden, die er voorkwamen 'tussohen de regeerders en den scheut; en veroorzaakte de eerste ook dik wijls een minder aangename verhouding, de laatste hield de uiterlijke beleefdheid in leven, evenals bij een echtpaar, dat aan el kander geen liefde meer verspilt, maar d© buitenwereld geen blik gunt in hun intiem leven. Zoo komt er in 1751 een lastige kwes tie voor in den raad, waar stemmen opgaan tegen de volgens sommigen te hooge rekening door den sellout ingediend, en waarbij dc uitingen tegen hem gericht en de repliek vain hem zelf niet malsch waren. En toch, als hij, oen half jaar later afscheid neemt, dan doet hij dat in de meest beleefde ter men an wordt ook tot hem gesproken op zulk een waardeerende wijze, die volstrekt niet overeenstemt met de strekking der nog korti geledten gesproken woorden. Die1 gewone wijze omi den schout eene oo lecfd heud te bewijzen, wias bet schenken van een zoogenaamde pillegave aan zij,n pasge boren kind. Meestal bestaat dit uit een jaar geld. dat den jonggeborene voor zijp ge- bede leven toegelegd wordt. In 1655 wordt op deze wijze bet kind van den schout Jr. Bartkolomeus van Pan buys, Heer van Voorn begiftigd met een jaarlijks pensioen Map f 30. Gewoonlijk representeeren dan de burge meesters als „Gepeters" de regeering van de stad bij den doop van den kleine cn dik- w ijls is een der naunen van den jonggeborene gegeven ontleend aan den naam dei- stad. Zoo ontvangt het zoontje van den Heer van Voorst in 1734 de naimen Eduard Amisfur- tius en bovendien (de kinderen worden al duurder) een jaargeld van f 70, dat hem later in den patriottentijd, weer wordt ontnomen. Zelfs werd tot dit geschenk al bislotem voor dat liet kind geboren was, nl. „indien het scuide komen to gebeuren, dat Mevrouw de huystvrouw van den Heer Hoofdofficier b> val van een scon." Dit zelfde vinden wij, nog eens /in 1757, wanneer de familie van den tocmmaligen sellout Taets van Ameromgen van Natcwüsolï staat vermeerderd te worden. Deze echter neemt graoieuselijk luet aanbod der regeerders aan om als peters te staan bij den doop van don aanstaanden wereldbur ger, (die eene burgier es zal blijken td zijn) maar tevens verzocht hij „dait déze plcgtig- heid niet, gelijk voormaals in zulke omstan digheden omtrent zijn praedecesseuren meer a«ls een.3 is geschiet, met eenige gratuitteit of douceur- geacrocheerti, nemaar deezo stad voor altoos buiten alle last mogte zijn". Hij bc-dainkt dus voor do toelage. Wanneer ech ter zijn kind geboren en gedoopt is in de Domkerk te Utrecht en de namen Maria Jacoba Amisfuirtia beeft ontvangen, dlan kunnen dd regeerders toch niet nalatten een bewijs te geven, van hunne genegenheid je gens den Hoofdofficier. Daarom wordt aan zijp. pasgeboren dochtertje geschonken „oeno zilveren Terrine of Scupbak met zijn Scho tel etc. van een model van da nieuwste smaak, hetwelk eerst weinige dagen geleden uit Vrankrijlk was gekomen". Eten dergelijke pillegave werd gegeven aa>n ds. Crimus bij gelegenheid' van die geboorte vaini zijn kind. Men besloot nl. den vader f 50 te govon zoolang hij in Amersfoort bleef, hetzij het kind blijft leven of niet (24 Oct. 1653). Ook in nederiger betrekking kon men do erkentelijkheid der stadsregcering verwer ven Zoo zien wij dat op den 27. November 1671 bij raadsbesluit aan den schilder Mat thias Withoos een som van 200 zilveren du- oa tons wordt toegezegd voor „het uitschilde ren der Stad". (Nu nog hangt deze schilderij in de burgemeesterskamer ten Gemeentehui zo alhier). In 169 2S Dcc. ontvangt professor Mat- thcus to Leiden eeu som van f 450 voor zijn werk „lierum Amorsortium Seriptiorcs duo inöditi1" en aan onzen van Bern mol, den verdienstelijken auteur van de „Beschrijving van Amersfoort" wordt uit erkentelijkheid! daarvoor gegeven een geschenk in zilver, be staande uit vier- kandelaars, twee