1°. 865. Tweede Blad. l"e Jaargang. Zaterdag 28 Maart 1903. KOLONIËN. BINNENLAND. FEUILLETON. Indische Penkrassen AMERSFOORTSCN DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post. - 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF O». Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnnmmer 66. PRIJS DER ADVERTENTIES f 0.75. 0.15. Van 15 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advorteoron in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. OOST-INDIË. Mem seint ons uit 's Gravenhage Eon regeenngstelegrani uit Atjeh dd. 27 Maart meldt Pangerau Toemengoemg bedoeld in tele gram 14 Febr., gepubliceerd Staatscourant 17 Februari jl., is gevlucht. -Onlangs is beriohit do aanstaande terug komst vaai den generaal Van Heait9z., gou verneur van Atjöh en ondlerboorighede®. Eiem ambtenaar bij het binnenlamdsohe be stuur, thans met verlof in Nederland, schrijft aan het Hbld, dat hij dit bericht beslist kan tegenspreken. „Het is mogelijk, zegt hij, dat gewwïcBheiitdisredenen Z.E. daartoe zouden nopen (wat ik betwijfel, daar Z. E. gedurende hei laatste jaar volkomen gezond is geweest), maar Z.E. heeft mij eenige dagen vóór majn vertrok van Atjeh nog verzekerd niet te zul len misten alvorens Panglima Polém gevat was, waardoor toah feitelijk een eind gemaakt ml zijn aan hot verzet. In ieder geval dacht de generaal, en Z. E. heeft dat volstrekt niet- alleen aan mij, maar herbaalde]ijk en bij ver1 schillende gelegenheden gezegd, nog twee jaar aan te blijven. In overeenstemming met het boven staande is het volgende bericht uit de laatste mafl „De Java-bode verneemt uit Atjeh uit be trouwbare bron, dat de geruchten als zou generaal Van Heutsz dit jaar met een kort verlof naar Holland gaan, onjuist zijn. Al vorens Panglima Polim en andere invloed rijke hoofden zullen gevangen genomen zijn en de tramweg naar de Langssi-baai gereed zal wezen, dit laatste niet voor 1906 is er geen denken aan verlof. Vóór zijn vertrek wenscht de generaal ook nog een bezoek te brengen aan. de Gajoe- lauden. doch niet éBrdor voor de bovenge noemde hoofden onschadelijk zijn." Korintji. Den 1 len Februari seinde men uit Padang aan de Locomotief, dat de raajeor van den general en staf H. C. Kro- nouer bij eene verkenning door het bevriend' gedeelte van Korintji beschoten werd zondeil dat onzerzijds verliezen werdien geledenvan da schutters werden er enkele door heb dek- kings-detachement neergelegd- Nu zou beslo ten zijn dat het 9e bataljon in April a.s. naar Korintji zal vertrekken. Uit de 13 Februari verschenen Javasche Courant blijkt d!at ook de regeering geen an deren weg meer mogelijk schijnt te ach feu dan dien van dwang en geweld, waarvan da verklaring wel gezocht zal moeten worden in de, van ouds bestaand© verhouding tuasoheu Korint-ji en het sultanaat van Djambi. Bij ordonnantie van den llen Februari (Stbl. no. 124) is besloten, dat alle in- en uit voer in de landschappen Korintji, Serampas en Soengei Tenang, anders dan ten behoeve van den lande of met een bijzondere vergun ning van het betrokken Europeesch hoofd van plaatselijk bestuur, verboden is. Overtreding van dit verbod wordt gestraft met een geld boete van f 100 tot f 1000 en verbeurdverkla ring van de goederen, waarmede da overtre ding is gepleegd- De vervoermiddelen en goe deren, de laatste Voor zooveel zij niet zijn of behooren te worden verbeurd verklaard, waarmede de overtreding is geschied of be- i proefd, zijn voor de betaling van de opgelegde boeten en van de kosten der gerechtelij kei vervolging aansprakelijk. (J.