tingen in Indië rijn geweest die de lasten
hebben gedragen. Dit wordt door Spreker
ontkent. Evenzeer ontkent hij dat deze zaak
niet door eene motie zou mogen worden uit
gemaakt. De motie ia jaren lang bekend,
waarom zou men er zich dan niet over mogen
uitlaten. Spreker dringt er dan ook cv aan
om do motie-Va!. Kol aan te nemen, on hij
beroept zich daarvoor ook op het oordeel van
den heer Van den Berg, president vau
de Nederl. Bank.
De Heer Cremor zal niet ingaan op de
verwijten van d°n hoer Van Kol. Hij is die
van hem gewoon en trekt ze zich niet aan.
Wanneer de heer Van Kol Spr.'s rede ecn9
kalm naleest, zal hij zien dat hij nog op het
zelfde standpunt staat als vroeger. Dat hij
ecno gereserveerde houding aanneemt tegen
over voorstellen welke- rij nog. niet kent, is
zijn recht. Spreker blijft do motie-Van Kol
bestrijden. De motie is niet te rijmen met
de toelichting door den heer Van Kol ge-
geven.
Spr. heeft gisteren betoogd, dat de belas
tingen in Indië een geheel ander karakter
dragen dan in Nederland. Ilij heeft niet
gezegd, dat Indië voldoende had ontvangen
van de millioencn, die bet heeft opgebracht,
maar hij heeft de omstandigheden aange
toond die het mogelijk maakten dat Neder
land zoo lang uit de millioencn heeft geput
Spr. houdt vol, dat een groot deel van die
millioenen niet zijn gekomen uit ai beid van
Javanen, maar uit domcin-opbrengst. Of
Nederland nu goed deed over die opbrengst
to beschikken, gelijk het gedaan heeft, staat
buiten de quacstie. En de auaeetie zal blijven
bestaan, wanneer men haar niet in de volle
consequentie aanvaardt. Doch dat is niet tc
doen. Wij kunnen alles niet- aan Indië terug
geven, ook al erkent men ten volle de moreele
verplichting daartoe. En waar dat niet kan,
daar moet men den toestand aanvaarden ge
lijk hij is. Alles in aanmerking genomen, ge
looft Spr., dat het 't beste is terug tc koanen
tot' hef oude ontwerp.
De Minister van Koloniën her
haalt dat de zaak een geheel ander aanzien
krijgt, wanneer men in het oog houdt, dat
destijds do Indische gelden werden beschouwd
als rijksgeldcn en als zoodanig werden ge
bruikt. 's Ministers voorbeeld omtrent de
ouderdomsverzekering gisteren door hem
gebruikt acht hij volkomen steekhoudend.
De Minister handhaaft zijn mccning. dat
ecno Rogeering. die niet wil ingaan op het
denkbeeld van eenheid van financiën, zich
niet kan scharen aan de zijde van den heer
Van Kol. Het voorgestelde ontwerp biedt de
mogelijkheid oon Indië dadelijk te helpen,
hetgeen van het grootste belang is. Dit wets
ontwerp beoogt te breken met de egoïstische
politiek tot dusver tegenover Indnë gevoerd.
Het geeft meer dan de grootste vrienden van
Indië in de laatst© 20 jaren durfde vragen
cn hot is een eer vcor den Minister die het
indiende.
De heer Van Kol handhaaft zijn mee
ning. dat bij eenheid van financiën afreke
ning moet plaats hebben. Dat is zelfs door
den heer Keuchenius erkend.
De heer Fock verklaart vcor de motie
te zullen stemmen, los van de toelichting.
De motie-Van-Kol wordt hierna in stem
ming gebracht en verworpen met 58 tegen
14 stemmen
Vóór stemden de heeren Schaper, Staal
man, Melchers, Smidfc, Ketelaar, Van Kaal
te, Helsdingen, Van Kol, Fock, Nolting,
Ter Laan, Drucker, Bog en Marchant.
Alsnu komt aan de orde art. 1, bepalende
dat de artikelen 4 en 28 der wet tot regeling
van de wijze van beheer en verantwoording
der geldmiddelen van Nederl. Indië worden
ingetrokken.