theccoupen en een tafel-tabaksdoos met twee tabaksteom- fooren (25 Aug. 1760). Of ook Joost van den Vonden voor zijn „De Nachtegaal vabi Amisfort", gevoegd ach ter het werk van Van Bemmel en v<Sór dat van Matthous, ccnigc belooning heeft ont vangen, molden de resolutieboeken niet, wel ontving do uitgever van dut gedicht iete. Eene ri solutie van 27 April 1657 toch luidtDo regeerders voegen Jacob Straet- nian Bocokbinder tot Amsterdam toe oen dubbelde ducaot voor de exemplaren geti- t uloert de na ohtogalel van A m i s- fort. ges telt bij Joost van Vondel onder couvert bij desclvc toegesonden. Eon ander gedicht ook voor liet werk van Matfcheu? bestemd, doch daarin niet opgenö- mi; li (wel in dat van Van Bommel) is dat van Laurens liake, getiteld Amersfooi-ts Lof- kians. Of hij daarvoor eon belooning ont vangen heeft, is mij niet bekend. Hij zond aan dem raad 150 exemplaren van dit ge- dioht mot de volgende missive: „Ed Acht bare Hoeren! Uit eene innerlijke en bezom- ctcre toegonegendheid die ik zelfs van jongs op voor UEd. Geboortestad hebbe gebald, en ten anderen ook aangemoedigd! door eenigO Liefhebbers der Diohtkonste, uit uwer Ed. Aahitbhdn. Collegie, liebbe ick gaerne en zelf met lust en ijjver. dc moeiten wel wiillcn uee- men, om in het nevensgaande gedicht, zijnde oen held en herderzang, onder een gemengd, den lof van Uwer Ed. Aclutdr. aloude stad op te zingen; ik hebbe de stoffe zoo hier en daar met eenigo uitsprongen, en andere poëtische sieraad en getracht op te schikken, opdait het werk, dewijle ik haare geschiede nissen daar invlogt, geen zweemsel van een iijmkrtnyk zoude krijgen, daar de reahte poezy oen afkeer vau heeft. Het zal echter tot een bijvoegsel van UEd. Achtb. stads- ki-onvk door den Heer Professor Matheus in t licht gobragt, konnen dienenik wil ver- hoopen dat het UEd. Ach baarheden wel zai gevallen, on also© miju arbeid en ijver voor uwe Stad niet te vergeefs zijn. Op expresse orde van den Heer Oudburgenneiester Teek- man, Uwer Ed. Achtb. hooggeeefrde mede broeder, zende hier nevens 150 exemplaren zeer wel gedrukt, om) in die van Professor Mattheus, voor zooveel die noch ongebon den, onder UEd. Achtb. berusten te koraien werden gevoegd en ingenaaid: waarom dan deze zal dienen tot geleide van dezelven af druksels. Binnen weinige dagien. verboope mij d'etre te gevon van UEd. Achtb. mijnen verderen dienst mondeling te betuigen, en onderwijlen UEd. Achtb. in Gods almogen de hand en hoodo bevoelend© blijyen na mijne oer bid ge en hartelijke groeten issen Uwei- EEd. Aclitbaarhcdcn. Zeer dienstwillige en onderdanige dienaki-, LAURENS BAKE. Amsterdam, 19 Maert 1694. Met haast, al zoo op mijn vertrek naar Utrecht sta. Zooais ik zeide, heb ik niets kunnen vin den van eene gratificatie aan hem verleend. Toch is het niet onwaarschijnlijk, dait die re- geering, dit geschenk niet beeft aanvaard zonder eene contra-bsileefdheid. Wait er met die 150 exemplaren gebeurd is, is onbekend. Zoover ik weet, zdjjn zij) ini g|eien editie van MalLtbeus werk opgenomen en op hot Archief is er, zijn mijne inlichtingen juist, geen en kel exemplaar* van over. Eu hetgeen in van Bemmel is opgenomen geeft alle blijken valn eeu nieuwe uitgave er van te zij,n. In 1803 31 October lezen wij het volgende over den dichter van ,,Eem- lands Tempe'..De dichter Pieper Pijf- pers hoeft ter Vergadering door zijnen neef Arnoldus Pijpers gepresenteerd het eerste en zeer goedl geconditioneerd exemplaar van een door hem vervaardigd dichtstuk, ton titel voerende Eemlandsob Tempe. waarbij gevoegd is eene missive van den diichtor. uitdrukkende desaelfs gevoelens van genegenheid voor zijne geboortestad en achting voor deze vergadering." Hierover wordt beraadslaagd en eindelijk besloten dat aan den jongeling ,,d:io bet voorschr. present op een zeer