-B.) I Een nieuwt dok voor het marine-etablis sement. De Soer. Ct. söhrij|fti: Een bijzonder belang is op het oogenblik aan het hierboven i genoemd onderwerp verbonden, nu, na aan komst van het pantsorschip Koningin Regen tes, noch het marine-etablissement, noch de particuliere industrie in Imdië in staat is om dit schip van 5000 ton dokgelegenheid aan to bieden, en man dus op het oogenblik niet onafhankelijk is van heb buitenland voor het dokken van dit meest moderne der op den huidigen dag in ïndië aanwezige oorlogssche pen, van welk type de Nederlandsche marine' weldra vier schepen rijk zal zijn. Te Soerabaja treft men geen enkel parti culier dok aanmen is hier ook in dat op zicht niet gelukkig geweest; in vroeger jar ren zonk één dok bij kampong Kendjeran aan den ingang van het oastervaafwiater, terwijl ter reede bewesten de Kali Mas nog twee dokken zonken, de ligging waarvan, voor zoover betreft het meest oostelijke wrak, nog aangegeven wordt door een groene wrak- boei, en bet andere, meer westelijk gelegen, nagenoeg geheel im flte modder is weggezon ken. Het marine-etablissement is twee dokken rijkvan het grootste, dat nieuw zijnde sche pen van hoogstens 4800 ton lichten kon, werden 14 Juni 1879 de eerste platen gelegd, en werd het dok 6 Juni 1880 te water gela ten dit honderd meter lange dok kan te genwoordig schepen lidhitm van ongeveer 45Ö0 ton, doch is onvoldoend© votor het type- Koningin Regentes; behalve dit heeft het marine-etablissement nog een 1400 tons dok, in Maart 1888 te water gelaten, dat dient voor het opnemen van kleinere vaartuigen. Irrtusschen bestaan er plannen voor de aanschaffing van een 'derde, waarschijnlijk 7000 tons dok, waardoor het marine-etablis sement in staat zou zijln onze grootste oorlog schepen gemakkelijk te dokken, maar, tus- schen plannen tot aanschaffing en in staat zijn het dok te benutten, bestaat een groot verschil, en is het inderdaad- te bejammeren, dat niet reeds eerder tot den koop vami eer» nieuw dok werd overgegaan, zoodat de nieu we schepen bij hun aankomst in Indië reeds dadelijk ook gelegenheid zouden, vinden repa>- raties te ondergaan. WEST-INDIË. Onderzoek van het Lawagebied. Onze West bericht: Naar wij vernemen zullen de leden van de expeditie-Van Lóón 2 Maart deni tocht naar Lawa aanvaarden. De leden der espeditie zijn de heexein prof. C. J. van Loon, de mijningenieur A. J. Gouka en de gouvemements-landmeter W. L. Loth. Verder gaan mede een opzichter met een 5-tal arbeiders, en eenige beambten van politie. Het laatste is zeker nuttig, waar het te bereizen gebied jaren-lang vrijwel van toezicht verstoken is gebleven. De expeditie vertrekt van Paramaribo per stoomschip naar Albina, om van daaruit met kleinere vaartuigen de Marowijne op te va ren. Waarschijnlijk zal men terstond door reizen naar het placer van de „Compagnie des mines d'or de la Guyana hollandaise" aan de La-wa, welke reis gewoonlijk twee we ken duurt. Van genoemd placer uit, zal de verkenning van het Lawagebied nader wor den geregeld. Feitelijk grondonderzoek zal sléchts plaats vinden voor zoover de tijd het toelaat. Men weet dat het geheele onderzoek een voorloopig karakter draagt. Het doel is de grondslagen te leggen, waarop later, bij het uitgebreide onderzoek, dat jaren duren zal, zal kunnen worden voortgebouwd. De hygiënische maatregelen der expeditie bepalen zich in hoofdzaak tot verweermid delen tegen muskietensteken, in verband met de theorie der mal ari ar muskiet. Een tent van gaas wordt medegenomen, waarin de leden zich 's avonds zullen terugtrekken. De expeditie-Van Loon