Door den heer Van Kol is een amen
dement voorgesteld, strekkende om aan de
belofte, die bij dit wetsontwerp door de
Regeering wordt gedaan, in de wet vast te
leggen, ten einde bij wisseling van Regeering
zeker te zijn, dat die belofte steeds zal wor-
den nagekomen.
Door den heer Bos as. is oen amende
ment voorgesteld, strekkende om de consi
derans van het wetsontwerp te wijzigen. Zij
stellen voor de considerans te lezen als volgt
„Aizoo wij in overweging hebben geno
men, dat do geldmiddelen van Nederl. Indië
niet anders behooTen te worden bestemd dan
ten bate van Indië."
Do heer Cremer bestrijdt de amende
menten. Na de duidelijke verklaring der
Rogeering behoeft geen vrees te bestaan en
de voorstellers van do amendementen stre
ven z. i. hun doel voorbij.
De Min. van Koloniën heeft geen
bezwaar tegen de strekking van de amende
menten. Do minister kan echter de wcnsche-
lijkheid van het amendement niet erken
nen. Het amend. 19 niet op zijn plaats en zou
kunnen beletten dat geld, behoorende tot de
Indische middelen en in 's Rijks schatkist
hij een werkje tor hand: knoopen aanzetten,
of een scheurtje aan oen kiel of werkbroek
dichthalen en gaat er me op zijn bed zit
ten. albitd maar zwijgend.
En bij prutst cn werkt, terwijl de anderen
praten, rooken en luieren, en verlangt weêr
naar strak a, als rij weêr heen zullen rijn.
I)an - als de anderen d© kamer afge
klotst zijn, in werktcnu nu, cn hij alleen
achter blijft, komt hij van rijn krib cn gaat
over de kamer. En hij begint te redderen
hior schoenen, daar dekens, daar weêr neer-
gesmakt goed en vergeten wapens. Hij
schuiert tafels en vloer opnieuw en strooit
weêr zand. haalt vcrsch drinkwater, schikt
en reddert van voren af aan. juist als 'e mor
gens, tot do kanier weêr gemoedelijk gezel
lig. tan ordelijkheid geworden is.
Kindciijk kan hij weêr rondzien zonder
oen ongerechtigheid" to ontdekken
Dan galat 'hij weêr naar rijn boekje, opent
rijm kastje, noemt poetslappen cn houtjes en
donsjes en zot zich opnieuw aan do tafel om
te gaan poetsen aan een paar schoenen.
Langzaam sterft nu onn hem alle kazerne-
luid; op de kamer tikt .alleen de klok in
ijzcrklank cn doft de borstel over Bart cis'
schoen.
gestort, te gebruiken tot betaling van reke
ningen van het moederland, gelijk nu om
gekeerd ook gebeurt. De minister ontraadt
dus aanneming van het amendement.
Tegen het amendement-Bos c. s. heeft de
Regeering minder bezwaar. Zij laat de be
slissing daarvan aan de Kamer over.
Do heer Van Kol verdedigt nader zijn
amendement. Zijn vertrouwen in de Nederl.
Staten-Generaal is niet voldoende. Daarom
wil hij de belofte vastleggen in de wet.
Do heer Bos verdedigt nader zijn amen
dement en zegt de bestrijding van den heer
Cremer niet te begrijpen. Spr. geeft den heer
Van Kol ernstig den raad om rijn amende
ment in te trékken.
De heer Van Kol geeft aam dien raad
gevolg en trekt zijn amendement in.
Artt. 1 en 2 worden goedgekeurd
De heer Cremer blijft het amendement
bestrijden.
De heer W i 11 i n g o zegt dat de meer-
derheid der Comm. van Rapp. tegen het
amendement is. Een lid is er voor. Een lid
(de heer Geertsema) is aan de commissie
door den dood ontvallen.
De commissie acht na de gewisselde stuk-
ken en de gehoorde discussie het amende- j
ment onnoodig en ongewenscht. Zij meent j
dat de considerans gelijk die door de Regee
ring woTdt voorgesteld, de voorrang ver
dient.
Do beraadslaging wordt gesloten en het
amendement-Bos c. s. in stemming gebracht.
Het amendement wordt verworpen met 57
tegen 16 stemmen.
De considerans wordt goedgekeurd en het
wetsontwerp z h. s. aangenomen.