gratieoise wiijize uitl naam van zijnen oom heeft aangeboden" eien boek ter* gedachtenis aan te bieden en aan den dich ter zelf een geschenk ter waa<rd!e vau f 100 tè geven. Later blijkt dat dit is een zilveren schenkblad met bet stadswapen. Maar het is niet mogelijk al'0 belooningon aan te geven, die in den loop der jaren voor bewezen diensten zijn gegeven. Even maak ik nog melding van het geschenk, vereerd1 aan ds. Bachièno voor de lijkrede, door hem ge houden op Willem IV. De gelieele raad had zich bij die gelegenheid „in den sWaeren rouw en corps naar de groote of St.-Joris- kerk begeven, voorafgegaan door do drie Deurwaarders met haere bussen op de barst en ongedekten hoofden. Deze lijkrede was ,,90© seer gepast ende oierlijk" en de zegen- wenaohen daarbij voor dien raad uitgespro ken „so kragtigh", dat men niet kon nalaten ds. Baoliïène „tot meerder erkenteniase vau dien ten kost© deoser 9tad. een silvere Tafel- tabakdooa, ter waarde van hondert Gulden", aan te bieden. Ook do ambtenaren van de stad mochten do dankbaarheid der regee'iing meermallen ondervinden. Zoo ontving de rector Gesselius die de regeerders op het drijven van Synode, Classis cn Kerkeraad zieer tegen hun zin cm zijn geloof moesten ontslaan, als een bewijs hunner dankbaarheid vierhonderd gulden met nog oen geschenk, dat niet nadter wordt aangeduid'. Evenzoo Worden aan den rector Willem van Helmond, toen hij bc- dankto voor het rectoraat te Haarlem, ver eerd .twee Silvorcn Sc coups (sic) mot stads wapen". Ten slotte nog het geval van Leenaorri Nicasïus. Op den 7. Februari 1651 word do toren van do L. V kerk door den bliksem getroffen, waarbij, gelijk van Bemmel ons verhalalt, do spits in brand geraakte en voor c*»n groot gedeelte geruïneerd werd. Dat bot onheil zich niet verder verspreidde was te danken, aan de uitstekende hulp van Loe- uaiert) Nioasiu», timmerman. En in den raad werden die diensten ton v©lle erkend Op den 24. Fcbr besloten dö regccrd'ers hem „voor de goede devooren ende getrouwe diensten op den 7don dezer, vijfticli Caroluis Gulden voor een nyeuw kleedt en een lijfpen sioen van gelijpke vijfticli Gulden, zijn leven lang.Bovendlien voegde men hier aau toa de bepaüing, dat Nioasius Leenaerts, zoon van deni bovengenoemde n als Stads-Timmer- man zijn vader zou opvolgen na diens over lijden. De regenton van St. Joris, erkennen de de groote diensten door Leenaert Nioa sius bewezen, zoowel vroeger als luet laatst door het redden van den toren, volgden deze laatste resolutie na en verzekerden aan zijn zoon, dien men reeds als een uitstekend tim merman bad leeren kennen, de opvolging. Het nageslaoht rekent hen* gaarne onder de mannen, waarop Amersfoort trotsck mag zijn. Buiten de grenzen der stad gaat de roem vau zijn daad met, maar daar binnen moet ieder hen* kennen, en het was daarom goect gezien van ons stadsbestuur om een der nieuw aangelegde straten naar hom te noe men. Geloofsbelijdenis van den Dnitschen Keizer. In het eerste deel van zijn brief over de voordracht van prof. Delitsck laakt de Kei- zei' het dat do professor zich er niet toe be paald heeft de uit de opgravingen en As- ayri&logisolie studiën blijkende feiten mede to deel en en den toehoorder over te laten, daaruit zelf zijjne religieuse gevolgtrekkingen te maken. In plaats van dien heeft Delitsck tamelijk scherp tegen de openbaring gepole miseerd, en dat was niet goed, want hij heeft daardoor menigeen zijner toehoorders in zijn heiligste gevoelens aangetast. „Hetzij te recht, hetzij ten onrechte dat komt er hier voor het oogenblik niet op aan, daar hier geen zuiver wetenschappelijke vergade ring van theologen maar leeken van eiken stand en geslacht zijn gehoor uitmaakten, heeft bij bij menigeen lievelingsvoorstellin- gen of zelfs idealen omvergeworpen of gestoo- ten, waaraan deze personen