hoopt begin Mei in Paramaribo terug te zij®, waarop prof. Van Loon medio Mei hoopt te repatrieeren. Staien-Generaal. Wetboek «hu lulHlair Mrafreckt. lirltKNliicllt. Blijkens de Memorie van Antwoord betreffende bovengenoemde wetsontwerpen diënt later, in verband met de aanstaande regeling der rechts macht van den militairen rechter, te worden on derzocht of de Leerplannen in algemeenen zin te wijzigen zijn in de richting dat meer werk 'kan worden gemaakt van de juridieke opleiding der aanstaande officieren. De aanbeveling tot spoedige voortzetting van den arbeid der herziening ook van 't formeele militair strafrecht strook volkomen met de voor nemens der Regeering. Tot de invoering van het ontwerp kan onmoge lijk worden overgegaan voordat de militaire rechtsmacht opnieuw wettelijk geregeld zal zijn. De al dan niet opneming der doodstraf in het straffen stelsel .gelijk trouwens van elke straf wordt gerechtvaardigd door de al dan niet noodzakelijkheid daarvan. Ten onrechte wordt in de afhankclijkstelling der toepassing van de doodstraf van 's rechters oordeel over de veiligheid van den Staat, een bedenkelijke verzwakking gezien van den eer bied voor het recht en evenzeer ten onrechte wordt in verband hiermede eene waarschuwende vingerwijzing gedaan naar de Fransche revolutie. De bedoeling der bepaling is volgens do Re geering. dat de rechter zich als eerste vraag heeft ie stellen heeft de overtreder den dooa ver diend? en als tweede vraag: is zijn dood nood zakelijk voor de veiligheid van den Staat? Alleen bij bevftieende beantwoording van beide vragen veroordeelt -hij tot de doodstraf. Ook de Regeering blijft betwijfelen of door de opneming van de straf van detentie het ontwerp inderdaad wel verbeterd is. De wen schel ijk he id om, althans op den duur, de straf klasse voor de zeemacht van die voor de laTtfin-acht te scheiden, wordt beaamd. De moge lijkheid is zelfs niet uitgesloten, dat twee straf- schepen voor de marine zullen moeten worden ingericht, één hier te lande en één in Oosft-Indië. Gehandhaafd wordt de meening, dat het on- noodig is, het vloekten van meerderen tegen min deren bovendien strafrechtelijk strafbaar te stel len, daar in de voorschriften ter uitvoering der wet zulks uitdrukkelijk zal worden verboden en diens volgens dit feit volgens art. 2 van het ont werp-Kr ijgstuchtwe t zal kunnen worden gestraft. De bewering, dat in 'het ontmerp-Krijgstucht- wet „vermenging van strafrecht en tuchtrecht" te vinden .is, komt de Regeering minder juist voor. Het is juister, de zaak zóó te beschouwen dat die regeling feilen 'betreft, welke èn een strafrechtelijk èn een tuchtrechtelijk karakter hebben. Herhaald wordt, dat de Regeering voornemen» is eene enunciatieve opsomming van krijgstuch- telijke gedragingen in een reglement of voor- schrifl op te nemen. Jeugdige officieren zullen alleen dan strafbe- voegdheid hebben, wanneer zij als detaehements- comuiandanten werden aangewezen. De vraag f de kromsluiting thans ook aan boord van koopvaardijschepen gemist kan wor den, vereischt naar li or oordeel van den Minister van Justitie een nader onderzoek en eventueel overleg mee zijn, ambtgenoot van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Het openbaar belang zou kunnen worden ge schaad d-Hjr het. stokstijf vasthouden aan het be ginsel ,,non bis in idem wanneer de toepassing van krijgstuchtelijke sWüWtet recht van straf vordering wèl deed vervallen. De Riegeering beantwoordt ten slotte de nota van den heer Van den Bireen in zoo verre dett> kritiek oefent op <le bepalingen van art. 9 