Daarna wordt overgegaan tot de benoe
ming van een lid der gemengde oommissie
voor de stenographic (vacature-Schaepman)
en als zoodanig benoemd do heer Van Vlij
men.
De vergadering is daarna verdaagd tot
nadere bijeenroepingè
De Voorzitter kon niet zeggen of dit
vóór of na Paschen zal rijn.
Berichten.
Het officierskorps van de Koninklijke
Nederlandscho marine bestond op 1 Januari
uit één vice-adimraal, 4 schouten bij nacht
en één schout bij, nacht a la suite26 kapi
teins ter 20e; 37 kapitein-luitenants ter zee;
119 luitenants ter zee der 1ste klaas©226
luitenants ter zee der 2e 'klasse m 50 adel
borsten der ,e klasse.
De Koninklijke Nederlandse lie marine-
reserve, telde 7 buitengewone luitenants ter
zeo der le klasse; 4 luitenants ter zee der
lsto klasse; 25 luitenants ter zee der 2e kl.,
30 adelborsten der le 'klasse en 45 buitenge-
wono adelborsten
Het officierenkorps bij de mariniers be
stond uit 1 kolonel-commandant, 4 luitenant
kolonels; 12 kapiteins, 15 eerste luitenants,
15 tweede luitenants, en voorts 1 luitenant
kolonel-intendant, 2 kapitein-kwartiermees
ters en 2 eerste lui tenant-kwartiermeesters.
De geneeskundige dienst der zeemacht tel
de 1 inspecteur, 2 dirigeerende oficiereu van
gezondheid der le klasse, 3 dir. officieren
van gezondheid der 2e 'klasse45 officieren
van gezondheid der lo klasse en 22 officie
ren van gezondheid der 2e klasse en 2 apo
thekers der lo klasse en twee der 2e klasse.
Het korps officieren bij de administratie
bestond uit 1 hoofd inspecteur, 3 inspecteurs,
24 officieren van administratie der le klasse,
45 officeren van administratie der 2e klasse
en 6 adjunct-administrateurs.
Bij den stoomvaartdienst waren1 inspec
teur van den marino-stoomvaartdienst10
officieren-machinist der le klasse, 25 officie
ren-machinist der 2e klasse, 33 hoofdmachi
nisten der le klasse, 42 hoofdmachinisten
der 2e klasse; 70 machinisten der lo klasse,
57 machinisten der 2e klasse en 33 adspirant-
machinistcn. De marine-reserve telde voorts
8 machinisten der le klasse, 24 der 2e klasse
en 70 adspirant-macliinisten.
Do vloot van de Kon. Ned. zeemacht be
stond uit 8 .pantserschepen, 7 pantserdeksche-
pen, 12 monitors, 5 rivier-vaartuigen, 4 fre
gatten, 1 korvet, 1 schoener, 21 kanonneer-
booten, 39 torpedobooten, terwijl er voorts
waren 3 schoeners voor politie-toezicht, 2 op-
nemingsvaartuigen. 16 instructicschepen, 3
wachtschepen, 6 logomenbschepen.
De Indische militaire marine telde 1 p&nt-
serdek-korvet, 14 flottielje-vaartuigen, 6 tor
pedobooten, 2 wachtschepen, 3 opnemings
vaartuigen en 1 oorlogs-stoom jacht.
Het Hoofdbestuur van de Libe
rale Unie acht het gewenscht om aan te
dringen op uitstel van do behandeling der
ingediende strafrecht-novelle.
In een rondschrijven aan de aangesloten
afdcclingcn zegt het o. a.
„Het komt 01» wenschelijk voor, dat in
deze dagen tegenover die uitingen ook de
stem wordt gehoord van degenen, dio mot
do Regeering hot gezag hoog willen houden
en olk feitelijk verzet togen de gestelio
machten met kracht willen onderdrukken,
maar tevens vast overtuigd zijn, dat alleen
dan de komende dingen met gerustheid
kunnen worden afgewacht, indien afgezien
wordt van pogingen om de maatschappelijke
orde en het verkeer te beveiligen door aan
randing van rechten, op welks behoud een
zeer groot deel van het Xederlandsche Volk
te recht prijs stelt.
Wat in de laatste dagen van Januari is
voorgevallen, wordt door ons niet verdedigd.