heilige en dier bare begrippen verbinden; en ongetwij feld het fundament van bun geloof aan het wankelen gebracht, zoo niet onttrokken. Eten daad, die slechte een geweldig genie zou mo gen waigém te ondernemen, maar waartoe do studie der Assyriologie alleen nog geen recht geeft. Goebbe behandelt ergens deze aange legenheid ook, doordat haj er uitdrukkelijk opmerkzaam op maakt, dat men zich moet wachten bij een groot, algemeen publiek zelfs ook malar „Terminologiepagoden" te verbrijzelen. Den voortreffelijken professor is in zijn ijver het beginsel ©enigszins ont glipt, dat bet van zeer veel belang is nauw keurig te onderscheiden tusschen datgene wat past ten opzichte van plaats, publiek enz., en wat niet. Als theoloog van zijn vak kan hij tegenover den kring zijner collega's sbeHingen, hypothesen en tkeoriën of over tuigingen uitspreken iu vakgesohriften, die het niet zou gaan uit t© spreken in een popu laire. voordracht of boek." De Keizer gaat dan tot zijn persoonlijk standpunt over. „Ik zou nu nog eens op mijn persoonlijk standpunt ten opzichte der Openibaringsleer willen terugkomen, zooals ik het u, mijn w'aarde Holhnann, en andere heeren reeds meermalen heb uiteengezet. Ik onderscheid twee verschillende soorten van .Openbaring: een doorloopende, in zekeren zin 'historische en een zuiver godsdienstige, ©p de latere verschijning van den Messias voorbereidende Openbaring. Ten ojizidhte der eerste is op te merken: Het is voor mij ook niet aan den geringsten twijfel onderhevig, dat God zich steeds in Zijn door Hem geschapen menschdom voortdurend openbaarde. Hij heeft den mensch „Zijn adem ingeblazen," d. i. een stuk van aic hzelf, een ziel gegeven. Met vaderlijke liefdo en belangstelling volgt hij de ontwikkeling van het menschdom; om het verder te brengen en te leiden „open baart" Hij zich nu in dezen, dan in genen grooten wijze, priester of koning, hetzij bij de 'heidenen, de Joden of de Christenen. Hammurabi was een daar'van, voorts Mozes, Abraham, Homeroe, Karei de Groote, Lu ther, Shakespeare, Goethe, Kant, Keizer Wilhelm do Groote. Die heeft Hij uitge zocht en Zijne Genade waardig gekeurd, om voor hunne volken op geestelijk of physisch gebied naar Zijn Wil heerlijke en onvergan kelijke daden te doen. Hoe dikwijls heeft mijn Grootvader hier niet den nadruk op gelegd, dat hij slechts een instrument was in de hand des Hecron. ,De werken der groote geesten zijn door God den volkeren geschon ken, opdat zij daarmede zich zouden kunnen voorttasten door den chaos van het nog on verklaarbare hier beneden. Ongetwijfeld beeft God naarmate van dien toestand en den graad der beschaving der volkeren zioh op verschillende wijzen „geopenbaard" en doet dat ook thans nog. Want gelijk wij het meest door de grootheid en verhevenheid der heerlijke natuur der schepping worden overweldigd, als wij haar beschouwen, en ons over de in haar geopenbaarde grootheid Gods bij baar aanschomving verbazene«ven- zoo stellig kunnen wij' bij al "liet waarlijk groote en heerlijke, dat een mensch of een volk doet, de heerlijkheid der Openbaring Gods daarin met dank bewonderend gewaar worden. Hij werkt onmiddelbaar op en. on der ons in De tweede soort der Openbaring, de meer godsdienstige, is die, welk ei tot de versohijt- niug des Heeren leidt. Van Abraham af wordt zij voorbereid, langzaam maar vooruit ziend., afwijs en alwetend, want anders waro de meuschheidi verloren. En nu begint bet bewonderenswaardigsteGods openbaring. Do atairn. van Abraham en het zich daaruit ont wikkelende volk beschouwen als bun heilig ste met ijzeren consequentie het geloof aan één God. In de Egyptische gevangenschap verstrooid, worden de verspreide brokstuk keu door Mozes ten tweede male saamgo smecd, steeds nog in het streven hun „mono- tlieisme" vast te houden. Het is het directe