en 31 van het ontwerp-Militair Strafwetboek en in ver band daarmede «len staf breekt ever de straf rechtelijke inzichten van den. Minister van Jus titie. Noodrecht is eigenlijk niet een 'begrip dat al leen bij de doodstraf tier sprake komt. maar wel eer een dat loopt door 'het geliecle strafrecht. Met aanhaling van verschillende schrijvers van ten minste even beslist christelijke beginselen als door den steller der nota zeiven aangekleefd, doet de Regoering uitkomen dat hare meening, hoezeer ook door den steller der nota verworpen een volkomen christelijk karakter draagt en ge heel overeenkomt met de leer dier schrijvers, waarvan de lezing zeer bij den steller der nota wordt aanbevolen. De Regeering hoopt, dat het haar gelukt moge zijn, hem de overtuiging te schenken, dat het, met het oog op de zoowel door hem als door bet Kabinet beleden beginselen minder „hoog noodig'' is, togen de strekking van de artt. 9 en 31 van het Wetboek van Militair .Strafrecht waarschuwend de stem te verheffen dan er voor te waken, dat verschil in opvatting tusschen hiem, als geestverwant, van het Kabinet en de Regereing, zich ga verliezen in Byzan- tijnsch krakeel. 4 rheldi>wef. Wij doelden reeds mede, daib Het Volk inzage heeft gehad van het (vertrofuwtelijjke) aan de Kamers van Arbeid gezonden wets- ontwerp van dr. Kuypar, dat de bestaande Arbeidswet zal vervangen. Wij ontleenen aan het uittreksel, dat Heb,, Volk daaraan geeft, het volgende: „Buiten deze wet, en de bescherming die zij verleent, worden gesteld de arbeiders die wer- loen bij mijnbouw." landbouw, tuinbouw, bosch- 1 ■bouw of veehouderij. Op de vlasbraak hokken ©n zwingelketen heefi echter de wet wel betrekking. De mijnwerkers zullen afzonderlijk worden be schermd, zoodat feitelijk alleen de landarbeiders geheel onbeschermd blijven. Ook werkzaamhe den, onder toezicht van militairen, of in militai ren dienst verricht, en in Rijksopvoedingsgestich ten, Rijkswerkinrichting en gevangenissen, val len buiten, de wet. (Art. 4 en 5). 'Binnen de wet daarentegen worden getrokken de ondernemingen van openbare vermakelijkhe den, en de winkels. (Art. 3). Art. 73 geeft den minister bevoegdheid, te ver bieden dat alle of sommige personen arbeiden in lokalen waar lood in gevaarlijke hoeveelheden worden verwerkt. De tweede verbiedt het verrichten van arbeid (uitgezonderd landarbeid enz. zie boven voor kinderen beneden 13 jaar en voor leerplichtige kinderen. (Art. 74). Voor jongens en meisjes (aldus luidt de nieuwe term voor jeugdige perso nen beneden 17 jaar (Art. 8) is veenarbeid ver boden, uitgezonderd het. verleencn van hulp bij het droogmaken van reeds gesneden en naar het droogveld vervoerde veenspecie. (Art. 75). De dan volgende artikelen 76üx nemen wij woordelijk overArt. 76, Jongens en meisjes mogen geen arbeid verrichten a. als zelfstandig machinist of als zelfstandig stoker bij kraohtwerktuigen, bij stoomketels, op locomotieven of op stoomschepen b. ibij het vervaardigen of verwerken van ont plofbare stoffen., tenzij die arbeid veilig kan ge schieden naar 'het oordeel van den daartoe inge volge art. 306 aangewezen ambtenaar C. bestaande in het trekken, duwen of dra gen van een last wKilke kenlijk de krachten van dien .persoon te boven gaat d. bestaande in werkzaamheden tot het uit voeren van gevaarlijke kunstverrichtingen e. in eene open of besloten ruimte, waar voor de eerbaarheid aanstootelijke voorwerpen worden vervaardigd of verpakt, alsmede in een winkel, waar dergelijke voorwerpen in voorraad zijn. Art. 77. Jongens, meisjes en vrouwen mogen geen arbeid