Do spoorwegstaking was verklaarbaar, maar
niet gewettigd. Verklaarbaar, omdat cr op
grond van rechtmatige grieven groote onte
vredenheid heerschte onder het spoorwegper
soneel cn sinds lang tc vergeefs op herstel
van die grieven was aangedrongen. Niet ge
rechtvaardigd, omdat het doel niet goëven-
redigd was aan de middelen; omdat het
niet verantwoord was het verkeer te strem
men en handel en industrie groote schade
toe te brengen voor, zooals het dezer dagen
op ©ene meeting werd gezegd, „een betrek
kelijk weinig gewichtig geschil tusschcu pa
troons en arbeiders op het gebied van het
transport te water."
Maar nog meer i9 te veroord celen de hou
ding van de leiders na do staking. Door het
succes verblind, gingen zij zelfs dreigen met
eene nieuwe spoorwegstaking niet om be
tere arbeidsvoorwaarden te bedingen, maar
om de leden dor Staten-Generaal te beletten
uaar Den Haag te gaan, indien rij meenden
dat het doel was dw-a»gwetten tot stand te
brengen.
Onder deze omstandigheden was het niet
alleen verklaarbaar, maar volkomen gewet
tigd, dat de Regeering, op alle eventualitei
ten bedacht, ook met alle middelen die te
harer beschikking stonden, voor handhaving
der orde zorgde en maatregelen beraamde,
om bijl horhaalde dienstweigering op groote
schaal stremming van het spoorwegverkeer
te voorkomen.
Had de Regeering die maatregelen van
wettig verweer vergezeld doen gaan van
bewijzen, dat rij thans voorbereid om alle
uitspattingen van losbandigheid krachtig te
keeren. aan den anderen kant ook het recht
van allen gelijkelijk wilde eerbiedigen en aan
billijke wenschen wilde tegemoet komen
zonder ecnigen .twijfel zoude zij aan haar
zijde gevonden hebben allen, die, niet door
partij- of klassen/belang op een dwaalspoor
gebracht, uitsluitend het belang van hel
land beoogen.
Maar te onzaliger ure is bij de regeering
de lust ontwaakt, om aan genoemde maat
regelen kracht biji te zetten door strafbepar
lingen, die ©ene bedreiging zijn zoowel voor
het gezag als voor het recht.
Voor hot recht want zoolang de Wet
gever niet de rechtspositie der werklieden
heeft verzekerd en hen voldoende beschermd
lieeft tegen willekeur en onredelijke behan
deling, is het strijdig met het rechtsgevoel
hun te ontnemen het wapen der staking,
dat, schoon een tweesnijdend zwaard, onder
de bestaande ordening als uiterste verweer
middel onmisbaar is.
Voor het gezag want geen beter mid
del ora de partijen van wanorde en anarch:e
te versterken, dan door ©nnoodige wetten
het zaad van ontevredenheid te doen nt-
kiemen ook in die kringen, waar tot heden
de prediking van verzet tegen de bestaande
orde "van zaken nog geen, ingang had re-
zonden.
Is de indiening van dit Strafwet/je reeds
op zich zelf thans «iet zonder bedenking,
nog bedenkelijker zou het zijn dit tegen den
wensch van zoovele duizenden van allerlei
richting door eene partijmeerderheid tc wil
len doordrijven. Indien do 'Regeering in
's Lands belang mocht besluiten, voorloopig
althans, van dezen, onder den indruk van
bet «ogenblik .beraamden maatregel af te
zien, zal geen ernstig man, haar verwijten,
dat zij voor bedreigingen van socialistische
en anarchistische meetings is gezwicht. Even
min als eene regeering, die zich zelve res
pecteert, zich door bedreigingen zal laten
afhouden van hetgeen zij in 's Lands belang
noodig acht, evenmin zal rij uit vrees van
den ^schijn van zwakheid op zich te laden,
rechtmatige wenschen van hen, die lang9
een anderen wcg met haar in hoofdzaak het
zelfde doel beoogen, hooghartig afwijzen.
Geene verbittering, maar verzoening moet
de leuze zijn.