ingrijpen Gods, dat dit volk weder doet op staan. En zoo gaat het verder door de eeuwen, tot de Messias, die door de profeten en psalmisten voorspeld en aangekondigd wordt, eindelijjk verschijnt. De grootste Openbaring Gods in de wereld! Want Hij vcjrscheen in Zijp Zoon. zetlf; Christus is God; God in menschelijke gestalte. Hij ver loste ons, Hij vuurt ons aan, wij worden verlokt hem te volgen, wij voelen zijn vuur in ons branden, zijn medelijden ons sterken, zijn ontevredenheid ons vernietigen, maar ook zijn voorspraak ons redden. Zeker van de overwinning, alleen op Zijn woord bou wend, sen rijden wij voort door arbeid, hoon, verdriet, ellende en dood, want wij hebben in Hem Gods geopenbaard woord en hij liegt nimmer. „Dat is mijn gevoelen over deze quaestie. ,JIet spreekt voor mij van zelf, dat het Oude Testament een groot aantal gedeelten bevat, die van zuiver menschelijke histori sche natuur zijn en niet „Gods geopenbaard Woord". Het zijn zuiver historische schilde ringen van gebeurtenissen van allerlei aard. ■welke zich in het leven van het volk Israël op politiek, godsdienstig, zedelijk en geeste lijk gebied afspelen. Zooals bij'v. de verlee ning der wet op den. Sinai slechts oymbalisch als door God geïnspireerd kan. worden be schouwd, toen. Mozes tot opfrissching vau wellicht lang bekende wetsvoorschriften (mis- sohien uit den oodex van Hammuraba afkom stig) zijp toevlucht nemen moest om de slechts los georganiseerde eu weinig weer standskrachtige gemeenschap van zijn volk saam te vatten en te binden. Hier kan een his toricus uit text en beteekenis misschien een samenhang met de wetten van Hammurabi, evenwel het feit nooit wegnemen, dat God den vriend van Abraiham, construeeren, die logisch wellicht verdedigbaar ware; dat zou Mozes daartoe heeft opgewekt en zich in zoo verre jegens het volk van Israël geopen baard heeft. Daarom is het mijne opvat ting, dat onze goede professor voortaan lie ver moest vermijden en godbdienst als zoo danig bij zijn voordrachten in onze „Orien- talische" vereeniging ter sprake te brengen en te behandelen, daarentegen alles wat den godsdienst, zeden, enz. der Babyïoniërs in verband met het Oude Testament brengt gerust kan bespreken. „Ik voor mij kom uit het vootrafgaande tot do volgende conclusies a. Ik geloof aan Een en, Eenigen God. b. Wij menschel* behoeven., om hem te on derwijzen, een vorm, met name voor onze kindereu. c. Die vorm is tot nu toe het Oude Tes tament in zijn tegenwoordige overlevering geweest. Deze vorm zal onder het weten schappelijke onderzoek, onder de opschriften en opgravingen bepaald merkbare verande ring ondergaan; dat schaadt niet, ook dat hierdoor veel van dem aureool van bet uitver koren volk verloren gaat, schaadt niet. De kern en inhoud blijft stoods dezelfde: God en Zijn Werken! „Nooit was godsdienst een product der wetenschap, maar eeu uitvloeisel van hart cm zijm van den mensch uit zijp verkeer met God. „Met hartelijtkeu dank on vele groeten steeds uiwe trouw© vriend, Wilhelm I. R. P.S. Gij kunt van deze regelen het ruim st© gebruik maken, wie wil, mag ze lezen." KOLONIËN. OOST-INfDIË. De oudiëntie door don oiv. en mil. gouver neur van Atjeh verleend aan Toeankoe Moe- liam at Dawot Sjah. Den 15en Januari j.l. bood Toeankoe Moehamat Dawot Sjah schrif telijk zijne onderwerping aan en verzocht te vens Z. Exc. den luit.-gen. J. B. van Heutaz hem oen audiëntie toe te staan, teneinde die onderwerping mondeling te bevestigen. De datum dezer audiëntie werd bepaald op 20 Januari. Op dien dag des morgens ten 10 ure, begaf zich de sultan, vergezeld van den majoor van der Maaten, per rijtuig van de hem ter be woning aangewezen woning op Gedah, naar het gouvernementshuis, waar heit officieel ce- rcimoniëel plaats zou bobben

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 1