verrichten in werklokalen, waar in den regel loodoxyd, loodsuiker, loodwit, menie of chromaatstoffen worden bereid, accumulato ren voor electriciteit worden vervaardigd, of kwik, kwikverfoeliesel of witte .phosphor wordt verwerkt. Art. 78. Jongens, meisjes on vrouwen mogen geen arbeid verrichten in werklokalen, waarin bij algemeenen maatregel van Lestuur aan te wij zen werkzaamheden worden verricht, wanneer die werklokalen tevens als woon- of slaapver trekken dienen. (Huisindustrie). Art. 79. In een steenbakkerij mogen a. gohuwde vrouwelijke personicn geen arbeid verrichten b. jongens en ongehuwde vrouwelijke perso nen geen arbeid verrichten, bestaande in lo. het verplaatsen van wagens, kruiwagens daaronder begrepen 2o. het neerslaan (steenen uit de vormen leg- gen) 3o. het oprichten, van steenen 4o. het nemen van gebakken steenen uit d© ovens Art. 80. Vrouwelijke personen, ten aanzien van wie in de artikelen 208 en volgeoide de ar beidsduur wordt beperkt, mogen geen arbeid verrichten binnen vier weken na hare bevalliag. Art. 81. Den jongen, een. meisje of eene vrouw mag geen arbeid verrichten a. aan drijfwerk dat in beweging is, als 1. smeren, reinigen, onderzoeken, herstellen 2. drijfriemen, touwen of kettingen inkorten cxf hers tel lien 3. drijfriemen, touwen of kettingen opleggen of afnemen, tenzij, voor wat drijfriemen betreft, deze niet breeder zijn dam 55 all. en het opleg gen en afnemen geschiedt, zonder dat» de daar aan werkzame persoon den vloer verlaat b. aan in gang zijnde werktuigen, wanneer die arbeid naar het oordeel van den daartoe inge volge art. 306 aangewezen ambtenaar gevaar kan veroorzaken als smeren, reinigen, onderzoeken, herstellen c. aan in rust zijnde werktuigen, wanneer die arbeid gevaar kan veroorzaken, als smeren, rei nigen, onderzoeken, herstellen, zoolang het drijf werk, waardoor die werktuigen in beweging te worden gebracht, nog in gang is. Dit verbod geldt evenwel niet, indien de werk tuigen behoorlijk afgekoppeld of zoodanig vast gezet zijn, dat zij alleen door een onvoorziene om standigheid in bewieging kunnen komen. Voor de naloving van deze bepalingen wordt het lioofd of de bestuurder der onderneming aan sprakelijk gesteld. Hoofdstuk IV is getiteld: Van beveiliging bij den arbeid. Het bevat algemeene bepalingen om trent luchtverversching, verlichting, brandge vaar, overkleeren, kleedkamers, schaften buiten de werklokalen, privaten, zindelijkheid, wasch- gelegenheden, verwarming, gassen, dampen of stof, drinkwater, gevaren door werktuigen enz., gereedschappen, steigers, bordessen enz., werk vloeren, trappen, ladders, liften, hefwerktuigen, kuipen en bakken, ontplofbare stoffen en gassen, electrische toestellen en geleidingen. Een paar van die artikelen nemen wij over Art. 136. Gereedschappen, die gevaar kunnen veroorzaken, moeten in goeden 6taat van onder houd verkeeren. Art. 137. De steigers met toebehooren moeten voldoen aan den eisch van goed en veilig werk. Art. 141. De ladders, die verplaatsbaar zijn, moeten van beveiligingsmiddelen tegen uitglij den of te sterk inbuigen zijn voorzien. Hierbij is te bedenken, dat als fabriek of werk plaats wordt beschouwd, en dus binnen de wet. valt, „elke open of besloten ruimte waar in of roor eenig bedrijf pleegt gewerkt te worden aan het vervaardigen, veranderen, herstellen, versie ren, afwerken of op andere wijze tot verkoop of gebruik geschikt maken van voorwerpen of stof fen, of waar in of roor eenig bedrijf voorwerpen of stoffen een daartoe strekkende bewerking ple gen te ondergaan." (Art. 9). Op bouwwerken