Als de Regeering zich op dat standpunt
weet te plaatsen, zal zij zich met de wetten
tot bet instellen van eene arbeids-enquê'e 1
en het vormen van eene spoorwegbriga i1
voorloopig tevreden stellen en op dit oogen-
blik geene behandeling vragen van de inge- 1
diende strafwet."
Het Hoofdbestuur .acht ook de strafbepa
ling, die tot doel heeft de vrijheid van den
arbeid, de vrijheid van het niet-staken be
ter te beschermen in zekeren zin onaannc-
meLijk, omdat bij tongewijtzigde aanneming j
het regeeringsartikel alle werkstaking, als
de strekking hebbende, om door het veroor
zaken van hinder aan de werkgevers, deze
weden-echtelijk te dwingen tot het voldoen
aan gestelde eischen, als verboden hande
lingen zouden moeten worden aangemerkt.
,,Is bedoeld artikel dus," zegt het Hoofd
bestuur, „uit dit oogpunt niet aannemelijk,
de vraag, hoe deze stoffe g o e d te regelen,
was reeds een geschilpunt in 1886 'bij het
vaststellen van ons tegenwoordig Strafwet
boek, en men .eindigde toen met eene ont
houding van regeling. In de verschillende
buitenlandsche wetgevingen is eene alleszins
bevredigende regeling .bezwaarlijk te vinden.
Waarom dan nu niet. waar de Regeering
toch aan eene uitbreiding van het Wetboek
van Strafrecht naar men zegt bezig is,
kalmer tijden afgewacht, om dit gewichtig
vraagstuk aan de orde te stellen."
In verband met een en ander acht het
Hoofdbestuur liet hoogst gewenscht, dat de
afdeelingen zich doen lioorenHet geeft
daartoe het volgende concept-adres in over
weging.
Aan de Tweede Kamer der St. Generaal.
Geven met verschuldigd en eerbied te ken
nen de ondergeteekenden
dat zij met instemming hebben begroet de
.maatregelen, door de Regeering genomen, om
bij alle eventualiteiten het gezag en de orde
te handhaven; dat zij op boegen prijs stel
len de indiening der wetsontwerpen, welke
beoogen bet vormen ©ener sp'oorwegbri gad e,
en het instellen eenor enquête naar de ar
beid»-voorwaarden bij het spoorwegbedrijf
dat rij het echter bedenkelijk zouden ach
ten, indien men in deze tijdsomstandigheden
van onrust en spanning overging tot de be
handeling van strafbepalingen, die, zoo zij
tot stand kwamen vóórdat do wet de rechts
positie der werklieden heeft gergold en her
stel van grieven heeft gebracht, het rechtsge
voel der natie zouden schokken cn aan liet
gezag ernstige schade zouden toebrengen
dat toch alleen de partijen van wanorde
en arnarchie er door zouden winnenindien,
zonder meer, door strafbepalingen tegen werk.
stakingen en belemmering vau de actio der
vak var enigingem, verbitttermg on ontevre
denheid zich ook meestor maakte van die krin.
gen, waai' de prediking van verzet tegen de
bestaande orde van zaken tot heden geluk
kig nog geen ingang heeft gevonden.
Redenen waarom ondergeteekenden met aan
drang van uw College verzoeken do behande
ling van de ingediende aanvulling van het
'Wetboek van Strafrecht voorloopig uit to
stellen.
'tWelk doende.
Mochten er afdeelingen zijn, die bezwaar
i ricn in een zelfstandig adres, dan raadt het
H. B. dezen aan het adres van jhr. Berg o. s
t« steunen.
Het bestuur van den Vrijsziiiiaig-demo>-
cratisahen bcndl hoeft hot volgende adres ge>-
riohb aan de Tweede Kamer der Staten-Gcne
raal
Gedrongen door den ernst van de dagen,
die het Nedierlanidsdhe volk thans doorleeft,
veroorlooft ziah het bestuur van den Vrij-
zinnigderaocra tischen Bond, naar aanleiding
van liet aanhangige ontwerp van wet tot
aanvulling en wijziging van het Wetboek van
Strafrecht, mot eerbied, maar met aandrang
tevens, do aandacht Uwer Kamer te vragen
voo-r liet onderstaande.
In hoofdzaak zich vereenigend met het
adres, ter zelfder zake door jhr. mr. E. W.