zijn deze bepalingen dus niet van toepassing. Art. 13 zegt- Onder fabrieken en werkplaatsen verstaat deze wet echiter niet c. vaartuigen voor zoover aan boord daarvan geen andere arbeid verricht wordt dan in of voor het schippers- of visschersbedrijf. net komt ons voor, dat dus de artikelen be treffende de veiligheid ook het bootwerkersvak onbeschermd laten. In dit hoofdstuk komen de volgende bepalin gen voor ten behoeve van het winkelpersoneel Art. 177. Voor de jongens, meisjes en vrou wen, die in een winkel werkzaam zijn, moeten ■Auteursrecht uitdrukkelijk roorlenoudeti. Heden, Vrijdiag 6 Maart, hebben we dan 'indelijk een» kalme zee en mooi zomerweer! ïk zal daarom dadelijk maar do gelegenheid benutten en mijn reisverhaal voortzetten. We kwamen dan Zondagavond te South ampton aan an troffen het iin die stad al bijzonder slecht. !Het regondb en wcnei or vretselijk en als ik het niet aan u, lezers, verplicht waa geweest, dan zou ik zeker geen 'voet aan wal hebben' gezet. Southampton is, als uitgangspunt en aan- e8P'aats der voornaamste stoomvaartlijnen, °ön stad van veel' beteekenis. Zij onderhoudt ®et alle havens van Engeland, mot hot vaste land van Europa, met Amerika, Afrika, Oost en West-Iudië, Australië, China en Japan, een druk verkeer. In verbandi hiermedia heeft hier o SouthrWestern-Spoorwog zijn voornaamste eindstation. Deze spoorlijn toch brengt haai '«"binding met het geheele Britsehe eiland Bijzonder groot is Southampton nu juist niet wonen slechts 90.000 monscihen, doch er hocracht een bedrijvigheid, tzjooals zeüf| Rotterdam niet kent. Van dat veile, wat wij gedurende ons ver blijf ragen en opmerkten, willen wij hier even een en ander mededeelen. Do bootwerkers in de dokken vertegenwoor digen heit type van den goedi betaalden en goed ge voeden Engelschen werkman. Het zijn zware gespierde kerels met flinke open gezichten. Zij rijn voor ons passagiers, erg beleefd, misschien wel in d© hoop op een Hol- landseh sigaartje! Enfin, dat is hun niet kwa lijk te nemen, want sigaren van al zeer twij felachtig allooi (van do twaalf om een dubbel tje in Holland.) kosten daar throe pence (vijf tien cent). Nu kan een ieder wel begrijpen, hoe de menschen er voor een Hol landslui drieccnts-sigaar vliegen 1 Allee rookt hier dan ook pijpen. Sigaren zijn grootte weelid© ou men snapt, hoe wangunstig dó Engelsche dok werkers naar onze koloniaaltjos keken, dio er lustig op los dampten, dank zij de goede zor gen van vaders, moeders, ooms en tantes. De stad ingaande vallen' ons al dadelijk de politiemannen op. Zij vormen een keurkorps van ware neuzen, die werkelijk ontzag inboe zemen en tegelijk in hun optreden zeer vrien delijk en welwillend zijn. Zoo bmtaat er een politieverordening, da,b men in de hoofdstraten steeds dioor moet loo- pen, zeker om do passage niet to stremmen cn toen wij nu mot een groepjo van twaalf passagiers dit gebod urt onwetendheid over traden, kwam een dier gebaarde „grenadiers op ons af, groette beleefd en begon met een „vraag wol excuus hoeren, maai- ga moogt hiert niet blijven stilstaan." Zoo'n politieman be grijpt pas zijn baantje! -U© soldaten hebben over 't algemeen 'n zeer zelfbewuste houding. Men ziet het hun aan, dat zij zich voelen. Ze schijnen het echter met militaire vormen niet bijzonder nauw te nemen. Velen 'gaan hun onderofficieren zon der eetjig salu/ut voorbijOfficieren zagen wij niet^die loopen er blijkbaar zoo woinig mioge- lijk in uniform. Jongens van veertien a vijftien jaar vervul len hier de betrekking van brieven- en tele grambestellers en maken dén