Berg en anderen tot Uwe Kamer gericht,
verklaart ook voornoemd bestuur het in
's lands belang diep te zuilen betreuren, in
dien de wotsvoordrackt van de regecring
kracht van wet erlangt.
Het bestuur stelt op den voorgrond, dat
het gezag moet worden hoog gehouden, en
dat. het mogelijke, ook van regeeringswege,
moot geschieden om een herhaling van het
in de laatsto dagen van Januari voorgeval
lene te voorkomen, en onder alle omstandig
heden den voortgang van het spoorwegver
keer ter voorziening in de eischen van 's rijks
dienst en ter voldoening aan internationale
verplichtingen te verzekeren.
Doch het is overtuigd, dat de voorgestelde
artt. 358 bis. ter en quater van het Wetboek
van Strafrecht te dien oinde noch nocdig
nooh doelmatig, en bovendien in zichzelf ver
werpelijk zijn. Het legt er daarbij klam op,
dat zelfs van het standpunt dergouen, dcor
wie daarover anders geoordeeld wordt, die
artikelen in geen geval tob stand mpgen
komen vóórdat, na een onpartijdig onder
zoek, de billijk bevonden grieven van het
spoorwegpersoneel zijn weggenomen, en den
leden van dit personeel waarborg is verstrekt
vcor hun rechtspositie en voor do erkenning
hunner organisaties metterdaad/.
.Eveneens gaat het bestuur uit van het
beginsel, dat de vrijheid om te arbeiden door
wet en overheid moet warden beschermd. En
het ontkent niet, dat bij werkstakingen som
wijlen feiten warden bedreven, die strenge
afkeuring verdienen, al wordt daarbij niet
bepaald geweld of bedreiging met geweld ge
bezigd.
Doch daargelaten, of niet te vinden is
een regeling, waardoor het verloop van ern
stige geschillen tusschen werkgevers en werk
lieden in rustiger banen wordt geleid is
het de besliste overtuiging van het bestuur,
dat door het nieuwe artikel 284bis, hetwelk
de regeering in het Wetboek van Strafrecht
wensdht in te lafischen, alleszins geoorloofde
diaden strafbaar zouden worden gesteld. Dat
ten gevolge van dit artikel groote onzeker
heid hcersohen zou omtrent hetgeen wèl en
hetgeen niet geoofloofd is. Dot ook hierdoor
de groei en de kracht der vakveroenigingen
op hoogst bedenkelijke wijze belemmerd en
geknot zouden worden. En dat tevens do eer
bied voor de wet en voor het gezag door de
rechtsonzekerheid, diie ontstaan zou, niet ver
sterkt, maar verzwakt zcxu worden.
Zijn overtuiging is tevens, dat het ontwerp,
bot wet verheven, wel verre van rust te
zullen brengen, de bestaande onrust ver
ergeren en nieuwe beroering wekken zou. D'at
daardoor, zowials voormelde adressanten
terecht schreven, klassen-vervreemding, klas»-
sen-tweedracht en klassen-haat zouden wor
den aangekweekt; terwijl het zeker niet de
roeping van den wetgever is, dei naar ver
betering van hun toestand strevende werk
lieden op verkeerde wegen te drijven (wat
toch het gevolg van de voorgedragen straf
bepalingen wezen zou), maar integendeel juist
als zijn roeping moet worden beschouwd, die
verso! lillende niaatschappelijike groepen zoo
veel mogelijk tot elkander te brengen.
Daarom spreekt het bestuur gedreven
door liefde voor land en volk, voor den so-
clialen vrede en voor de vreedzaam gezonde
ontwikkeling der maatschappelijke verhou
dingen de hartgrondige hoop uit, dat Uwe
Kamer moge verhoeden de noodlottige gevol
gen, die uit de aanneming van het wetsont-
werp zouden voortvloeien.
Hetwelk doende, enz.
Het Bestuur van den Vrijzinnig-
Democratischen Bond
A. KERDIJK, Voorzitter.
C. A. 2ELVELDER,
Secretaris.