ündn^k van- kleine soldaatjes. Juist zooals do „Tommies", dragen zij een soort kalotje gcheef op het hoofd niet een stormriempje onder de kin. Ik ver nam, dat d'ie knapen later bijna allen vrijwil lig dienst nemen, daar zij natuurlijk geen be paald vak kennon en reeds jong aan do uni form zijn geilieoht. De hoofdstraat van Southampton, do zoo genaamda Higlistreet, wordt 'w avonds met electrischo booglampen verlicht Do leelijko ouderwetsohe omnibussen, die iik hier nog in,- 1896 zag rijden, zijn thans vervangen door' electrische trams mot bovengrondsche gelei ding Van do Highstreet komt men door een prachtige poort-, de Bargate, in de Above Bar. Genoomdo Bargate, een bouwstuk uit vroe ger eeuwon, steekt eigenaardig af bij de zoo moderne omgeving. Vermelding verdient hee nog. dat man in Engeland er geen bepaald© cafe's op na hcudt. Wel kan men hier en daar in oen bar aan do toonbank zijn glas whisky of palc aio naar binnen slaan, dooh een biittei- uurtje houdt ine® er niet op na. Daarvoor heeft men het to druk on wordt er overal do leus„tijd is geld" gehuldigd. Ziet men er dus betrekkelijk weinig drank huizen, men valt er over gelegenheden om wat te bikken en ze houden er van zwaren kost, dat verzeker ik u De indruk, die ik thans van Southampton kreeg, was niet zoo gunstig als bij mijn eerste bezoek in 1896, doch dit zal wol aan het af schuwelijke weer gelegen hebben. Nadat we wat door de voornaamste straten hadden ge slenterd, nu tan dan schuilend in een bar, be zochten wo notg da Pier, die aam Scheven in- gen herinnert, doch nu natuurlijk doodsch en verlaten was. 's Avond» gingen wo naar een reusachtige „tingel-tajigel", die er van binnen zoor primi tief uitzag dooh stompend vol was. Wa zagen er al'eon meinschen uit de volksklasse, die voor hun zestig cents entréa heel wat te ge- nitrou kregen. Dat h< t Leger in Engeland populair is, nicenaVu we op te merkon uit het feit, dat de „Soldiicr» of the King" (soldaten van den Ko ning) door allen uit volle borst wend"" meege zongen. Ook Koning Eduard schijnt nog al bemind te rijn. Wij spraken er nog een Engelschman, die ons Hollandech e enigszins machtig was cru 't geleerd had van. HoUentottcn in Zuid-Afri- ka 1 Do man beweerde pro-Boer te zijn, aekeii omdat wij Hollanders waren. Terwijl wij daar zco rondscharrelden in do stad, waren bootwerkers druk berig met nog tal von koopmansgoed ore ti uit Engeland voor Öofil-Indië in te laden, 't Waa al net aoo'a drukte als dien laatste® dag ts Amsterdam on ik hoor dat do Koning Willem II wal voor drie raillioen aan vrachtgoed overvoert. Dinsdag 3 Maart hadden we onze lading van Southampton binnen en om half vijf is middags kwam do Engel&ehe loods weer aan boord en kondón wo het dok verlaten Het weer waa voor eon oogenblik wat op geklaard e® wo genoten dan ook naar harto- lua'j van het indrukwekkende schouwspel. Waren we Spithead ingevaren, nu gingen wq in oostelijke richting door the Soleut en zagen wo weer aan bakboord (links) het prach tige eiland Wight mot zijn heerlijk groeua b:>83chon, rijn kasteel on on sahilderaoUtige dorpjes togen de heuvels opgebouwd. Tegen zes uur passeerden we d© Noodles, versahiLlondo rotsgevaarten in zoo, en kouden wo nog oven door otize kijkers do prachtige vorstorkiiigen bewonderen, dio hier door En geland zijn gebouwd boven op do laatste bom vols van Wight. We kwamen in hot kanaa) e® do langere tocht naar ons twoedo. station. .Genua was' aangevangen. Lt. OLOCKENER BR OU SS ON b d a/b S. S. Koning Willem II 6 Maart 1903.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 1