Een correspondent van het Leidsche
Dagblad heeft een onderhoud gehad met de
heeren Van Hasselt en Sprenger van Eyk over
de eischen van het spoorweg-personeel. Wij
ontleesnen er het volgende aan
Aan den heer Van Hasselt, gedelegeerd
lid van den Raad van Beheer der 'H. IJ
AL, vroeg de correspondent:
„Is de directie der H. IJ. S. M. allicht
na de staking van haar personeel aan net
werk gegaan om verschillende leemten die
bleken te bestaan, aan te vullenT'
De heer Van Hasselt verzekerde ons dat
steeds naar gestreefd wordt onbillijke quaes-
tiën uit den weg te ruimen. Echter ontkende
hij dat er thans bij die maatschappij gewerkt
wordt aan eon algemeen© wijziging van loon-
on arbeidsduur. Dat kan eenvoudig niet, daar
de 1 oenen die de H. IJ. S. M. uitbetaald,
goed zijn.
Wij vroegen den heer Van Hasselt, wat hij
dacht over de thans geformuleerde eischen.
Die waren toch zeker ook ter kennis van de
directie gebracht? Wederom antwoordde de
heer Van Hasselt ontkennend. Wel heeft de
directie er het een en ander van gehoord,
maar officieel zijn deze eischcr haar niet. aan
geboden, zoodat er ook eenvoudig niet over
gedacht is.
De heer Van Hasselt 1
je der eischen door, om
billijk ze zijn.
lo. Gelijkstelling d~
lig de standplaats, voor a'
tie vervullen! Dit bobo ;ot de onmogelijk
heden. De maatschappij houdt zeer tereoht
rekening met de locale omstandigheden -
dus regelt zich naar den loonstandaard in de
streek waar rij haar loonen uitbetaald!. Dat
moet zij ook doen, aangezien rij anders don
nu _ven het lijst-
«ijzen hoe on-
•-•t.r-n, onverschil-
t die dezelfde func.
toestand bijv. voor de gemeentebedrijven on
mogelijk zou maken.
2o. Komende op eenige eischen op zichzelf,
betoogde de heer Van Hasselt, dat een vergoe
ding van IC' cent per dag op plaateen waar de
huishuren abnormaal hoog rijn, bij'v. te Am
sterdam, van weinig invloed zou zijn. Hier be
taalt een arbeider bijv. f 2.50 huur per week
in Zutfen f 1.25. Dat zou onbillijkheden ge-
n.
Geëischt wordt dat geen loonen minder zul
len mogen bedragen dan f 1.30 per dag voor
meerderjarige mannen. Dit is veel te veel
voor het platteland, waar een boeren arbeider
blij is f 1 per dag te verdienen. En met die
locale omstandighedon, houden wij zcoais
gezegd rekening. De wegwerkers vragen
40 pCt. 1 oousverhooging. Welnu, daar is een
voudig niet in te komen. Een wegwerker kan
niet als ambachtsman behandeld wonden
daar zijn werk uitsluitend kraoh'twerk is.
Maar zijn er geen eischen die u wel billijk
vindt, vroegen wij?
O ja zeker, was het antwoord, maar daar
dachten wij reeds lang over. Wij zullen bijv.
een andere regeling brengen in de loongren
zen do zones. Tot dusver had bijv een arbei
der die in het linksche gedeelte van Bussura
woondie, meer loon dan die van het rech/tsohe,
omdat de loongrens die wij trekken juist die
gemeente in tweeën snijdt. Welnu, voortaan
zal de grens naar Hilversum verplaatst wor
den. En zoo is er meer. Bovendien zijn wij
bezig een reorganisatie uit te werken voor
de Centrale werkplaatsen. Het is daar nog te
veel ingericht op den ouden voet, toen alles
nog beknopt en klein was. Nu heeft de werk
plaats rich echter sterk uitgebreid, en daar
zullen wij rekening mee dienen te houden.
Bijvoorbeeld/ door loonsverhooging? vro*
gen wij.
Wellicht, antwoordde de heer Van Hasselt,
maar zeker door andere werkregeling.
Onze laatste vraag was er een die velen op
het hart ligt': „Is de Maatschappij thans be
ter voorbereid op een eventueele al gemeen e
staking dan in Februari?"
De heer Van Hasselt antwoordde bevesti
gend. De staking is ons zeide hij toen
overvallen. Maar nu hebben wij onze maat
regelen genomen.
Dus het publiek zal niet veel last hebben?
Den eersten dag was het antwoord
wel. Maar spoedig zullen wij de verrassing te
boven zijn, en zoo geregeld mogelijk werken.
Hiermede was ons interessant onderhoud
geëindigd. Nieuwe bezoekers hadden zioh
reeds eenigen tijd geleden aangemeld, en wij
voelden dat wij van de bereidwilligheid van
den heer Van Hasselt geen misbruik moch
ten maken.
Ons gesprek met mr. Sprenger van Evk. te
Utrecht, directeur-generaal der Staatsspoor
wegen, was uit den aard der omstandigheden
minder uitvoerig. Wij konden niet verwach
ten, dat de hoogste ambtenaar der Staats
spoorwegen, hangende het wetsontwerp en do
voorgestelde enquê* zich formeel zcu uit
spreken. Echter wees mr. Sprenger van Eyk
er ons op, dat de billijke eischen vaan het
personeel steeds ingewilligd waren. De eischen
van het personeel zijn echter in de couranten
te onnauwkeurig geformuleerd, dan dat spr.
er zijn meening over kan zeggen. Officieel war
ren ze niet bij hem ingekomen.
Spr. was van meening, dat de loonquaeatie
eigenlijk maar bijzaak was. Vroeger is hier
niet over geklaagd, maar nu men tracht ver
schillende eischen door staking ingewilligd'
te krijgen, probeert men er tevens loonsver
hooging bij.
Evenals de heer Van Hasselt verzekerde nu
mr. Sprenger van Eyk ons echter op onzo
vraag, dat de Staatsspoor nu ook beter voor
bereid was.
Het publiek heeft zich dus o. i. in dit op
richt niet bezorgd te maken. Voor het pu
blieke verkeer zal bij een eventueele tweede
staking althans in zooverre gezorgd worden,
dat van een algemeenen stilstand geen sprake
kan rijn. Dé eerste verrassing kan niet in die
mate door een tweede gevolgd worden. Men
is voorbereid.
Deprotestmeetingt© IJmui-
d 0 n. Naar aanleiding van het bericht in do
N. R. Ot. omtrent deze protestmeeting,
schrijft de heer Vermeulen, lid van den ge
meenteraad van Velsen, aan eerstgenoemd
blaidi, diat diit bericht verregaand onjuist is.
Hij schrijft:
,,Ik lees daar dat door den heer Henri
SI egt kamp zou rijn gezegd„nu mag ik maar
lijden dat jelui zoo gauw mogelijk staakt".
Het tegendeel is waai'. Zijn advies was juist
„Jongens laat je niet opruien om tel sta
ken".
In de tweede plaats heeft hij zich uitge
sproken het volstrekt geen schande te vin
den eene betrekking te aanvaarden, al wordt
deze door een ander in tijd van werkstaking
uit ontevredenheid' of solidariteit verlaten.
In de derde plaats heeft hij geheel geen
neiging geopenbaard om. tegen, de werksta
king daadwerkelijk op te treden. Integen
deel zeide hij: Jongens pas op, 't gaat
overal hetzelfde, als het aan vechten toekomt
krijgt Janmaat de blauwe boonen, en Do
mei a Nieuwenhuis en, de spreker van dezen
avond gaan op een hoekje staan."
Wat nu betreft hetgeen ondergeteekende in
den mond' is gelegd, mag ik even constate©
ren dab de geïncrimineerd© woorden door mij
niet rijn gesproken, veel minder bedoeld.
Door een handigheid van den spreker werd
echter zoodanig© schijn aan de zaak gege
ven, en/ volgde dan ook geen „gebrul", maai"
gewoon wat gesis en, .gefluit. Trouwens de
aanwezigen verstonden de strekking van het
betoogde opperbest.
Waar is het dat in den nacht van Zondag
op Maandag bij mij een spiegelruit werd in
geworpen, evenwel niet met een kwart rijd©
spek, doch niet een halve straatklinker.
In hoeverre dit verband hield met het mij
ten laste gelegde, durf ik niet uitmaken
Van het- gebouw der openbare lagere school
alhier werden die week tevoren wel 16, zegge
zestien, ruiten op één dag ingeworpen.
Ik voor mij wensch het inwerpen dezer
ruit nog niet te boeken op rekening der
vakorganisaties.